r.654. .Minerva" kjes, llende soorten rAN NOOTEN 1882 LNECMT. Zuiveraar LP ling. IDSTER. Hoofdstuk Vijf. Zondag 25lDecember. 1881. «f Hand en Utrecht. :inc eu 90. I MER8, cemberl88l, 1 ure, SBOUW, armen. ie, ikliuizer lelijk) i Az., raagd: ken llende stuk- J w „Expres- i, Carillon, stes, Harp- Ite Schoonhoven, zen Weekblad voor Zuid-Ho BUITENLAND. BINNENLAND. SCHÖÖtfflOffl» GOURAlfT <t het voort LNNOOTEN Schoonhoven. die soort van dingen geven 7' hai ander Vei b( komen aan do den Heer VAN een programma 35, 50 Cents, 'LAK ALMA- ekkerkerk. lN, ER8 en MEU- L 227, Gouda, ■tie. [BERG, zonder [eters. bezigtigen, aan nwoude. '■uSbO jOUOQ Prijs. jf le. C te Ouderkerk oor deze kennis, a verloting zijn i tijd gevonden rlmpen a/d Lek Ive terug beko rten van adver re inlichtingen ■impen a/d Lek. lende Airs, enstanders >ums, Inkt- n, Brieven arenkokers, tjes, Fles- emonnaies, uziekwerk. troffel ij kste ng daarvan VETHOUDERB i op Donderdag roormiddags ten WAPEN VAN te Bern, d.) tstreeksche J echtheid ePrjjscou- jnden, 10A eimead C UVA UO% j, jepuo uep b iejpeq uoe «A OOI j is het le de orde S. W. N. VAN NOOTe4 Uitgevers. gekeurd. De anti-revolutionaire party bleef trouw aan haar beginsel: geen begrooting te verwerpen om redenenbuiten haar gelegen. erdam, vraagt 1-Huishoudster, lette PLAAT8- i te jeugdig. derhoud van den Lopiker- jrceelen. Grint, ten dijk en den ende hetjaar foren gaan, en de geschi^k turfschip van Breda zal eril lieren niet minder Trojaansche paartM^f Best dan Prijs der Advertentiên: Van I tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco, én uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags te 10 uren. Alle binnenlandsche Advertentiênwaarvan de plaatsing 3 maal wordt opgegevenworden slechts 3 maal in rekening gebracht Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post door het geheele rijk f 0,80. Men kan zich abonneeren bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. de jongste nederlagen, die zij in het Huis van afgevaardigden en in den Senaat leed, door verwerpingen van het voorstel betref fend» de Landerba«ik en dal tot verkorting van den termijn der schoolplichtigheid. De Fransche Kamers zijn uiteengegaan in het vooruitzicht bij hare terugkomst een quaestie te vinden, die nog tot heel wat schandaal aanleiding kan geven. De Fran sche gezant in Tunis heeft namelijk in het lasterproces tegen Rochefort, het onderspit gedolven, zoodat het nu moeielijk te ont kennen is, dat van de tegen hem inge brachte beschuldigingen van knoeiery wel wat aan moet zijn. Indien het waar is dat Gambetta voornemens zou zjjn, den in het ongelijk gestelden te beloonen met eene benoeming in hoogeren rang, zou de zaak er zeker niet beter op worden. Intusschen is de kamer weder met 5 wel wat geavan ceerde Republikeinen verrijkt, terwjjl de Januari-verkiezingen vermoedelijk aan den Senaat ook wel een eenigszins ander aan zien zullen geven. D£n zal volgens de Republique francatse de tijd zijn aangebro ken voor het indienen van gewichtige her- vormingsontwerpen. Het ontwerp tot invoering van het bur gerlijk huwelijk in Spanje veroorzaakt in sommige plaatsen, o. a. te Santander dank zij de tegenwerking der geestelijk heid groote gisting. verbranding, ongedaan te maken Wacht u voor zulk een ongeloof, want dat is ge vaarlijk voor de natie!” Waarlyk, de heeren Fabius en Seret mogen zich voortaan wel tweemaal bedenken, eer zij weer hun «gemoedsbezwaren” gaan beredeneerendat gaat voor hen misschien goed onder de vrien den maar op het gladys der parlemen taire vergaderingen moesten zy het maar aan den heer Keuchenius overlaten. Voor hen is het voldoende, als zy in de ge- wenschte richting stemmen. Toch had Schryver dezes, als hij lid der Kamer geweest ware, stellig ook over lijk verbranding het woord gevoerd. Hij zou het echter gedaan hebben bij art. 80 (maatregelen tegen besmettelyke veeziekten f200000.) De speech, die hij nu geen gelegenheid heeft gehad te brengen ter plaatste waar zulks dienende is, en die alzoo, tot zijn spyt niet in het Bijblad zal verschijnen, worde niettemin der vergetel heid ontrukt door aanbieding aan deze courant. •Mynheer de Voorzitter!” (daar moet men altyd mede beginnen, weet ge,) »af en toe lezen we in de dagbladen dat er zich gevallen hebben voorgedaan van milt vuur by het rundvee. Er wordt dan by- gevoegd dat de verdachte beesten worden onteigend, afgemaakt en op de gebruike- lyke wijze begraven. Nu wensch ik de aandacht van den Minister te vestigen op het feit, dat de onderzoekingen van mannen als Pasteur en anderen hebben ui (gemaakt, dat daarmede de bron der smetstof volstrekt niet wordt verstoptintegendeel, de diertjes wier verspreiding in het bloed de ziekte veroorzaken, leven onder den grond voort, worden door verschillende omstandigheden weer naar boven gebracht en brengen daar niet zelden nieuwe gevallen teweeg. Ik wensch de Kamer niet op te houden met een breede uiteenzetting van de op weten schappelijke en nauwgezette waarnemingen berustende denkbeelden van den genoemden natuurkundige, doch alleen te vragen of het niet noodig wordt geoordeeld, voortaan de verplichting tot verbranding, zoo vol komen mogelyk, van de wegens miltvuur afgemaakte dieren voor te schryven? Op die wyze alleen is men tegen verdere ver spreiding gewaarborgd." Men ziet, ^ik zou het niet lang ge maakt hebben, en voor kiezers die van korte en zakelyke redevoeringen houden ben ik een aan be velens waardig candidaat. Mogelyk zou ik mij een terechtwijzing van I den heer Seret of een zyner geestverwanten op den hals halen wegens myn eerbied voor de resultaten der wetenschapmaar dat zou myn koude kleeren niet raken. Ik zou eenvoudig mijn plicht hebben gedaan. Het debat over het lager onderwys is dit jaar erg dun geweest. We achten dit een voordeel, dat we voornamelijk aan het ge brek aan tyd te danken hebben. Een ge vaarlijk oogenblik was de bespreking van het kruisbeeld in de openbare school te Slenaken, uitsluitend door Katholieke kin deren bezocht, ’t Is een bedenkelyk teeken des t'ydsdat zulke vraagstukken de hoof den warm maken. Het kruisbeelddat, zoo het niet in vroegere eeuwen misbruikt ware tot een symbool van onderdrukking om den geloove, voor de belyders van den Chris- telijken godsdienst van elke richting het zinnebeeld moest, althans kon zyn van de heiligste toewyding, van het hoogste plicht besefwaarlykmen kan er niet zonder diepe droefheid aandenken, dat de onver draagzaamheid zoo diep in ons volkskarakter is binnengedrongen. Benjamin Franklin dien wel niemand van kerkelyke bekrom penheid zal verdenken, had een kruisbeeld aan zijn legerstede; het herinnerde hem schreef hysteeds daaraandat geen offer hem te zwaar mocht vallen indien het welzyn der menschheid het van hem vor derde. Zullen wy ooit de tyden beleven, dat er meer Franklins dan kerkelyke dwee pers en ketterjagers in ons midden gevon den worden? 1 Een jaarlyks wederkeerende steen des aanstoots is de post voor restauratie en onderhoud van historische monumenten. In het voorloopig vq^lag wordt er steeds over gemord, en we lezen die aanmerkin gen immer met den indruk, dat geen Ka merlid het voortaan voor zichzelven en voor de natie zal durven vei antwoorden, voor een dubbeltje uit te Ziet eens aanals men telkens inden vol geld besteedt om oude zaken op te knappendan schieten we weldra te kort in onze zorgen vooe het nieuwe, en zal het vaderland eerlang een groot muséum van oudheden gaan worden. Heeft iemand een voorwerp ontdekt waaraan historische herinneringen zyn verbonden, aanstonds doet hy zyn best om van de Regeering de toezegging te krijgen dat zij haar best zal doen ofa het voor verwaarloózing te be hoeden. Zoo was er difa jaar weer een nieuwe merkwaardigheid opgedokenzyn de een stuk van het kasteel van Breda, een maal door Héraugière en schipper Van Bergen zoo aardig aan de Spanjaarden ont kaapt. Al valt dat ding nu in puin niemand heeft er meer iets aan, toch zal de herinnering aan het feit niet ver- Overzicht. Al maken de lersche pachters ook een druk gebruik van de hun door de nieuwe landwet geopende gelegenheid tot regeling der pachtsommen, de algemeene toestand op het eiland wordt er niet beter door en het dool der wetherstel van rust en vrede, wordt er niet door bereikt. Al zijn de hoofden der land liga in hechtenis genomen, al is ook het dames-comité, dat de zaken der in hechtenis genomenen op denzelfden voet voortzette, door de regeering ontbon den, de misdrijven houden aan en de pach ters, die de pacht betalen, mogen op hunne hoede zijn. Toch geeft de Engelsche regeering, voor gelicht door Herbert Gladstone, zoon van den premier, die een onderzoekingsreis door Ierland maakte, de houp niet op, dat eene standvastige toepassing der Wet en een verscherpt politietoezicht in staat zullen zijn aan den ongelukkigen toestand een einde te maken. Tot overmaat van ramp begin nen nu ook de landheeren te protesteeren wegens de schade, die hun door de toepas sing der Wet vermindering der pacht sommen wordt aangedaan. Sommige hun ner denken er over de regeering om ver goeding deswege aan te spreken, waardoor er al weer eene nieuwe quaestie ontstaan en de toestand nog al ingewikkelder wor den zou Gelukkig dat de regeering streng waakt tegen bevordering van den opstand van buiten af. Zookwam haar dezer dagen ter oore, dat niet minder dan 1771 kisten met geweren en ammunitie uit Amerika voor de verdrukte geestverwanten in Ierland onderweg waren, vermoedelijk bestemd voor hun centraal magazijn te Dublin, dat echter ook dezer dagen door de politie eens werd opgenonïen. v Het proces tegen Guiteau, den moorde naar van Garfield, is nog altijd niet afge- loopen. Zijn gedrag draagt er echter niet toe bij om de openbare meening ten zjjnon gunste te stemmen. Nog altijd verkeerde Het Noord-Ameri- kaansche ^omité voor de Noordpool-expe- ditie in het onzekere omtrent het lot van hèt sedert 4 jaren vermiste stoomschip Jeanette. Uit een telegram van den gou- verneur-generaal van Oost-Siberiö is thans gebleken, dat het schip verongelukt is en de manschappen zich in drie booten hebben in veiligheid gesteld. Twee dier booten zijn thans, na jaren omzwervons, gevonden, doch van de dorde boot is nog niets ver nomen. Het vraagstuk betreffende de Donauvaart begint een ernstig aanzien te krijgen. De Kouing van Rouinanië, die zich in de troon rede daarover wat al te stout tegenover Oos tenrijk had uitgelaten, heeft wel te kennen gegeven dat de regeering niet de bedoeling had iets onaangenaams aan het adres der Ooatenrijkache regeering te zeggen, doch deze is zoo ontstemd, dat zij haren vertegen woordiger uit Bucharest heeft teruggeroe pen. De zaak zal echter wel zoo’n vaart niet loopen. De Oostenrijksche regeering is waarschijnlijk wat erg prikkelbaar door De behandeling van dat gedeelte onzer Staatabegrootjngdat aan de uitgaven VOOF het departement van Binnenlandsche Zaken is gewijd, wordt altyd beschouwd als het neusje van den zalm; en de belangstelling in den loop der kamerdebatten io u- vendigst, als dat onderwerp aan komt. Wel is de Minister, aan wien de portefeuille van Binnenlandsche Zaken is opgedragen, niet altijd het hoofd van het Kabinet; ook thans is dat niet het geval, maar wel wordt hij geacht de politieke richting te vertoonen, die het Ministerie dooreer.genomen en met inachtneming van individueele schakeeringen volgt. Is hij het hoofd, gelijk o. a. met Thorbecke en met Kappeyne het geval was, dan richt de oppositie met dubbele levendigheid op hem haar aanvallen; is hij het niet, dan beschouwt zy hem als het ware als den zwakkeren broeder, met wien men met veel kans van welslagen eens een scher mutseling kan beginnen. Bij het «groote” politiek debat, dat gewoonlyk naar aan leiding van het Adres van antwoord op de Troonrede zich ontspint, of wel dat hetwelk den naam draagt van algemeene beraadslagingen over de staatsbegrooting, is het uiterst moeielyk telkens iets nieuws te zeggenomdat men zich dan meer in •hoogere” staatkundige sfeeren moet be wegen, en daar de buitengewone ontdek kingen schaars zyn; maar «binnenlandsche zaken”, het woord alleen doet denken aan iets gezelligsiets huiselijks, iets waarvan iedereen kan meepraten. Vergeet oi-!c niet dat daar «onderwys” bij behoort, het plat- gereden stokpaard dat men eiken keer met verschen ijver bestijgt om de bekende heen- en-weergaande bewegingen te maken die tot niets leiden. Den lezer, die verwacht dat we thans al de bijzonderheden gaan uiteenzetten die by het beroemde Hoofdstuk Vijf ter sprake zyn gekomen, of dat we in een paar ko lommen den gang der vijfdaagsche debatten zullen trachten weer te gevendien lezer moeten we tot ons leedwezen teleurstellen. Ons doel was slechts een paar punten aan te stippen... en daarna over te gaan tot de orde van den dag. net als de Kamer die het besluit had genomen de oplossing van de eedsquaestie als een onderwerp van wetsherziening in de toekomst aan te wjjzen. Het zal niet lang meer duren, of we kunnen onzen lust voor het lezen van Tweede- en Eerste-Kamerspeecheswe noemen ze in die volgorde, omdat de laatste gewoonlyk het kortst en derhalve. nu ja, we kunnen straks al die welspre kendheid onverminkt en on vei kort genieten; de heet Lieftinck die voorstelde het Bijblad van de Staatscourant voortaan voor drie gulden per jaar verkrijgbaar te stellen, heeft daarmee succes gehad. Ronduit ge sproken, geven we daaraan de voorkeur boven het «analytisch verslag” doqr het Werkliedenverbond geviaagd. Het is zeer belangrijk, sommige redevoeringen in haar geheel te lezen; de kiezers kunnen dan met meer oordeel des onderscheids hun af gevaardigden beoordeelenén ook zy die het niet zjjn doch het eenmaal hopen te worden vinden gelegenheid, over die vraagstukken waarin zy het meeste belang stellen, de meening te vernemen van mannen die geacht kunnen worden daarvan het best op de hoogte te zyn. ’t Is nu maar te hopen, dat de uitgifte en verzending der «bijbladen met bekwamen spoed” geschiede. Dal de maatregel de verkorte verslagen der dag bladen en de nogmaals verkorte der week bladen onnoodig zal maken, gelooven we niet. Maar de heer Lieftinck heeft nog op een J-»r punt een gelukkig oogenblik gehad. jeeldt ulezersdaar was quaestie van de lijkverbranding. De heer Bergsma wenschte eens te vernemen of de Regeering nog geen zin had, de crematie toe te staan wanneer zy werd verlangden de Minister gaf den spreker ten antwoord, dat het bekende bezwaar, het bemoeie- lyken van het onderzoek by vermoeden van misdryf, nog altyd bestaat. Ieder ander zou daarmee tevreden zyn gewteest, of hoogstens den heer Bergsma nog gelegenheid hebben gelaten, dat bezwaar te wederleggen. Niet alzoo de heer Fabius, die van oordeel was dat men deze «quaestie” met de fakkel van >het geloof” moet bijlichtenaangezien «de natuurlijke mensch niet verstaat des geestes godsdienst”. Want voor hen, die gelooven aan de wederopstanding des vlee- sches,'is de crematie onaannemelijk. De heer Seret haastte zich, adhaesie mei deze zienswijze te betuigenhetgeen een aandoénlijk bewys was dat zelfs onder het gewaad van den antirevolutionairen Volks vertegenwoordiger de begrippen van mili taire kameraadschap het hart blyven ver vullen. Maar o wee, daar kwam de heer Lieftinck dien heeren hun ongeloof voor de voeten werpen. VVat,7fcy die uw God wel bekwaam rekent het /in het graf geheel vergane lijk met nieuw leven te be zielen,twjjteltgy aan zyn mjacht om een zoo eenvoudig scheikundig proces, als de mis van het deinen scho- die van het tornt de Commissie van Rap-1 porteurs met een amendement tot schrap ping van die posten, en licht het toe met het oog op de financiën. De Minister ver dedigt zyn voorstel, zich plaatsende op het standpunt van de geschiedkundige waarde, en het eind van de discussis isdat de opknappers van oudheden hun zin kryyen. 't Zal ons benieuwen welk belargryk bouw kundig produót uit de oude doos het aan staand jaar een beurt krygt; de heer Van Asch van Wijk heeft nog 8000 gulden willen losmaken voor de Utrechtsche Dom kerk, die daarvoor wel het etrst in aan merking zou komen als de deskundigen geen twist hadden gekregen oter de wyze waarop de restauratie moet plaats hebben, maar de Kamer wil blijkbaar eerst den hee ren van het vak hun geschil laten uitmaken. De geheele discussie over Hoofdstuk Vijf is geëindigd met een soort van verklaring van vertrouwen in het beheer van den Mi nister. Zij is niet van gewicht ontbloot, met het oog op de toekomst, en daarom willen wy haar aan het slot van onzeaan- teekeningen overschrijven: «Na de verwerping der motie van de anti-revolutionaire partij over het beleid, in zake de uitvoering van de wet op het lager onderwys, door dezen Minister van Binnenlandsche Zakenis het in confesso dat die Minister pal staat voor de begin selen der wet van 1878en waar het daarop aankomt, kan de Minister steeds rekenen op den steun van de meerderheid der li berale partij.” Na deze ronde conclusie werd het wets- STATEN-GENERAAL. De begrooting van Marine kwam Maandag in de Tweede Kamer aan de orde. De heer De Oaaetnbroot begon do disoussiën met een woord van hulde aan de nagedachtenis van het overleden lid, den heer Arnoldts, door 'hera SenO0md een brftftf> eert!)*» onafhan- iiz. kujyk jij (jer Vertegenwoordiging, een Ne derlander van den goeden stempel. De zucht tot bezuinigingwaarvan bij het departe ment van Marine blijken worden gegeven kon spr. niet goedkeurenvoor het overige verklaarde hij zich, evenals de volgende redenaar, de heer Wichers, behoudens kleine opmerkingenvoldaan over den toestand. De laatste gaf den Minister in overweging voor de ijsopruiming in onze rivieren geen gebruik te maken van onzevoor dat doel ongeschikte ramschepen on monitorsmaar liever oen speciaal daartoe bestemd vaartuig te laten bouwen welke meening door den blijft toegelaten tot en met 25 Maart 1882. heer Dirks Ignreoht word tegenge.proken. Aan het Departement «en De Minister wide, dat oen plan is ontwor- w6rd Woensdag aanbestoed: De pen voor het maken van een ijsbreker, ge- lijk op de rivier de Elbe wordt gebezigd. ,De heer Kool besprak in het algemeen de practische oefeningen der Marinedie hem onvoldoende toeschenen. Op voorstel van den heer De Casembroot werd een memorie-post uitgetrokken voor „kosten van opleiding der scheepsklerken”; een ander amendement van dien Afgevaardigde, tot subsidieering van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot red ding van schipbreukelingenkon slechts 9 stemmen verwerven. Bij Hoofdstuk VII B, departement van Financiën nam de Kamer een amendement aan van den heer Gratamaeen memoriepost voor de „kosten van voorbereiding tot uit breiding van het kapitaal der muntbiljetten tot 15 millioen. Bij de afdeeling „Kosten der [.erediensten” ontstond een debat over de tractementen der predikanten van andere kerkgenootschappen dan het Ned Hervomde. Hoofdstuk VIII (Oorlog), gaf tot veel uitvoeriger debatten aanleidingzij vingen aan met de zitting van Dinsdag.en werden de volgende dagen voortgezet. 'De militaire leden waren reeds spoedig aan het woord: de heeren SeretFabius en Kool betuigden hun weinige ingenomenheid met de plannen des Ministersdie geen rekening houden met onze krachten terwijl ook het verzet tegen den persoonlijken dienstplicht, die alleen in staat is ons een behoorlijk kader te bezorgen, werd afgekeurd. De heer Wijbenga kwam op tegen het hooge eindcijfer22 a 23 millioen ia te veel voor een volk, dat slechts aan bescheiden eischen behoeft te voldoen. De heer Van der Schrieck wenschte het aantal garnizoens plaatsen nog meer beperkt te zienmet het oog op de kosten van karferneering. De heer De Savornin Lohman protesteerde tegen de verplichte vaccinatie der miliciens. De Mi nister betoogde dat hij zich in het belang eener goede defensie niet tot een lager cjjfer van levende strijdkrachten kan bepalen zjn organisatie berust op het beginsel van den algemeenen dienstplicht. Tot oplossing van de kaderquaestie zal hij gelden aanvra gen om de tractementen der onderofficieren te verhoogen. Over een voorgestelde vermeerdering der maréchaussée ontstond een langdurig en levendig debat, waaraan onderscheiden leden deelnamen; de een gaf hoog op van de diensten, door dat corps te bewijzen, terwjjl de ander op onze oostelijke grenzen liever rijks veld wachters zou zien. In ’t eind nam de Minister de aangevraagde verhooging terug, ten einde later bij afzonderlijke voor dracht de zaak op nieuw aan de beslissing der Kamer te onderwerpen. By art. 87 besprak de heer Patijn ’s Mi nisters houding ter zake van de kazernee- ring, gegrond op zjjn dislooatieplan, dat niet bij de Wet, maar bij Koninklijk Besluit is vastgestetd. Spr. verlangde het eerste terwijl de Mihisler in het belang van den noodigen spoed, den laatsten vorm verde digde. De heer Patijn wilde over deze quaestie de Kamer uitspraak laten doen, en stelde deze motie van orde voor: „De Kamer, van oordeel dat hot kazerneerings- plan behoort te worden vastgesteld bij de Wet, gaat over tot de orde van den dag.” Deze motie, door sommige sprekers be schouwd als een votum van wantrouwen, werd verworpen met 47 tegen 30 stemmen. Een amendement tot vermindering van den post voor kazernebouw te Haarlem, de strekking hebbende één escadron huzaren meer te ’s Hage te stallen, werd met 44 tegen 33 stemmen aangenomen. Bij de vestingbegrooting voor 1882 stelde de heer A. Van Dedem voor, de gevraagde 5} ton voor nieuwe werken in de stelling van Amsterdam met 4 ton te verminderen, in aanmerking genomen dat de organisatie onzer levende strijdkrachten moet vooraf gaan. De heer Heijdenrjjck bestreed dit amendement, Omdat, wat er ook gebeure, de stelling van Amsterdam d^tjazis moet blijven van onze defensie. Ddflrer Rutgers ried den bouw aan van een fort op Pampus. Het amendement Van Dedem werd, na be strijding door dep Minister, verworpen met 50 tegen 25 stemmen; de oorlogsbegroo- ting werd aangenomen met 45 tegen 30 stemmen. Bij het debat over Hoofdstuk IX (Water staat) verdedigde de Minister zijn beleid in zake den Waterweg tusschen Amsterdam en Rotterdam, tegenover den heer Rutgers. Bij de onderdeelen verklaarde de Minister dat het voorstel omtrent een verbinding van de Voorzaan met het Noordzeekanaal bij den Raad van State in onderzoek is. Het artikel „gebouwen” werd verhoogd mot de kosten voor verbouwing van het Rijksarchief en verminderd met die voor de Rekenkamer. De spoorwegbegrooting werd aangenomen. Gedep. Staten van Zuid-Hol- land hebben bepaalddat de jacht op klein wild in deze provincie wordt gesloten op Zaterdag 31 December a. s., met zonsonder gang met uitzondering van het in art. 15, sub litt. der wet van 13 Juni 1857 be doeld jachtbedrijf, van het vangen van hout snippen met laat-, war- of valflouwen, dat blijft tot Aan het D Waterstaat werd Woei, verruiming van den bovenmond der Konings haven te Rotterdam tusschen de kilometer- raaien 140 en 142. Minste inschrijver de heer A. L. Van Wijngaarden IJsn. te Sliedrecht, voor f 30.920. Aan het lokaal van het Pro vinciaal Bestuur te ’s Hage werd Maandag aanbesteed het uitdiepen van een gedeelte van den Hollandschen IJsel. Minste in schrijver de heer J. Heuvelman, te Ouder kerk a/d IJsel, voor f 1220. —Door burgemeester en wethou ders van Utrecht is dezer dagen aanbesteed het doen van eenige vernieuwingen aan en het eenjarig oiiderhoud van de sluis en daarbij behoorendo werken te Vreeswijk, J. Barneveld te Vreeswjjk, voor f2435; idem van den straatweg van Utrecht naar Vreeswijk en daarbij behoorende werken J. Krachten voor f9295; idem van het jaag pad vau Utrecht naar Woerden on daarbij behoorende werken, P. Leenders voor f2263. Naar men verneemt heeftzich een consortium van Amsterdamsche bankiers gevormd, met het doel een directen spoor weg aan te leggen tusschen Rotterdam en Amsterdam. De exploitatie zou worden toevertrouwd aan de Maatschappij *ot ex* ploitatie van Staatsspoorwegen en de heer Vrolik, Directeur-Generaal dier Maats., zou reeds een exploitatie-contract ontworpen en aan het consortium ter goedkeuring hebben aangeboden. Het bestuur van de Ned, hard draverij- en renvereeniging heeft het plan om te trachten het terrein, dat zij te Bus- sum in buur heeft, in erfpacht of in eigen dom te verkrjjgen. Slaagt het daarindan zal daar eqn groote vaste tribune gebouwd wordenen zullen minstens drie wedloopen per jaar gehöuden worden. Maandag is te Sittard over leden de heer J. H Arnoldts, burgemeester dier gemeente en sedert 1871 lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Hot bestuur van het te Am sterdam te stichten Panopticum (een soort van wassenbeeldenspel) ’t welk zich tot Z. M. den Koning gewend had met het verzoek om Z. Ms. beeld daarin te mogen plaatsen, heeft daartoe vergunning verkregen. Ook Z. D H. de Prins Von Wied zal inde beeldengalerij der vorstelijke personen wor den opgenomen. Aan Trui Uitermark, die als marketentster den tiendaagschen veldtocht heeft medegemaakt en daardoor versierd met het metalen kruis, is te Utrecht een medaille uitgereikt (geslagen in de fabriek des heeren Van Kempen), met de woorden: „Trouw aan Koning en Vaderland” en aan de koeraüde: „aan Trui Uitermark”.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1881 | | pagina 1