EN,
RKTEN.
er en Wethouders van
fLHIJK
aldaar te houden Jaar-
RKTEN dit jaar zullen
(6124)
7cn en SS6" Octo-
ivember 1874.
;n len October 1874.
'elhouders voornoemd,
De Burgemeester,
J.C. KROON.
1874.
ZONDAG 11 OCTOBER.
r 278.
ITI1TIE,
HENMARKT
dt gehouden
NMARKT
>N HOVEN.
Tot
OLLANDSCH
ÏNBOEK.
WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLA8SER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN.
INNING,
No. 8.
J DANTZIC.
VRIJE
2,25.
Leiden ontzet, God zij geloofd
BUITENLAND.
invrage te bekomen ten
(«121)
matigde
i wetten
25000,
K) enz.
StBOOMHOVENSCHt COURANT.
geheel nieuwe Collectie
mo’sRatinée’s
z. enz.
1EESTER van
:ide
le van ouds beroemde
NMARKT
ir invalt
n 8,te“ October;
Iruk bezochte
13d6" October.
1 September 1874.
DE KLEUN.
‘boek, bevattende 1185
lelijken druk of 8556
leverd voor den onge-
2,25. Alle Boekhan-
ingen aan. Uitgevers
EN te Schoonhoven.
7. OCTOBER 1874.
m WETHOUDERS van
i bekend, dat de VRIJE'
e Schoonhoven dit jaar
len 7. Octobir.
en 26. September 1874.
Wethouders voornoemd,
s Burgemeester,
VAN DEN BRAAK,
Wethouder.
)e Secretaris,
KANS VAN SCHA1K.
3 roijaa.1 octavo,
linnen band,
NA1RE FRA.NQA.IS -
chi 1°. d’un grand nom-
ie trouvent pas dans les
is; 2°. des termes de tous
les sciences, avec leurs
lots nouveaux générale-
ngue; 4°. du genre des
es meilleures autorités;
figure des mots, et de
ions justifiées par des
OLINGER, Bachelier
la Société de Littérature
et Principal it l’Athénée
Seconde édition,
l’auteur, augmentée de
d’un grand nombre d’ar-
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden ƒ0,70.
Franco per post door het geheele rijk 0,80.
Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte.Inzen
ding franco, en uiterlyk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
Alt* WfMMMlaadMb* Advwtantia» waarvan d*
plaatiing DEIE MAAL wordt opgegeven, worden
.lacht. TWEE MAAL in rekening gebracht.
Het beleg en het ontzet van Leiden belmoren
tot de meest bekende feiten uit den vrijheids
oorlog. Zelfs de man, wiens historische kennis
tot een zeer beperkt minimum moet worden ge
reduceerd, zou iets weten te vertellen van de mm
of meer buitengewone maaltijden der belegerden,
van Van der Werffs kloeke taal, van de redders
die «haring en wittebrood” meebrachten, en van
den jongen die in de verlaten schans een zoodje
hutspot vond.
Verdient deze gebeurtenis zulk eene algemeene
belangstelling? Was zij werkelijk van zoo groot
belang, dat men daaruit die hooge waardeering
kan verklaren, of vindt deze veeleer haar grond
in het romantische, in het onverwachte, in het
providenciëele, dat het Leidsche drama kenmerkte?
Ofschoon het laatste ongetwijfeld het geval is,
gelooven wij toch, dat de historische beteekenis
van Leiden’s ontzet wel algemeen zal worden er
kend. En daarom, al gingen slechts betrekkelijk
weinigen in de laatste dagen ter feestviering naar
de sleutelstad, toch waren duizenden en nogmaals
duizenden in den geest daar tegenwoordig, en was
het Leidsche feest werkelijk een Nederlandse!)
feest Laat ons even aanstippen waarom.
Wel was van Alkmaar de victorie begonnen,
doch dit was nog maar een begin, ’t Is waar,
benoorden het IJ ging de zaak der vrijheid voor
uit, en ook in Zeeland was, door de inneming
van Middelburg, de kracht der Spanjaarden ge
broken, doch de vijand geloofde nog altijd het
verloren te kunnen herwinnen Zuid-Holland was
gekozen om door een tlm ken slag het oude res
pect voor de Castiliaansche krijgskunst te doen
herleven.
Pas had Alva het land verlaten, en had zijn
opvolger Requesens de landvoogdij aanvaard, toen
de Spanjaarden, in het begin van 1574, onder
bevel van Valdez, het beleg sloegen voor Leiden,
in die dagen een der fraaiste en gewichtigste ste
den van Holland. Terstond togen zij met allen
ernst aan het werk en omringden de stad met
een keten van verschansingen. Om zich zoo
dicht mogelijk bij de plaats des gevaars te bevin
den, verliet de Prins van Oranje Zeeland, en
vestigde zich te Delft.
Inmiddels waren op nienw onderhandelingcn
aangeknoopt met het wispelturige en trouwelooze
Fransche hof. Graaf Lodewijk, ’s Prinsen broe
der, kreeg toezegging van hulp, en verscheidene
Hugenootsche edellieden verstrekten hem geld om
troepen te werven. Wie destijds geld had, kon
ook soldaten krijgen, en binnen betrekkelijk kor
ten tijd had Lodewijk een leger bijeen. Zijn
jongere broeder Hendrik trok ook te velde; ter
wijl de oudere, voorzichtige graaf J an van'Nassau
zich insgelijks bij de troepen voegde.
De soldaten van Valdez verlieten nu den om
trek van Leidenom zich in allerijl te voegen
bij het leger, dat uit Zeeland de onzen te ge-
moet trok. Op de Mooksche heidevelden had
de ontmoeting plaats: wij leden een verschrik
kelijke nederlaag, waarbij Lodewijk en Hendrik
van Nassau het leven verloren. (14 April.)
Die geduchte ramp was wel geschikt, om den
moedigste te beangstigen. Daar kwam nog bij,
dat de Leidsche overheid de tijdelijke afwezig
heid van Valdez zich volstrekt niet ten nutte
maakte: hetzij dat zij te veel vertrouwen stelde
op den afloop van Lodewijk’» veldtocht, hetzij
dat zij om andere redenen de Spanjaarden niet
terug verwachtte, de stad werd niet van genoeg-
zamen leeftocht voorzien om een nieuw beleg
te kunnen doorstaan, zelfs dreef men de on-
voorzichtigheid zoo ver, dat de opgeworpen i
schansen niet eens werden vernield. Toen der
halve den 26en Mei Valdez zich weder voor de
stad vertoonde, kon hij dadelijk de stad ten
nauwste insluiten. De Üpaansche bevelhebber
wist, hoe het in Leiden was gesteld, en, om
niet in een bestorming zich bloot te stellen aan
het verlies van veel manschappen, iets, dat ge
woonlijk, getuigen Haarlem en Alkmaar, het
geval was bij een geforceerd en aanval, en thans
hij de vesting slechts zoo nauw in te sluiten
dat alle toevoer van levensmiddelen werd afge
sneden. De honger, zoo meende hij, zou van
zelf wel de vesting als een rijpe vrucht hem in
den schoot doen vallen.
Wat de Leidsche magistraat ook mocht ver
zuimd hebben, zij herstelde dit zooveel slechts
doenlijk ware. De bevelhebber Jan Van der
Does wist de bezetting en de burgerij moed in
te spreken, zoodat men besloot zich zoolang
mogelijk staande te houden. De voorhanden
zijnde levensmiddelen werden opgeslagen, ten einde
dagelijks bepaalde rantsoenen uit te reiken. In ’t
gebrek aan klinkende specie word voorzien door
het slaan van noodmunten en het uitgeven van pa
ppieren geld. Dikwijls deden de belegerden uit
vallen, om de Spaansehe limën te verbreken of
ten minste eenigen mondvoorraad machtig te wor
den, -en de overheid verzette zich niet daartegen,
als zijnde het een middel om de angstige span
ning en de verveling van een eng beleg eenigs-
zins te verdrijven.
Nu waren gedurende eenigc maanden de oogen
van geheel Nederland op Leiden gericht: ruim
vier maanden lang was die stad het middelpunt
van onze geschiedenis. Het behoud of de onder
gang van Leiden moest van het grootste gewicht
zijn voor den verderen loop der zaken hier te,
lande: immers, viel het, dan zou de defensieve
kracht van ens volk door midden gebroken, ver
lamd geworden zijn. Zelfs kan men zeggen, dat
de gansche menschheid bij den uitslag was geïn
teresseerd, want de Leidsche burgers streden voor
een beginsel, een heilig recht, ’t welk eerst sedert
kort in het strijdperk was getreden, en dat
nog in onze dagen den kamp voortzet.
In 't begin van Augustus begon de leeftocht
schaarsch te worden. Krachtig handelen was
dringend noodig. Lodewijk Van Boisot, Admi
raal van Zeeland, kreeg bevel een vloot van plat
boomde vaartuigen uit te rusten, van manschap
pen en van mondbehoeften te voorzien, en daar
mee tot eiken prijs, over alle hinderpalen been,
te trachten Leiden te bereiken. De omliggende
waterschapsbesturen bewilligden in het inundee-
ren der polders, zoodat de sluizen te Botterdam
en te Schiedam opengezet en zestien openingen
in den IJseldijk bij Kapelle gemaakt werden.
De betrekkelijk hooge ligging van Rijnland was
zeer in het nadeel der belegerdenValdez wist
dit, en daarom liet hij hun spottend vragen, of zij
niet op den toren wilden klimmen om te zien
of de Maas ook bij geval van zee af zou stroo-
men tot hun ontzet. Daarbij bleef de wind bijna
aanhoudend oostelijk, waardoor het water laag
bleef.
De ellende, in Augustus en September aoor
de Leidenaars geleden, toen de pest de jam
meren van oorlog en hongersnood kwam ver
meerderen, gaat alle beschrijving te boven. Tot
overmaat van smart lag de Prins te Rotterdam
zwaar ziek: in de tusschenpoozen van helderheid,
die de ijlende koortsen hem lieten, dacht hij aan
mets dan aan den treurigen toestand der stad.
Boisot’s watergeuzen brandden van begeerteden
Spanjool ouder de oogen te treden - helaas I
het water bleef laag.
Pas was Oranjes krankheid geweken, of hij
spande op nieuw alle krachten tut ontzet in.
liet uiterste moest gewaagd worden, de zee
moest de benarde stad te hulp komen. Een
zware dijk, de Landscheidingbeschermde Lei
den tegen de Noordzeegolvende Spanjaarden
hadden dien bezet om het doorsteken te ver
hinderen. Half September werd die positie door
de Zeeuwen genomen, en aanstonds werden er
openingen in gemaakt. Vruchteloos, - de zee
bleef laag. De Prins had dc vloot geïnspec
teerd, maar bevonden, dat zij niet verder kon.
Toch hadden, terwijl de dood aan alle zijden
offers eischte, de Leidenaars den verheven moed,
de gunstige voorwaarden af te wijzen, die hun
door Valdez werden aangeboden!
September liep ten einde. Door ongelooflijke
krachtsinspanning had Boisot mot zijn vloot het
Noord-Aasche meertje bereiktdoch hij was nog
ver van de Spaansehe voorposten. De noöd der
belegerden had zijn toppunt bereikt.', Valdez
eene nota ontvangen heeft over de bekende uit>
vredesverdrag niet aangeroerd, doch zich beroe
pen hebben op het Wbener vredesverdrag vin
1864 en op het handelsverdrag van 1818, krach
tens hetwelk de Denen in Pruisen woonachtig
de rechten genieten van de meest begui
natie en slechts wegens verzet tegen de
des lands mogen verbannen worden. In Pruisen
neemt echter een geheel ander voorval dan de
Sleeswijkscbe quaestie aller aandacht in. Het
is de inhechtenisneming van Graaf von Arnim,
laatstelijk gezant van het Duitscbe Rijk bij de
Fransche regeering, doch sinds Maart van dit
jaar om redenen die zich wel raden laten doch
nog nadere opheldering behoeven, uit eene schit
terende ambtelijke loopbaan tot het bijzondere
leven teruggekeerd. Hij wordt beschuldigd van
verschillende hoogst belangrijke documenten, door
het Departement van Buitenlandsche Zaken aan
hem als gezant te Rome en te Parijs gericht,
verduisterd of zich toegeëigend te hebben. De
Graaf daarentegen verklaart van het wegraken
van sommige stukken niets af te wetenterwijl
hij andere, ongeveer 40 in getal zijnde, aan hem
persoonlijk gericht als privaat eigendom beschouwt
en dus weigert terug te geven. Hierop is zijne
inhechtenisneming gevolgd, die, zooals men den-
ken kan, waar het een zoo hoog geplaatst aan
de vorstelijke familie verwant persoon geldt, niet
weinig sensatie maakt. Zelfs eene voorloopige
I invrijheidstelling om redenen van gezondheid m
van de hand gewezen. Het is niet onmogelijk
dat de aanvallen door Graaf v. Armm in het
voorjaar tegen Prins v. Bismarck gericht over
diens politiek tijdens de conciliedageu, het hunne
hebben bijgedragen tot het nemen van dezen
krassen maatregel, ten volle een Von Bismarck
waardig.
Terwijl de toepassing van Falcks kerkelijke
wetten in Pruisen dagelijks nog tot nieuwe
vervolgingen aanleiding geven, is plotseling van
geheel onverwachte zijde een nieuwën en hevi-
gen aanval tegen die wetten gericht. De om
zijne gematigdheid bekende Oostenrijksohe
Aartsbisschop, Kardinaal Rancher, heeft in eene
allocutie aan zijne onderhoonge geestelijken de
politiek van minister Falck, zpoals die neerge
legd is in de kerkelijk staatkundige wettenge
brandmerkt als bedoelende niets minder dan
eene geheele uitroeiing van het Christendom,
en uitgaande van 4ezelfde grondstellingen als
de bekende wijsgeer Hartmann en de Parijsche
communnemannen. Dat deze uitval van iemand
van wien men tot nog toe geloofde dat hij
verzoenend zou optreden tusschen geestelijkheid
en regeering, waar deze beide in conflict mochten
komen bij de toepassing der in Oostenrijk vi-
geerende kerkelijke wetten, ook df&r te lande
sensatie zal verwekt hebben, laat zich denken.
De Köln. Zeitnng laat zich door zijn Ita-
Haaniohen correspondent wijs maken dat Tlnera
door de Fransche regiering met eene zending
zou zijn belast, die niets minder ten doel heeft
dan eene overeenkomst tot stand te brengen
tusschen Frankrijk, Italië en het Vaticaan.
Dat gerucht heeft vermoedeiijk zijn oorsprong
te danken aan het bezoek door Thiers aan
Victor Emanuel gebracht en waarbij voorzeker
wel over politiek zal gehandeld zijn, doch niet
ingevolge een opdracht van het Fransche gou
vernement. Het iaat zich toch niet denken dat
iemand die elke gelegenheid aangrijpt om den
republikeinschen regeeringavorm als de eenig
mogelijke aan te prijzen, door eene regeering
die al bet mogehjke doet om de republiek ter
zijde te stellen met zulk eene gewichtige zen
ding zou belast worden.
De terugroeping der Orenoque, het oorlogsschip
dat nog altijd ter bescherming van den Paus
aan de Italiaansche kusten gestationeerd is,
schijnt thans werkelijk te zullen plaats hebben.
De regeering erkende althans in de jóngste ver
gadering der permanente commissie dal er on-
derhandeliugen over gevoerd werden..
De uitslag der verkiezingen voor de Algemeene
raden is niet gunstig geweest voor de Republi
keinen. De conservatieven wonnen een 30tal
plaatsen, terwijl ongeveer 100 herstemmingen
moeten plaats hebben. Welk aandeel in die
S. WJN. VAN NOOTEN,
Uitgevers.
minder dan ooit raadzaam was, apngezien zich^i^ht niet aan stormloopen binnen weinige
in zijn leger wegens wanbetaling van soldij reeds tigen zou Leiden wel, ullgeput, in zijn handen
sporen vai, muiterij hadden vertoond, besloot villen I
lm j_ m _i—l* -pe nacjjt tu!<sichen I en 2 October gaf uit-
konst. Een felle Noordwesterstorm verhief zich.
Di zee joeg met geweld tegen de kustenhet
wster bereikte de openingen in de Landschei
ding, de gansohe omtrek werd verzwolgen. De
Zeeuwen maakten dadelijk van dit voordeel ge-
brirk; te midden van storm en duisternis dreven
zj kun vaartuigen over velden en akkers heen.
Ibiset bezette Zoeterwoude, en weldra verkon-
dgde het geschutgedouder den wakkeren Lei
denaars, dat de Hemel aan hun leed een einde
had gemaakt. Daar naderen zij, die woeste kam
pioenen der vrijheid. Scheepsmasten en boom
toppen verheffen zich boven de watervlakte; nog
nooit heeft de wereld zulk een vreemdsoortig
zeegevecht aanschouwd. De Spanjaarden hebben
er genoeg vanzij breken op uit hunne ver
schansingenValdez had voor Leiden’s
wallen bijna duizend soldaten verloren.
De 3e October brak aan ’t was Zondag. De
kloeke zeelui hadden den omtrek van vijanden
gezuiverden voeren langs de vliet de bevrijde
stad binnen. Weldra mengen zich hun forsche
gestalten onder de uitgeteerde gedaanten der
Leidsche burgers en vrouwenen met milde
hand deelen zij spijs uit. Ook thans is de
overheid op haar post, en draagt zorg dat het
overmatig genot van het ongewone voedsel geen
al te ernstige gevolgen heeft.
Reeds is een bode op weg naar Delft, om
den Prins kondschap te doen van de heugelijke
redding. Zijne Hoogheid ontvangt het bericht
in de middagkerken aanstonds wordt het
van den kansel voorgelezen. Zou wei immer
een predikant aandachtiger toehoorders hebben
gehad.
Morgen reeds zal Oranje binnen Leiden ko
men om den moedigen verdedigers de hand te
drukken. Hij telt het niet, dat de pest daar
zoo heeft gewoed, en zijn gezondheid wel we
der in gevaar kan komen; immers, de zaak,
waaraan hij zijn leven heeft gewijdwerd nooit
met meer kracht verdedigd dan door Leiden»
burgerschaar
Zoo was dan aan de Spaansehe dwingelandij
een slag toegebrachtdien zij nimmer is te bo
ven gekomen. Op het verdronken land rondom
loeiden klapwiekte de genius der vrijheid met
frisschen vleugelslag, en thans, drie eeuwen
later, herdenkt gansch Nederland, zij het dan
niet met uitbundig feestgeschal, het lijden en
de zegepraal der dappere vaderen.
Want, volharden in het verzet, terwijl vrouw
en kinderen stervend nederzijgen waarlijk,
het zegt veel meer, dan onder het gebulder
van het kanon in gesloten gelederen den vij
and op het slagveld tegen te trekkenLeiden’s
roemvolle verdediging is een van de prachtigste
bladzijden uit onze geschiedenis.
OVERZICHT.
De stille weken op staatkundig gebied spoeden
ten einde; reeds maakt men hier en daar toe
bereidselen om den parlementairen veldtocht le
hervatten.
De Duitscbe Rijksdag en de Oostenrijksche
Rijksraad zullen weldra hunne zittingen openen
de Deensche Rijksdag en de zittingen van de
Zwitserschc Bondsvergadering zijn reeds geopend
en in Italië zullen de verkiezingen voor het
nieuwe Parlement, nu het oude eindelijk ontbon
den verklaard is, ook nieuw leven aanbrengen.
In de troonrede waarmede de Koning van
Denemarken de leden van den Rijksdag wel
kom heette, wordt aangaande de Sleeswijkscbe
quaestie ve/klaart dat, hoewel «de staatkundige
omstandigheden hare oplossing nog niet veroor
loven, de regeering de hoop niet laat varen op
eene bevredigende oplossing, die Koning en land
on veranderlijk ter harte gaat.” Van diploma
tieke vertoogen, welke op dit oogenblik tusschen
de regeeringen van Kopenhagen en Berlijn ge
wisseld zouden woruen, blijkt dus uit dit stuk
niets. Toch houdt de te VVeenen verschijnende
Soqntagspresse vol, en bet wordt tliaus ook uit
Berlijn bevestigd, dat de Pruisische regeering