1874.
ZONDAG 1 NOVEMBER.
N°. 281.
7
WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN.
»»7.
«7.
BUITENLAND.
OVERZICHT.
Herman Linde
in Shakespeare’s Othello.
SCIIDNHOTENSCHE COURANT
242 s/4
indeel
hunner zijn
69.
van de verschil*
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-midd.«g
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,70.
Franco per post door het geheele rijk 0,80.
S. W. N. VAN NOOTEN,
Uitgevers.
Prys der Ad verten tienVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen
ding franco, en uiterlyk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
997»
100 7.
»«’7..
103»
hulpmiddelen dus en toch
Gij ziet de personen
88»/4
79‘/a
l8‘/4
12«/t
90«/4
ÖO>/8
25»/4
791/,
Jg uteib uij
den Moor het
in het oor te
i«“7.
78>/,
Alle biBMmlawdeeke Ad»ertenti«n waarvan da
plaataina DRIE MAAK, wordt wa<den
■lacht* TVti'EE MAAL in rekening gebracht.
«07.
1VIU
957.
88-/,
87
1’7.
I27„
«7„
1017.
817.
807,
88-/,
5
5
5
6
7
6
6
6
5
M
3
3
5
5
5
»t. 100. 5
k.
Ja, en daarvoor behoefden wij niet te wach-
»1 personeel van acteurs en ac-
alle rollen goed zouden zijn
12*/,
bint, f80,00,
ibóter
kaas
f 6
kalveren
appelen
2,00 A
100>/(
1007»
987,
827,
’17.
291-/,
384
«17-.
81
589
US*/,
6U/4
OWTBIL
pC 23 Oct.
4
8
3
3
3
3
en 1816. 5
?20. 5
5
5
62. .5
ƒ1000. 5
it/1000. 5
2e leen. 4}
/69. 4
8
>.100.
-Nov, 5
Aug. 5
—Juli. 5
Oct. 5
10, 1860.
1864. r
le Sectie. 7
1869. 7
3
5
7
6
6
8
3
3
CHTEN.
Hennep, bit*
ier 50 kilo; goei
ct. per half kilo;
!6 ot.overloopers f 6
kilo, nuchtere kalven
meren f 18 a 20; a,
aardappelen f
leötolitereieren f 4,50
omgevoerd 40 partijen
2de qual. f 23 a 27,00.
eene groote kaasmarkt
tof 1,20 a 130 per kilo,
ggen voor Engeland 21
dito f 5 13graskal-
Aaagevoerd1 paard
raskalveren, 6 nuchtere
neren, 421 varkens, 161
82 ct., 2de qual. 62 ct.;
b qual. 75 ct.; schapen
-., voor Londen 44 tot
de qual. 67 en 3de
0, Overmaassche f 5,50
en Vlaamsche f 9,20
0, nieuwe Elakkeesche
dito mindere f 7,50 h
wsche, Flakkeesche en
euwsche f 7,80 a 8,40,
en Noord-Brabantscbe
sche, Flakkeesche en
r,50, dito mindere f 6,30
20, dito mindere f 6,00
1 lichtere f3,30 A 5,00.
per 2100 küo,
en Zeeuwsche f 8,70 a
90.
Bij het naderen (van
ten worden ook de we-
J grooter. Zoo waren
aks vee aan de lijndie
rij wel opruimden.
,90è280, mindere qual.
i ii 190, hokkeling-ossen
5, nuchtere hto f 7 a 12.
K) kilo 58 a 61 ct., van
igeland 45 i 47 ct. per
sn f4,00 a 6,OU, oudere
oter f 1,20 1,30 p. k.
Puike jarige Zeeuwsche,
00 i 9,60, puike nieuwe
8,00 a 8,50, geringe en
irwe f 8,00 A 8.3Q.
en Vlaamsche f 7,60
i en Vlaamsche lakmaat
7,50, Overmaassche en
imer nieuwe Zeeuwsche
h7,10, gestort f7,30h
ische f 6.3U 4 7,00.
deed met eindelijk tot zijne terugroeping te be-
sluiten, waardoor een eiude gemaakt werd Mn
pen toestand die op den langen duur tot con
flicten aanleiding moest geven, in plaats van
die te voorkomen.
Een ander voorval, dat niet minder goeden
indruk maakte, was het bericht dat het gelukt
was Nana Sahib, de beul van Cawnpore, ein
delijk in handen te krijgen. De makaradjah
(vorst) van Scindia (Engelsch Indië) had hem
aan de Engelsche autoriteiten onvoorwaardelijk
uitgelevcrd, doch met den uitdrukkelijken wenSch
dat men zijn leven zou sparen. Of die wensch
vervuld zal worden mag men met grond be
twijfelen, indien althans blijkt dat de uitgele
verde persoon werkelijk Nana Sahib, het hoofd
van den jongsten opstand is, dat echter volgens
de latere mededeelingen nog niet is uitgemaakt.
De Engelsche regeering denkt er over om de
geesehtraf, sinds eemgen tijd afgeschaft, weder
in te voeren, om zoodoende een einde te maken
aan de herhaaldelijk voorkomende vrouwenmis
handeling, waartegen gevangenisstraf en geld-
b>ele niet schijnen te baten. Zij heeft het
advies gevraagd der rechterlijke autoriteiten, dat
hoogstwaarschijnlijk wel ten gunste der weder
invoering zal luiden, daar bij elke terechtstel
ling van dien aard de rechters bet betreuren
geen geeselstraf te kunnen toepassen.
Nu de tijd begint te naderen dat de Natio
nale Vergadcrihg van Frankrijk hare zittin
gen weer zal heropenen,komt ook de quaestie
weder te berde wake combinatie in het leven
moet geroepen worden, om de regeering een
voldoenden steun te verschaffen. tiet is toch
niet te ontkennen dat de oude meerderheid,
door den afval der legitimisten en van een deel
der Bonapartisten, niet meer bestaat; geen
wonder dus dat het denkbeeld eener vereenigipg
der bei Je middenpartijen Weder boveu komt.
De dagbladen houden zich druk bezig met be
spreking der mogelijkheid eener zoodanige ver-
eeniging, die echter, zooals men zich herinne
ren zul, tot nog toe nimmer afstuitte op de
onverzettelijkheid der rechter-middenpartij, die
van geene organisatie der republiek onder welke
voorwaarden ook wil wetenterwijl het linker
centrum die bovenaan heeft géschreven in zijn
programma. lu verband met deze ónmogelijke
vereenigmg gingen dan ook in den laatste»
tijd weder geruchten rond van ophanden zijnde
Kabinetswijziging, waarbij namen als De Broglie
en Dufaure in eenen adem werden genoemd, en
die men goed doet vooreerst slechts als canunh
te’ beschouwen.
De regeering komt in hare ofiicieuse organen
op tegen de onrustbarende geruchten in den
laatste» tijd verspreid omtrent Frankrijks ver
houding tót het buitenlandmet name tot Italic
en Spanje. Er bestaat, zoo zegt ze, volstrekt
geen gespannen verhouding met Italië, en de
grievenwaarvan de Spuansche nota rept,
hebben veeleer betrekking op het verledene dan
op het tegenwoordige, liet is waarschijnlijk ook
luet dezelfde bedoeling, dat de Minister van
Buileniandsche Zaken, Üecazer, op een feest
maaltijd te Bordeaux de verklaring heeft afge
legd dat het zoowel gijn streven «h dat van
den maarschalk Mac-Mahon was om den vrede
te bewaren en daarom de verschillende verdra
gen streng te handhaven en eerlijk na te leven.
Wat de Öpaansch-Fransclie quaes tie betreft,
er bestaal op dit oogeubhk een verschil van
gevoelen tusscheu de regeering van Spanje en
die te Versailles met betrekking tol de beman
ning van het Spuansche oorlogsschip de Niève.
Eerstgenoemde eisclit dat behalve het vaartuig
ook de bemanning, die zij als deserteurs wil
beschouwd hebben, zal uitgeieverd worden ter
wijl Frankrijk weigert ze als zoodanig té be
schouwen en uil te leveren. Overigens tracht de
Fransche regeering in de bewaking der grenwn
Spanje ter wille te zijn. Zoo heeft xy o. g.
maatregelen genomen dat de neutraliteit op de
grensrivier de Bidaossa voortaan stipt gehand
haafd warde.
Vit Spanje zelf valt al wederom weinig nieuwe
mede te deden. De laatste berichten meiden dut
de regeeringstroepen aich van eene belangrijke
jucuug, mc unjxuaar anccn uu uciceiuueiu ueu ~o—r— wi» v-aucui,
rtegenwoprdiger tot nog toe handhaafde, goed hebben meester gemaakt en deze stad aanmer-
Hoe keurig zijn die woorden: vzij dankte mij benemen.”
en beval mij, dat, zoo ooit iemand haar bd- Deidemöna, naar den zakdoek gevraagd dóór
haren man, kan dien niet vinden.
Jago weet bovendien een tooneel te bereiden,
waarin zijne boosheid op het uiterste is. Cassio
heeft eene maitresse en nu, terwijl Othello zich
luisterend verborgen houdt, laat hij Cassio over
haar spreken, zonder dat de naam wordt genoemd.
Othello acht ieder woord, ieder gebaar op Des
demona toepasselijk. Juist komt ook die mai
tresse binnen, met don bewuston zakdoek, dien
Cassio vond en dien haar gaf om liet borduursel
na te werken.
Het was genoeg. Men kent het einde. Des
demona ligt te slapen. Othello komt binnen en p
wanneer zij wakker wordt, hoort zij dat zij zich
heeft voor te bereiden voor den dood. De ver
blinde man is voor geen overreding vatbaar. Zij
verzoekt hem Cassio zelf dan te hooren. Maar
Othello heeft moordgeroep in de straten gehoord
en denkt dat Cassio gedood is. Geen woord
meer baat. Hij verstikt zijne vrouw onder liet bed.
Maar-de tragische, verblinde Othello moet nog
tragischer worden. Hij verneemt alles. Jago’s
vrouw ontdekt het toeval van den zakdoek, Cas
sio is slechts gewond en ontmaskert Jago. -
Othello is wanhopend: de zelfmoord volgt.
Heerlijke Shakesjieareom den hartstocht der
jaloezie zoo meesterlijk, zoo poëtisch te teeke-
nen, dat iedere trek waarheid, weemoed, rein
heid is. Othello verschrikt u, maar tegelijk roert
hij u van het diepste medelijden.
De heer Linde heeft hem op nieuw vóór ons
opgeroepen en zijne voordracht heeft ons in de
ziel getast. Natuurlijk heeft het genre van zoo
danige voordrachten zijne gebreken. Immers,
door dat de spreker alle rollen vervult, vervalt
het stille spel van den toegesprokene. Maar des
te meer bewondering verdient het, dat hij, zoo-
dra de toegesprokene nu weder het woord nam,
met één enkelen trek op het gelaat u alles liet
zien wat gedurende dat geheele gesprek gevoeld
was. En bovendien, nu wij Shakespeare, bijna
nooit door goede acteurs gegeven, op het tooneel
kunnen zien, verheugen wij ons boven mate deze
uitstekende voordracht te hebben kunnen hooren,
en, wie ook deze moet missen, o hij kon nog
zooveel genieten door Shakespeare te lozen.
't Moge niet te ontkennen zijn dat Nederland
op 't gebied van kunst, wetenschap en industrie
nog in menig opzicht bij andere landen ten ach
ter staat, zeker is hett dat onzd staats- en
maatschappelijke instellingen evenzeer in vele
opzichten ten voorbeeld kunnen strekken en wer
kelijk ook strekken aan die van het buitenland.
Dit is o. a. hJt geval met de inrichting van
het onderwijs hier te lande, welke geheel in
overeenstemming is met de onzijdige houding,
door den Staat ten opzichte van de verschil
lende kerkgenootschappen ingenomen.
Dank zij onze godsdienstige en staatkundige
vrijheden, is een kerkelijke strijd, althans zooals
die in liet naburige Pruisen wordt gestreden, in
ons land zoo goed als ónmogelijk. Diezelfde
vrijheden zijn ons een waarborg tegen conflicten
van allerlei aardwaaraan men in andere landen,
waar kerkelijke en staatkundige belangen niet van
elkaar gescheiden zijn, telkens blootstaat. Zoo
wa» Nederland een van de eerste om, toen de
eenheid van Italië eenmaal een fait accompli
was en de kerkelijke staat dus feitelijk had op
gehouden te bestaan, den vertegenwoordiger bij
den H. 8. terug te roepen. In andere landen
durfde uien daartoe niet overgaan, uit vrees
voor conflicten met de geestelijkheid, ofschoon
men daar evenzeer erkende dat hel met aan
ging een vertegenwoordiger te handhaven bij
eene regeering die, door welke oorzaak dan ook,
opgehouden had te be-taan. Op den duur moest
zulk een toestand onhoudbaar bhjke» en gaan
deweg ziet men dan ook andere landen het voor
beeld van Nederland volgen.
Thans heeft ook de Engelsohö regeering
haren vertegenwoordiger bij het Vatiknan terug
geroepen en vrij algemeen is men met dezen
maatregel zeer ingenomen. Men erkent dat de - - - o.v
regeering, die blijkbaar alleen uit beleefdheid den strategische positie, de stad eu liet lort Caoeto,
en _r
minde, die ook mijn vriend was, ik hem slechts
had te leeren, hoe bij mijn levensloop vertellen
moest, dan zou het jawoord volgen.”
De diensten van Othello voor Venetië wor
den op Cyprus in den strijd tegen de Turken
vereischt en daarheen vertrekt hij met zijne
vrouw, zijnen luitenant Cassio en zijn vaandrig
Jag°.
Jago,-—gij laast bij den heer Linde de valscli-
heid van zijn karakter in de houding van het
hoofd, in de trekken van Let gelaat, ia de
hoeken en de uitdrukking van het oog Jago
haat den moor, omdat hij hem slechts tot
vaandrig aanstelde en tot luitenant Cassio. Hij
haatte hem ook, omdat, naar hij gehoord had,
Othello het zoude gehouden hebben met
Jago’s vrouw Emilia. Hij weet het wel niet
zeker; maar hij wil het blijven vermoeden, om
daardoor tot handelen te worden aangezet. Hij
wil zich wreken. Nu zal hij Othello doen ge-
loovendat Desdemona hem ontrouw geworden
en al te gemeenzaam is met Cassio. Dat kan
wel. Cassio is een flinke jonge man en Othello
heeft een open, ronden aard, hij houdt ieder
voor eerlijk die er den schijn van aanneemt.
Dus hij zal Jago’s verhalen wel gelooveu.
Nu wordt Cassio dronken gemaakt en tot 1
een twist aangezet. Hij maakt daarbij een on
geoorloofd gebruik van zijn degen en wordt
daarom door Othello van zijn luitenantsplaats
ontzet.
Dit werkt Jago in de hand. Aan Cassio,
die zoo diep ongelukkig is, omdat hij zijnen
goeden naam verloren heeft (o, de heer Linde
deed al de zwaarte gevoelen van dat verlies)
geeft hij den raad de tusschenkomst van Desde
mona bij haren gemaal in te roepen. //Wie
durft nu beweren, zegt hij, dat ik de schelm
speel? Immers dit is toch voor Cassio de
eenige weg om den Moor weder voor zich te
winnen.” Maar terwijl Cassio Desdemona tel
kens weder bezoekt in zijn belang, heeft hij,
Jago, juist de gelegenheid om den Moor het
gif der jaloezie bij droppels
gieten.
Meesterlijk is nu de bntwikkeling van de
ijverzucht bij Othello door Jago’s inblazing.
Eerst is het een los daarheen geworpen woord,
juist terwijl Cassio zich van een onderhoud met
Othello’s vrouw verwijdert. Othello wil den
zin dier raadselachtige taal weten. Jago wil
echter zwijgen. Jaloezie is zoo schrikkelijk een
rijftp. //Ik ben niet jaloerschzegt Othello
//1K twijfel niet voor ik gezien heb.” Welnu,
dan durft Jago wel iets meer uiten van het
geen hij vermoedt. Maar, generaal, gij moet
nu mijn woorden niet tot erger gevolgtrekkingen
uitrekken, dan bloot vermoeden.” Het gif
is gegoten. Een toeval komt hierbij. Des
demona ontviug als eerste bruidsgeschenk van
haren bruidegom een prachtig geborduurden
doek. Desdemona verliest diende vrouw van
Jago raapt hem op en geeft hem aan haren
man, die haar zxio dikwijls had verzocht hem
te stelen. Aan Jago komt dit uitnemend te
stade. Hij zal den doek laten vallen in Cas
sio’» vertrek en deztf zal in het bezit er van
gevonden worden. UheMo i» echter niet
dadelijk uog door Jago’s vermoeden gewonnen.
Hij lijdt, hij kerurtj hij verscheurt u het hart
bij die worsteling tusschen het vertrouwen op
de deugd zijner vrouw en op de geloofwaar
digheid van Jago. Maar hij wil bewijt.
Welk bewijs r zegt Jago. Ontving mevrouw
niet van u een doek? Ik zag er Cassio heden
zich het gelaat mede afwisschen. Als het die
doek was I De woede der jaloezie is niet meer
te keeren. sZiehier Jago, aldus blaas ik mijne
liefde voor eeuwig de lucht in daar vliegt ze
weg! Rijs zwarte wraak, uit de spelonken der
hel.” *- Aan Jago wordt opgedragen om Cassio
te dooden. Jago wordt tot luitenant bevorderd
en //maar spaar uw vrouw het leven” is het
laatste woord van den booswicht, die telkens,
wanneer hij Othello heeft aangezet, den schijn
aanneemt, alsof hij hem weer vertederen wil en
daardoor slechts olie werpt in het vuur. »Neen,
ik zal mij terug trekken om op een snel mid
del te zinnen, dat die schoone duivelin het leven
O eenige Shakespeareo dichter boven allen!
Dit was onze uitroep toen wij de zaal ver
lieten, waarin wij den heer Herman Linde,
den jongen Duitschen declamator, zijne eerste
voordracht hadden hooren geven.
Shakespaere te kunnen genieten niet enkel
door zijne werken te lezen, maar door ze ten
tooneele te zien voerenhelaashet is in ons
land slechts zelden vergund. Hoogst zeiden
komt uit het van goede tooneelspelers zoo rijke
Duitschland een talent over onze grenzen. Zeld
zamer nog wagen onze eigen toneelisten zich
aan de stukken van Shakespeare, waarvoor ook
slechts weinigen hunner zijn opgewassen. In
den regel blijft ons dus slechts de lezing. Het
is reeds veel en dit is het gelukkige, dat nie
mand die voor dat genot gevoel heeft, zich
het tegenwoordig behoeft te ontzeggen. In alle
beschaafde talen is Shakespeare vertaald. Ook
in de onze en nog eenmaal, nu wij zelven
een nieuwen mdruk ontvingenbevelen wij aan
onze lezers de vertaling van Shakespearcs dra
matische werken door den heer A. S. Kok
dringend aan.
Een nieuwen indruk, zeiden wij.
r.i„„ i.
ten op een geheel
triceswaardoor
bezet.
Immers wij waren in de gelegenheid den heer
Herman Linde te hoorenden jongen Duit
schen declamator, die geheele toneelstukken van
Shakespeare, zoowel als van Götbe en Schiller
voordraagt.
Aan het bestaan van zulk een talent zoude
men bijna met kunnen gelooven. Het geheu
gen van den heer Linde is al die stukken
volkomen machtig. Hij plaatst zich eenvoudig
in een leunstoel en draagt de stukken voor
alle personenalsof hij iedere rol vervulde. Nu
en dan geeft hij met ^en kort woord verande
ringen aah van het tooneel en de jiersonendie
optjeden. Dan is alles verder werking van de
stem en de gelaatstrekken, enkele veel betee-
keneude gestes daarbijalles in zittende, rustige
houding.
Met zoo weinig
de heerlijkste effecten. Gij ziet de personen
die spreken voor u. Hebt gij ze eenmaal ge
zien, ótimiddellijk herkent gij ze wanneer ze
weder opkomfen, zonder dat de spreker ze u
aankondigt. Gij staat verstomd over die ein
deloos genuanceerde stembuigingenwaardoor
even indrukwekkend wordt teruggegeven, het
zacht geklaag der stervende Desdemona, als het
woeden van den ijverzuchtigen Othello. Gij
weet niet wat te gelooven van die macht over
de gelaatstrekken, welke den valschen Jago even
juist teekenei) ais den onbeduidenden Rodrigo.
Doch boven alles gij bewondert ieder oogen-
blik dén eenigen dichter, den onovertroffen Sha
kespeare.
Den Othello, den moor van Venetië, had
de heer Linde gekozen voor zijne eerste voor
dracht in Nederland.
Weeklagend kermt de oude Brabautie, ile
Venetiaansche edelman, toen hij bemerkte, dat
zijne beminde, schoone dochter Desdemona het
vaderlijk huis in stilte had verlaten en met den
moor Othello, den veldheer in dienst der Vene-
tiaansclie republiek, gehuwd was.
Voor den raad van Venetië en den Doge
klaagt hij Othello aan van toovenarij, want daar
moet toovenarij gebruikt zijn, om zijne dochter
ovqr te halen tot hetgeen immers- zoo tegen-
natuurlyk is. Zij, de zedigheid in persoon, zij
zoude zich hebben overgegeven aan dien zwar
ten Moor.
Prachtig, vol uitdrukking van zielsadel, be
wustheid van eigen kracht en onmetelijke liefde,
is nu Othello, wanneer hij mededeelt hoe hij
enkel door het verhaal van zijn veel bewogen
krijgimansleven bet hart van Deedémona won^
v