I
I
N’. 554.
LNDEL
Zondag 25 Januari.
1880.
il»,
OEM
EN
ERS
;e-Wetstraat,
ÏB.
r
|F
i
1
I'
I
Weekblad voor
DE,
ichem.
reeds vela
verdj kan
B ges te 1-
AREA,
Minhoven.
r,
t op de Lek.
iéuid-Holland en Utrecht.
KOP,
Onze jongens.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
1
0
t
f
lei of eerder,
oppositie.
ION vraagt
De Minister vanWa-
S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgevers.
*ijzen begrepen.
contant 2 pCt.
voor
lacht
cents.
andsche en
ZERHOU-
>leëk zucht,
bloedar-
s de flacon,
LK;
Meerkerk bij
Werdow;
e
d
its to vorderen
schuldigd zijn
n beleefd ver-
den of betaling
BRAAMS.
ivve
LIJKE
wordt te
ESTËLLER.
m van onge-
g hebben enr
eggen, zullen
>men.
ZESSEN te
PERS worden
bij hen aan-
isschen van
ilM
in den Onder-
B.
de Heer
ÜM.
•d in plaat-
sstigd zyn.
OÖTEN.
Alle Binnenlandsche Advertentiënwaarvan
de plaatsing 3 maal wordt opgegeven, worden
slechts 2 maal in rekening gebracht.
Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag
verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70.
Franco per post door het geheele ryk 0,80.1
met verhaten om aan. te toonen dat zij in hun
jeu<?d net precies eender waren. Zulke dingen
wtyi niet zonder gevaar.
’y’oot alle dingen moeten wij er naar trachten,
het gevoel voor recht en billijkheid bij onze
jongens op te wekken. Zoodra zij .tets uithalen,
wat anderen verdriet of schade ^veroorzaakt,
moeten wij ons doen gelden; hun doen inzien,
dat het niet geoorloofd is, iemand, wien ook,
te benadeelen alleen met het oog op «hun ver
zeldzaamheden behoort, is verwerpelijk èn om
het beginsel, èn om de gevolgen. Onze kinderen
moeten reeds vroeg het eigendom van anderen
m, want met dit besef staat of
ippij. De grens tusschen gui-
gemakkelijk over-
dat er aanhoudende waakzaamheid
br. 1884
L*rk, apv,.
voeH«n. -
Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0,50. Ieder»
regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending
franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags ten 10 ure.
SCH00NH0VEN8CHE COORW.
landschen knaap. Er zijn ouders, voor wie deze
waarschuwing niot geheel overbodig is; die zich
verkneukelen van pret, als zij van die helden
feiten vernemen? en dan aanstonds gereed zjjn
de geruststellende verklaringen van den premier;
besloten heeft den loop der zaken nog maar
gven 'af te wachten.
De wetsontwerpen over de door den Rijks*
kanselier gewenschte wijzigingen in het Rijks
bestuur, waarvan de tweejarige begroetingen en
de verlenging van het mandaat van Rij lesafge
vaardigde tot 4 jaren de voornaamste punten
zijn, zullen nu weldra in behandeling komen.
De Rijksdag toch zal in het begin van Februari
-De prai8ische Landdag
hoopt voor dien tijd gereed te zijn met de be
handeling der ontwerpen tot reorganisatie van
het administratief bestuur.
Nog altijd doen geruchten over een gespannen
verhouding tusschen Duitschland en Rusland
de ronde, vooral in de Dnitsche pers. Men begint
nu te vermoeden, dat die geruchten in de hand
gewerkt of althans niet opzettelijk tegengesproken
worden, omdat het Duitsche oorlogsbudget al-
wederom op een hooger cijfer gebracht ia, in
verband met een door de regeering gewenschte
hervorming der artillerie, die, wat inrichting be
treft, niet langer met die in het buitenland kan
„eoncurreeren”.
Te Pest in Hongarije heeft een volksoploop
plaats gehad, die tot ernstige onlusten had kun
nen aaideiding geven. Verhovay, een lid van
het Ld^rhnis, aanhanger van Kossuth, had zich
in een dagblad op heftige wyze uitgelaten tegen
graaf Von Festetits. Een duel was daarvan het
gevolg, waarbij laatstgenoemde een ervafen
schutter in zijne plaats stelde, die Verhovay
dooade. Het volk nam het voor zijn vertegen
woordiger en tegen den adel op en bedreigde
zelft de plaats waar deze gewoon is samen te
komen. Eene herhaalde charge der gewapende
macht was noodig om het verbitterde volk uiteen
te jagen en twee personen verloren daarby het
leven.
De Spaansche Cortes hebben het ontwerp tot
afschaffing' der slavernjj op CubU in behande
ling genomendoch kunnen, door de weigering
der minderheid om aan de beraadslagingen deel
te nemen tot geen goed einde komen. De mi
nister-president heeft nu een beroep gedaan op
de vaderlandsliefde der leden van de oppositie.
en.
0 perfl. ƒ3,—
- 2,50.
2,
1,80.
- 1,25.
- 1,30.
helden met bebloede hoofden huiswaarts werden
geleid of in,een speciaal daartoe ingerichtc be
waarplaats onder ’t rechthuis gelegenheid kregen
over hun „wijze van zijn” na te donken, van
dat alles vernemen we thans niets; onze jeugd
is niet minder levendig dan de vroegere, doch
de manier waarop zij van die onmisbare eigen
schap getuigenis aflegt, is veel minder gevaar
lijk. Wij zijn ook in deze vooruitgegaan, wat
ook lieden die nooit kinderen gehad hebben en
die, óf zelf nooit recht jong zijn geweest öf
hun kinderjaren zijn vergeten, mogen beweren,—
en al geven wij toe, dat we met ons opvoedings
systeem nog lang niet het standpunt hebben
bereikt waarnaar wij moeten streven. Globaal
genomen, mogen we tevreden zijn. Ons rest
nog aan te wijzen, wat verbetering eischt en
hoe we die kunnen verkrijgen.
Over het algemeen zjjn onze jongens niet kwaad.
Het is geen kunst, hun medelijden op te wekken
voor sukkelaars en stumperds. Als zij iets mis
doen, dan geschiedt het meest uit gebrek aan
nadenken, en zij zullen terstond het verkeerde
van hun handelwijze inzien, indien men slechts
den rechten toon weet te treffen. Nog weinige
dagen geleden zag ik daarvan een voorbeeld.
Een achttal knapen vervolgden een mannetje,
dat niemand kwaad deed, maar door een lichaams
gebrek den onbetameljjken spotlust had gaande
gemaakt. Daar kwam een polity
jelui wel eens opd1” riep do man der wet.
De jongens stoven uiteen als spreeuwen op het
hooren van een geweerschot; maar even als dezen
verzamelden zij zich spoedig weer, toen do hand
haver dor openbare veiligheid, voldaan over de
wijze waarop hij zich had doen gelden, zijns
weegs ging. De toestand des vervolgden werd
er niet beter op: do spotternijen werden door
sneeuwballen afgewisseld. Een oud vrouwtje
bleef hoofdschuddend staan. „Kijk toch zulk
beostengoed eens!" mompelde zij. Een extra 1
portie sneeuwballen was hot loon voor haar
tusschenkomst. Toen naderde eon eenvoudig bur
german. „Jongens! dat kan zoo immers niet?
Denkt er toch eens aan, dat één ongeluk je net
zoo gebrekkig kan doen worden als die man!”
En waarlijk, dat kalme woord maakte indruk.
De woelgeesten staakten hun vervolgingen dropen
stilletjes af.
Hoe het toch komt, dat de jongens het ilogal
eens voorzien hebben op ongelukkigenf Dat is
neemt mij niet kwalijk dat ik het ronduit zeg,
uw schuld, ouders! Gij zelf steekt met hen den
draak, of, zooal niet, dan duldt gij toch dat het
in uw bijzijn door ondergeschikten wordt "gedaan.
De heilige vonk van het mededoogen laat gjj
verstikken, zonder gij er notitie van neemt. Gij
vertelt anecdoten, waarin gebochelden, eenoogi-
genkreupelen -enz. de kosten dragon van de
pret, terwijl uw kinderen mot open mond zitten
te luisteren. Behoeft het u dan to verbazen,
als zij dezen misdeelden loeren beschouwen als
een soort van wezens, enkel geschapen om hun
vermaak te bezorgen?
Laat mij nog even verder gaan, want ik ben nu
jaist gekomen waar ik wezen wilde, namelijk
aan de bron waar zooveel ruwheden, die we bij
ons jonge volkje betreuren, opwellen. In de eerste
plaats zij opgemerkt, dat de huiselijke opvoeding
niet steeds gelijken tred heeft gehouden met de
verbeteringen, gedurende de laatste vijf-en-twintig
jaren in die der school aangebracht. Een aantal
ouders vaceren in den gemakkelijken doch be-
driegehjMt waan, dat de school alles vermag;
de onderwijzer is de omnis homo, die al het
kromme recht moet maken, en die alzoo voor
alle verkeerdheden aansprakelijk gesteld kan'
worden. Men zegthet onderwijs kost zooveel
meer danvroeger, derhalve moet die meerdere
uitgave vergoed worden door vermindering van
de bemoeiingen welke men met de kinderen
heeft. Het zij vergund, deze beschouwingswijze
eenigszins onjuist te noemen. School en gezin
moeten in elk opzicht samenwerken, en hoe ern
stiger de eerste haar tmfk opva£, des ta grooter
behoort de inspanning te zijn van de ouders,
om met haar gelijken tred te houden, teneinde
te geraken tot een harmonische vorming van
verstand en hart. Beiden hebben haar bepaalde
roeping, en de eene factor bij het opvoedings
werk kan zjjn arbeid niet aan den anderen over
dragen.
Voorts moeten we, bij het beoordeelen van de
handelingen onzer jongens, wèl onderscheiden.
Laat ons aan do narrenschoenen denken, waar
van vader Cats gewaagt, die ieder mensch bij
zijn geboorte medekrijgt, en die hij bepaaldelijk
moet verslijten; doet hij het niet in zijn jeugd,
dan geschiedt zulks op lateren leeftijd, wanneer
het minder te pas komt. Menigeen die in zijn
kinderjaren te zeer in toom werd gehouden,
sloeg later uit den band en werd oen plaag voor
zichzelven en voor zijn omgeving. Onschadelijke
guitenstukken moeten? we zachtmoedig bejege-
-M „m- {«««ens eigen. Evenwel acht ik
het niet noodig, ze aan te moedigen, als be-
Indien het waar is, wat sommigen beweren,
dat de jeugd duidelijke sporen toont van toene
mende bandeloosheiddan gaan we een don
kere toekomst te gemoet. Dan is de tijd niet
ver meerdat men zich moet schamenNeder
lander te zijndan staan wij op het puntden
schandnaam to verdienenons eens door een
bevooroordeelden vreemdeling naar het hoofd
geslingerddan zullen we eerlang worden wat
we luide hebben verklaard niet te zijn: een uit-
gebluschte natie. Want waar ruwheid de over
hand krijgt, kan van zedelijken ernst geen sprake
meer wezen, en deze is het fondament der
nationale onafhankelijkheid. Een volk van woes
telingen is in onze eeuwte midden van de
Westerscho beschaving, iets onbestaanbaars.
Maar wie zijn zijdie aldus klagen? Zijn het
in de eerste plaats de onderwijzersvan wie
toch ondersteld kan wordendat zij het best in
staat zjjn in deze een oordeel te vellen
Dat nu juist niet, ’t Komt ons zelfs voordat
de verhouding tusschen dezen en hun leerlingen
veel beter is dan die er bestond in den bloeitijd
van plak en roede. Toen was de schoolmeester
de gemeenschappelijke vjjandvoor wien men
sidderde in zijn tegenwoordigheid gewapend als
men hem wist met allerlei tuchtigingsmiddelen
als een soort van provoost-geweldigerdoch die
zjjn rug' niet kon omwenden zonder dat hem
allerlei kwellingen werden aangedaanzoodat ook
hij alle reden had om zich te ergeren over de
boosheid van het jong geslacht. Er is thans
tusschen beide partijen een geest van samenwer
king van liefde, die niet wordt uitgebluscht
door opwellingen van guiterjj aan de egne, van
billijke en verstandige gestrengheid aan de an
dere zyde.
Evenwel, de pessimisten zijn zoo heel gemak
kelijk niét te overtuigen. Geen wonderzeggen
zij dat de onderwijzers den toestand rooskleurig
schilderenhet resultaat van hun arbeid staat
hierbjj op het spel. Geven zij toedat do jeugd
minder ordelijk is dan vroegere geslachten van
knapen en meisjesdan erkennen zij tevensdat
hun opvoedingswerk een kolossale mislukking is.
Dan belijden zij, niet te zijn opgewassen tegen
de taak, de kinderen te vormen tot menschen,
hen op te leiden tot maatschappelijke en christe
lijke ueugden. Wanneer zij dus een pleidooi
leveren voor de jeugddan treden zij eigenlijk
op als advocaten in bun eigen zaak. Bovendien
zjjn er onder hendie zich een belangrijk deel
van hun arbeid zonder bezwaar van den hals
schuiven zoodra do schooldeur gesloten is kij
ken zij naar de jongens niet meer om, en
juist op do straat openbaren zich de verkeerde
hebbelijkheden van het opkomend geslacht.
Dat laatste is slechts ten deelo waar, ’t Is
8po, de onderwijzers hebben over het algemeen
weinig pleizier, voor politio-pgent te spelen, en
dat is hun wezenlyk niet kwalijk te nemen.
Maar wanneer hun blijktdat de leerlingen zich I
bij het komen naar de schooi en het gaan naar
huis niet behoorljjk gedragendan zullen zij het
aan waarschuwingen en, zoo noodig, aan voor-
behoedingsmaatregelen niet laten ontbroken. Ver
der kunnen zij hun bemoeiingen niet uitstrekken.
Voor het overige kweekt het onderwijs zelf be
ginselen van orde on ingetogenheiden als
daarmede het doel wordt gemist, dan wijte men
zulks niet aan de schoolmaar aan andere in
vloeden.
Hot is natuurlyk een onbegonnen werkin
dit opzicht vergelijkingen te maken tusschen
voorheen en thans. Wel kunnen we ouzo her-
inneringen raadplegen, en ons eigen beeld ons
voor don' geest terugbrengen zooals wy waren
toen de jongenskiel ons nog om de schouders
gloeden nietsf ter wereld ons aahdoed of onge
mak baarde, dan stuiters die te water gaan of
ballen over ’t dak. Doch die maatstaf is niet
volkomen zuiverop zulk een afstand gaan we
er al te licht toe over, te idealiseerenen de
dingen te bezien door gekleurde glazen. Even
wel de algemeeno indrukals we ten minste
ons best doen rechtvaardig te wezen, zal wel
deze zyndat er toen ook wel ’t een of ander
uit den haak liep, en dat de jongens, zooals wij
ze hebben leeren kennenevenmin op klooster-
zusjes geleken als de kleine bengeldie zoo-
even onze dienstmaagd in toorn deed opstui
ven, toen hij haar pas gevulden emmer water
omver schopte. Laat ons ook niet vergeten
dat dezelfde klacht, die heden ten dage wordt
geuitvóór honderd en tweehonderd jaar even
luid werd aangeheven: dat gemeentebesturen
en kerkelijke autoriteiten telkens en telkens I o
weer daverende proclamaties uitvaardigden tegen nenzij zijn jongei
de „ontuchtichheden der knechtkens die ter scole 1 he* - w
gaan”; dat men de schoolmeesters en rectoren i stond daarin het eenig kenmerk van een Neder-
byna suf maakte door de herhaalde verordenin
gen op dat punt; dat er niet zelden formeele
opstootjes plaats hadden, veroorzaakt door ban-
delooze scholieren* en vechtpartijen, waarby de
9
en smaak
rnornen en
ST ATEN-GEN E R A AL.
Dat de behandeling der Staatsbegreoting 5
1880 door de Eerste Kamer weinig de aandi
trekt, is niet te verwonderen. Nadat alle on-
derdeelen door de Afgevaardigden haarfijn zijn
uitgepluisd, is het niet te verwachten dat onze
Senatoren, die het recht van amendement missen,
er geen nieuw liöht over doen opgaan. Gelukkig
dat met de verschillende hoofdstukken weinig
tijd wordt zoek gebracht, en, zij in den regel
na korte discussie worden afgehamerd.
De zitting van Dinsdag was gewijd aan
I. Algemeene beschouwingen. De heer Sasse
vhn IJsselt was ontevreden dat dit Ministerie
onvOorwaardefljk de taak van het vorige had
overgenomen, vooral met het oog op de school
wet. De heeren Prins en 'Pické drongen aanop
spoedige uitvoering, als het kan npg in den loop
van dit jaar. De heer Duymaan van Twist schil
derde onzen financiëelen toestand met donkere
kleuren, en, achtte versterking der gewone in
komsten oumiddellijk noodig. De heer Stork
betoogde de -noodzakelijkheid, streng vast te
houden aan de vrijhandels-beginselen, die alleen
in staat zijn de welvaart duurzaam te verzekeren.
II. Buitenlandsche Zaken. Omtrent de on-
derhandelingen over een uitleverings-tractaat met
Noord-Amorika en opheffing van de belemme
ringen die de invoer van vee in Èngeland on
dervindt, verklaarde de Minister gunstige ver
wachtingen te koesteren. Het sluiten van een
conventie met Luxemburg, tot beëindiging van
een reeds 40 jaren hangend financieel geschil,
vond algemeene toejuiching.
III. Justitie. Bezwaren van den heer Van
Akerlaken tegen de toeneming der uitgaven ten
gevolgb van de nieuwe rechterlijke inrichting
en de uitbreiding van het cellulair stelsel wórden
door den Minister wederlegd.
Woensdag was aan do orde:
I. Binnenlandsche Zaken. De onderwijswet
en-haar uitvoering werden door de heeren Hengst,
Smitz en Vos de Wael betreurd; de eerste wilde
nog oen onderzoek doen voorafgaan naar den
bestaanden toestand. De Minister verklaarde
dat hij bij de uitvoering met de meeste bezadigd
heid en voorzichtigheid zqu te werk gaan.
II. Marine. Door den Minister werd aangö-
toond, dat bij de werken en leverairtiën voor
zijn departement de binnenlandsche industrie alle
reden tot tevredenheid heeft; haar belangen
worden 'wel degelijk in het oog gehouden.
III. Financiën. Aangenomen na een onbe
duidend debat.
IV. Oorlog. Afschaffing der plaatsvervan
ging, die de Minister niet gezind is voor to stel
len, en het hooge eindcijfer vormden de hoofd
punten van het debat.
V. Staatsspoorwegen.
terstaat verklaarde dat met den meesten spoed
n
n
>1
1»
r, 1,10-
IEN, GEDI8-
verhouding tot
BijltMfge-
weldra in behandeling komen.
maak. Die soort van égoïsme, die niet tot de weder bijeenkomen.
het beginsel, èn om de gevolgei
leeren eerbiediger,
valt de maatscha; a”
terij en baldadigheid wordt zoo gemakkelijk over
schreden, dat er aanhoudende waakzaamheid
noodig is om haar steeds in het oog te houden.
Eindelijk zijn er ouders, die bet zoo druk
hebben met hun eigen vermaken, dat zij voor die
van hun jongens geen tijd overhebben; ook an
dere, die dag aan dag zooveel bewijzen geven
van ruwheid en bandeloosheid, dat het een won
der zou zyn als hun jongens de slechte voor
beelden niet navolgden. Over deze beide soorten
veel te zeggen, ligt niet in mijn plande vluch
tige wenken, in dit opstel nedergelegd, zijn voor
r hen niet geschreven. Ik heb alleen bedoeld, een
itieman aan. „Wil kleinen dienst te bewijzen aan ouders, die de
opleiding hunner kinderen opvatten als het be
langrijkste deel hunner levenstaak.
Overzicht.
Na de samenstelling dor bureaux heeft het
Kabinet in Frankrijk do Kamers niet lang in
onzekerheid gelaten omtrent zijne plannen. Het
heeft daarbij don tact gehad om niet al to dui-
1 delijk te zijn in het modedeelen zjjner voorne-
I mens en dus een slag om den arm te houden.
Afwflkhig van de voorzichtige en bezadigde po
litiek van hare voorgangster, 4igt niet in de be
doeling der nieuwe regeering. Zij' wenscht slechts
meer beslist voort te gaan op den weg der
noodzakelijke hervormingen, welke zijn aange
vangen of voorbereid. De bereids in behande
ling zijnde wetten op het lager onderwijs, de
zoogen. Ferry-wettenvult zij aan met eene
nadere regeling van andere onderdeelen on de
invoering van kosteloos onderwijs. Behalve een
wet op het recht van vereeniging, door de vo
rige regeering reeds ingediend, kondigt zij een
wetsontwerp aan op de persaangelegenheden en
tot regeling der inkomende rechten. Eindelyk
stelt zij vermindering van lasten in ’t vooruit
zicht en belooft, met handhaving van rust en
orde, toch conciliant te zyn.
Even begrijpelijk als net is dat zulk een
programmaindien de redevoering van Freycinett
aanspraak mag maken op* den naam van pro
gramma, stormachtige toejuichingen van de Lin-
kerbanken uitlokte, even begrijpelijk is het,
dtft bij kalmer beschouwing, alleen die fracties,
waaruit de regeering gekozen is, bev/edigd zijn,
Het Linkermiddenhoewel een afwachtende
houding aannemende tegenover de daden van
het nieuwe Kabinet, vraagt terecht, waaraan
dit nu eigenlijk zijn recht van optreden ont
leent; terwijl de uiterste Linkerzijde zeer ver
stoord is over het doodzwijgen der amnestie-
quaestie en in hare organen werpt zij de re
geering openlijk den handschoen toe. Deze zoekt
haar troost en steun bij de Linkerzijde en de
Union Repubhcainey die zij tot één partij wil
vereenigen, bestand om het hoofd te bieden
aan alle overige fractieswanneer deze te eeniger
tyd vereenigd tegen de regeering mochten willen
optreden. Gelukt dit, dan zou het Kabinet,
ongeacht nog de medewerking die het althans
van een deel van het Linkermidden mag ver
wachten, op eene meerderheid van 24 stêmmen
kunnen rekenen. Een toestand om te watertanden
voor Frankrijk, als men let op het groot aantal
wetsvoorstellen dat gereed ligt ter behandeling
of van het nieuwe Kabinet te wachten is.
Niet minder dan 20 regeeringsontwerpen en
38 voorstellen van het parlementair initiatief
uitgaande liggen tor afdoening gereed, terwijl
106 ontwerpen of voorstellen in onderzoek zijn.
IntusBchen zag het nieuwe ministerie al een
zijner voorstellen aangenomen door de Kamer
van Afgevaardigden, nl. dat tot afschaffing der
Aalmoezeniers bij het leger, een voorstel bij uit
stek geschikt om al dadelijk den Senaat in het
harnas te jagen.
Eene poging der Bonapartisten om door het
aan do ordo Stellen der conversie-quaestie den
minister van financiën in moeielijkheid te bren
gen mislukt deerlijk. In de wijze waarop de
regeering met de zuivering van het personeel
der ambtenaren voortgaat is zij zeker onover
troffen door een harer voorgangsters. Geheele
kolommen van het Journal Official worden daar
mede ingenomen.
De altijd nog onbesliste vraag of er verande
ring zal komen in de ambassade aan het Diiitache
hof, wordt in de laatste dagen niet meer bosprif-
ken. Men schijnt er over uitgepraat te zijn
en het is ook best mogelijk dat St. Vallier, nè