1875. ZORBAS 3 OCTOBER. N: 329. -- «7. -Si In tachtig dagen. WEEKBLAD VOOR DE KRIMPENER-, ALBLASSER- EN LOPIKERWAARD EN OMSTREKEN. m BUITENLAND. OVERZICHT. :n 100. brengt ge mij in een moeie- ik bid u, laat Verschoon mij das 1. 5 7 erug; i ;elukte 56>/a 9’7, 100 98 V, 9P/, 143 7, 687, 34’/, 120 100 7, 1047. Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per driemaanden 0,70. Franco per post door het geheele rijk 0,80. met mij erken den smaak der 375 365 617, 69’/,. 657, 657„ 263 238 7, 100 7, 100 7, 100 7, 100 7, 1’7. 137, 103 7, 51 H'Vi. 83’/.. TB1*. 3 .4 3 3 8 3 3 1816. 5 5 5 1 ƒ1000. 5 i/1000. 5 2e leen. 4} .867/69, 4 3 5 5 5 f Vergun me 3 van 1 •Nov. 5 —Aug. 5 -Juli. 5 -Oct. 5 1854. 1, 1860. r 64. r 5 5 6 7 5 6 6 6 6 5 4| 3 3 ideel. f 5 0. 5 5 5 t. 100. 5 24fcK 63»/, 75V, 99‘A 94»/, 9ty< 18%, 18'7,. 527, 1027. 31'71. 937. 1017. 102 947. C/s iöi1/, 3, Flakkeescbe en Over- düo mindere f 5,20 4 dito mindere f 5,00 ge naar qual. f 3,75 4 W> (3,50 4 4,50 tot 5,50, f200 per 2100 kilo. Jheen Vluamsche f8,40 je soorten f 7,bO4 8,20. Bij een aan voer van de handel, hoewel vlug- Jteede gedrukt. :u 200 4 760, mindere f 110 4 180, vare koeien 4 45, nuchtere dito kilo; weivarkens f28 6 a 8 weken f 8,50 412. «r f 1,20 4 1,30 per kilo. I stuks. e. Puike jarige Zeeuw- he (9.10 a 0,50, goede Zeeuwsche, Vlaamsche mindere f 7,40 4 7,80. Vlaamsche winter aak* ssche en Flakkeesche e en Vlaamsche zomer assche en Flakkeesoho 96‘/, 970 “I 7. 857, Prys der AdvertentiënVap 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen ding franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure. elezer I ditmaal eens aan de opper vlakte van het dagelijksch leven te blijven. Ik heb me namelijk voorgesteldheden met u vnaar de komedie” te gaan. Vooruit dau maar! Waarheen? Natuurlijk naar den tempel der dramatische kunst bij uit nemendheid naar den Stadsschouwburg te Am sterdam. Velen uwer zullen dit prachtig gebouw reeds een bezoek hebben gebracht, en nen, dat de geheele inrichting bouwmeesters, schilders en decorateurs eer aan doet. Enwanneer Schoonhoven eens het lang voorgespiegelde geluk mag hebben, aan het spoorwegnet te zijn verbonden, dan zal gewis ieder op zijn beurt Amstels Muzentempel eens gaan bezichtigen. Verschoon mij dus van een beschrijving. Het heeft ons jetten te krijgen. Alle binnenlandiohe AdvertentiSn waarvan de plaat, ing DRIE MAAI, wordt op gegeven, worden ■lachta TWEE MAAL in rekening gebracht. uog altijd van te arresteeren. muilpeer, eu pakt hij wassching dwingt In te geven. Zooals gezegd is, zal de Henriëtte naar Bor deaux stoomen, en daardoor zou Fogg’s reis in duigen vallenmaar hij koopt het scheepsvolk om, en men zet koers naar Liverpool. Op eenige mijlen afslands van die plaats komt men Fogg zeggen dat de kolen verbruikt zijn; hij koopt nu de heele boot, en laat er al het hout dat gemist kan worden afsloopen en onder den stoomketel stoppen. Nog gaat het niet snel genoeg. Hij geeft last de veiligheidsklep te bezwaren. Het scheepsvolk waarschuwt hem dat dau de ketel zal springendat komt er voor hem minder op aan. Reeds is Liverpool in gezicht, daar vliegt de boot de lucht in. Onze helden weten op een wrak de Engelsche kust te bereiken. Ze komen te Liverpool aan. Fogg heeft het land, want de verschillende reisavonturen heb ben gemaakt dat hij eenige uren over de tachtig dagen is; het verlies der weddenschap zal hem geheel ruïneeren. Aouda tracht hem te troos ten, ze bekennen elkander hun liefde, en Daar komt .Passepartout binnenspringen; hij heeft een nummer van de fTimes” in de hand en daaruit bemerkt dat het een dag vroeger is dan men had gemeend. Men denkt na over het geval,ja, ’t is zoo door steeds in oostelijke richting te reizeu, en alzoo de zon als ’t ware te gemoet te gaan, heeft men een dag gewonnen, zoodat Fogg gelegenheid heeft op zijn tijd te Londen te zijn. Daar komt een kink in de kabel. Figg, thans zonder eenige vermomming, komt hem arresteeren. Fogg ver klaart zich onschuldig aau den diefstal, maar dit helpt niet. Nu treedt Carsicau tusschen- beiden, en geeft zichzelven als den dief aan. Maar óp bet oogenblik dat Figg hem wil in rekenen komt er bericht dat de echte dief reeds sedert eenigen tijd is gevonden. Figg heeft dus voor niemendal een toertje om de aarde gemaakt. Het laatste tafereel brengt ons weder in de clubzaal; zoo aanstonds zal het negen uur cn daarmee de tachtigste dag voorbij zijn. De leden achten zich van de overwinning zeker. Doch met den laatsten slag komt Fogg binnen, even kalm als altijd, net of er niets is gebeurd. Men wenscht hem geluk met zijn zegepraal. Hij stelt zijn verloofde Aouda voor; Carsicau zal trouwen met Aouda’s zuster, Passepartout met Margareth, (die hem vroeger reeds heeft blij- gemaakt met de verzekering dat zij vóór het vertrek het gaspitje had uitgedraaid,) en alles komt op zijn pootjes terecht. De verlooning eindigt met een indrukwek kende apothéose, vde vereenigde volken der we reld’' voorstellende. SCHOONHOVUE C OURANT 4-- 9. W. N. VAN NOOTEN, Uitgevers. Met zevende tafereel is een halt op het hoogste punt van de Pacific-baan. De trein komt aan en stopt; de reizigers stappen uit en gaan, om zich wat te ontdooien, een dansje maken. Maar zij hebben niet bemerkt dat een gezelschap Rood huiden den baanwachter vermoord en thans den locomotief afgehaakt heeft. De laatste spoedt verder, de Roodhuiden vallen op den trein aan. Gevecht, lawaai. De machinist van den inmid dels teruggestoomden locomotief moet de reis voortzetten, maar, daar de Roodhuiden de vrou wen hebben weggevoerd, zullen Fogg en Comp. achterblijven. Men belooft aan het volgende station militaire adsistentie te zullen vragen. In het achtste tafereel komt alles weer te recht. De Roodhuiden worden achterhaald, de vrouwen gered, Fogg, boven wiens hoofd reeds de krissen (sic!) worden gezwaaid, komt er heel huids af. Passepartout vooral heeft bij die ge legenheid uitstekende diensten bewezen. We komen tot het laatste gedeelte der reis: den overtocht van New-York naar Engeland. Door die Roodhuiden-historie heeft men de gewone stoomboot gemist, en zich moeten insche pen op de Henriëtte, met bestemming naar Bor deaux. In de kajuit wordt de dienst verricht door een neger, die aan Margareth verdacht was voorgekomen, waarom zij Passepartout voor hem waarschuwt, ’t Was de policie-inspecteur, die plan is Fogg zoodra mogelijk Passepartout geeft den neger een bemerkt nu dat hij afgeeitnu hem beet, herschept door een flinke zijn kin in die eens blanken, en icin de ontfutselde banknoten terug ie Sectie. 7 1869. 7 3 69. .5 7 6 3 3 CBTEN. mep schil (21,50 4 23;- boter 66 4 70 ct., wei- kilo kaas f 26 4 32, overloopers f 6 4 8, (16 a 18; vette kal- ichtere idem 8 4 12 gul- kleiugeel f 2,50 a 3,00, 30, roode (2,OUa24O 00, peren (5,00 4 6,00 J0 stuks. heden alhier gehouden igevoerd 120 partijen; de soort f 23 4 29. 1,60, weiboter 1,30 4 iggen voor Engeland 24 dito f 7 4 20, graskal- Aangevoerd: 1 paard, en graskalveren, 17 ien of lammeren, 239 ;n of geilen. :t., 2de qual. 62 ct.; de qual. 75 ct.; Scha- er kilo. Voor Londen ual. f 683dq qual f 66. en Iteeuwsche f 8,50 4 Overman ssche f 8,00 4 en Vlaamsche f 7,00 4 iche en Koordbrabant- En nu ons oordeel? Ja, lezer! nu lijk parket. Als specimen van dramatische kunst maar ik bid u, laat ons daarvan nu niet spre ken. Laat ons maar erkennen, dat wij eeu nooit gezienen schat van dócoratiën, een aller prachtigste mise-en-scène hebben aanschouwd, en al het andere buiten aanmerking laten. Op den eernaam van vdramatisch meester stuk” zal rde reis om de wereld in tachtig dagen” wel geen aanspraak maken. Ware dit bet geval, dau zou niet eiken avond het publiek storm loopen om een voor stelling bij te wonen. De door velen gedroomde hervorming van //ons nationaal tooneel” ligt nog in de verre toekomst verborgen.H—e. Nog altijd duurt de opstand in het Oosten voort en door dien langen duur begint men al meer en meer te vreezen voor internationale verwikkelingen, die uit eene ontijdige oprakeliug van het Oostersche vraag stuk zouden kunnen ontstaan. Zooals men zich her inneren zal, weigerden de opstandelingen gemachtigden naar Mostar te zendenom met den Turkaohen gemachtigde en de vreemde consuls in overleg te tre den omtrent eene mogelijke oplossing der gerezen ver schillen. Deze begaven zich toen zelf opweg om de hoofden van den opstand op te zoeken. De consuls van Frankrijk eu Rusland keerden weldra onverrichter zake terugaan die van DuitschlandOostenrijk en Italië gelukte het met sommige aanvoerders van ben den in onderhandeling te treden, doch een eigenlijk hoofd van den opstand vonden zij niet. De eischen door die aanvoerders gesteld zijn zeer gematigd! ook bewilligen zij in een wapenstilstand om met de re- geering in overleg te treden doch vóór alles eischen zijdat de mogeudheden de behoorlijke nakoming der hervormingsmaatregelen zullen goedkeuren. Hiertoe ver klaarden de consuls van Italië en Engeland zich be paald ongeneigdterwijl de overige mogendheden daar toe ook met zoo gemakkelijk schijnen te zullen overgaan. Spoedig echter zullen de omstandigheden wellicht tot meer werkdadige tusscheukomst dwinger!. De on zijdigheid van Servië wordt al meer en meer onhoudr baaraan de eene zijde wordt zij bedreigd door de Turksche troependie over Servië een uitweg zoeken, om de stellingen der opstandelingen aan te tasten aan de andere zijde door den geest der bevolkingdie in eene schending van het grondgebied eene gewenschte aanleiding zou vinden om hare sympathie voor, de opstandelingen door dadelijkheden te bewijzen. Een maal zoover gekomen, zou het vraagstuk, wie voort aan in het Oosten het oppergebied zal voeren ais van zelf weder op den voorgrond treden en eene ein delijke oplossing door geweld van wapenen wellicht niet kunnen uitblijven. Welke botsingen daarvan het onvermijdelijk gevolg zouden zijn, is moeilijk te voor spellen. Voor de meeste staten, die daarbij betrok ken kunnen wordenzou zulk eene verstoring van den vrede allernoodlottigst zijn. Oostenrijkdat sinds het zijn plaats in Duitschland verloorkrachtig aan zijne inwendige organisatie arbeiddeen daarin reeds vele nuttige hervormingen tot stand bracht, heeft aan niets meer behoefte dan aan rustom op den eenmaal ingeslagen weg te kunnen voortgaan waarop nog tal van hinderpalen zich voordoen. In Duitschland moge de kerkelijk-staatkundige strijd schijnbaar voor eene wijle rustende minste beroering op staatkundig gebied zou doen uitkomendat die rust slechts schijnbaar is en onberekenbare gevolgen kunnen na zich slepen. De yltramontanen toeh zijn, komt het op strijden aan, vast aaneengesloten. Hunne houding in den Beiersohen Landdagwaar zij zich hoewel slechts eene meerderheid van twee stemmen vormende, als één man tegenover de regeering stellen, bewijst genoeg, dat zij vooreerst den strijd niet zullen opge ven. Daarbij komt, dat de eenheid van DuitsclHand nog te jong en te onvoltooid is, om door een vrede breuk niet ernstig gevaar te loopen. Rusland heeft de handen te vol in Midden-Azië om ze in Europeeschc zaken te steken. Daarenboven is de gelegenheid te gunstig, om zijne annexatieplan nen in Azië te volvoerendaar Engolands aandacht op dit oogenblik wordt afgeleidzoo door het geschil met China, dat nog altijd in gebreke bleef de gevraagde voldoening te geven voor den moord op een Engelsch onderdaan gepleegd, als door de voorgenomen Veis van den kroonprins naar Indiêdie dienen moet om Eiigp- lands prestige in het Oostendat in de laatste 20 jaren zeer verminderdezooveel mogeliik te herinneren. En Frankrijk heeft waarlijk verdeeldheid genoeg in eigen boezem, om zich buiten internationale ver wikkelingen te houden. Ofschoon van ontbinding der Nationale vergadering nog geen sprake isterwijl ver schillende ontwerpen waaronder de kieswet en u. ook de quaestie scrutin de liste of scrutin1-. d’arrondissement nog op afdoening wachten, be ginnen de staatkundige partijen hunne krachten reeds te meten. De Bonapartisten doen al hun best om den argwaandien hunne samenkomsten en woelingen in den laatsten tijd hebben opgewektweg te nemen. Zn doen zich dood onschuldig voormaar gaan intus* schen voort door overreding en omkooperij de provin ciën en het leger te bewerken. Op Arenenberg is besloten dat de Prins uitsluitend de leiding der te brengen. Passepartout (de heer Albregt) gaat niet zonder weerzin mee: op het punt van te vertrekken herinnert hij zich de gaspit op mijn heers kamer niet te hebben uitgedraaid, doch Fogg stelt hem daarover gerust met de verze kering dat dat licht dan maar tachtig dagen zal blijven branden voor Passepartouts rekening. Inmiddels is de politie-inspecteur Figg tot de overtuiging gekomen, dat niemand dan Fogg den bewusten diefstal heeft gepleegdmaar om hem te achterhalen is het noodig dat hij tot Suez medereist, om te trachten hem daar te arres teeren. Ook Margareth (Mevr. Albregt), die geen al te groot vertrouwen stelt op de solidi teit van haar minnaar, besluit onder een ver momming mee te gaan. Het tweede tafereel vertoont ons de stad Suez 1 op het oogenblik van de aankomst der stoom boot. De inspecteur Figg (de heer Van Olle- fen) stapt aan wal en vraagt aan den En- gelschen consul aldaar of hij geen bevel tot inhechtenisneming van den heer Fogg heeft ontvangen. Daar zulks niet het geval is moet hij hem wel verder gezelschap houden en zal nu trachten de reis zooveel mogelijk te vertra gen. Voor een herberg zit een Amerikaan, Carsicau, die zich vroolijk maakt over den ex centrieken gek, van wiens dwaze weddenschap de nieuwsbladen vertellen. Fogg heeft dit ge hoord: hij daagt den Amerikaan uit tot een duël. De uitslag is in het nadeel des laatsten, die nu erkent dat Fogg een man van moed is en met hem vriendschap sluit. Hij zal hem op zijn verderen tocht vergezellen. Bij het derde tafereel zijn we in Bengalen, en wel in de hut van den gelukkigen eigenaar van een olifant. Die olifant zelf komt niet te voorschijn, maar wel achtereenvolgens personen die er gebruik van willen maken. Eerst de weduwe van een pas overleden Radja. Deze dame, Aouda geheeten, van Engelsche afkomst, moest volgens gebruik met het lijk van haar gemaal verbrand worden; daar zij hierin vol strekt geen zin heeft, vluchtte zij, en wil nu per olifant verder wegtrekken. Een oogenblik daarna komt de policie-inspecteur, als Indisch priester vermomd. Later komt Fogg met zijn vriend en zijn bediende ook al om dat lastdier, De zaak is deze: de reizigers, die per spoortrein van Bombay naar Calcutta dachten te reizen, vinden een gedeelte van den weg onvoltooid; alle middelen van vervoer waren reeds door anderen in beslag genomen; hun rest’ geen andere uitweg dan de olifant in quaestie. Nu gaat het op een bieden: Fogg, die zich voor gesteld heeft ook de voortvluchtige Aouda (Mevr. De Vries) en haar zuster mede te nemen, be haalt de overwinning. Maar plotseling komen de priesters van Budha de vrouwen gevangen nemen en ook den olifant opeischen. Fogg zal nu de gebeurtenissen afwachten en trachten toch de dames te redden. Nu krijgen we de verbrandings-scène. Een optocht van wel honderd personen, zang, mu ziek, en, wat de zaak heel interessant maakt, een heuselijken olifant uit Artis. Vrind Passe partout vindt gelegenheid om zich in het kleed van den dooden Radja te wikkelen, en gaat op den brandstapel liggen. Het feest wordt voortgezet met dansen, waarbij vooral de heer en mevrouw Van Ham me duizelingwekkende passen maken, die niet het minst op Indische dansen gelijken m lar toch verbazend mooi zijn. Eindelijk bestijgt Aouda den brandstapel, het electnsch licht van Maju werpt er een levendig schijnsel op, het gewaande lijk pakt de dame beet, vlucht met haar, terwijl Fogg en Carsicau met revolverschoten den aftocht dekken. De eerste halt der vluchtelingen was een min verkieselijk verblijf: een grot vol slangen, die de dames, terwijl zij een poos trachten te rus ten, al meer en meer naderen, doch op het critiek oogenblik door de bewoneres der grot, zekere priesteres, door een liedje worden be vredigd. Het gezelschap komt zonder verdere ongelukken te San-Francisco. Daar heeft Figg zich gestoken in het gewaad van een planter: hij maakt Passepartout dronken en ontfutselt hem zijn geld. Toen de bediende dat ontdekte was hij wanhopig, maar vrind Carsicau de Ame rikaan stelt zijn portefeuille tot zijn beschikking. Voort gaat liet alweer. moeite gekost, toegangsbil- Wel kwamen we tijdig gfe- i noeg aau het bureelmaar de plaatsen waren weg, en al waren we een uur of drie vroe ger gekomen, we zoudeu hetzelfde vernomen hebben. We weten echter den weg, en door tusschenkomst van een bekenden speculant, die, volgens een gebruik dat onmogelijk schijnt uitgeroeid te kunnen worden, reeds bij voorbaat een groot getal plaatsen heeft opgekocht, erlan gen wij toegang. Gelukkig, de man heeft ons niet al te erg laten bloeden. De ruime zaal met haar aanhoorige loges, balcons en amphitheaters is geheel bezet. Geen wonder, men voert voor de zooveelste maal het vgrand succès du jour” op, en avond op avond verdringen de belangstellenden elkander, om met dat meesterstuk van-kunst kennis te maken. Als wij den blik in het ronde slaan, valt ons in het oog dat er vooral ook veel //buitenlui” onder het publiek zijn; aan alle zijden zien wij heel aardige toiletten, waarvan de Noordhollandsche kap het hoofdbestanddeel uitmaakt. Nadat de leden van het orkest een respec- tabelen tijd ons door hun gezaag en getoet een voorsmaak hebben gegeven van het muzikaal ge not dat ons wacht, (zou het niet doenlik zijn dat die heeren hun instrumenten stemden vóór zij in de zaal kwarten?) begint de ou verture, Wij hebben wel eens mooier muziek geboord, maar enfin, men kan ook niet alles te gelijk ia de puntjes hebben. Het gordijn rijst stilte! aandacht voor het eerste van de twaalf tafereelen van vDe reis rondom de wereld in tachtig dagen.” Wij bevinden ons in een der vergaderzalen van de Londensche jeunesse doree, in de Reformclub. We maken daar kennis met een der bedienden, Passepartout, die zoo aanstonds in dienst zal gaan bij een van de leden der dab, Philéas Fogg, een zeer flegmatiek heer, met zijn aangebedene, Margareth, met den poli- tie-inspecten» Figg, eindelijk met genoemden heer Fogg zelven. Figg heeft verteld dat de Engel sche bank bestolen is geworden, en geeft ^het signalement van den vermoedelijken dief, dat eenigszins gelijkt op het uiterlijk van Fogg en op dat van duizend andere personen. De club- bisten beweren dat het moeielijk zal zijn den dief te snappen, door de snelheid waarmee men tegenwoordig uit de voeten kan komen. Fogg wijst aan, dat men thans, nu de Pacific-spoorweg door Noord-Amenka voor het verkeer is geo pend, in tachtig dagen de wereld rond Kan reizen: de leden gelooveu niet dat zulks moge lijk is, met bet oog op de hinderpalen die ver traging kunnen veroorzaken, Fogg houdt zijn beweren staande en biedt een weddenschap aan om zelf de reis te aanvaarden. De zaak krijgt haar beslag, Fogg geeft zijn nieuwen bediende Passepartout last om een valiesje met bankpa pier van huis te gaan halen en zet bedaard zijn spel voort tot het oogenblik van het vertrek van den omnibus die hem naar den trein moet Wij sien het nog nietl Opmerking van den zetter.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1875 | | pagina 1