1876,
IT. 361.
ZONDAG 14 MEL
WEEKBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT.
067.
3 12
BINNENLAND.
De derde Fransche Republiek.
I»--
555
2 maal in rekening gebracht.
5
7
oer van
1 weder
JTM
872
192
286
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag
verzonden. Prys: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70.
Franco per post door het geheele ryk 0,80.
’s lands geldmiddelen
op dan de raming wa«.
kon het
rant aan
SCWMCHE COURANT
eneieren
Zeeuw-
goede
«tnsche
blauwe
Alle binnenlandeche Advertentién, waarvan de
plaatdng 3 maal wordt opgegeven, worden dechte
nk
100
94
Prys der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzcne
ding franco, en uiterlyk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
S. W. N. VAN NOOTEN,
Uitgevers.
*7.
2ö;
2S2
““7.
99</
9S>/,
93V,
kunnen
te verwijder
en geest was
door de vorige
gekozen waren,
ir hem uitgevaar-
:re qual.
s koeien
n 1'30 a
ind 50 i
varken»
lö‘7u
‘0"7.
■maassche
10, dito
5,60.
J0 6,50,
linaire en
kilo.
17,501
0 a «,hü.
68
10*»/,.
42
102
104‘/,
6 Mei.
74/«
WJ,
94'/„
9Ö>/,
2'7,.
‘a’/i.
■01 7.
78
90
101
101
927,
82i/4
832
823
M
57%
57%
7
7
3
5 ||8ö%'
7 12%
6 91%
3 Ij
«bil f 23 A
OU a 11, bo-
ct. per half
7 a 30 ct.,
lamineren
r half kilo;
aardappelen
,5U, Roode
8,OOih,UO.
1U0 stuks,
iggeu han-
a 30 naar
1,20, gras
Engeland
f8 a 12,
erd: 1817
98 noch-
350 var-
I. 75 et.»
1,05, 2de
o.
>r Londen
qual. f 56.
J a 10,20,
'0, Hak-
1,90.
f 7,00 a
dbrabaut-
eerlijkheid aan geen bedenkingen onderhevig is.
Uit Frankrijks jongste geschiedenis is voor
ons veel te leeren.
Op nieuw is- ons geblekendat de vrijheid
een macht is, tegen welke niets bestand is,
en die niet eens haar toevlucht behoeft te ne
men tot geweldige middelen om haar vijanden
te verslaan. Zij werkt in het verborgenals
een natuurkrachtmaar wat zij werkt trot
seert allen tegenstand.
Nog meer. De grond, waarin de boom der
vrijheid het weligst tiert, is stoffelijke welvaart.
Natiën, die niet arbeidendie materieel op een
laag standpunt staanzijn rijp voor het despo
tisme. Nationale rijkdom en volksvrijheid be-
hoören bij elkander, als warmte en licht.
Eindelijk. De nieuwe orde van zaken in
Frankrijk is in het leven geroepen,met door
een kleine groep gepnviligeerdenmaar door
het gansche volk. Het algemeen stemrecht is
daar gebleken niet tot zulke vreesdijke uitkom
sten te leiden, als door sommigen wel wordt
gemeend. Uitbreiding van stemrecht moge m
sommige omstandigheden voor een poos tot
reactie aanleiding geven, op den duur wordt
de vooruitgang er door bevorderd. Dat moch
ten onze staatslieden ook wel eens in overwe
ging nemen, dan zouden zij misschien tot de
conclusie komen, dat bij ons in die richting
wat moet gedaan worden.
De derde Fransche Republiek heeft dit eigen
aardige, dat zij slechts in naam verschilt met
het constitutioneel koningschap, den regeerings-
vorm die ons allen dierbaar is. Reden te meer
om het pas op stevige grondslagen gevestigde
nieuwe gemeenebest met ingenomenheid te be
groeten. Moge het immer trouwe dienaren
arfhtreffen, die zonder nevengedachten het alge
meen welzijn behartigen, dan, vertrouwen wij,
zullen wij tot de overtuiging komen, dat ook
in Frankrijk plaats is voor vrijzinnige staats
instellingen. He.
BU11B1NLA1NU
OVERZICHT.
De toestand in Turkije houdt f -
durend in spanning eu met zonder reden,
nog toe door de groote mogendheden gedt
om den opstand te beperken en de geschil!
weg tfc ruimen, baatte slechts zeer weinig
daarenboven geheel onvoldoende te zijn. Móüteno-
voor de leus tot onzijdigheid verbond,
~*eeds uieuwen toevoer ahn de op-
'»volge van
rijdkrachten
ir wondering
a de zonen der
bevel van hun
jn a
slee
5
f» 5
5
5
H./
0. r
r 183
5
5
6
7
5
8
6
6
6
5
3
8
5
5
5
5
4
3
8
3
3
3
116. 5
5
5
00. 5
00. 5
en. 4$
69. 4
3
5
5
5
f
De heer W. F. H. Greup, offi
cier van gezondheid 2e klasse in Ned. Oost-
Indië, is bevoiderd tot officier van gezondheid
J.e klasse.
Door de Tweede Kamer is Woens
dag art. L van het wetsvoorstel-Gratama c.
tot intrekking der jachtwet, wat betreft de by-
zoudere bescherming voor jacht- en jachtbedrijf,
verworpen, waarna het voorstel is ingetrokken.
Het wetsontwerp tot regeling der voorwan
den ter verkrijging vau afzonderlijke bevoegd
heid tot uitoefening der tandheeikunst is Don
derdag met 45 tegen 22 stemmen aangenomen.
Het bij de Tweede Kamer inge
komen wetsontwerp tot regeling van het Ne-
derlandsch muntwezen bepaalt dat de gouden
standpenningen zullen zijn het tienguldenstuk
en het vijïguldenstuk. Als zilveren pasmunt
worden voorgesteld het tweeguldenstuk, het
eenguldenstuk en stukken van 25, 10 en 5
cent; en als bronzen pasmunt stukken van 2%,
1 en cent* Gouden negotiepeuningeu blij
ven de dukaat en de dubbele dukaat. Het ge
halte der twee- en eenguldenstukken zal zijn
0.945; het gewicht van het tegenwoordig gul
denstuk wordt met b pCt. verminderd.
Voorts vexneemt men, dat bij het aan den
Raad van State toegezonden wetsontwerp om
trent bet Indische muntwezen bepaald wordt,
dat de munteenheid met Nederland zal behou
den blijven, door in Indië het goud in te
voeren.
Blijkens een bij het departement
van Koloniën ontvangen telegram van den Gou-
verneur-Generaal van Nederlandsch Indië, d, d»
28 April, heeft de generaal-majoor Wiggersva»
Kerchem omtrent den toestand in Atchm het
navolgende aan dc Indische Regeering bericht.
Den 22. April bekroop de vyand 's nachts
onze positie te Lampnt (oosterlune) en viel de
buiten de versterking gelegerde dwangarbeiders
aan. De bezetting was echter waakzaam en ver
sloeg den vijand, die drie duoden achterliet. In
de vijandelijke stellingen is veel volk verzameld»
N u en dan worden onze convooien aangevallen.
Onzerzijds wordt krachtig voortgegaan met den
aanleg van wegen en met de opvoering van
vivres naar ouze zuidelijke versterkingslime. De
cholera heersen t sterk bij den vijand. Bij ons
nge voorachni- 18 die Zlekte “agenoëg gewekeu eu de algemeene
«ten werkzaam I gezondheidstoestand zeer bevredigend.
zijn, en welke houding zy moeten aannemen zoowel
tegenover de pers als bij de verkiezingen. De com
missie voor de begrooting is nog steeds ijverig aan
het werk en schijnt zich zeer goed met de regeering
te kunnen verstaan. Het gezantschap bij het Vati-
caan, welks opheffing door sommige leden der com
missie gewenscht werd, zal op voorstel van Qam.
betta benouden blijven, doch aldaar door een gees
telijken titularis worden waargenomen.
Ook in Spanje is de begrooting, naar ’t schijnt
gelijktijdig met het grondwetsontwerp, in behandeling
genomen. De voorgestelde regeling der schuld, die
in het buitenland zooveel opschudding verwekt heeft,
schijnt ook in de cortes het kardinale punt der be
raadslagingen uit te maken. Velen wenschen dat de
regeering tegenover de schuldeischers eerlyker zal
handelen. De begrootingscommissie heeft echter de
voorstellen der regeering goedgekeurd.
Met groote meerderheid heeft de vergadering het
eerste der tien, tegen de godsdienstige verdraagzaam
heid gerichte amendementen op het bekende grond
wetsartikel, verworpen. De kans der negen andere
is dus waarschijnlijk ook niet zeer groot.
Het Engalscho parlement, zoowel bet hooger als
het lager huis, houdt schier geen enkele vergade
ring zonder terug te komen op de beruchte titel-
quaestie. Algemeen keurt men bet in de regeering
af, dat zij aan het ontwerp eene wijdere strekking
geeftdan oorspronkelijk door haar werd voorgestelo.
In verschillende zuiver Engelsche aangelegenheden
toch zal de titel mede gebezigd worden, zooals bij
benoeming van officieren, enz.
De oud-minister Lowe, die, zooals men zich aal
herinneren, onlangs beweerd heeft, dat de koningin
reeds bij vorige regeenngen, doch te vergeefs, po
gingen heeft aangewend om den gewenschten titel
te verkrijgen, heeft plechtig die bewering terugge
nomen en zelfs zijn leedwezen betuigd over de be-
leedigende en onparlementaire uitdrukkingen, door hem
in verschillende redevoeringen gebezigd.
In het lagerhuis werd de regeering nog geïnter
pelleerd over Engeland» verhouding tot Rusland met
betrekking tot de aangelegenheden in Midden-Asié.
Men wilde in de bfezetting van het Khanaat Cho-
kand door de Russen, eene bedreiging voor Enge
land zien. Disraeli gaf echter de meest geruststel
lende verklaringen.
Wij allen kunnen ons nop best herinneren
dat het oordeel, hetwelk door onze landgenoo-
ten over de Franschen werfl uitgesproken, alles
behalve gunstig was. Het stond bij ons tame
lijk vast, dat wij het volste recht hadden hen
een wufte, wispelturig natie te noemen, die
bij volkomen gemis aan zedelijken ernst, door
eiken dwingeland die het maar handig genoeg
aanlegde, onder het juk kon worden gebracht,
ondanks al haar vrijheidsgeroepeen volk van
zwetsers, in wier mond de uitdrukking'vgrande
nation” ligt bestorveneen volk in óen woord,
voor hetwelk iedere minvleiende benaming goed
genoeg was. Hoogstens wilden wij erkennen,
dat er onder die millioenen Franschen nog wel
enkele persoonlijkheden gevonden werden, die
een eervolle plaats innemen in het groote gezin
dat wij de meuschheid noemenmaar die en
kelen, wij beschouwden ze als uitzonderingen
waardoor de regel werd bevestigd.
Laat ons maar eerlijk bekennen, dat wij ons
door den schijn hebben laten misleiden, of,
erger nog, dat wij elkander wat hebben nage
praat. Wij zijn verblind geweest door een
vooroordeel, en gaven ons de moeite niet of
liever, waren niet bij machte uit eigen oogen
te zien.
De bekende stelling: vElk volk is de re
geering waard die het heeft,” is slechts tot op
zekere hoogte waar en mag niet tot de uiterste
consequentie worden volgehouden. Eu nu heb
ben wij juist de Fransche natie altijd beoor
deeld naar de wijze, waarop zij werd bestuurd,
en we zeiden»l£en volk, dat onder zulk een
gouvernement kan leven, hoe kan dat aan
spraak maken op onze achting.”
Daar kwam nog bij, een gevoel van wrevel
over de jammeren, die de Franschen door hun
oorlog tegen Duitschland over ons werelddeel
hadden verspreid; over de lichtvaardigheid,
waarmede tot den strijd was beslotenover de
barbaarschbeid, die later de dusgenaamde lioofd-
stad der beschaving tot een tooneel van de
vreeselijkste gruwelen had gemaakt. Dat laatste
vooral gaf den doorslag en doofde het laatste
vonkje van Franschgezindheid m ons gemoed uit.
Vijf jaren zijn sedert dien bangen tijd voor
bijgegaan en wie thans op de hoogte is van
de geschiedenis van zijn tijd en eerlijk voor
zijn gevoelen uitkomtzal moeten erkennen
dafr hij zich vergist heeft. Per slot van reke
ning zijn de Franschen bijzonder meegevallen.
Om iemand goed te leeren kennen moeten
wij gadeslaan hoe hij zich in het ongeluk ge
draagt. Dan eerst kunnen wij ten opzichte van
zijn karakter juiste gevolgtrekkingen maken.
Wij hebben aan de Fransche natie een slag
zien toebrengen, zooals in onze eeuw, na Prui
sen» vernedering onder den eersten Napoleon,
geen volk heelt ondervonden. Wij zagen het
twee zijner schoonste provinciën verliezeneen
schatting betalendie aan het fabelachtige
grenst, en wat niet bet minst moest smar
ten, het lang zoo hartstoebtelijk gekoesterde
droombeeld van militaire glorie zag het als een
nevelbeeld verdwijnen. Dat was harden me
nige andere natie zou bij zooveel ongeluk haar
geestkracht geheel hebben zien verloren gaan.
Niet alzoo de Franschen. Wel duurde het nog
een geruimen tijdeer de beroering, door den
pas voorby gevlogen storm verwektgeheel tot
bedaren was gekomenwèl werd in het eerst
nog elke gedachte aan de toekomst beheerscht
door'wraakplannen; maar spoedig kreeg de stem
der bezadigdheid de overhand: men leerde zich
schikken in hetgeen niet meer te veranderen
vielen toog ijverig aan het werk om de ver
woestingen,door de jongste gebeurtenissen teweeg
gebracht te Herstellen. De vruchten van dat
streven lieten zich niet wachtenondanks de
zware belastingen die vereiscbt werden zoowel
om de rente der vermeerderde staatsschuld en
de kosten van een nieuwe militaire organisatie
te betalennam het volk in welvaart toealle
takken van nijverheid bloeiden, de handel was
levendiger dan ooit, en
brachten telkens veel meer a w
We hebben gezocht naar de oorzaak van
dien gezegenden toestand, en toen kwamen wij
tot het inzicht, dat wel degelijk in het karak
ter van het Fransche volk de grond voor die
algemeene welvaart moet gezocht worden.
In den tijd, toen Napoleon III nog op de
Tnileriëen zetelde, toen zagen onze blikken
slechts hem,— een soort van halfgod, die in
verblindenden luister straalde. Wat er omging
bij de plattelandsbevolking, in de werkmanswij-
ken, en overal waar men zich met politiek
bijna niet ophield, ontging onze aandacht.
Ware dit niet het geval geweest, dan zouden
wij bespeurd hebben dat onder de kleine bur
gerij, onder den werkmansstand, veel meer ijver,
spaarzaamheid, zucht tot orde en eenvoud van
zeden heerschte, dan wij durfden hopen. Het
bederf, dat het Tweede Keizerrijk kenmerkte,
moest dtór met gezocht worden; het was te
vinden in die schitterende rij van nieuwbakken
grootheid, die den keizerlijken troon omgaf
bij die flonkersterren van de boulevards, her
togen en markiezen van het beursspel, arm in arm
met de pnneessen van de schaamteloosheid,
niet bij de nijvere burgerij van stad en land,
rusteloos werkzaam om haar eigen stoffelijk
welzijn, en daardoor den nationalen rijkdom te
vermeerderen. En toen, na den jval van,dat
Keizerrijk, de bevolking aan zichzelve was
teruggegeven, toen ontdekte men eerst, wat
edele krachten in haar sluimeren.
't Is waar, nog zoo heel spoedig 1
volk zijn rechten niet herwinnen. Wi
de eene zijde stonden de bevoorrechten van het
gevallen gouvernement in slagorde, om door
overmaat van stoutmoedigheid te herwinnen wat
het lot bun had ontnomen. Aan de andere
zijde een nieuwe bende, die het aloude koning
schap met al zijn misbruiken herstellen wilde,
teneinde op haar beurt eens tot macht en aan
zien te geraken. Een overgangstijdperk was
noodig,'vooreerst om te strijden tegen de aan
matigingen van de reactie, vervolgens om de
nieuwe orde van zaken op hechte grondslagen
te vestigen. De brug tusschen het Keizerrijk
en de Republiek werd gevormd door een Na
tionale Vergadering, die op de onbescheidenste
wijze haar bevoegdheid overschreed, - want
sluiten van den vrede was haar éénig man
daat, maar toch met bij machte was, ondanks
de hulp van het clencabsme, den nieuwen geest
op nieuw in boeien te slaan. Eerst was het
Thiers, die de Republiek aanvaardde omdat hij
geen anderen uitweg vond, en, door nu eens
rechts, dan weder links te wenden, zich ten
slotte onmogelijk maakte omdat hij niemand
voldeed; daarna kwam het staatsgezag in han
den van lieden als De Broglie en Buffet, wier
eenig doel was de natie tegen wil eu dank de
vluchthaven van het monarchaal gezag weder
binnen te sturen. Maar tegen den tijdgeest
worstelen gaat moeielijk: met bewonderenswaar-
dig geduld wachtte Frankrijk het oogeubhk af,
waarop het geroepen zou worden uitspraak te
doen, eu toeu, met den aanvang van het jaar
1876, die ure eindelijk was gekomen, toen ver
klaarde het zich, met de meeste kalmte, maar
met een niet te miskennen duidelijkheid.
Zoo werd de Derde Frausche Republiek ge
boren. Vrijheid en orde in nauwe vereeniging
opgetredenhebben de schoonste zegepraal be
haald.
Wij hebben thans alle verwachtiug dat zij
duurzaam zal zijn. Immers zij is niet gebo
ren uit de opwelling van eên oogenblik
uiet geproclameerd door een handvol heethoof
den op de kruin eeuer barricade zij is met
de meeste zorg voorbereid de hinderpalen
die haar in den weg stonden, zijn met over
leg verwijderdzelfs de vreesdat zij het meest
zou worden benadeeld door haar vurigste aan
hangers, heeft zich met verwezeulijkt. Wij
zagen een Gambetta optreden als de apostel der
gematigdheid, eu al zijn talent aanwenden, ten
einde de vrienden van den vooruitgang in óen
kamp te vereenigen. Wij zagen steden die tot
dusverre beschouwd waren als kweekplaatseu
van radicalisme, mannen van gematigde begin
selen naar Versailles afvaardigen. VVij zagen
eindelijk in de regeering mannen optredenwier
Europa nog voort
reden. vi at tot
~udaan werd
a ilen uit den
truung en blijkt
zijn. Móriteno-
durend in spanning
toe door de j
den opstand te
j tfc ruimen, b"
daarenboven ge»w.
grodat zich voor de leus tot onzijdigheid
doch niettemin steeds nieuwen toevoer ahn
standelingen verschafte, heelt thans tengevi
de dreigende houding van Turkije zijn strijd
gemobiliseerd, en het kan niets geen ver~
baren, wanneer op een goeden dag
zwarte bergen zich openlijk onder
vorst aan de zijde der ontevredenen scharen. Ook
de oorlogspartij m Servië wacht slechts een gun
stig oogenblik af om den lang onderdrukten wrok
tegen Turkije te koelen, binds het uitbieken van
den opstand verkeert het land in voortdurende cnais
het eene ministerie volgt het andere op en regeert
soms niet langer dau een dag, zooals dezer dagen
het geval was met het kabinet Ristic, dat als eerste
regeenngsdaad een inval in Turkije beraamd had.
Dat onder znlke omstandigheden de blikken zich met
ongeduld naar Berlijn lichten, waar de kanseliers
van Rusland en Oostenrijk samedkwamen om met
Von Bismarck over deze aangelegenheid te conferee-
ren, laat zich denken, bewapende tusschenkoinat
bezetting der in opstand zijnde gewesten, sohyut bet
eenig afdoend redmiddel, waartoe men te eer zal
besluiten nu de moord, op de Fransche en Duitsclie
consuls te Salonika gepleegd, de moeilijkheden nog
zijn komen vergrooteu.
Ook Oostenrijk zal wel bereid gevonden worden
hier toe meoe te werken, nu de onderhandelingen
met Hongarije over het te vernieuwen vergeiyk, na
langdurige beraadslagingen, tot een bevredigend resul
taat hebben geleid. Het tolverbond tusschen de
beide rijkshellten, waarmede de baukquaestie in zeer
nauw verband staat, is thans met geringe wijzigin
gen voor tien jaren verlengd en dus de gescuillen,
die zoowel te vi eenen als te Pestn de politiek als
*t ware geheel beheerschten en op den gang van zaken
een zeer üadedigen invloed uitoefenden, voor ge
ruimen tijd verdaagd.
De minister vau binnenlandsche zaken, Ricard,
wordt in toenemende mate den gevierden man bij
allen die in Frankrijk de republiek zijn toegedaan.
Hoewel gematigd, gaat hij steeds doortastend te
werk om alles, wat in het raderwerk vau het be
stuur de republikeinsche instellingen zou kunnen of
willen tegenwerken of benadeelen, te verwijderen.
Een zijner jongste maatregelen in dien geest was de
terugroeping vau alle mairea, die
regeering buiten de gemeenteraden
In twee circulaires, dezer dagen door
digd, worden aan de prefecten uitvoerig
ten gegeven, in welken geest zij moet