1875. 1
ZONDAG 31 JANUARI.
N°. 294.
WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN.
II5"1/»
-.
Kunst als Regeeringszaak.
BUITENLAND.
OVERZICHT.
100«/a
00.
9ö7u
led.
2ü
■f
S. WZN. VAN NOOTEN,
Uitgevers.
14
94
99//.
96
Dete Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag
verton den. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,70.
Franco per post door het geheele rijk 0,80.
singiuHiKStn tiiuitT.
Sectie. 7
1869. 7
3
de 8
Elzas
voor
78
96’A.
90
867,
227/,
l«7.
102
80»/.
•tuk*.
Puike nieuwe Zeeuw*
te fs.aoïs.oo. F»,
blauwe f 7,10 i 7,70,
Vlaamsehe f 7.50
laamsohe winter <nk-
a 7,40, Overmadseche
ieuwe Zeeuwsehe en
6,50, gestort f 6,80
»che f 6,00 a 6.40.
hoeder f 3,60 44,90,
85’/.
63»/,
5Ü8
145*/,
40>/,
808
314’/,
80’/.
2421*
99<
ö5‘/a
997/.
996
1047.
867,
877.
htkn.
Hennep f 94 i 25
60 kilogoeboter
per half kilo; kaas
't., orerloopen f 8
120 a 22, vette kal*
'tere idem fö èlg-
.00 4 6,50, aardappel
►er hectoliter; eieren
□geroerd 10 partijen;
o qualiteit.
meesterwerken van Rembrandt en Dou, van
Steen en Van der Hebt, heeft meer overeen-
komst met een verzameling van pakzolders, waar
de stukken zijn opgeborgen, dan met iets an
ders. Op het onhoudbare van dien toestand
wordt bij herhaling gewezen, soms op ernstig
waarschuwenden toon, dan weder met geestigen
spot. N u eens heet het, dat de Amsterdamsche
brandweer zich ijverig bezig houdt met oefe
ningen in het uitsjouwen van schilderstukken,
om bij eventueel gevaar vlug bij de hand te
zijn, en dat een stel messen is aangekocht om
de doeken uit de lijsten te kunnen snijden
wanneer dé vlammen ze bedreigen; dan weder,
dat in het buitenland collecte zal worden ge
houden, om Nederland een nationaal muséum
present te doen. Maar het schijnt wel, dat
zelfs het scherpe wapen der ironie het stalen
pantser van berusting in bestaande toestanden,
’t welk de eene Minister den anderen als een
erfstuk achterlaat, niet kan doorboren.
Tentoonstellingen van
uitstekend middel om
^ov. 5
-Aug.
Juli. 5
Oct. 5
5
5
5
6
7
6
6
6
5
3
5
5
5
100. 5
van haren voorzitterAlbert Gfevytegen' het
voortduren .van het provuorium cd dip bok f
tegen de ontwerpen verklaarddie bij een ón-
wettigen greep in de rechten van een vrij en
souvcrein volk, het misbruik maken van een
mandaat noemt. Andere republikeinen zullen
geholpen door de Keizerlijken, een voorstel tot
ontbinding doen, terwijl de legitimisten het ge
hate woordjerepubliek voor goed zullen trach
ten te verwijderen.
Wel heeft Thiers gelijk als hij den toestand
verwarder dan ooit noemt, en zich eindelijk ook
schaart onder degenen, die eene ontbinding wen-
schelijk achten.
Onder zulke alles behalve benijdenswaardige
omstandigheden richt president Mac-Mahon hel
licht nu en dan wel eens jaloersch het oog naar
het naburige Spanje waar de jonge Vorst tot
nog toe vrij wel met de verschillende partijen
weet om te springen. In zijne verschillende
proclamaties, zoowel als in bijzondere gesprekken,
waarvan de dagbladen dezer dagen uittreksels me-
dedeelenblijft Alfonsus getrouw aan zijne be
lofte om constitutioneel te willen regeeren en de
godsdienstvrijheid te handhaven. Toch schijnt
dit1 voor het Vaticaan geen bezwaar te zijnom
hem den steun te verleenen die vroeger door
Don Carlos genoten werd. Deze laat zich hier
door echter al evenmin ontmoedigen, als dbor
de mededeeling van zijne geldschieters, dat zij
niet langer genegen zijn gelden in zijne zaak te
steken. Na de nederlaag, Martinez Campos toe
gebracht drongen de Carlisten tot Granoïlen
door, welk plaatsje zij bij verrassing innamen
en waar Zij, naar gewoonte, Weder allersdiandeiijkst
huis hielden.
De regeeringstroepen hebben hunne aanval
lende beweging tot ontzet van Pampelona aan
gevangen en de dagbladen verzekeren, dat een
groote veldslag spoedig ophanden is. De kouing,
die zich thans in het Noorden bevindt, waar hij
eene revue over de troepen hield, zal waar
schijnlijk vooreerst niet aan de operaties deelne
men, maar naar Madrid terugkeeren.
De grijze generaal Garribaldi is te Rome aan
gekomen ter bijwoning van de zittingen van het
Italiaansohe parlement. Zijn tocht daarheen
was een ware triomftochtwaartoe alle par
tijenook de regeering, medewerkten. In waar
dige taal spoorde hij het volkdat hem inhaalde
en toejuichte, tot kalmte en rust aan. Het is
te hopen dat hij ook in de Kamerwaar hij zich
bij de uiterste linkerzijde geplaatst heeft, diezelfde
houding zal aan nemen. Zijne partij leed in de
zitting Van Maandag jl. eene nederlaag, door
het verwerpen eener motieom aan de regee-
riug ter zake van de jongste inhechtenisnemin
gen, een votum van wantrouwen te geven. Of
Garribaldi toen reeds aan de beraadslagingen deel
nam is niet gebleken.
Bij het Oostenrijksohe Huis van Afge
vaardigden is weder een adres ingekomen van
de meerderheid der Czechische Afgevaardigden uit
Bohemen, waarin deze verklaren, dat zij de zit
tingen niet zullen bijwonen. Zij beroepen zich
daarbij op de historische rechten van Bohemen.
De regeering zal daarop hoogstwaarschijnlijk
antwoorden mét het uitschrijven van nieuwe
verkiezingen.
In navolging van Nederland, Italië en andere
landen, heeft ook de Bolgisolio Kamer van
Afgevaardigden een voorstel aangenomen, strek
kende om de wenschelijkheid uit te spreken
van de instelling van nationale scheidsgenchten.
In dezelfde zitting, waarin dit plaats had, be
antwoordde de regeering eene interpellatie, be
treffende de handhaving van een Gezant bij den
Paus, de erkenning der nieuwe Spaansche re
geering en het weder aanknoopen der betrek
kingen met Mexico. Lit die beantwoording
bleek, dat de regeering, zoolang de toestand
te Rome onveranderd blijft, ook geen reden
meent te hebben haren gezant van daar terug
te roepen dat zij, wat de erkenning van Ai-
fonsus aangaat, in overeenstemming wenscht te
handelen met de overige Mogendheden, en dat
de betrekkingen met Mexico zullen worden
hervat, zuodra de toestand, die tot afbreken dier
betrekkingen geleid heeft, zou hebben opge-
liouden te bestaan.
Het geschil tusschen Turkije en Mon
tenegro is, dank zij vooral den invloed1 van
3
4
3
8
3
8
3
i1816. 5
j 5
5
5
5
1000. 5
^1000. 5
e leen. 4J
4
3
De geschiedenis van de meeste beschaafde
volken biedt voorbeelden aan van vorsten, die
er een eer in stelden als beschermers der
kunst op te treden. Dit heilzaam streven had
zijn ontstaan te dahken aan onderscheidene drijf-
veerensomtijds ging het uit van waarachtig
kunstgevoelmaar niet zelden ook werd het
ingegeven door zucht tot praalvertooningof
door de begeerte om door de pen des dichters
drn beitel de« beeldhouwers, het penseel van
den schilder te wbrden bewierookt, eu aan het
nageslacht als een soort van halfgod te worden
voorgesteld. Van dit laatste levert de Fransche
Kouing Bodewijk XIV een sterk sprekend
bewijs.
De Nederlandsche republiek van de zestiende
eeuw was, ook zonder de tusschenkomst van
vorstelijke bescherm-heeren, het palladium der
kunst. In deze gewesten tierde zij welig onder
begunstiging van zulk een mate van vrijheid,
als in andere landen nog onbekend was; en
daarenboven, onze rijke kooplieden hadden
ook niet zelden aanzienlijke geldsommen veil,
om in het bezit van gewaardeerde kunstwerken
te gerakenzoodat menig particulier kabinet
destijds prijkte met. stukken, die wel door vor
sten mochten worden benyd. Van officiëele
kunstbescherming is bij ons zelden of nooit
sprake geweest: en waarlijk, onze oud-Holland-
sche schilderschool is er met minder om.
Niemand zal ontkennen, dat de kunst en
wel inzonderheid die onderdeden welke onder
den naam Beeldende Kunsten’ alles samen
vatten wat door middel van het oog op het
schoonheidsgevoel werkt, een krachtigen in
vloed uitoefenen op den gang der bescnaviug.
Het zien van schoone vormen, gelijk de schil
der, de beeldhouwer, de bouwmeester te aan
schouwen geven, verfijnt den smaak, verbant
de ruwheid der zedenwerkt zelfs op het ze-
delijk karakter. Minachting voor ue kunst
treft men alleen aan bij die volken, die, gelijk
van ouds de Spartanen, het wanbegrip huldigen,
dat verzachting van zeden noodzakeiijk verwijfd
heid ten gevolge moet hebben. Elke regeering
dus die haar roeping begrijpt, zal deh waren
kunstenaar ais een barer beste bondgenoolen
beschouwen.
Het klonk daarom velen als een wonderspreuk
in de ooreutoen eenmaal Thorbecke in ’s lands
vergaderzaal zijn bekende gezegden Kunst is
geen regeeringszaakdeed hooren. Menigeen
zag daarin de uiting van een hooggaand gebrek
aan aestetisch gevoelvan een overdreven rea
lisme, een versmaden van alles, wat buiten
den stijven kring van feiten en cijfers ligt.
W ie zoo oordeelden, hadden gewis deu grooteu
staatsman niet begrepen. Zijn bedoeling was
ongetwijfeld deze, dat er geen officieele kunst
bestaat: dat de kunstenaar zich geheel vrij
moet bewegen buiten allen gouveruementeelen
invloeddat geen regeering ooit zich ais beoor-
deelaar gezag kan aanmatigen. Voorts, dat het
geenszins op den weg der regeering ligt, den
kunstenaars debiet te bezorgen door aankoop
van hun werken ten behoeve van nationale
muséa: uat schilder en beeldhouwer hun afne
mers moeten vinden in het groote publiek
gelijk ieder ander producent. Voor het overige
ja, komaan, laat ons eens zien, wat de pee
ring dan wèl kan doen m het belang der kunst,
in hoeverre derhalve kunst wèl regeerings
zaak is.
De prachtige gedenkstukken van de oude en
van de nieuwere Hollandsche schilderschool die
wij bezitten, zijn een niet onbeduidend deel van
onzen nationaleu rijkdom. Ons Trippenhuis te
Amsterdam, ons Mauntshuis te ’s Öravenhage,
ons Paviljoen te Haarlem, om van amtere, meest
stedelijke muséa niet te spreken, vertoonen
doeken die met geen goud te betalen zijn.
Jammer maar, dat de kunst bij ons over het
algemeen zoo slecht is gehuisvest. Het door
velen vuriggewenscbte Rijksmuséum ligt nog altijd
in het verre verschieten hei Trippenhuis met de
schilderijen zijn een
de kunstenaars te ani-
meeren, het publiek tot aanschouwen, de rijken
tot aankoopen uit te lokken. In dit opzicht
wordt bij ons nog veel te weinig gedaan. Wel
is et eenige vooruitgang te bespeuren, en zijn
exposities minder zeldzaam dan voorheen, maar
wij staan nog ver ten achter bij België, waar
in uitmuntende localen, vooral te Brussel, de
mannen van het penseel en den beitel overvloe
dig gelegenheid vinden, zich in het openbaar
te vertoonen. Mij dunkt, het aanmoedigen van
tentoonstellingen, vergezeld van h^t uitloven
van premiën voor uitstekende kunstwerken, ligt
bepaald op den weg der regeering.
Er is nog meer. Onze musea moeten zijn
leerscholen voor volwassenenzij zijn dit slechts
in geringe mate. Er wordt, en misschien niet
ten onrechte, geklaagd over gebrek aan smaak
bij onze arbeidende klasse; doch er wordt al
heel weinig beproefd om daarin verbetering te
verkrijgen. Vooreerst >s ons onderwijs er nog
bij lange na niet op ingericht, om het schoon
heidsgevoel te wekken of te veredelen om den
zin voor schoone vormen en kleuren het ge
meengoed van allen te doen worden. De toe
gang Lot onze muséa is aan zooveel beperkende
bepalingen onderworpen, dat men er tegen op
ziet die tempels der kunst te betredenen voor
het groote publiek is de gelegenheid daartoe al
leen opengesteld op zulke tijdendat geen
anderen dan leegloopers er van kunnen profi
teered Een flinke, vrijzinnige maatregel zou
zijn, op Zon- en feestdagen een bepaald getal
toegangskaarten gratis te verstrekken; bij ons
zijn juist op die tijden de deuren onverbiddelijk
gesloten. Zeer wenschelijk zou het zijn, dat
in dergelijke mnchtingen bet fooienstelsef streng
werd geweerd; wij weten echter, dat het nog
in volle kracht bestaat, en zelfs daar, waar het
heet te zijn verboden, toch oogluikend wordt
toegelaten, om de eenvoudige reden, dat de
concierges door dat middel hun veel te lage
bezoldigingen moeten trachten te verbeteren.
Daarbij komt nog, dat de man uit de volks
klasse zich in een muséum van schilderijen met
zelden thuis gevoelt als een kat in een vreemd
pakhuis: hij heeft geen oog voor de schoonhe
den die daar zijn te aanschouwen; de massa
overstelpt hem, en alleen de nauwkeurige na
bootsing van een of ander tamelijk prozaïsch
voorwerp, een blinkende emmer, een koperen
ketel, hem uit zijn dagelijksche omgeving van
nabij bekend, zal up hem eenigen indruk maken.
Wanneer toch zullen kunstkenners en kunst be
oefenaars eens het besluit nemen, om voor het
niet-deskundige publiek de schoonheden van het
een of ander stuk te verklaren? Onderstel eens
Wij heb ben een nationaal muséum en de leer
aars aan de Rijks-academie voor Beeldende Kun
sten geven des Zondags, op het midden van den
dag, populaire kunstbeschouwingen naar aanleiding
van de meest beroemde schilderstukken die daar
aanwezig zijnvoor een natuurlijk met al te groot
getal bezoekers, aan wie de toegang gratis wordt
verleend; of, zij behandelen op die wijze telkens
één van onze oude meesters, lu verband met den
tijd waarin zij werkten, in tegenwoordigheid van
hun kostbare nalatenschap.... Zoudt gij mij niet
toestemmen, dat zulk een arbeid rijke vruchten
kon afwerpen? Zou daardoor de kunst geen
Prys der Advertentiën Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen
ding franco, en uiterljjk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
krachtig werking gaan uitoefenen op onze nati
onale Jitwikkeling, zou daardoor de eeredjenst
van het schoone met zeer worden bevorderd
De kunst moeteen volkszaak worden. Elke
regeering, die het daarheen weet te leiden, maakt
zich jegens het vaderland verdienstelijk. Ieder
geldelijk offer, met dat doel gebracht, zal onze
staatsbegrooting tot sieraad verstrekken.
He.
Zoowel in de Duitsche Rijks- als in de Fran
sche Nationale vergadering ging het in de
laatste dagen bij de beraadslagingen warmpjes
toe. Belangrijke ontwerpen waren dan ook aan
de orde: in Duitschland gold het de wet op
het burgerlijk huwelijk en die op den Land
storm, waarover eindstemming moest plaats
hebbenin Frankrijk werd eindelijk een aanvang
gemaakt met de behandeling der constitutioneele
wetsontwerpen.
De uitkomst der beraadslagingen in beide
wetgevende lichamen was echter zeer verschillend.
Zooals te Verwachten was, met het oog op
de verschillende lezingen die waren voorafge
gaan vereenigde de DuitSOhö Rijksdag zich
met beide genoemde wetsontwerpen. De laatste
zeer heftige pogingen der oppositie om de wet
ten te doen vallen mochten niet baten. Tegen
de wet op het burgerlijk huwelijk stemden al
leen de clericale middenpartij en de Polen,'
tegen de wet op den Landstorm daarenboven nog
“»iaal- en de gewone democraten en de
ict afgevaardigden, welke laatste tfouwens
let grootste gedeelte tot het centrum
behoonn. De Fortwhriite partijdie eerst ver
schillende bezwaren tegen het ontwerp te berde
had gebracht, verklaarde thans, niettegenstaande
die bezwaren, vóór de wet te zullen stemmen.
Komt nu ook nog de Bankwet, waarvan thans
de tweede lezing plaats heeft, tot stand, dan
mogen Regeering en afgevaardigden tevreden
zijn over de resultaten in deze zitting verkregen.
Of dit van Frankrijk ook zal mogen ge
zegd worden, valt zeer te betwijfelen. De voor
de Fransche Nationale vergadering vrij kalme
beraadslagingen der laatste weken bewezen ge
noeg, dat de onderwerpen, toen in behandeling,
in hst oog der meeste afgevaardigden weinig
belangrijks hadden, hoezeer ze voor de toekomst
van het land van het meeste gewicht waren.
Het was te voorzien dat het aan de orde stel
len dér constitutioneele ontwerpen daarin zeer
spoedig verandering zou brengen en de schan
delijke toqneelen, welke in de vergadering plaats
hadden, hebben die verwachting volkomen be
vestigd. In plaats van eene kalme, degelijke
beraadslaging, waarop bet gewicht der ie be
handelen ontwerpen ten volle aanspraak heeft,
is het of op een oogenbhk alle partijen zijn
losgelaten en wedijveren om elkander op de
grofste wijze te beleedigen. Jules Favre, die
een der eersten optrad, drong aan op vestiging
der definitieve republiek en bestreed de voorge-
stclde ontwerpen, die, zooals hij betoogde, nood
wendig tot de monarchie moesten leiden. Hij
deed dit echter op eene wijze, die zelfs de ge
matigden zeer verbitterde en ten gevolge had,
dat men bijna handgemeen weid. Op hem
volgden tal van andere sprekeis, die, nu het de
bat eenmaal zóó was ingeleid, op dezelfde wijze
de Monarchie of het Seplennaat in bescherming
naipen. Het eenige resultaat dat verkregen
werd is, dat men zoowel ten aanzien van net
ontwerp betreffende de overdracht van het uit
voerend gezag, als van dat betreffende de d lar-
stelling van een senaat (Tweede Kamer), be
sloot tot eene tweede lezing over te gaan.
Tegen dit besluit stemden alleen de legitimis
ten 66 republikeinen, bijna allen vau de
uiterste linkerzijde en 19 Bonapartistcu. Wilde
men uit deze stemming opmakendat allen
die zich voor de behandeling au fondd. i. in
tweede lezingverklaarden vóór de ontwerpen
zullen stemmen dan zou men zich zeer vergis
sen. Alleen tusschen de beide middenpartijen
schijnt, wat de hoofdzaken betrefteenstemmig
heid te bestaan. Zij willen de 6-jarige republiek
organiseeren. In bijzonderheden loopen de ge
voelens echter nog zeer uiteen.
De gematigde linkerzijde heeft zich bij monde
7
- 6
6
8
- 3 1117
3 jl 56»/
gen voor Engeland 21
to f 5 a 12, nuchtere
“*ri. Aangevoerd
ral veren, 11 nuchtere
m, 429 varkens, 84
voor Londen 47 tot
qnal. f 68 on 8de
100 stuks.
i Vlaamsehe f8,4Ói
Ivermaaasche f 8,204
wote f 7,60 18,10,
Noord-Busban jÊohe
k». Wkkkewdre en
0, dito mindere f6,00
dito mindere f 5,50
5,00 4 5,80, lange ea
j Zeeuwache f8,6Öi
Bij een aan voer van
e handel ook heden,
mer even geanimeerd
f 220 i 280, mindere
95 a 200, pinken f40
'0, nuchtere kalveren
HO i 120 kilo 46