wm, ZONDA& 10 MEL r 256. 1874. lennemaison I SNEL, irOUDA, léposito^ e dagen, 3'/« °/o, OEDEREN. en, van 2 tot 5, en 'g- KTOFFEN, Gordijn- WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-. ALBLAS8ER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN. Een Mei-praatje. •OVEN, ANTZIC. LNSCHE WERIJ. van Zessen. EAUX, as garantiesproprié- .tre crusnolammant k(HAUT- MEDOC), demande 5 se met- mtrées oil elle n'est c nne personne ho- oouvant correapondre ccepierait également qui tout en ayant pourraient disposer ru >ORP; AFFAIRE, in ONHUIS, Een merkwaardige figuur. Y berichten, «1st hij* SCH001ÏH0ÏENSCHE COURANT S. w. N. VAN NOOTEN, Uitgevers. dit op- riek af te celibaat dt en maanden enieten 'de en ipelijke Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70. Franco per post door het geheele rijk 0,80 Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen ding franco, en uiteriyk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. Alte bi—jUrtrUolilo waarvan da plaatetng DRIE MAAL wordt opgegeren, worden ■lachte TWEE MAAL ia rekening gebracht. Werf van de Hee- npen a/d. Lek, (5510) (M«9) VRIJWILLIGE OPING. B. VAlï BAA op Dingsdag den ns ten 10 uur, in N leveren wij ook bij niet minder OrZmüïpen. (5486) ligen onder hen afgekeurd. Doch, gelijk i geweest een stoutmoe- nebben de hervormers i meer dan door ver- Ecrire aux initia- 50 Bordeaux. (5513) brandhout, GGRR8, PALEN waarlijk, er steekt verdienste I van die concessieAls gij nu zoo goed wilt zijn, conto der Neder- c)(5488) i k 3 '■vger termijn vol- t. Goederen wij Maandag-mor- aal te bezorgen. (5514 m de STOOM- r OP DE LEK udag 9 Mei, des m contant geld, te ft Winkel en wie niet alte trotseereu, en haar, de liefelijke bij uitnemendheid (ten minste zoo behoort hetals een vriéndelijke maagd voor te stellen. Men vergeve mij die stoutheid 1 H—e. s 190, 1759, 1984, iren, 53 Centiaren, lama gecombineerd. aanvaarden. 4des morgens ten r te Hekendorp, nen bij de Notaris te Woerden en NfJHOFF te (5503) reVerkooping- ran eene TEERHUIZEN, IN BAN EN en eemg GEREEDSCHAP- g Onroerend Goed degen zoo aan de el, aan de Goejan- blijde verwachtingen! Maar wat gijo Meimaand ook in uw schoot in, om Weiland'* en Siegen beek, De Vlies moogt verborgen houden wij smeeken u met alle innigheid wees ons genadig in den loop dezer week en eenige volgende dagen! Zie, alles willen wij u vergeven de hagelsteenen die gij ons om de ooren strooitde extra-slijtage van winter jassen en dito mantels waartoe gij ons nood zaakt de ellende welke wij heeren der schep ping hebben te verdurennu onze dierbare wederhelft en haar trawanten met onverbidde- lijken ernst den //schoonmaak” doorzetten, en de kachel, ons nog zoo dierbaar, nog zoo on misbaar zelfs, verbannen naar het somber hol van den smid! Over dat alles willen wij u niet lastig vallen, en v in het verleenen maar bij onze koningsfeesten uw beste beentje voor te zetten I Want, wat zou het voor figuur maken, als onze kleinen, die wij bij het feest heel netjes kleeden en met Nederlands en Oranjes kleuren versieren zullen, binnen een kwartier doornat waren? Wat effect maken gecostumeerde, his torische, allegorische optochtendie langs slij- kerige straten voortkruipen als een hoop kippen met neerhangende staarten Wat voor moois is er te zien aan een illuminatiewaarbij de vèt- glazen uitregenende lampions in een oogen- blik met hemelwater zijn gedrenkt? Wat heeft men aan zwermpotten die volstrekt niet zwermen willenaan voetzoekers die sissenaan schran der bedachte //slot-tableaux” die onmogelijk vuur kunnen vatten? Wat baat het, of het hart van geestdrift blaakt, terwijl 't geen het hart omgeeft van koude trilt? Wat liefelijks is er aan jubel kreten, die zich een weg banen tusschen lippen, die klapperen onder den invloed van de guur heid des wedersEn och lieve hemel, of wij willen bf met, wij zullen wel in die dagen een massa praeparaten van carbolzuur of ander on- tuig, dat men onder den naam van wijn debiteert, moeten slikken- geef dan, o Mei, dat het klimaat ten minste warm genoeg zijopdat onze gezond heid er niet al te veel door lijde! Wij zouden zoo gaarne feestvieren met luste. Niet alleen, om den Kpning te toonen dat ons hart luide voor hem klopt, ik geloof, dat Zijne Majesteit dat reeds lang weet; maar vooral, omdat het ons behoefte is flink voor den dag te komen. Daar komt nog meer bij. Onge twijfeld zullen veel buitenlanders ons gedurende de Meifeesten komen bezoeken, en wij zullen henals hooggewaardeerde gastenmet ingeno menheid ontvangen. Doch ’t kon wel wezen dat onder die allen zich een of andere ploertige //Müller mid Schulze” verschool, gereed om zijn bierkneips-aardigheden ten beste te geven naar aanleiding van T geen nHolland” dan te zien geeft. Aan dat Slag van lieden hebben wij recht koninklijk het land. Daarom, o Mei, help gij mede, om hen en hun consorten met beschaamde kaken naar huis te zendenom hen, des noods, te doen bersten van spijt! Och, er zijn aan ons land en volk nog heel wat onvolkomenheden eigen, en, voor zooverre verbetering mogelijk islaat onze dagbladpers zich waarlijk niet onbetuigd maar als dan een onwetend buitenlander voor den draad komt met allerlei nonsens, aigaafide op het gebeuzel van vroegere even oppervlakkige of bevooroordeelde wezens, dan kan niemand het ons kwalijk nemen dat wij een beetje wrevelig worden. Als Mei ons genadig is, en ik hoop dat onze smeekbede er tpe moge bijdragen om haar daartoe over te halen,dan zal onze feestvie ring schitterend zijn. Geen enkele wanklank zal de harmonie verstarenelk verschil van ge loofsbelijdenis of van staatkundige meening zal gedurende die dagen 'zijn begraven alle bena mingen die ons sciieidénzuilen opgelost worden in deze ééne de tropwste onderdanen van den besten Koning; ’t onheilig vuur van Bacchus offerfeest zal niet branden op het altaar der nationale dankbaarheidin één woordwij zul len feest vieren op een wijzedie de naburen in verrukking zal bréngen I Zoo zij het! AanteekeningEen //taalgeleerde” fluistert mij in het oor, uat ik een gruwelijke ketterij heu begaan, door M.ei vroüwehjk te gebruiken, ter wijl iedere schooljongen weetdat de namen der maanden mannelijk zijn. Ik heb er eens pleizier -n. V.:.9 eü zedelijke kracht is. WÜ wil deze hervormer? Hij wil de Katholieke kerk hervormen e» daarbij blijven staan op Katholieken bodem. Hy wil die groote massa’s der bèvolkingin de Katholieke landen ontrukken aan de macht van het ultramontanisme voor zooveel dat hen bebeerscht, en bij diezelfde massa’s bet geloof aan de Katholieke leer, de gehecht heid aan de Katholieke kerk behouden, voor zooveel de weerzin tegen priesterheerschappij en geestelijken dwang hem van die leer, van die kerk, van den godsdienst zoude vervre'*"''1"” n“n >i hij verzoenen met den van het Katholiek De yriiheidszin mag i loof; anders zoucf ontwikkeling der smoren. T voor de streven naar immers de demi aspiratiën var. drijven. Dit mogen wij wel bedenken, vooral zoo dikwijls wij het werk van pater Hyacinthe beoordeelen uit eeu Protestantse!) oogpunt. De man plaatst zich op een practisch standpunt. Hij vervult zijn taak onder de Katholieke massa’s. Wij zullen hem zeker te mystiek, te wemig logisch vindenmaar juist die mystiek, juist dat gemis aan logica maakt, dat hij zijne taak verrichten kan. Ware hij anders, dan zouden de massa’s, die hervorming noodig hebbenhem niet ver staan. Bovendien, dit alles is bij hem natuur; zijn geheele opleiding maakt, dat hij is een priester, een mysticus, een geloovig Katholiek, dat hij niet anders wezen kan. Wat bedoelen nu zijne hervormingen? Behoud der Katholieke dogmen. De Katholieke kerk is bij uitstek een dogmatische kerk. In hare dogmen, zegt pater Hyacinthe, ligt hare zedelijke, hare heil zame kracht. Persoonlijk ook heeft hij aan die leer stukken, die gestalten der waarheid, waarin de waar heid is uitgedrukt, behoefte. Maar bij het behoud der leer wil hij vrijheid in de discipline en in de liturgie; voornamelijk wil hij vrijheid van de biecht, vrijheid van het celibaat der priesters, vrijheid der gemeenteleden, om zeken hunne bisschoppen te kiezen. Vrijheid van de biecht. Dit gedeelte was wel het schoonste der gansche voordracht. In de prachtigste, de roerendste taal schilderde de spreker het beeld van den biechtvader, bij wien het biechten, wanneer het hart vol, het geweten door wroeging gepijnigd of ter neder gedrukt is, eene bron moet wezen van zede lijke vertroosting en nieuwe zedelijke kracht. Maar dwing niemand ter biecht te gaan. Laat de biecht het uitvloeisel wezen van het vertrouwendat door den biechtvader ingeboezemd en van de zedelyke neer slachtigheid welke door den geloovige gevoeld wordt. Blijft de biecht eene verplichting, dan zal zij voor den priester een middel worden tot overheerschiug, voor den penitent een middel om de verantwoordelijkheid voor zijne tekortkomingen van zich af te schuiven. Vrijheid vroeg hij ook voor het celibaat der priesters. O zeker, daar zullen altijd van die uitverkoren geesten wezen, die buiten hunne heilige roeping aan geen en kele levenstaakook niet aan het huiselijk leven zich willen wijden. Maar niet ieder is daartoe in staat of geroepen. Velen zullen hunne roeping als geeste lijke juist beter vervullen, wanneer zij het huiselijk geluk kennen. Daarom zij het huwelijk vrij. Ook m de tegenwoordige Katholieke kerk mogen in sommige stroken in het Oosten de priesters huwen, ja zelfs is daar voor hen het leven in den echtelijken staat plicht. Bovendien men make zich zei ven niets diets. Hoe dikwijls treedt niet, waar het wettig hu welijk is verboden, de zonde in zijne plaats. Tegen den geest van het Katholicisme handelde niet de ge trouwde monnik Luther, maar de ontuchtige paus Borghia. Eindelijk wenschte hij vrije verkiezingen tot de be noeming der bisschoppen, opdat de majesteit van het Katholieke volk gehandhaafd werd, en de geestelijken werkelijk verzorgers van de geestelijke belangen der geloovigen zouden zijn. Eindelijk ook verlangde hij meer vrijheid in de liturgie. Pater Hyacinthe wanhoopt niet aan de zegepraal zijner ideeeu. Hij vergelijkt den geest der Katholieke kerk, gelijk deze tegenwoordig berust in de handen der ultramontanen, met de graankorrels, welke gevonden werden in de verdroogde handen der mummiën uit de pyramiden van Egypte. Men heeft die graankorrels, welke eeuwen lang in die handen waren besloten ge weest, daaruit losgemaakt en ze in den grond ge zaaid. Znj zijn opgeschoten en de vruchten zyn ge rijpt. Het leven is te voorschijn gekomen uit de handen van den dood. Zoo zal het ook hiér gaan. Men ontrukke het zaad aan de handen van het ultra montanisme, zaaie het in den bodem des harten en wachte gerust den dag des oogstes af. gehoor barstte na deze boeiende rede in dave- toejuichingen uit. Voor een deel betroffen deze zeker den vorm, voor een deel echter ook de taak van den spreker en zijn persoon. En te recht. Wij zeiden het reeds. Ons standpunt en dat van den beneefschen priester verschilt he inaar op zijn standpunt kan de man onder massa's der Katholieke wereld ongetwijfeld veel nut stichten. Hij zal de massa's r den geest der vrijheid, hij zal ze den ernst van het geloof, wij dankbaar dien merkwaardigen man hooren en wenschen w.j hem zegen Een merkwaardige figuur is onlangs in ons land opgetreden een man wiens verschijning in dezen tijd eene beteekenis heeftbij welke het goed is even stil te staan Charles Loyson meer bekend als pater Hyacinthe is uit Genève in Nederland gekomen en aldaar in het openbaar opgetreden te Leidente Amsterdam en te Utrecht. Het zijn de Leidsche studentenleden van het ge nootschap fDoctrina”, aan wie in de eerste plaats de toehoorders van père Hyacinthe hun genot te danken hebben gehad. Van hen is reeds voor jaren de uit- noodiging tot dezen gevierden redenaar en belangwek kend hqrvormer, om in bun midden op te treden, uit gegaan. Eindelijk konde de uitnoodiging worden aan genomen. Maandag, den 27sten April, was de lang gewenschte avond aangebroken. Daarop volgde den 29sten eeue voordracht te Amsterdam en den Isten Mei eene te Utrecht, mede door een genootschap van studenten georganiseerd. Wij hadden de gelegenheid dezen laatsten avond onder het gehoor van den spreker te wezen en waarschijnlijk hebben wij wel den geluk- kigsten avond getroffenzeker althans dien waarop het hervormend karakter van dezen man het meest is uitgekomen. Juist de hervorming, door bem en zijne geestverwanten beoogd, was toen het onderwerp zij ner rede. Het is nog zoo lang niet geledendat pater Hya cinthe als Carmeliter monnik de vasten preekte in de Notre-Dame te Parijs. De schittering zijner welspre kendheid trof de menigte maar de vrijzinnigheid zijner denkbeelden trok allengs de aandacht. Eindelijk kwam de 18de Juli 1870de dag van de onfeilbaarverktaring des Pausen In de groote be weging, welke vooral sinds dien tijd tegen den ultra- montaanschen geest in de Katholieke kerk is ontstaan, vervult père Hyacinthe een groote rol, en eene geheel eigenaardige rol. Ofschoon de anti-ultramontaansche richting wordt vertegenwoordigd door de geheele groep der oud-Katholiekender Jansenisten, toch neemt pater Hyacinthe nog steeds een bijzonder standpunt in. Hij blijft altijd een persoon en gaat in geene enkele groep op. Dit eigenaardige zijner verschijning ontleent deze man voornamelijk aan twee omstandigheden, aan het bezit van uitnemende redenaarstalenten, waardoor hij eene macht uitoefentover welke weinig anderen kun nen beschikken en aan zijn huwelijkwaardoor hij reeds een daad heeft verricht, waardoor eene der door hem gewenschte hervormingen is verwezenlijkt. Evenwelwelk eene geheel bijzondere verschijning père Hyacinthe ook zijhij staat als hervormer, gelijk wij reeds zeidenmet alleen. Zijne richting is die van velen, van zeer veleu onder de geloovige Katho lieken. Weinig sprak hij dan ook van zich zelven, veel van de hervorming door hem en zijne geestver wanten beoogd. Met warme ingenomenheid begroette hij hier in Nederland de Jansenisten, bezocht hij in Utrecht den ouden zetel hunner klerezyen bracht hij te Rotterdam zijne hulde aan monseigneur den bisschop. Toch heeft hij door met het celibaat te breken reeds een stap gedaanwaartoe zij nog zullen moeten komeneen stap door sommigen onder hen nog in scherpe bewoordingen &‘~~l j r‘"u l ;l- wij zeidenaie stap is tegelijk g“ dige daad en te allen tijden he door daden, door voorbeelden toogen of toespraken uitgericht. Het was een treffend gezicht daar dien man te zien staan wiens voorkomen de sporen vertoonde van den strijd des levens en daarbij de vroomheid en vastheid van overtuiging van den geloovigen Katholiek zoo duidelijk teek end e. Met welk eene gemakkelijkheid koos de spreker de keurigste woorden uit den rijken schat der Eransche taai. Hoe meesterlijk waren soms die grepen die oratorische wendingenhoe schitterend I die beelden, hoe aangrijpend die tegenstellingen. Hier van genoot men, zoo dikwijls de spreker tot de uitwer king van een of ander gedeelte zich aan zijne ver beelding en zijn \alent geheel overgaf. De omvang van het onderwerphet geheele programma zijner hervormingenbracht zeker te weegdat die oogen- bhkken van buitengewone welsprekendheid niet zoo dikwijls terugkeerden, als wij het wel hadden gewenscht, omdat de spreker thans te zelden eenig bijzonder deel zijner voordracht in den breede, met al den rijkdom van zijn talent konde ontwikkelen. Maar die oogenblikkeu hebben w;j toch te genieten gehad en ook waar de spreker kalm betoogde en uiteenzette, konde het gehoor naar de onberispelijke improvisatie met bewondering luisteren. Een man van talent, een man van overtuiging, een man van profetischen ernsteen vroom geloovige een priester in den grond van zijn hart, een man van de daadeen hervormervertrouwende op de grootschlieid zijner taak en het welslagen zijner plan nen. Dat is pater Hyacinthe. Menigeen is hem wel licht alleen gaan hooren uit nieuwsgierigheid of alleen uit begeerte om een welsprekend man te hoorenmaar weinigen zullen de zaal waar hij sprak hebben verla ten zonder den indruk te hebben ontvangendat hier een man voor hen had gestaan, die in dezen tijd eene ..„.king lacht van het uftrr*““* i bebeerscht, en bij u. i de Katholieke leer, dl ce kerk behouden, voor 1 priesterheerschappij en geest u.v Iwr, van die kerk, van den »«-»reemden. Den vrijheidszin wil den ernst van het godsdienstig, geloof. (uv.uozin mag niet ondergaan onder het ge- «re «oude immers de despotic der kerk de ling der geesten bij de 'Katholieke massa's** Het geloof, de godsdienstige zin, de liefde kerk mag evenmin ondergaan onder het °ar vrije beweging op elk gebiedanders zon jmocratiscbe wind alle hoogere en edelere in het volksleven dierzelfde massa’s ver- Hoe het wezen zal wanneer deze regelen onzen lezers onder de oogen zullen komenweet ik natuurlijk niet. De weerkennis is een nog zoo jeugdig, en nog zoo wankele wetenschapdat zelfs deskundigen except misschien de traditioneele Don Antonio Magino van de Enkhuizer zich niet aan voorspellingen durven wagen hoeveel minder dan schrijver dezer, die ook in dit op zicht vrij onbedreven is. Maar wat ik wel weet isdat tot nog toe de Meimaand zich tamelijk onvriendelijk heeft getoond. Schrale, meest Noordenwind, geniepig nu en dan een handvol hagelkorrels uitstrooiend, dat behoort waarlijk niet tot de van ouds be kende en vermaarde attributen van haar, die men wel eens de bevalligste van de twaalf kin deren des jaars gelieft te noemen. Zou de blond- lokkige sciioone haren roem hebben overleefd zoo zij in eeu grilligegrommige oude vrijster zijn veranderd? De ondervinding van de laatste jaren zou ons bijna nopen het te veronderstellen. Daarom ook hebben onze oude en nieuwe poëten en poëtasters, die steeds gereed waren met milde hand de Mei te bewierookenhet nu en dan hard te verantwoorden; ja, meer dan eens hebben wij dezen of genen nurkachen vriend hooren beweren, dat de eerste verzenfabrikant, die op den inval kwamom Mei liefelijk te noe men, voor het minst verdiende gevild of, indien hij, ’t geen waarschijnlijk is, niet meer tot de levenden behoortin beeltenis verbrand te worden. Mij komt het voor, dat die uitval onrechtvaardig is. Er moet een tijd geweest zijndat de Mei werkelijk de aangename zomer warmte, den gouden zonnegloed, het welluidend vogelgekweel medebracht. Vanwaar anders dat oude feestviereu waarmee de terugkeer der Mei maand door oud en jong werd begroet een gebruik, dat wel is waar langzamerhand is uit gestorven, maar waarvan in ons volksleven nog wel sporen zijn te ontdekken Ik geloof stellig, dat Mei goed is geweestmaar knorrig is ge worden. Alles wisselt hier beneden. De oorzaak dier verandering De geleerde lui spreken van ontzagwekkende ijsmassa’s, die ’t in 't hooge Noorden erg vervelend vonden, en nu tot haar en ons ongeluk op den inval kwamen zuidelijker streken op te zoekeneven als inder tijd de Kimbren en Teutonen. Tot haar onge luk want pas worden zij door de zou in meer loodrechte richting beschenen of zij krijgen de tering en verdwijnen tot ons ongeluk, want dat smelten onttrekt juist aan den dampkring die warmte, welke wij zoogoed zouden kunnen ge bruiken. Of dat nu zoo is wij willen het gaarne aan nemen. Interessanter zou ik het vindenals ge melde geleerden er in één adem bij voegden boe het komt, dat juist nu de ijsklompen nomadisch zijn gewordenen of er geen kans zou bestaan ze ergens voor anker te leggen op een plaats, waar ze ons geen verdriet veroorzaken. Nabij Nieuw- Caledonié bij voorbeeldom op de communa- listen te passendie anders wellicht allemaal de plaat poetsen. Voor het Noorden van Spanje schijnt de Mei zich beter gehouden te hebben. Denkelijk komen de ijsklompen daar niet. Immers, steeds waren de republikeinsche troepen in rustige rust, ijnaakten hun aanvoerders toebereidselen, maar telkens heette het, dat het slechte weer den voortgang der operation verhinderde zoodat wij elkander af vroegen, of Fern im Süd, das schone Spaniën wel ooit mooi weer had. Eindelijk toch schijnt er inderdaad iets gebeurd te zijn. Hopen wij maar, dat de Car- Ijsten nu spoedig tot onderwerping worden ge bracht oplat de heeren Republikeinen van allerlei vorm en kleur maar weer lustig aan ’L' kibbelen kunnen gaan. Dat maakt de cou- rantenlectuur zoo bijzonder aantrekkelijk gn ver vult de harten der Spaansche-fondsenhouders met zoo blijde verwachtingen! ..Het rende er dei den On te dat van den melsbreed, i de groote i onberekenbaar ontwikkelen door veredelen door de Daarom zijn wij te hebben mogen op zijn werk,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1874 | | pagina 1