F. 260. 1874, ZONDAG 7 JOL [ENVRAGEN, er herhaling en toe- 1 in de Theorie der e. Prijs 50 Cents, voorhanden. «7>. isi 707. 100 «•-7. 657, 667 140 7, WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-. ALBLA8SER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN. BUITENLAND. OVERZICHT. FOOTBN te Schoon- qjoeg ontwikkeld ndeel 997, 169. 102 >/s 280 272 61 8. W. 1ST. VAN TSTOOTEN, Uitgevers. 787, 8?7.. uitgesproken door le werd loegejqicht; rifi -af Prijs dér Advertentiën Van 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen ding franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten lOjffe. 4,van het anten in- unit ter- ’“rraadt de eder met de >lannea iets uusuhouwt ijjn, als hij geheel volk van 12 Mei jl. berichten nagaat, bijna elke 1 diplo- 3 meest brengt van de iU deze 5 wordt Ie waar- ihten. ons 1017. 1017, 957, 827. 29 Mei «97» 73“/,. 857. 89 187. 137. 467, 1017. 1571. «’7» 248 ’AStaUMnUna»!» Ad^rU.ti.0. ^urr.D 4. MAAL wordt worde» y MAAL w rotoog fUsA». t Frankrijk» politieke toestand. SCIlimVEISCIE COEUNT ju.na» 1 -Nov. 5 Aug. 5 Juli. 5 Oct. 5 •U, 1860. f 1864. r Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prys: voor Schoonhoven per driemaanden f 0,70. Franco per post door het geheele rijk 0,80. cp- 1 r 977. 99“/,. 1026 105 7, 79 867, 1’7. 167, 91 Ö37, 307, ”7. 247, 18 1*7. 547, Ie Sectie. 7 1869. 7 3 5 7 6 6 8 3 3 Ammars toL »n /5 tot 30 Mei 117 ts. per half kilo. CHTKM. ennep, 't geheeld gewas, 60 per 50 kilogoeboter ct. per half kilo; kaas 24 ct.overloopers f 6 vette schapen f 24 A aardappelen f 3,80b4, liter; eieren f 3,00 per ht 86 lammeren. Aangevoerd 80 partijen il., graskaas tot f 30,50. ter f 1,05 a 1,15 p. kilo. half kilo; magere dito nd 21a23ct. per half weilammeren f 8 A 12, kkalveren f 16. Aangcvotrd 821 kalveren, 14 nuchtere tieren, 184 varkens, 83 88 ct., 2de qnal. 68 ct.; 1 qual. 80 ot.schapen voor Londen 46 tot de qual. f 55 en 3de 10, Overmaassche f3,80 e. Puike nieuwe Zeeuw- ssche f 12,90 a 13,40. adere en blauwe f 10,00 E 12,00. en^Vlaamsche f 9,70 A euwscbe en Vlaamsche rt f 8,40 8,70, Over- 1 k 8,20; corner, nieuwe i*at f 7,60 A 8 00, ge- assche en Flakkeesche Voeder f4,90 4 6,90, 5 5 5 6 7 6 6 6 5 M 3 3 5 5 5 5 »t. 100. 5 Ie. I STAND. JONHOVEN. xrtden 29. Mei 1874. larina, ouders W. Loben- nanus Adrianus, ouders J. Bosch. Cornells, 1 H. van Oe. mende te Groot-Ammers, ie te Tien hoven, vroeger oud 2 jaren. Mi C. 1, weduwe van J. Nobel, CHTIN. pC. q 3 4 3 8 8 3 en 18] 6. 5 320. 5 5 5 62. .5 4 ƒ1000. 5 4/1000. 5 2e leen. 4J '69. 4 3 .100. f Wanneer het „repablikanisme” daarin bestaat, ■dat* men mets goed vindt van hetgeen door mo- .XImH “I ophef maakt van ,,liberté,” zonder eenig denk beeld te hebben van ware vrijheid, terwijl men ieder die een ander beginsel is toegedaan met geweld het zwijgen oplegt; elke gelegenheid te baat neemt om, ter vervulling renet vacature, een min of meer vrooden” Afgevaardigde naar Versailles te zenden, dan zijn er in Frank rijk vrij wat republikeinen. Maar of er man nen gevonden worden, in staat eu bij machte om den gemeenebestelijken regeeringsvorm eerlijk en krachtig te handhaven de h.*er Thiers be twijfelde het, en wij met hem. We zouden nog van „septennalisten” kunnen sprekende voorstanders van het zevenjarig be wind van Mac-Mahon (of van een ander.) Tot die partij Öahooren 1. De President Mac-Mahon. 2. Een paar dozijn dagbladschrijvers, die echter volstrekt niet zeker zijn of zij over veer tien dagen niet |ot een andere meeuing zullen zijn gekomen. 3. Eenige leden der Nationale Vergadering, die, zoolang zij het meerdere niet kunnen krij gen, zich roet het mindere zooveel mogelijk vergenoegen. Wij eindigen onze vluchtige schets. Gelijk de lezer bemerkt beeft, zien wij nog weinig licht in het schemerduister van de Frausche binnen- landsche staatkunde. D4n eerst zal het dag beginnen te worden, als ieder Franschman ge- ‘-■’-’-4 18> oin zelf in te zien wat voor het welzijn des lands noodig iseerlijk ge noeg, om een juist oordeel te vellen over eigen tekortkomingen; om met, bijvoorbeeld, moord en brand te schreeuwen, over eeuige gezegden van een Savoorich afgevaardigde, die de annexatie van zijn geboorteland bij Frankrijk ongedaan wilde maken, terwijl een veel heftger protest tegen Duitschlands annextie, ui' de Elzasser afgevaardigden luide krachtig genoeg, om zich te onttrekkeu aan de leiding van de in-troebel-water-viaschers, die het roer in handen houden en uog weinig gezind heid toonen om het te laten glippen. In de tegenwoordige omstandigheden, bij gemis aan ’tgeen wij zoo eveu als onmisbaar noem den, kan zelfs geen plebisciet afdoende verbete ring bewerken. He. Doel en Gevolgen onzer Nationale feestviering. Nu de laatste feesten geëindigd zijn en Z. M. de Kouing, dankbaar gestemd voor de talrijke en wel gemeende ovaties weder teruggekeerd is naar het Loo en ons geliefd vaderland zyn feestkleed weer heeft afgelegdnu is het niet onbelangrijk ecus even een blik te werpen op het doel en de gevolgen onze na tionale feestviering van 12 Mei jl. en volgende dagen. Als men de vele berichten nagaat, komt men van zelf tot de conclusiedat bijna elke gemeente in ons vaderland heeft feestgevierd ieder op hare wijzewil dat nu zeggen, dat dit bewijst, dat bijna een ieder gaarne van de partij isals het er op aankomt feest te vieren, en dat ieder gaarne geld over heeft, als hij het vooruitzicht heeft van dat geld genoegen te kun nen hebben P Als dat het doel onzer feestviering moest zijn en niets meer, dan voorzeker zou het er treurig uitzien. Neen! het doel is veel hooger en veel edeler. Na tuurlijk dat vele menschen gaarne geld over hebben voor genoegenwaaraan zij zelven deel kunnen nemen maar dat is de hoofdtaak niet; neenl ieder wil door daden toonen, dat zijp hart dankbaar gestemd is daar het dierbare vaderland gedurende vijf en twintig jaren zooveel ongekenden voorspoed genoten heeft onder de wijze regeering van onzen «delen, echtcon- stitntioneelen komug Vtillem den derdevoortgespro ten uit een stamhuis, waarmede Nederland gedurende drie eeuwen lief en leed gedragen heeft. Als genoemd doel werkelijk de grondslag is onzer nationale feestviering, dan zijn de gevolgen, die daar uit voortspruiten met het oog op onze voortdurende onafhankelijkheid, des te gewichtiger. Het doet voorzeker het gevoel van ieder Nederlan der aangenaam aan, als hij bemerkt, dat de bladen van de grootere mogendheden de feestviering van ons kleine land met belangstellingja met zekere jalousie gadeslaan, en zoo juist waardeeren het voorreent, dat ons laad geniet, asagezien het misschien een van de weinige op de aarde is, waar men van den aanvang van zijn nationaal bestaan de vrijheid van spreken en het verstandig oonstitntionalisme zoo juist hóeft opge vat en waar den vorst meer oprechte en welgemeende hulde wordt bewezendan in landen, waar zyn macht veel grooter en onbeperkter is. Een der Engelsche bladen zegt onder anderen -- .Alle staten en volken moeten Nederland mei rijn feestdag geluk wenschee. Van tijd tót tijd heeft er vrees gebeeracht voor sym onaf hankalykkmddie door een machtigen nabuur zou worden bedreigd. Wij gelooven niet, dat er veel vrees voor bestaat. De staatkunde van Europa zou wel tót een zeer laag peil van wetteloosheid en brutaal geweld gezon ken lijn, indien de onafhankelijkheid bedreigd Werd van een zóó v reenigdzóó vredelievend, en zóó voor spoedig volk.” Juist deze laatste zinsnede doet mij met nadruk wijzen op de gevolgen van ons feestvierenals deze alleen bestaan in aangename herinneringen van de vervlogen dagen, dan geeft zulk feestvieren weinig of niets. Neen I de gevolgen moeten bestaan in de heilige overtuiging, dat het Nederlandsche volk zoo eensgezind en broederlijk als bet nu heeft feest gevierd ter herinnering aan den voorspoeddien het genietinnig verbonden aan zijn vorstdat dat zelfde volk in de uren van angst en gevaareven eensgezind en innig verbonden aan zijn vorst, het gevaar heldhaftig tegengaat en al moest de laatste man stetven liever het land aan de' zee prijs geven zooals het ernstig voornemen wastoen na de Ver moording van onzen Willem den eerste, de wanhoop het hoogst gerezen was, dan zich te bukken onder het juk van vorsten, die onze wetten niet begrijpen en onze vrijheden schenden. En die woorden zijn geen ijdele klankenwant de vrees voor het verlies onzer onafhankelijkheid heeft bestaan van het eerste oogenblik af, dat wij ze gekregen hebben tot op dit oogenblik toe en zal voor zulk een klein volk, als het onze, wel altijd blijven bestaan. Prins Willem de eerste, niet zonder reden de Zwy- ger genoemd, de advokaat Johan van Oldenbarne- veldde raadpensionaris Johan de Wit en hoevele andere ervaren diplomatenhebben niet steeds alle krachten moeten inspannen en al hun taledt aanwen den, om de onafhankelijkheid van ons land staande te houdenja dikwijls door den naijver op te wekken by de verschillende naburige rijken op het bezit van ons land, en juist daardoor ons volksbestaan des te steviger' gevestigd. En hoe is het nu in de laatste dagen het grootste gedeelte van het volk let niet op de draden,van het politiek weefselen toch als men de couranten f zietschrikt men nu en dan als men daaruit v< neemt, dat de eene diplomaat dikwijls verijl, listige plannen van den ander, ep deze weder grootste vermetelheid ontkent van deze plannen iets te weten en de berichten als groven laster beschouwt terwijl een derde denktzeer handig te zyn door één pennestretok het bestaan van een in de weegschaal legt en daardoor den algemeenen vrede meent te redden. Het is ontegenzeggelijkdat zulke heeren maten gewichtige personen zijn, van wie de mt vermetele en geslepene het natuurlijk het verst bren maar zoo hangt dan ook grootcndeels tevens van kunde of onkunde van dié heeren, zelfs nog ip dt dagen, het lot van-het volk af, dat zelf niet beslissen over oorlog en vredemaar ten strijde v. geroepen als genoemde heeren de zoogenoemde - aigheid en de qer van het land in gevaar ach.» Mocht eenmaal het noodlot willen, dat ook volk ter verdediging van het vaderland worde opgeroe pen, hetzij dan door de handigheid, hetzij door de on handigheid van heeren diplomatendat het dan even eensgezind en krachtig ten strijde trekke met een Oran jetelg aan het hoofd, als het nu heeft feestgevierd, en niet aldus redeneereja voor het feestvieren heb ik moed en geld genoeg over, maar nu er gevaar dreigtoch! waartoe zal ik mijn leven wagen onder een vreetn- s den vorst en vreemde wetten zullen de zaken ook -* wel goed gaanhet is ten minste eens te probeeren. Mocht het volk werkelijk aldus redeneeren, dan is het voorzeker beter, dat het zijn zelfstandigheid jer- lieze en opga in een volkwaar vreemde wetten en minder vrijheid heerscheen dan is het ookduidelyk, dat men van de volken hetzelfde kan zeggen, als van de bijzondere personen -. dat de ware kracht niet blijkt bij feestvieren en drinkgelagen juist dakr, waar het geldt te strijden en te lijden. Neen als de indringende veroveraar onze grenzen durft te overschrijden, moge dan ieder Nederlander, die dankbaar heeft feestgevierd, met trotschheid kun- 4 nen zeggenwat eenmaal de minister Colbert ver plicht was tot zijnen koning te zeggen, toen deze ons land niet veroveren kon rDe grootheid van een land hangt niet af van de uitgestrektheid van het grondgebied, maar van het karakter der bevolking. De vlijtmatigheid en veer kracht der Hollanders zijn er de oorzaak vandat uwe Majesteit daar zooveel tegenstand vond." Van de Franschen is altijd zeer veel te loeren geweest. Niet alleen, toen zij straalden in de volheid hunner glans, toen zij in kunst en we tenschap mede den toon aangaven, of toen de luister hunner wapenfeiten heinde en verre uit blonk toen een Fvanaoh soldaat misschien meer gevoel van eigenwaarde meende te bezitten dan een niet-Fransch Generaal maar ook thans nog, nu het krijgsgeluk zich heeft verplaatst, en Frankrijks militaire grootheid een gedlichten Schofc heeft gekregen. Werd de vraag opgegevenHoe moet zich een groot volk gedragen, dat door herhaalde nederlagen achteruit is gegaandan zou men kunnen zeggen: Net andersom als de heden- daagsebe Franschen. Wij zeggen dit, zonder iets af te dingen op de groote verdiensten van den man, die den moed had om terstond na de schipbreuk van 1871 het ontreddej'd wrak te bestijgen en het roer in handen te nemen. Voorzekermeer dan iemand anders beeft Thiers bijgedragen om de rampen te verzachten van een oorlog, waartegen hij zich zoo lang mogelijk had verzet; maar te ontkennen valt het niet dat zijn weifelende houdipg in den aanvang van den Parijschen opstand, zijn politiek van. geven en nemen te genover de partijen in de Nationale Vergadering, mede de oorzaken zijn van veel onheils. Die vergadering zelve is een onding: tezamen geko men onder omstandigheden die zeer belemmerend waren voor de vrije uitoefening van het alge meen stemrecht, en met bet bepaald mandaat om den vrede te bekrachtigen misschien ook om voor de richtige uitvoering van het vredes verdrag te zorgen, blijft zij dood eenvoudig zitten als de uitverkorene des lands, vervolgt elk die maar twijfel oppert aangaande haar recht om voor goed den regeeringsvorm der toekomst te bepalen, wil van geen aftreden hooren, en is niet vreemd van het denkbeeld dat het noodig is om het algemeen stemrecht in zooverre te wijzigen, dat aan een groot getal Franschen, hooidzakelijk tot haar tegenstanders behoorende, voortaan de bevoegdheid zal ontnomen worden om rich te mengen in staatkundige quaesties. En daar zij in den President Mac-Mahon een gewillig werktuig bezit (of m^ept te bezitten!), waardoor zij de beschikking behoudt over het leger en alzoo elk verzet onmogelijk kan ma ken zou men meenen dat niets haar belet om zoo lang te blijven zitten als er te Versailles of elders, een dak te vinden is om haar te bMchiltten. Een Vergadering dus, een Wetgevend Li chaam, dat ieder oogenblik de Uitvoerende Macht kan opdragen aan wien het wileen vergadering van ruim öen half duizend souvereintjesvoor hun leven benoemd. Er is nog meer wonderbaars te aanschouwen. Een soort van constitutioneel Koninkje zonder constitutie, die zeven jaren lang zijn scepter van nagemaakt goud mag zwaaien. namelijk, als men in dien tusschentijd geen ander persoon kan vinden om aan het hoofd van bewind te plaatsen, waartoe sommigen zich alle moeite geveneen maarschalkdie voorbeen en nu ook nog bij gelegenheid, een prachtige ver- tooning maakt bij militaire plechtigheden, en van wiens krijgsroem luide wordt gewaagd bij gebreke van andere glorie wiens i/loijauteif’ hemelhoog wordt geprezenalsof die eigenschap van elk eerlijk man in Frankrijk iets exceptio neels ware! Het pas gevallen Kabinet de Broglie heeft nog geen jaar levens gehad, maar 111 dat jaar heel wat kwaads gebrouwenWant dat de maatschappelijke toestand van Frankrijk alles behalve gunstig is, weten wij uit de berichten, welke ons van daar af en toe zijn ter ooren gekomen. Ondanks officieelen bluf, die van vooruitgang gewaagdeis het voor niemand een geheim, dat de handel kwijnt, dat de nijver heid half is vernietigddat het openbaar cre- diet geschokt, dat de armoede schrikbarend Het nieuwe Ministerie in Frankrijk heeft het niet noodig geacht, bij de heropening van de zittingen der Nationale Vergadering, eenige verklaring te geven omtrent zijn optreden en plannen voor de toekomst. Had het dit ge daan dan zou het vermoedelijk zijn programma niet laug overleefd hebben. Het Was toch te denken, en de uitkomst heeft het bevestigd, dat al dadelijk bij het aanvangen der werkzaam heden dezelfde quaestie, welke oorzaak was toeneemt. En dat alles is een gevolg van deur onzekeren politieken toestand, door de Broglie- ■dat6men mets goed vindt van hetgeen door mo- en de xtjnan niet alleen bestendigdrnasr no^’naAhalea wöfflt gezegd of gedaan/erg veel onzekerder gemaakt. Onder Thiers had men L~<-,a4— *- nog iets, al mocht de zoogenaatnde //oonser- vatieve republiek” nauwelijks den naam van re geeringsvorm dragende jannen van de revo- 1 lutie van 24 Mei 1878 hebben alles op losse 1 schroeven gezet, en niets daarvoor in de plaats gesteld dan een vseptennaatover welks be- 1 teekenis de politici harrewarren naar hartelust. Geen wonder, dat op zulk eeu waggelenden bodem liet gebouw der nationale welvaart voor alsnog niet op nieuw kan worden opgetrokken: 1 dat te midden van de steeds voortdurende vrees voor wie weet welke staatkundige verrassingen, de rustdie noodig is voor de werken des vrede», achterwege-blijft. Dat zal wel zoo blijven zoo lang niette Parijs een vaste regeering zetelt, die haar oorsprong vindt in de duidelijk uit gesproken sympathieën des volks. Aan welken kant moeten wij die sympathieën zoeken? Zijn de Franschen legimisten, voorstan ders van het Koningschap door Gods genade? Zouden zij in verrukking de band kussen van een Hendrik Vals bij komt met de witte ba nier omhoog? Het marktgeschreeuw van de Univers en diens filialen, de plechtstatige verzekering van zoo menig geestelijke, de indrukwekkende be devaarten naar Lourdes, de verwaten houding van de leden der Uiterste Rechterzijde zouden het ons bijna doen gelooven. Maar zelfs zij, die het der wereld op luidfen toon verkondigen weten het best, dat het zoo niet is. Wel is waar, er is geen volk op aarde dat zoo weinig geneigd is voordeel te trekken uit de lessen van het verleden als de Franschen, maar zoo verblind zijn ze niet, of ze weten wel dat het absolutisme heeft uitgediend, dat het zich niet Eueer kan vertoonen in de stralen van het licht onzer eeuw. Al stonden schijnbaar de kansen van den Graaf van Chambord nog zoo goed wij gelooven nooit dat het hem zal gelukken den troon van Karel X in Frankrijk weder op te richten. Orleanisten dan of, wil men liever, aanhangers van het constitutioneel Koningschap Vooreerst moet men niet uit bet oog ver liezen dat de linie Orleans in Frankrijk nooit populair is geweest, zelfs niet in den bloeitijd der regeering van Louis-Philippe. Zij is het thans nog veel minder. Het streven van de leden dier familie is zoo geheimzinnig^, men weet zoo weinig wat men eigenlijk aan hen heeft, vooral na de geruchtmakende en nietsbeduidende a'fusie” van het vorig jaardat alleen door mid del van een staatsgreep de Graaf van Parijs wel licht aan het hoofd der regeering zou te plaatsen zijnmaar om op een min of meer verwijderd oogenblik weder door een omwenteling te wor den op zijde geschoven. Het Bonapartisme heeft in Frankrijk meer verdedigers dan men denken zou. Het eerste, zoowel als het tweede Keizerrijk vallen samen met tijdvakken van uitwendigen glans, en dat vergeet een Franschman zoo licht niet. ’4 Is waar, de glone ging in bloed en tranen onderen werd door vreeselijke rampen gevolgd, maar straks, als de herinnering aan die weeen is verflauwd, dan denkt men terug aan den tijdtoen ganseh Europa luisterde naar hetgeen binnen de 'luileriën werd gesproken; men zal zich wellicht vleien met de hoop, dat het derde Keizerrijk de. klippen zal ontwijken waarop de beide eerste zijn gestrand, en dat het voldoe-, ning zal geven aan de stille begeerte naar h re vanche,” die helaas 1 nog in zoo menig Fransch hart zetelt. In den eersten tijd echter zullen de Bonapartisten nog weinig kans van slagen hebben: de stamhouder der Napoleontische tra ditie is nog te jong en te onbeduidend; een der hoofden van de partij, Duvernois, heeft pas weder de onvoorzichtigheid gehad aan de oplichterijen zijner bentgenooten een nieuwe v coup de force” toe te voegeneu de hou ding van Prins Napoleon, die zich een groot man waant, maar dien bet volk heel klein vindt en als vPlon-plon” betitelt, heeft ook aan het prestige der partij eenigszins afbreuk gedaan.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1874 | | pagina 1