4
A
ER,
elbS
1880;
Zondag 1 Augustus.
N°. 581.
ÏRIlfG
EBS
;op,
ikeuren
KEN,
e soorten
3
waa!rbO|g.
Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
DE
tegen
CHADE
1
A .Ik.
BUITENLAND.
AMES
.MAN,
Zoon
KJ ES
(a. i.).
M
nny.
Kan.
ft Cents
-U-
Magazijn
den
Rijk G. en Z. werken,
zilveren werken de belasting terug gegeven.)
jrkrijgbaar by
s wat tot dit
goed.
n
n n
dit bedrag
SCHOOmïBISCHE COURANT.
S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven,
Uitgevers.
□teerde Staten
int, te Ou.
een
geble-
curreeren
bonden,
enkelen hebben er toch
we durven zeggen
niet slecht bij
'”ce schaden
ibenden on-
i f 1421.
f 2944.
f 3725.
wij geraamd
enz.,
ede belooning
a/d Rijn,
den.
Overzicht.
Hoe gevaarlijk en kostbaar het is zich al te
van
D 77, Gouda.
N8EN, L
laar b jj
4W. N. VAN
1865
1871
1872
in 1880 is
rgkapitaal van
>ij Overlijden
■emie-betaling.
>fd-Agent voor
0 Lekkerkerk,
FF te Neder-
ppor-
lioht
de slot-
Regeering
n|Be, evenals
'm België is
^aarborg en
m werken
ten van Gelder-
te Zutphen.
f, Lid van de
e Brammen.
a de Provincie
te Zutphen.
I, te Apeldoorn,
te Zutphen.
liljoen Galden,
illjk Reserve-
en, Inboedels,
ten, voorwaar-
BAAREN te
J. ABBRING
and.
i'S
nin
DOP-
huishoudelijke voorwerpen enz.; en vooral onder
don boeren- on burgerstand vraagt men nog
bepaald naar ’t gehalte i in enkele deelon van
ons land verlangt men zeife niets dan 18 karaat*
goud. (In Friesland zelfs is van do oorijzers
20 karaat.) 't Publiek kont wol is waar do
keurteokens niet, maar vertrouwt in dezen don
winkelier omdat or nog altjjd eeno kourkamor
bestaat, en ’t gebeurt dan ook nog wel oens,
dat men, den een of anderen winkelier niet ver
trouwende, naar zijnen concurrent gaat, of, is do
gelegenheid daar, naar de keurkamer, ton einde
te onderzoeken of men ook bedrogen is in do
gehalte. We hebben dit meer dan eens ondervon
den. Schaft men dus den waarborg af, we zijn
or zeker van dat ’t hier zal gaan evenals in
België: ’t publiek zal gaan zeggen: nu we niot
meer zeker zijn dat we goed goud en zilver
koopen, gaan we liever over tot de fantaisie-
artikelen; we zijn dan voel goedkooper af en
kunnen, wanneer de mode verandert, gemakke
lijk weder eens wat nieuws koopen.
Laat ons ten overvloede eens even nagaan hoe
de afschaffing van de waarborgswet in België
heeft gewerkt en nemen we daartoe alleen do
cijfers voorkomende in St. Eloy (Isto jaarg.
bladz. 42.)
We lozen aldaar hot volgende: „Vóór de af
schaffing van do wet bedroeg de invodr in Bel
gië gemiddeld eene waarde van 400.000 francs;
zes jaar later in 1874 was die invoer reeds ge
stegen tot 1} millioen, meerendeels uit Frank
rijk en voor een gedeelte uit Nederland.Stond
nu eeno evenredige vermeerdering van den uil-
voer hier tegenover, dan zou men reden kun
nen hebben onze vakgenooten geluk te won-
schen mot hun volledige vrijheid; maar di^scheelt
veel. In 1859 tot 1861 bedroeg do uit/oer ge
middeld eeno waarde van 40 000 francs, dus zoo
goed als niets. In 1874 heeft de uitvoer van
goudwerk bedragen de ronde som van 54.^00
Dat ook do uitvoer niet vermindert, maar steeds
vooruit gaatniettegenstaande do verbazende
mooielykhedon daaraan verbonden, moge blijken
uit de volgende cijfers: (bij uitvoer nl. naar ’t
Buitenland, waaronder in dezen ook behoort
Oost-Indië, wordt voor ongebruikte gouden on
In 1856 bedroeg die teruggaaf f 520.
n n
doen doorgaan. Waarom geschiedt zulks? Om
dat de Nederlandsche nijverheid niot kan con-
tegon deDuitsche, die, door niets ge-
een wereld-dèbouché heeft en dus dui-
zendo voorwerpen van een zelfde model vervaar
digt, waardoor zij met meer smaak en verschei
denheid, en boven alles, tot billijke prijzen haar
voortbrengselen vervaardigt en naar alle zijden
verspreiden kan.
Waarom kan de Nederlandsche nijverheid niet
hetzelfde doen
Ontbreekt het onzen fabrikanten aan onder
nemingsgeest?”
Wij antwoorden daarop: ja! ten minste zij
bezitten niet hot taaie geduld der Duitschers,
om langs den langzamen maar dikwijls zekeren
weg tot rijkdom te komen; getuige do vele mars
kramers, die zich hier komen vestigen, soms
op een zolderkamertje gaan wonen, ’s daags met
een stuk brood in den zak het platte land gaan
afreizen, en langzamerhand een kamer aan de
straat gaan huren, teneinde iets jte hebben wat
naar eenen winkel gelijkt en zoo langzamerhand
zich vestigen, steeds voortgaande hunne zaken
uit te breiden en ten slotte winkeliers worden,
waarvoor, men z’n hoed moet afnemen. Do Duit
schers weten zich ontberingen te getroosten, iets
dat de meeste Hollanders niet kunnen of juister
gezegd niet willen.
En dan de Franschman, wie zou dezen even
aren wanneer er sprake is van smaak? Immers
geen volk hoeft deze eigenschap als ’t ware als
aangeboren, zoo als dit hot geval is bij de Fran-
scho natie.
Bladz. 26. „De keurinrichting maakt de ver
zending on h^ndelsbeweging van Nederlandsche
I goudwerken naar het buitenland op groote schaal
in waarheid onmogelijk en dwingt onze fabrie
kanten om slechts voor het beperkt binnonlandsch
verbruik en dus op kleine schaal te werken."
Bladz. 27. De veronderstelling dat de Ne
derlandsche gewaarborgde gehaltenkeur hot fa
brikaat op vreemde markten eenen voorkeur
zou verschaffen, kah den toets van rijper na
denken niet doorstaan. De .ervaring, daarmede
in België reeds opgedaan, heeft geleerd dat men
op die „deuken” en „hakken” (do Nederlandsche
kenteekenen op wier echtheid men aldaar in ’t
geheel geen contröle uitoefenen kan) volstrekt
niet gesteld is.” Waarom zendt de firma Van
Kempen Zn. o. a. dan steeds kisten vol naar
België? Waarom vindt men aldaar in de win
kels ’t opschrift: „Uollandsch gewaarborgd”?
Laten wij nu eerst eens nagaan wat deze rap
porten eigenlijk behelzen en dan komen we dade
lijk aan art. 1, waar gesproken wordt van de ge
halten, waarop binnen ons Rijk G. en Z. werken,
die door Rijks keurmerken worden gewaarborgd,
alleen zullen zijn voor het goud: minstens 916,
833, 750 en 583 duiz. en voor het zilver: 934
en 833. De commissie stelt dan ook niet zonder
reden voor, alléén deze gehalten te doen waar
merken. Daarop volgt echter een voorstel om
werken waarvan het goud een gehalte heeft
beneden 583 duiz. of van het zilver beneden 833
duiz. beiden tot 500 duiz. „niet in den handel
te mogen brengen, te verkoopen of in te voeren.”
Maar dit gaat toch niet aan, want 1’ hoe kan
men iemand beletten bjjv. een gouden broche
of wat dan ook van 550 duiz. te dragen^ wan
neer de persoon zelf zulks wil (er zijn soms
zulke vreemde menschen) of wel lepels en vor
ken te willen gebruiken van 600 duiz., omdat
deze naar het oordeel van den gebruiker minder
aan afslijting onderhevig zijn dan die van 833
duiz., terwijl ze bovendien goedkooper kunnen
zijn bij’t zelfde gewicht? Maar 2° wie kon dit
altijd onderzoeken? De ambtenaren belast met
de visitatie van de werkplaatsen zouden dan
immers altijd moeten gaan toetsen, wanneer ze
bij ons komen om te zien of er ook slechte waar
aan den winkel is. Nu zal een ander misschien
zeggen: ja ’t kon toch, wanneer men nl. niet
toelate, dat er ander goud of zilver in de werk
plaatsen zij dan datgene waarvan voorwerpen
op een der wettige gehalten kunnen worden ge
maakt en deze zouden tot dat einde steeds
moeten worden voorzien van het gehaltemerk
in cijfers; maar dan zou ’t onmogelijk zijn, want
we behoeven waarlijk den kwaadwilligen niet
den weg te wijzen hoe men zich in dezen nog
wel meer dan éénen uitweg kan verschaffen.
Deze laatste bepaling is dus onzin, want men
zou, indien dit doorging, niets mogen fabricceren
tusschen 583 en 500 duiz. goud en tusschen 833
en 500 duiz. zilver, maar wel op 499 duiz. goud
of zilver en al wat daar nog beneden valt. Neen,
stel ■.dan ook voorGeene metaalmengsels waar
van het goudgehalte valt beneden 583 duiz. en
883 duiz. zal in den handel mogen worden ge
bracht dan voorzien van een duidelijk in cijfers
aanduidend gehaltemerk, met verplichting bij
zoodanige werken eene duidelijke cn door den
vwkooper onderteekende verklaring af te geven.-
omtrent het gehaltelaat deze bepaling zijn
onder controle van de politie en voeg er des
noods de bepaling aan toedat geene zoodanige
werken in de winkels van do schatplichtigen
dan alleen als model met de noodige omschrij
ving van lagen prijs ten gevolge ’tlag» gehalte.
Bij art. 14 wordt bepaald dat werken, die aan
een kantoor van waarborg worden bevonden be
neden het aangegeven gehalte, desver kiezende
kunnen worden verbroken.
Dit laatste wil men verplichtend stellen, en hier
is veel voor, zoodat we hopen dat deze wijziging
aldus worde aangenomen.
Art. 22. Werken, wier opvulling noodzakelijk
is voor het vastzetten van messen of iets der-
gelyks, worden bij de aangifte daarvan voorzien
Waarom heeft de firma Citroen dan zoovele
gouden kettingen uitgevoerd naar Duitschland,
vergezeld van verscheidene exemplaren van de
vorgrooto afbeeldsels onzer keurteekens? Zie
daar oen paar vragen die wij don aandachtigon
lezer zelf willen laten beantwoorden; we betwij
felen echter zeer of de antwoorden overeenkom
stig zullen zijn met die van het rapport.
Bladz. 22 lezen wij„Het publiek belang wordt
door deze wet niet bevorderd. De ervaring be
wijst, dat ofschoon reed? 28 jaren do vorgrooto
afbeeldsels der keurmerken in alle magazijnen
worden tentoongesteld, de overgroote meerderheid
van het publiek er niet wijzer door gewórden
is.” Ten deele is dit waar, want het publiek be
lang wordt er niet door bevorderd, maar wel
het belang van den winkelier in de eerste plaats
en in do tweede plaats dat van den fabrikant;
niet degenen die zich alleen toeleggen op luxe
artikelen, maar vooral van hen die zich toeleggen
op hot maken van alledaagsche goederen, d. w. z.
goederen, die door de meesten onzer onder ons
worden verlangd, zooals de gewone Ijjfsieradep,
en in 1880 is dit bedrag meenen ,.y
op f5000. Zoo zijn we dan aan het einde van
de beide rapporten gekomen, maar we moeten
gulweg bekennen dat we na lezing en herlezing
van hot tweede rapport volstrekt niet tot de over
tuiging zijn gekomen dat voor onze Nederland-
sche industrie de afschaffing van de wet op
den waarborg zoo begeerlijk is; integendeel we
zijn in de overtuiging versterkt dat ’t behoud
met enkele wijzigingen van de thans bestaande
wet zeer wenschelijk is.
Voor dat gij dus naar de Algemeene Verga
dering gaat of door uwe Nijverheids-Vereeni-
ging een of meer personen afvaardigt, overweeg
nog eens goed de punten ter behandeling, vóór
de rapporten gedrukt; en mogen we u een goeden
raad schuldig zijn, stel dan voor 1° De-Verga
dering erkent:
a. dat de wet op den waarborg enz. aanlei
ding kan geven tot misleiding van het publiek
(wanneer nl. de verkooper het koopend publiek
niet naar behooren voorlicht en slechts ant
woordt op ’t geen gevraagd wordt, zonder in
bijzonderheden te treden, doch altijd wel zooda
nig dat er geen aanleiding tot vervolging kan
ontstaan op grond van art. 423 van het wet
boek van strafrecht.
Dat het vertrouwen daardoor wordt geschokt
en dat de ervaring heeft aangetoond dat de wet
in haren tegen woordigen vorm nadeelig werkt
voor den handel in het algemeen en voor de
Nederlandsche Nijverheid in het bijzonder, zal
men algemeen wel toestemmend willen beant
woorden. Dat hierin verbetering kan worden
gebracht door wijziging van enkele artikelen
moeten we eveneens gewonnen geven; doch of
de Regeering en de volksvertegenwoordiging
thans geneigd zullen zijn om aan zoodanig ver
langen te voldoen, we zullen dit moeten afwach-
ton; maar dit staat bij ons vast: veel zal in de
zen afhangen van den weg dien we zelf inslaan.
Komen we als óón man cn vragen behoud met
oenige wijzigingen, dan twijfelen wij ook niet of
de Minister zal zijne bijna 3 tonnen gouds, die
mot uitzondering van 1879, toch nog steeds zui
ver in do schatkist zijn gevloeidniet zoo go
makkelijk laten varen.
In ieder gevalhoe ook de beslissing moge
zijn omtrent de voorgestelde wijzigingen, wy
voorzien veel ellende voor onze Nijderheid dooi
de geheele afschaffing van de wet op den waar
borg voor gouden cn zilveren werken en roepen
dusliever eene slechte wel dan in 'l geheel geene.
Deze - Codhmt wo^dt geregeld ioderen Zaterdag-middag
verzonden. Prg«: voor Schoonhoven por drie maanden 0,70.
Franco per post door liet geheÓle rijk 0,80.
Allo binnenlandsohé Advertentiaftwaarvan
lo plaatsing 3 maal wordt opgegevjón, worden
teems 3 maal in rekqnihg gebrachfj.
„In eene in het vorige jaar gehouden
vergadering van bel angst® lubden in den
bloei der goud- en zilVorihdiiitrie hier te
lande, werd eene commissie ttynoemd, om
te onderzoeken de bestaande Blieven tegen
de wet omtrent den waarborgen de belas
ting van gouden en zilveren wejrkon, en de
middelen aan te wyzen ter verbetering of
wegneming van datgene, wat voor dezen
tak van handel en nijverheid, hier te lande
i belemmerend, en bovendien voor het publiek
belang nadeelig is.Dó belangrijke rappor
ten dezer commissie zyn thans in i het licht
gegeven. De commissie komt M ,w-
som, dat het wenschölyk is, d«
te verzoeken, dat hier te lanji
zulks reeds voor eenigp jaren 'i
geschied, de wet omtrent den y
i de belasting van gouden en ziljVi
worde opgehevéo.”
Aldus luidt het bericht dmtrent oejne zaak van
groot aanbelang voor een deel vanponze Nijver
heid, maar yooral van belang voor een groot
d^el van de bevolking van Schoonhoven. Intus-
sdhen behelst bovenstaand bericht pene onjuist
heid. Er staat toch „de commissie”, terwijl de
rapporten (of ze zeer belangrijk zijn laten we
atn ieder voor zich zelven over te beoordeelen)
hum ontstaan hebben te danken aan twee ver
schillende commission, waarvan de eene na rijp
bëraad tot de slotsom is gekomen, dat eene
wijziging van de bestaande wet op den waarborg
vpor goud- en zilverwerken in het algemeen be
lang zeer wenschelijk is, terwjjl de andere tot
de slotsom meent te moeten komen de geheele
wet af te schaffen, zooals reeds voor eenige jaren
iU België is geschied.
deze abuizen moest vergoeden Noen vrienden,
dat weet gij ook wel beter! Dergelijkf
behooren immers door de belanghebbe
derling te worden afgemaakt, en kunnen zoo
noodig een onderwerp van civiele actie uitina-
ken, door den Rechter te beslissen.
Bladz. 18. „Het niet afgescheiden houden van
gewaarborgd en ongewaarborgd in de kasten der
schatplichtigen” is den ambtenaren niet onmo-
gelyk geweest vast te houden, maar velen onder
hen vonden, gelooven wij, gemakkelyker, te doen
alsof ze ’t niet zagen, dat de goederen ondereen
zijn tentoongesteld, maar enkelen hebben er toch
de hand aan gehouden en
verscheidene winkeliers zijn er
gevaren.
Bladz. 24. Wordt de vraag gesteld of de be
langrijke invoer van buitenlandsche werken, die
als binnonlandsch gewaarborgd worden en ge
stempeld, niet den ondergang onzer eigene nij
verheid berokkenen?
Daarop volgt: „Bij de beantwoording dier
vraag raken wij de wondeplek aan, waarin zich
het ziekteverschijnsel het sterkst openbaart. Als
men de ziekte herstellen wil, moet de wond wor
den blootgelegd en hare diepe wonden gepeild.
Zondpr dit geen herstel mogelijk. De Neder-
landsche fabrikanten en handelaren, ja zelfs
buitenlandsche fabriekanten die hier handel drij
ven, laten de vreemde werken op indirecte wijze
hier te lande invoeren, en misbruiken de voor-
t op den waarborg voor
de binnen ’s lands vervaardigde werken gesteld,
door werken van vreemden oorsprong te doen
waarborgen en voor binnonlandsch fabrikaat te
van het cyfermerk.
Deze noodzakelijkheid heeft reeds zooveel aan
leiding tot geschrijf en gewrjjf gegeven en nu
na 28 jaren denkt men hierover nog niet een
stemmig, zoodat we zouden wenschen dit woord
weg te laten en den wetgever, eenvoudig te ver
zoeken (indien iemand anders ’t weet, dat hij
dan spreke) eene stempelwijze te bedenken waar
door men dadelijk kan zien, dat de'fabrikant
bij deaanbieding ten kantore van waarborg
heeft te kennén gegeven dat zoodanig stuk na
voltooiing bcdeklelyk zal zijn opgevuld,
Het streng afgescheiden houden van wettig
goud en zilver van zoodanige artikelen, die dit
niet zijn, verdient alleszins aanbeveling.
Het onderzoek van reismagazijnen door Bur
gemeesters of door dezen aan te wyzen deskun
digen, is in de meeste gevallen „een wassen
neus”, maar kan tóch somwijlen aanleiding ge
ven tot groote onaangenaamheden, want „een
deskundige” ter zake Goud- en (Zilverwerken
is bijna zonder uitzondering een concurrent of
een afnemer en dus in beide gevalled niet on
partijdig, zoodat ’t vervallen van ar|. 50 dan
ook met grond wordt Voorgesteld. J
Eindelyk hebben1 we nog art. 70, waarbjj
wordt bepaald, dat bij goederen (G. en Z. w.)
van Buiten ,’s lands aangevoerd cn geheel uit edel
metaal bestaande, ’t gewicht moet worden aah-
gegeven. Dit is eene zeer lastige bepaling, om
dat nog niet overal ’t metrieke stelsel is aan- - -
genomen; en bovendien, waartoe dient de geheele rechten(P) door de wet
bepaling? De goederen moeten immers toch
voor de belasting op het kantoor van waarborg
worden gewogen en voor de betaling der invoer
rechten kan men desverkiozende hot gewicht
bepalen.
Dat de van ’t Buitenland ingevoerde goederen
overigens aan dezelfde wetsbepalingen behooren
te voldoen, verdient alleszins aanbeveling.
Maar nu ten slotte het voorstel van één lid
dor commissie en aldus luidende„Goederen aan
het kantoor van waarborg voor Inlandsch fabri
kaat ter stempeling aangeboden, door iemand
van wien de ambtenaren de zedelijko overtuiging
hebben, dat de aanbieder noch fabrikant is,
noch werklieden van dat vak in zijnen dienst
heeft of werktuigen bezit om het aangebodene
te fabriceeren, dienen in beslag te worden ge
nomen, tot de aanbieder het tegendeel bewezen
heeft, ten genoege van de ambtenaren, bygestaan
in dit geval door eene commissie van deskun
dige rapporteurs.”
Het voorstel zooals het hier ligt is bijna ja
wij zouden wel durven zeggen geheel onuit
voerbaar.
In beslag nemen is eeno straf opleggen on
volgens art. 1 van het Wetb. van Strafrecht mag
niemand tot straf worden vervolgd dan op de
wijze en in de gevallen bij do wet voorzien, en
art. 427 al. 2 zegt: „Op bloote vermoedens of
onvolkomen bewijs mag niemand veroordeeld
worden.” Zedelijke overtuiging is nog geen
bewijs. De ambtenaren kunnen hot wettig
bewijs vorderen dat de aanbieder fabrikant is
of heet te zijn, dat hij werktuigen of werk
lieden heeft, dit gaat hun niet aan. „Eeno com
missie van deskundige rapporteurs!” Kan een
ambtenaar van den waarborg of van do belas
tingen deze commissie benoemen en doen beëedi-
gon of behoort dit de rechter te doen? Maar
bovendien, de wet van Brumaire, die tot 1853
ook hier te lande van kracht was, bevatte zulk
oen artikel; maar we weten immers nog genoeg
voorbeelden hoe men de verplichtingen, dien ten
gevolge oen enkele maal opgelegd, ton uitvoer
wist te leggen, waardoor de straf toch werd
ontdoken. Waarom dus aangedrongen op
dwangmiddel dat totaal onuitvoerbaar is g"
ken in de praktijk? Hoe overigens eene com
missie met een rechtsgeleerd advisaur dit voor
stel heeft kunnen opnemen komt ons raadsol
achtig voor.
Zoo zijn we dan genaderd tot het tweede
rapport, waarin men heeft getracht aan te too-
nen hoe wenschelijk, ja noodzakelijk het voor
den bloei van de goud- en zilversmids-nijver-
heid is, geheele afschaffing van de wet op den
waarborg.
Dit rapport geeft alleszins het bewijs dat het
niet na rijp overleg is opgesteld, maar veeleer
door een of meer personen met een warm hoofd,
omdat zo wel eens last hebben ondervonden of
misschien nog ondervinden van do wet op den
waarborg, maar zonder veel acht te hebben ge
geven op de belangen van het algemeen.
Zoo lezen we bijv, (bladz. 16.) „De wetgever
heeft er niet aan gedacht en het misschien ook
niot geweten dat 250 duiz. zilver een mengsel
is van zilver en J koper, dat de kleur heeft
van rood goud en eene waarde van nog geen
2| cent het gram (of liever in het geheel geen
waarde) want het is het scheiloon niet waard.”
Zou de wetgever zoo eenvoudig hebben kunnen
zijn dit niet te hebben geweten?
Bladz. 17 staat: „Noch voor de abuizen door
de ambtenaren begaan, hoe zeldzaam ze ook voor
komen, noch voor de vergissingen of verkeerde
praktijken, die door de nijverheid of den handel
worden gepleegd, wordt door den Staat schade vor-
l.” Waar zou het heen moeten als de Staal
DAMEfi- on
-STRÏKKEN .1
10 Cents enz.
Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels 0,50. Iedere
.regel moor 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending
franco, en uiterlijk tot 7.iterdags-voormiddags ten 10 ure.
u