ING,
Golden,
1877.
Z0NDA6 30 SEPTEMBER.
ijen
ENG.
WEEKBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT.
Naar aanleiding van den mil-
lioenen-speech.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
OVERZICHT.
SCHOONHOVENSCHE COURANT
aden van de
I jaren. - C.
t.
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdagsmiddag
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70.
Franco per post door het geheele ryk 0,80
hoog
waarom
rwachlingen
Prys der AdvertenüënVan 1 tot 5 regels /O^O. leden
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzen
ding franco,* en uiterlyk tot Zaterdags-voormiddag» ten 10 ure.
nieuw
b ech-
9 MD
m
i 1877, des
a heer L. F.
oven, namens
laar, publiek
Alle binnenlandsche Advertentiën, waarvan, de
«looking 3 maal wordt opgegeven, worden deefdt
2 maal in rekening gebracht.
«fleur
J platei
•an^i
>rd ia i
van
eken van
te Schoon-
237, en,het
n van^een
VLIET,
Dijkgraaf.
DES BURG,
entmeester.
beoiiddeli
Russisch
de droogmaking der
voor de Verbetering
de voltooiing van het
zulks kunnen toejui-
zou zich ongetwijfeld
jen ter inzage
lN ZESSEN,
het bestek
le boekhande-
Schoonhoven.
n in boven
in loco zal
gedaan den
g, telkens des
evens nadere
omen zijn.
Bouwman te
oer van onge-
j levendig en
prijzen bwon-
0 4 320, min-
f 130 a 880,
:n f 35 4 80.
52 h 56 et,
,26 k 1,30 per
arige Zeeuw-
sche en Over-
to f 12,50
ea blauwe
25.
vuüi’Wi'.'
vlug; unge
ar 1ste qual.;
Jht tot f40;
Jhier.
i 1,45 per kilo,
oor Engeland
biggen f 1,10
Aangevoerd:
al Veren, 624
49 biggen, 8
sn.
qnal. 72 ot,
f 1,00, 2de
kilo.
Voor Londen
3de qual. f 62.
sche f 15,00 4
14,50 4 15,50.
sche enOrer-
11,25 4 13,50,
iwsche f 8,50
abantsche en
Flakk. winter,
f 6,50 7,60,
f 6,80 i 7,30,
3,80 4 6,20,
»De toestand der geldmiddelen mag
bevredigend heeten, verbeteringen in het
belastingwezen zullen aan uw oordeel
onderworpen worden.”
Tboonbbde.
Op Maandag den 24sten September hebben
de leden van de Tweede Kamer weder het ge
noegen gehad den Minister van Financiën den
toestand van ’s lands middelen te hooren uit
eenzetten. Wij zullen thans de vrijheid nemen,
enkele bijzonderheden uit de toespraakbij die
gelegenheid door Z. Exc. gehouden, nader te
beschouwen.
Wanneer we
op
«der
welyk
Maria - -
Montpenaier.
Bij Kon. besluit is hot aan N. J.
Van den Worm, Burgemeester van Schier
monnikoog, op ziju verzoek, verleend eervol
ontslag als secretaris dier gemeente goedgekeurd.
De raad dier gemeente heeft alsnu tot secre
taris benoemd den heer S. Wijbenga, ambtenaar
ter secretarie te Vlanen.
De verschillende hoofdstakken
der 5 taats begroeting voor 1878 zijn uitge
trokken tot de volgende bedragen
1. Huis des Komnga f 950.000; 2. Hooge
Colleges en Kabinet des Koninga f612.772;
3. Buitenlandsche Zaken f672.790; 4. Justitie
f 4.565,778; 5. Binnen ia ndscbe Zaken
f26.390.770; 6. Marine f 18.768.084; 7. a.
Nationale Schuld f 26.778.017; l.b. Finan
ciën f 21.480.249; 8. Oorlog f24.100.000;
9. Koloniën f 1.788,884: 10. Onvoorziene uit
gaven f 50.000. Totaal f 121.102.841.
De heer S. I. Van Nooten, bij de
verkiezing in het hoofd-kiesdistrict iJselstein
op den 9 Mei jl. bij vernieuwing tot hd der
Provinciale Staten verkozen, heeft om redenen
van gezondheid deze betrekking niet aanvaard.
De verkiezing van een hd der Stateu in dit
district zal geschieden op Dinsdag 9 Oct. ajs.
de herstemming, zoo nopdig, zal plaats hebben
op Dinsdag 23 Oct. a. s.
Blijkens een bij het Departement
van Kolomen ontvangen telegram van den
Gouverneur-Generaal van Nederhmdaph-Iudië,
•chü f25,00,
ct., 2de qual.
vette varkens
ipen f 38 4 40,
24 ct. per
stuk; aardap-
mmen f 4,20,
lect.
)E
lARD.
iRADEN van
ichen, krach-
jrgadering en
Gedeputeerde
1, eene geld-
lerwaard aan
n eene rente
ir.
steld van 26
ten kantore
n het Hoog
te r wijl pros-
i op franco
2
het minder aangename feit nistratie
breed zonder vschuiden,’
S. W. N. VAN NOOTEN,
Uitgeven.
-
bekrompen behelpen, er nog het best aan toe is.
Wif deelen die meening niet. Wij achten
het volstrekt niet in strijd met de eischen van
een góed beheer, dat ook de Staat vreemde
kapitalen huurt, ten einde daaarmee nieuwe
bronnen van inkomsten te openen, en waardoor
de draagkracht der ingezetenen zeer kan worden
verhoogd. De vraag is maar, met welk
doel geleend wordt. En dan is onze innige
overtuiging deze, dat zulks alleen geschieden
mag voor den aanleg van zulke werken van
publiek nut, die door de indirecte voordeelen
die zij afwerpen ruimschoots de lasten vergoe
den van de rente-betaling. Voor indijkingen,
voor spoorwegen, voor kanalen dus. Niet echter
voor defensie-werkenhoewel ze ónmogelijk
kunnen gemist worden. Wij hebben geen recht,
het nageslacht te belasten met de betaling van
de vestingen^ die wij op dit oogenbiik voor
onze veiligheid onmisbaar achten, maar die men
mogelyk over het vierde deel eener eeuw als
geheel ondoelmatig beschouwen en slopen of door
iets beters vervangen zal dat alsdan nogmaals
schatten zal kosteu. Men heeft weleens gezegd,
dat ons budget van Oorlog de premie is, die
wij betalen voor onze nationale onafhankelijk
heid, en als zoodanig hebben wij er vollen
vrede mee, hoewel we dan toch eindelijk wel-
eeus van bevoegde zijde zouden willen verne
men dat de toestand onzer verdedigingsmiddelen
een beetje beter dan ellendig is; doch in geen
geval mogen wij het Nederlan Ische volk der
toekomst die betaling opdragen.
Wilde daarentegen de Kegeenng een flinke
leening aangaan voor de droogmaking der Zui-
detzefe bij voorbeeld, voor de Verbetering van
de Keulsche Vaart, voor
spoorweg».-1, ieder nou
enen, en de geldmarkt
op aannemelijke voorwaarden beschikbaar stellen.
Zij die na ons komen plukken van die verbe
teringen ook de vrachten, wellicht m veel ruimer
mate dan wij in den beginne zouden doeu
billijk dat zij dan ook de lasten mede helpen
dragen.
Inmiddels kunnen we nog het feit constatee-
ren, dat op het woord //bevredigend” in de
Troonrede, zie boven, - wel iets valt af te
dingen, ten mmste indien de woorden in zoo
danig officieel stuk dezelfde beteekenis hebben
als in de dagelijksche spreektaal.
Eindelijk, als we nog één conclusie mogen
trekken, dan zal het deze zijn, dat een spoe
dige vervulling van de belofte omtrent vver-
betenngen in het belastingwezen,” in de
zelfde zinsnede van de Koninklijke toespraak
gedaan, niet als een overtollige weelde zou te
beschouwen zijn.
Het financieel getij is erg verloopen; als
men niet eerlang de bakens gaat verzetten, dan
op een schrikbarende
in de eerste plaats de aandacht
vestigen op den toon, op den vorm van die
rede, zonder ons in die cijfers te verdiepen,
dan treft ons de heldere voorstelling vau het
geen de Regeering bij de aanbieding van de
Staatsbegrooting meende te moeten mededeelen.
Wij kunnen, met het officiëele verslag voor ons,
den toestand der Financiën vrijwel o verzien, al
is het dan ook, dat die toestand niet als geheel
rooskleurig wordt geschilderd.
Wat toch is het geval? Op den staatsdienst
van het jaar 1876 kon gerekend worden op een
batig saldo van ruim drie millioen guldenals
alles zijn gewonen gang ware gegaan. Maar
daaronder was ook begrepen een uitkeering uit de
Indische middelen, ten bedrage van 10.850.455,
overeenkomstig de heilige gewoonte nog steeds
bij ons geldig, om de Financiën van het moe
derland en die van de Koloniën zoowat dooreen
te haspelen, en dan bet batig slot van de laatste
te doen strekken om het lekort in de eerste
niet slechts te dekkendoch zelfs in een over
schot te veranderen.
Echter, ditmaal kwam er een kink in den
kabel.
Het voormelde Indische overschot bleef ver
beneden de verwachting.
In plaats van bijna ll millioen, kon uit de
Indische kassen slechts 4 millioen worden ait-
gekeerd. Vooreerst kwam de teleurstelling voort
uit de zware kosten van den oorlog op Sumatra,
welke kosten wij zeker niet zullen betreuren
met het oog op de gewenschte uitkomsten in
den strijd tegen Atjeh verkregen, en ook,
omdat er zoo schrikkelijk veel koffie was ge
groeid, zoodat er veel meer plantloou moest
worden uitbetaald dan waarop aanvankelijk was
gerekend. Dat laatste is nu evenwel zoo’n
groote ramp niet; de koffieprijzen houden zich,
ondanks de zware oogstenen ook ondanks ëe
concurrentie van Brazilië en andere koffie-pro-
duceerende landen, zoo goed staande, dat ook
hiet de opbrengst in geen geval beneden de
ramingen zal zijn, met inbegrip het meerder
plantloon. Maar de oorlog op Atjeh is de
groote slokop van alle mogelijke Indische baten
en nog veel meer daarbijin 1874 kostte hij
15 millioen, ia 1875 ruim 21 millioen, in
1876 ongeveer 261/a millioen, terwijl de Minister
nog de troostrijke verzekering gaf, dat in het
loopeude jaar het cijfer der kosten niet veel
minder zal wezen dan het laatstgenoemd bedrag.
Alzoo levert het vorige jaar 1876 aan onze
schatkist, in stede vau een batig slot van ruim
8 milhoen, een tekort vau bijna 4.
En hoe heeft nu het loopende jaar 1877 zich
tot dusver gedragen, of liever, welke finan-
ciëele uitkomsten zal het vermoedelijk opleveren?
Wij zouden te uitvoerig worden, indien we
stap voor stap het exposé van den Minister
volgden. Genoeg zij de vermelding, dat de
thans loopende dienst sluit met een vermoede
lijk tekort van bijna zes en een half millioen,
’t welk door geen Indische saldo’s zal kuunen
worden gedekt, aangezien daarop onder de te
genwoordige omstandigheden niet valt te rekenen.
De dagen van overvloed, de vette jaren,
ze behooren tot het verleden. We zijn eu
i de Kegeenng heeft gelukkigerwijze geen po-
gingen gedaan om 1“
1 te bemantelen, we zijn reeds lang eu
zullen de gevolgen zich
wijze doen gevoelen.
Met verontwaardiging bespreekt de repubiikeinsche
pers in Frankrijk het verkiezmgstuanifesl van den
president-maarschalk. Zeer terecht wijst zij er op,
dat de veuekeriogen van handhaving der bestaande
instellingen niets beteekenen en geen vertrouwen uoe-
genaamd verdienen in den mond van iemand, die de
coustitutioneele eischen zóózeer miskent, dat hij zijne
staatkunde wil doordrijven tegen den wil der natie.
Dit tooh verklaart de maarschalk onomwonden in zijn
manifest, eu de gebeurtenissen der laatste maanden
hebben genoeg bewezen, dat hij het met de rechten
vau het volk en der vertegenwoordiging zoo nauw
niet neemt.
In weerwil van de drukpersvervolging, die eik
repubhke nseh blad boven het hoofd hangtdat fa
staatkunde der regeering in wat al te duidelijke be
woordingen durft afkeuren, hoeft men het manifest
niet onbeantwoord gelaten. Geestig vooral behandelde de
république fran^aise het stuk, door het schier
woord voor woord ia republikeinschea zin om te
zetten. .Wat men van verwacht", zoo heet het
o. a. daarin *is het samenstelleu eener kamerdie
onder voorwendsel van het hoofd te bieden aan het
maatschappelijk gevaar, het bedekte radicalisme te
bestrijden en ten onder te brengen, het gezag zal
handhaven in handen der reactioaaire mannen die
zich niet schikken kunnen onder de Republiek en die
bij de eerste gunstige gelegenheid de Monirchie er
voor in de plaats deuken te stellen. Gij zult niet de
dupes worden van die kunstgreep. Om die te ver
ijdelen zal bet genoeg zijn, dat gij u vastberaden
verklaart tegen de officieele candidates en tegen de
staatkunde die zij vertegenwoordigendoor te stem-
9.
EN.
tnber 1877.
itheest en M.
F. J. Verroen
men voor hendie in den strijd de banier der Re
publiek tegen de monarchale partijschappen, de ba
nier van het parlementair bestuur tegen het persoon
lijk gouvernement omhoog houden enz.
Te rechter tijd is -ook het manifest van Tbfara
dat dezezooals men weetiq fa laatste dagen zijns
levens gereed maakteopenbaar gemaakt door zijn
vriend Mignet. Thiera beijvert zich daarin vooral
het goed recht en de goede gezindheid der ontbonden
Kamer te betoogcuom dan dos te scherper de aatl-
republifaiusalie bedoeling van den president, bij fa
ontbinding dier Kamer te doen uitkomen. Bij be
schuldigt deze voorts van pogingen tot vervalsching
van het algemeen stemrecht, door het stelleu der
officieele candidature/; en eindigt mpt eene aanprijzing
vau den republikeinsoheu regeeringsvormals den
eenig mogelijkeu ia Frankrijk. Het stuk zal zeker
zijn nut doen, ofschoon de regeering en haar un
hang wel alle moeite zulten aanwenden om het zoo
onschadelijk mogelijk te maken.
Zooals te verwachten was, is Gambatta door fa
Parijsche rechtbauk Zaterdag jl, op nieuw veroor
deeld. Hij heelt zich thans op zijne natuurlijke reen
ters de Jury, beroepen. In zijne verdediging gaf
hij te kennendat het gepast zou zijndat fa regea-
ringalvorens een politieleen tegenstander te vervol
geneerst het oordeel vau 't land had afgewqcht-
Thiers heeft, naar men wil, zijne kunstverzameling
en zijn huis bij testament aau den staat geschonken.
Van het oorlogstooneel in Bulgarije is ditmaal
hoewel er nog al’ gevochten is, niet veel aimtrs
mede te deelen.
De Russen handhaven hunne stellingen rondom
Plewna; eeu herhaalde a^pval der Rumaniers Op
eene voorname verschansing nabij de stadwerd af
geslagen. Eveneens mislukte de herbaalde poging der
Turken om de Grivica-redoote te heroveren. Osman
Pachawiens positie vooral door gebrek aan ammunitie
vrij hachelijk werdheeft thans versterking gekregen
door Chefket Pacha, wien het gelukt is zich met het
leger van Osman te vereenigeu. Tusschen Meheined-
A.11 en het leger vau den Kroonprins heeft op n
eene zeer bloedige ontmoeting plaats gehaddie
tèirri>ubeslist gebleven. De verliezen waren
beide zijden zeer aanzienlijk. Biela is nog altijd
’t bezit der Russendie hun hoofdkwartier naar 8is-
towa hebben overgebracht. Men vermoedt dat Ide-
hemet-Ali zijne poging om zich over Biela met
Osman-Pacha te vereenigeuheeft opgegeven doch
langs den weg vaa Tiraova en Shipka aan öuleiman-
Pachi de baud wil reiken.
De Turkeu schijnen voornemen» een inval in Ru-
manié te doen en de Russische spoorwegwerkeu al
daar te vernielen. Met goed gevolg bewerkstelligden
zij eene landing tegenover Sihstriagedekt door bet
vuur dezer vesting.
Van Russische zijde zijn alle geruchten van be
middelingsvoorstellen -onmiddellqk op de meest stel
lige wijze tegengesproken, terwijl men uit C matanti-
nopel verzekerde, dat geeue bemiddeling zou aange
nomen worden zoolang één Russisch soldaat zich op
Turksch grondgebied bevond.
De Montenegrijnea behaalden in de laatste dagen
weder eenige voordeelen. In Klein-Azië viel mets
bijzonders voor.
Te Borinage in Henegouwen (België) is eene
werkstaking ontstaan ouder de mijnarbeiders waarbij
de militaire macht tusacheubeide komen moest.
Er is weer ernstig sprake van eeu aanstaand 1,0-
van den komng van Spanje, met zijn nicht
de las Mercedes, dochter van den hertog de
in de periodo der *te-korten”, in de dagen
van armoede, in de magere jsreir gearriveerd.
*t Is zeer verblijdend, dat men van dien staat
van zaken niemand schuld kan geven. De
omstandigheden zijn ons ongunstig geweest,
ziedaar alles. Men zou kunnen zeggen, dat
de verhooging der Staatsuitgaven vergezeld had
moeten zijn van een grondige verbetering van
ons belastingwezen, zoodat de vermeerderde voe
ring” de uitbreiding van de //tering” ten goede
ware gekomen; en dan zou de Regeering eigen
lijk hebben moeten zorgen, dat zij de volks
vertegenwoordiging niet met zulke onpleizierige
dingen als vte-korten” behoefde te kwellen.
Tot op zekere hoogte is dat waar, ifaits men
dan maar gelieve te érkennen dat vroegere,
liberale Regeeringen evenmin belangrijke pogin
gen hebben aangewend om de opbrengst der
middelen te verhoogen, door de bronnen, waaruit
zij vloeien moesten, aan een grondig onderzoek,
zoo noodig aan een flinke verruiming te onder
werpen en nieuwe aderen te openen.
De vraag, wat er nn gedaan moet worden om
den toestand te verbeteren, om de .jammeren
van de jaren der vbatige-saldo’s-ontbermg” zoo
kort mogelijk te doen duren, kan verschillend
worden beantwoord.
rZet de tering naar de nering,” zal menig
burger zeggen, in aanmerking genomen dat in
den meer beperkten kring van zijn huishou
ding dit het eenig n^iddel is om het verbroken
evenwicht in de financiën te herstellen.” Hebt
ge in vroegere jaren te veel den grooten mijn
heer uitgehangen, hebt ge verder gesprongen
dan uw stok reikte, welnu, een poos //krom
liggen” is de boodschap. Beperking van be
hoeften, bezuiniging ia de tenige weg.”
Ongelukkigerwijze is hetgeen waar is in onze
burgermans-huishoudingen niet altijd geheel
van toepassing op de administratie vau een
Staat. Ofschoon ook deze zich te allen tijde
moet onthouden van uitgaven van weelde,
heeft iedere mogelijke inkrimping van uitgaven
spoedig haar grens bereikt; al wat verder gaat
is gewoonlijk in het nadeel van de algemeene
welvaart, strijdig met hetalgemeen belang.
De Regeering heeft dan ook dat middel niet
toegepast; integendeel, de aanvraag voor 1878
is weer ruim een millioen hooger dan het
budget van het loopend jaar. Zij zegt dien
aangaande het volgende
*Met het oog op de U zoo even medege
deelde bijzonderheden der diensten 1876 en
1877 heeft de Regeering ernstig overwogen,
of het raadzaam ware de uitgaven van buiten
gewonen aard op den dienst 1878 aanmerkelijk
te beperken. Slechts twee rubrieken dier uit
gaven konden daarvoor in aanmerking komen,
namelijk die voor den bouw van spoorwegen
krachtens de wet van 10 Nov. 1875 en die
tot uitvoering der vestingwet en voor de be
wapening der vestingen. Het kwam echter on
geraden voor, vooral op dit oogenblnc den arbfeid
te staken of te verminderen, die in verschillende
opzichten de kracht des lands moet verhoogen,
ook al zal het dan ten slotte noodig zijn bui
tengewone middelen aan te wenden, om in een
deel dier uitgaven te voorzien.”
Wat die uitdrukking rbuitengewone middelen”
beteekent, weet iedereen.
’t Is slechts een andere naatn voor //leening.’’
En zeker, ’t verwondert ons geenszins, dat
de Minister daar ernstig over denkt. Met het
oog op de reeks van te-korten, dat op de
thans aangeboden begrootlng bedraagt meer dan
zeven millioen, en kan door verschillende om
standigheden licht nog veel grooter worden,
vooral ook als men m aanmerking neemt dat
het eindcijfer der inkomsten buitengemeen
is geraamd zonder dat voldoende blijkt
de Minister zulke schitterende verv
koestert, met het oog daarop kan men gerust
een leeuings-voorstel als vrij waarschijnlijk en
zeer aanstaande rekenen.
Daar ziju heden, die een overdreven vrees
koesteren voor hetgeeu zij //schuldenmaken’’
noemen, doch dat mets anders is dan het in
gebruik nemen van kapitaal ten einde nieuwe
middelen van voortbrenging te verwerven. Het
zelfde passen zij dan alweder toe op de admi-
"’«trïüe vau een Staat, en beweren dat een land
ihtan, a( moet het zich nog zoo