g
108
787,
«7.
r 363.
ZONDAG 28 IEL
1876.
WEEKBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT.
S. <fc W. NT. VAN NOOTünsr,
Uitgevers.
7.
99
98
\f.
IS,1,1/.
”7.
9’7.
168
345
335
5‘7.
BUITENLAND.
Arbeid.
BINNENLAND.
'pc.
MNHOVEM COURANT
9*7.
5
7
versterkt kampement
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-naiddag
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70.
Franco per post door het geheele rijk 0,80.
840
102
69»/4
Alle binnenlandeche Advertentien, waarvan de
plaatüng 3 maal wordt opgegeven, worden elechte
2 maal in rekening gebracht.
die
eene
7
7
8
6
7
6
3
8
6
6
5
5
t
nen
men.
5
5
6
7
5
6
6
6
6
5
8
3
f
5
5
5
5
5
sticht. Menig
een
lang
inaiei
niet
85*/,
257,
1674
100
387,
137,
037,
H7<
18
3
4
8
3
3
8
3
5
5
5
5
4‘ W\i
4
8
5
5
5
f
anvoer van
evenals de
vlug, doch
indere qual.
pinken f25
62 ets. per
a 13,00 per
,20 per kilo.
rige Zeeuw-
11,00, goede
Vlaamsche
en blauwe
ie f7.3üi
0 7,40.
«7i.
262
235
100
105
Prjjs der AdvertentienVan 1 tot 5 regels ƒ0,50. Iedere
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen
ding franco, en uiterlyk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
op twee plaatser
ie nieuwe minister
heeft in de kamt
blijk gegeven.
Travelieu, die e
rnbil f 22 1
f 9 10, bo-
j ct. per half
8 a 30 ct.,
i, lammeren
r half kilo;
aardappelen
>,0U, Rood,
en f 10,00,
ir 100 stuks,
g kooplust;
ar wicht en
1 1,20.
:ilo; magere
ire kalveren
ot 8.
'oerd: 1373
98 nuch*
181 var-
2 ezel».
ia!. 76 ct.,
fl,05, 2de-
lilo.
oor Londen
ie qual. f 54.
,30 a 10,70,
kkeesche en
i en mindere
f 7,20 a
rordbrabant-
.J-,,» MeL
«1
82‘A.
547,
57./,
57./.
548
131
dat een volk noodzakelijk moet verarmen, als
het aan wanorde, aan regeeringloosheid ten prooi
is, of door oorlogen of revoluties wordt geteisterd.
In de tweede plaats is de arbeid ons dier
baar, door de voldoening die het schenkt, zijn
doel bereikt te hebben. Gelijk zoo menig Al
penreiziger den hoogen en gevaarlijken Mont-
blancé beklimt, om naar waarheid te kunnen
zeggen dat hij er geweest is, zoo spannen ook
wij dagelijks al onze krachten in, niet om
op het resultaat van ons streven roem te dra
gen, maar enkel om ons zelveu te verlustigen
in het denkbeeld, dat wij iets gedaait, iets
voortgebraebt hebben, dat wij nut hebben ge-
werk, waardoor de menschheid
reuzenstap is vooruit gevoerd, zou reeds
vóór de voltooiing gestaakt zijn geworden,
an hij die het tot stand had gebracht er
op gestaan had, tot eiken prijs het eind
doel te bereiken. Rusteloos vervolgt men zijn
koers over de levenszee, als daar ginds in de
verte een flauweschemering van de gezochte
kust is te bespeuren, en men zal den moed
zoo licht niet laten zinken, al verheffen zich
torenhooge golven tussehen het strand en ons
vaartuig.
Maar ook om den arbeid zelf, afgescheiden
van zijn doel en zijne vruchten, is hij een ze
gen. Wij menschelijke mieren, wij slepen en
graven en bouwen en stapelen zooveel voor de
geslachten die na ons zullen komen, zonder er
op te kunnen rekenen dat wij er oojt eenig
voordeel uit zullen trekken. Doch vroegere ge
slachten hebben dat voor ons gedaan, dus wij
doen niets anders dan schuld aflossen met
een weinig rente bovendien zoodat wij tevens
ons aandeel bijdragen in de vermeerdering van
het kapitaal, door de eeuwen opgelegd. De
inspanning op zichzelf, de oefening, aan den
eenen kant van spieren en 'gewrichten, aan de
andere zijde van de hersenen, schenkt genot:
de verhoogde levensuitingende versnelde
bloedsomloop, de vermeerderde stofwisseling, zij
doen ons dubbel leven, en dus dubbel geme
ten. Alleen danwanneer het arbeidsvermogen
tijdelijk is uitgeput, en iedere meerdere in
spanning een gevoel van matheid veroorzaakt,
dan wordt de arbeid een kwelling.
Dit brengt ons als van zelf5tot een opmer
king.
Geleidelijke ontwikkeling onderstelt verster
king van alle krachten en vermogens. Gelijk
sommige ambachtslieden, door aanhoudend bij
hun werk dezelfde lichaamsdeelen te bewegen,
die bovenmate versterken, maar daarentegen
ook verzwakking ontwaren in die, welke met
op gelijke wijze worden geoeferiti, wordt ook
het evenwicht tussehen bet lichaam en den geest
verbroken, als één van beide steeds in rust
wordt gelaten. Wie iftimer, zooals men gewoon
is te zeggen, <met het hoofd werkt,” en zich
daarmee zóó lang achtereen en zóó ingespan
nen .moet bezighoudendat hij zich de noodige
lichaamsbeweging niet kart gunnen, die ont
dekt spoedig dpt hij zich heeft benadeeld. Zijn
lichaam verzwakt, zijne gezondheid vermindert,
zijn eetlust neemt af'en zijn gelaat krijgt die
bekende kamerkleur, die sommigen deftig vin
den, maar die de thermometer is van een uit
zijn verband gerukt organisme. Dat is zóó
waar, dat wij van onderscheidene geleerden,
wier oogenblikken toch good waard waren
vernemen, dat zij geregelde uren wijdden aan
den zwaarsten lichaamlijken arbeid, en zulks
zeer in het belang van hun studiën. Zoo lazen
wij nog zeer onlangs van Gladstone, in één
en hetzelfde bericht, dat een van zijn wèl
doorwrochte studiën, ditmaal onder den titel
van v Moderne Godsdienstige gedachten,” wel
dra het licht zal zien, -—en, dat hij
eenbeuk velde die dertien voet in omtrek
had, een arbeid die hem zes uren bezig hield.
Nu wordt het aangevoerde wel vrij algemeen
erkend, - doch men verliest somtijds uit het
oog, dat het omgekeerde ook waar is: dat
eenzijdige lichaamsinspanning, zonder dat men
den geest nu en dan aan het werk zet, voor
den laatste evenzeer verderfelijk is. Dat komt,
omdat verzwakking van het lichaam spoedig
uiterlijk zichtbaar wordt, hetgeen bij vermagering
van den geest niet het geval is, en hetgeen
men niet ziet; wil men niet altoos als be-
vermaassche
5,80, dito
5,60.
5,30 8.50.
ordinaire en
i 220 per
be f7,80 4
7,ó0 i 8,50.
staande erkennen. Daarenboven, niemand
schaamt zich, te klagen over den toestand van
zijn lichaam, terwijl slechts weinigen openhartig
genoeg zijn om te belijden dat het met hun
verstandelijke vermogens treurig gesteld is.
De maatschappelijke verhoudingen hebben het
voor velen onzer niet gemakkelijk, voor me
nigeen onmogelijk gemaakt, beurtelings naar
zijn behoeften te voldoen aan de begeerte naar
beide soorten van arbeidzoowel de ambachts
man als hij die door geestesarbeid in zijn on
derhoud moet voorzien weet dat bij ervaring.
Nog minder kunnen een van beiden zich vol
doende wachten voor overspanning; en in deze,
gelijk in zoo vele andere gevallen, moeten de
eischen van het individueel welzijn wijken voor
de macht der omstandigheden. Maar als het k a n
dau moet met die eischen rekening worden ge
houden. Wie zulks tot heden verzuimde, be-
proeve het eens.
Dan nog moeten wij er op wijzendat de
arbeid, die groote zegen voor het menschelijk
geslacht, voor een aantal van onze broeders
en zusters tot een vloek wordt gemaakt.
Luister maar eens naar de klacht van die
naaisterdie om haar schamele bete broods te
verdienen, tot diep in den nacht gebogen zit
over haar werktotdat haar oogen van ver
moeidheid toevallenhaar verstramde vingers
de naald niet langer vast kunnen houdenhaar
gekromde gestalte ineenzinkt. Stel u slechts
voor een oogenblik het lot voor van dien fa
briekarbeider die in ongezonde werkplaatsen
waar hij nog bovendien aanhoudend aan levens
gevaar is blootgesteldlanger moet arbeiden
dan menschelijke krachten vermogen of zijn
gezondheid in de waagschaal stelt bij een werk
waarvan hij vooruit weetdat het nadeelig is.
Dat toch de wetenschap aanhoudend zoeke naar
middelen om de gevarenaan de laatste soort
van arbeid verbondenweg te nemendat toch
de humaniteitenals deze zich op een af
stand houdthet staatstoezicht zorgedat de
verblijvenwaar de soldaten van onze industrie
het grootste gedeelte van hun leven moeten
doorbrengenzoo goed ingericht zijn als met
redelijkheid mag worden verwacht.
Eerst dau zal de arbeid zijn voornamen rol
in het maatschappelijk leven waardig vervullen,
als bij voor allenook met het oog op de
hoeveelheid der af te werpen vruchten I een
geiiot is geworden.
Hetgeen ik hierboven heb verteld, vriend
lezer 1 bevat wel is waar geen nieuwemaar
toch stellige waarheden. Houd mij ten
goede, dat ik ze op het gebied van staathuis
houdkunde zedeleergezondheidsleer en ik
weet niet wat al leeren en kundes meer
bijeengeharkt heb. Haar herhaling kan mis
schien nog van eenig nut, zijn.He.
OVERZICHT.
Op zeer gelukkige en verstandige wijzi
kamers en de regeering in Frankrijk h<
der amnestie, dat al te lang reeds aan
was en de gemoederen aan het gisten bracl
lost; de kamers door verwerping der van
ingediende voorstellen tot geheele of
amnestie, de regeering door de belofte, dat zij een
ruim gebruik zal maken van het haar toegekende
recht van gratie. In de Tweede Kamer was het vooral
de bekende zonderling Raspail, die de zaak der com-
munalisten trachtte te verdedigen en te vergoelijken.
Zoowel de kamer als de minister Dufaure protes
teerden echter ernstig tegen dezen toeleg, dien zij be-
leedigend voör Frankrijk en gevaarlijk voor ’slands
aanzien naar buiten achtte. Victor Hugo, die in den
Senaat de partij der opstandelingen gekozen had, was,
niettegenstaande 'lijn rede een groot publiek in de
galerijen van de vergaderzaal verzameld had, mede
niet gelukkiger. Ook daar werden alle voorstellen
verworpen. Deze uitslag kan niet anders dan het ver
trouwen in de republikeinsche instellingen versterken;
de tegenstanders zouden zich toch in de aanneming
van een der voorstellen van harte verblijd hebben,
daar het hun -een nieuw en krachtig wapen tegen
de republiek in handen gaf. Nu is juist het tegen-
overgestelde het geval, getuige ook de afloop der Penajoeug Pango
dertien .«kieken <be Zodag 1.1 pla»U hadden ie< Inden,
ter voorziening m de vacatures ontstaan door het x
niet geldig verk leren van sommige verkiezingen. De
Republikeinen behielden of wonnen zes plaatsen, ter
wijl nog op twee plaatsen herstemming moet plaats
hebben. De nieuwe minister van Binnenlandsehe Zaken;
Marcère, heeft in de kamers reeds van zijne liberale
gevoelens blijk gegeven. Tegenover den legitimist
de Travelieu, die eene beweging ten gunste der mo-
He, who does not know what it is to w ork,
Knows not what it is to enjoy.
(Wie niet weet wat werken is, weet ook niet
wat genieten is.)
De geest van het mottoaan het hoofd van
dit opstel geplaatst, is in lijnrechte tegenspraak
met de overlevering, volgens welke de dwang
tot arbeiden den mensch is opgelegd als een
straf, en samenvalt met zijn verbanning uit het
paradijs der onschuld.
Toch ia het waar dat de menschzoodra hij
den staat der volkomen schuldeloosheid achter
zich beeft gelatendat is wanneer hij tot
zelfbewustheid is ontwaaktden drang tot wer
ken, tot krachtsinspanning, zoowel van het
lichaam als van den geest, in zich voelt leven
dig worden. Zie maar eens hoe uw kleine aller
lei karweitjes bij de hand neemt, sommige
waarvan gij heel gaarne ongedaan zoudt wen-
scheneen vingerwijzing voor u dat gij niet
moet nalaten hem bezigheid te verschaffenwant
hij heeft daar net zoo goed behoefte aan als
aan voedsel en kleeding, aan frissche lucht en
beweging.
En daarom strijdt reeds dadelijk ons aller
innige overtuiging tegen de bewering, dat da
arbeid een straf, een vloek zou zijn. Ware dat
zoo, dan moest ook voor de plant het bloeien
en vruchten dragen voor de beek het vloeien
het toppunt zijn van ellende. Neen, een men-
echengeslacht, dat immer in ongestoorde rust,
zonder eenige inspanning zou kunnen leven van
de vruchten die de natuur van zelve oplevert,
zou het niet ver brengen op den weg der vol
making.
Reeds het kind arbeidtzeiden we zoo even
al is het dan ook bijna zonder doelonder
den invloed van innerlijken aandrift. Het zou
zich zeer ongelukkig gevoelenindien het daarin
verhinderd werd. Weldra komt zelfs het denk
beeld om in een bepaalde richting te werken
op den voorgrondde kleine wil iets maken.
Hij heeft dus reeds, op zijn manier, de
vruchten van den arbeid op het oog: hij
treedt op als producent. Eerlang zoekt hij ook
bevrediging voor zijn behoefte aan intellectueelen
arbeidhij tracht versjes en liedjesdie hij
van anderen opvangt, in zijn geheugen te be
waren on in de arabesken en teekenjngen in
het genre-Kappipo, waarmee hij de schutting
in den tuin of de voordeur van het huis ver
siert, begroet gij den aanstaanden kunstenaar
of schoonschrijver.
Als we nu de opvoeding zóó trachten in te
richtendat de werklustdoor gepaste afwis
seling door veraangenaming van de taakdoor
aanmoediging nu en dan, bestaan blijft, dan
kunnen wij er niet aan twijfelenof wij kwee-
ken voor de maatschappij èen lid opdat niet
in gebreke zal blijven zijn deel aan den ge-
meenschappelijken arbeid te nemen.
Wij hebben den arbeid lief, vooreerst om zijn
vruchten. Werken is rijkdom scheppen, eigen
dom verwerven. Zonder dat zou de prikkel tot
de inspanning niet sterk genoeg zijn om ons
zoo voortdurend bezig te houden als door het
algemeen welzijn wordt gevorderd. De verkrij-
z ging van die vruchten, de hoeveelheid er van,
moet afhankelijk blijven van wat en hoe men
voortbrengt, want niemand is zoo belangloos,
op den duur ten minstedat hij zonder die om
standigheid anderen in ijver zou trachten te over
treffen. Die klasse dus van socialisten, die een
gelijkmatige verdeeling van den rijkdomeen ge
zamenlijk en in gelijke mate genieten van de op
brengst van een gemeenschappelijken arbeid beöo-
gen, miskennen volkomen de menschelijke natuur:
zij stellen zich menschen voor, gelijk die alleen
in hun overspannen verbeelding bestaan, maar
die m de werkelijkheid nergens te vinden zijn.
Naarmate de eigendom betep is verzekerd, zal
er ook méér en beter worden gewerkt, en zal
dus de nationale rijkdom, wij zouden kun-
zeggen de umverseele rijkdom, toene-
i. Waaruit we het besluit mogen trekken,
narchie geoorloofd noemde, heeft de minister namens
het geheele kabinet de republiek als gevestigde regee
ringsvorm verdedigd, en elk verset daartegen. In na
volging van zijn voorganger Ricard, als oproer gebrand
merkt. De Tweede Kamer heeft daarop in eene motie
haar vertrouwen in den minister uitgesproken.
Aan het voornemen der drie mogendheden Bies
land. Duitsohland en Oostenrijk om door nieuwe
stappen bij deTurkscho regeering eene verzoening
met de opstandelingen in .de hand te werken, is nog
geen uitvoering gegeven en vermoedelük zal dit nog
wel eenigen tijd duren, daar Engeland weigert
zich daarbij aan te sluiten. Wat de eigenlijke reden
dezer weigering is, is ónmogelijk te bepalen, zoolang,
de plannen der drie mogendheden geheim blijven.
Noch door den Oostenrijkschen premier, die in eene
vergadering dér delegation gelegenheid vond de zaak
ter sprake te brengen, noch door den Engelschen
minister, die in het parlement over deze quaes tie
geïnterpelleerd werd, is iets omtrent den inhoiid der
voorstellen medegedeeld. De voorstellers zullen na ai
het mogelijke aanwenden om Engeland tot betere
gedachten te brengen.
Nog steeds duren daar te lande de feestelijkheden
voort tot viering van de behouden terugkomst van
den prins van Wales. In Guildhall te Londen werd
door den Lord-Mayor een luisterrijk feest gegeven,
bij welke gelegenheid de beurs gesloten werd en het
parlement geen zitting hield. Zondag 1.1. werd in de
öt. Paulskerk een openbare dankstond gehouden,
waarbij ook de prins en zijne gemalin tegenwoordig
waren.
De Belgische regeering heeft een hevigen aanval
te verduren gehad van liberale zijde naar aanleiding
van hare credietaanvraag van 36 millfoen francs
voor openbare werken. Zoowel het algemeen als het
financieel beleid van het Kabinet werd aan eene scherpe
kritiek onderworpen en, ofschoon het crediet ten
slotte werd verleend, gelooft men algemeen dat het
clericale kabinet weldra voor een ander plaats zal
moeten maken. Veel draagt daartoe ook bij de ont-
werp-overeenkomst met Nederland betreffende het ka
naal van Terneuzen, waardoor iu veler oog ’s lands
belang schromelijk werd voorbijgezien.
Het beruchte artikel der Spaansohe grondwet
dat ook aan andere dan de katholieke gezindte, eene
beperkte vrijheid toesta&t, is met groote meerderheid
aangenomen. De Paus heeft daarop de congregatie
der kardinalen bijeengeroepen om te beraadslagen
over de houding, die thans tegenover Spanje behoort
te worden ingenomen. Mogelijk dat men te Rome,
vertrouwende op den invloed der ex-koningin Isabella,
eerstdaags in Spanje zal terugkeeren, vooreerst
i afwaohtende houding zal innemep.
Z. M. heeft aan H. J. W. Vrijdag,
op verzoek, eervol ontslag verleend als controleur
van den waarborg te Schoonhovenbehoudens
aanspraak op pensioen en met dankbetuiging voor
de dienstengedurende meer dan zestig jaren
aan den lande bewezenen benoemd tot con
troleur te Schoonhoven P. Van Steenbergen
thans controleur te Utrecht.
Z. M. heeft benoemd, met ingang
van l Juni, tot griffier bij het kantongerecht
te Harlingen mr. D. De Blocq van Haerama
Buma, thans griffier bij het kantqngereebt te
Schoonhoventot griffier bij het kantongerecht
te Schoonhoven mr. F. G. Kool, thans griffier
bij het kantongerecht te Oldeberkoop.
Door den Minister van Binnenl.
Zaken zijn de artt. 1, 3, 4, 6 en 7 van het
kon. besl. van 8 October 1873, betreffende de
veeziekten, niet langer van toepassing verklaard:
in de gemeente Benschop, in het noordelijk
boveneind: a. op de landen in gebruik bij J.
Van Beek, J. Klever en J. Maayen, en ka
dastraal bekend sectie A, no. 206 tot en met
233; b. op het huis, de schuur, het erf en
de landen m gebruik bij A. Houweling en ka
dastraal bekend sectie A, no. 721 tot en met 742.
Blijkens telegrafische belich
ten van den Gouv.-Generaal van Ned. Indie,
op 10 en 15 Mei van Java verzonden, doch
(wegens de breuk in den kabel tussehen Madras
en Singapore) eerst Zondag bij het Departe
ment van Koloniën ontvangen, zijn de navol
gende tijdingen uit Atjeh aan de Indische
Regeering geworden:
Den 2n Mei traden de Atjeh-rivier en de
Koeroeng Daroe buiten haar oevers. Binnen
Kotta Radja had men weinig last van water,
maar wel had men daarvan last te Longbatta,
en in onze geheele zuid-
avond van 3 Mei stond het
water weder op gewoon peil. Door rukwinden,,
regens en hoog water is veel schade toegebracht
aan wegen, bruggen en gebouwen.
De vijand drong den 2n Mei, ’a morgens
om half vijf, binnen ons versterkt kampement
te Lampager. Wij bleven in het bezit der
uitv
laarl
weif
rijze hebben de
iet vraagstuk
i de orde
- -M opge-
i radicale zijde
>f gedeeltelijke
ifte, dat zij een
toege
het