r.654.
.Minerva"
kjes,
llende soorten
rAN NOOTEN
1882
LNECMT.
Zuiveraar
LP
ling.
IDSTER.
Hoofdstuk Vijf.
Zondag 25lDecember.
1881.
«f
Hand en Utrecht.
:inc
eu 90.
I
MER8,
cemberl88l,
1 ure,
SBOUW,
armen.
ie,
ikliuizer
lelijk)
i Az.,
raagd:
ken
llende stuk- J
w „Expres-
i, Carillon,
stes, Harp-
Ite Schoonhoven,
zen
Weekblad voor Zuid-Ho
BUITENLAND.
BINNENLAND.
SCHÖÖtfflOffl» GOURAlfT
<t het voort
LNNOOTEN
Schoonhoven.
die soort van dingen
geven 7'
hai
ander
Vei b(
komen aan do
den Heer VAN
een programma
35, 50 Cents,
'LAK ALMA-
ekkerkerk.
lN,
ER8 en MEU-
L 227, Gouda,
■tie.
[BERG, zonder
[eters.
bezigtigen, aan
nwoude.
'■uSbO jOUOQ
Prijs. jf
le. C
te Ouderkerk
oor deze kennis,
a verloting zijn
i tijd gevonden
rlmpen a/d Lek
Ive terug beko
rten van adver
re inlichtingen
■impen a/d Lek.
lende Airs,
enstanders
>ums, Inkt-
n, Brieven
arenkokers,
tjes, Fles-
emonnaies,
uziekwerk.
troffel ij kste
ng daarvan
VETHOUDERB
i op Donderdag
roormiddags ten
WAPEN VAN
te Bern,
d.)
tstreeksche J
echtheid
ePrjjscou-
jnden,
10A eimead C
UVA UO% j,
jepuo uep b
iejpeq uoe
«A OOI j
is het le
de orde
S. W. N. VAN NOOTe4
Uitgevers.
gekeurd. De anti-revolutionaire party bleef
trouw aan haar beginsel: geen begrooting
te verwerpen om redenenbuiten haar
gelegen.
erdam, vraagt
1-Huishoudster,
lette PLAAT8-
i te jeugdig.
derhoud van
den Lopiker-
jrceelen.
Grint, ten
dijk en den
ende hetjaar
foren gaan, en de geschi^k
turfschip van Breda zal eril
lieren niet minder
Trojaansche paartM^f
Best dan
Prijs der Advertentiên: Van I tot 5 regels 0,50. Iedere regel
meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco, én
uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags te 10 uren. Alle binnenlandsche
Advertentiênwaarvan de plaatsing 3 maal wordt opgegevenworden
slechts 3 maal in rekening gebracht
Deze Courant wordt geregeld lederen Zaterdag-middag verzonden.
Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post
door het geheele rijk f 0,80. Men kan zich abonneeren bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
de jongste nederlagen, die zij in het Huis
van afgevaardigden en in den Senaat leed,
door verwerpingen van het voorstel betref
fend» de Landerba«ik en dal tot verkorting
van den termijn der schoolplichtigheid.
De Fransche Kamers zijn uiteengegaan
in het vooruitzicht bij hare terugkomst een
quaestie te vinden, die nog tot heel wat
schandaal aanleiding kan geven. De Fran
sche gezant in Tunis heeft namelijk in het
lasterproces tegen Rochefort, het onderspit
gedolven, zoodat het nu moeielijk te ont
kennen is, dat van de tegen hem inge
brachte beschuldigingen van knoeiery wel
wat aan moet zijn. Indien het waar is
dat Gambetta voornemens zou zjjn, den in
het ongelijk gestelden te beloonen met eene
benoeming in hoogeren rang, zou de zaak
er zeker niet beter op worden. Intusschen
is de kamer weder met 5 wel wat geavan
ceerde Republikeinen verrijkt, terwjjl de
Januari-verkiezingen vermoedelijk aan den
Senaat ook wel een eenigszins ander aan
zien zullen geven. D£n zal volgens de
Republique francatse de tijd zijn aangebro
ken voor het indienen van gewichtige her-
vormingsontwerpen.
Het ontwerp tot invoering van het bur
gerlijk huwelijk in Spanje veroorzaakt in
sommige plaatsen, o. a. te Santander
dank zij de tegenwerking der geestelijk
heid groote gisting.
verbranding, ongedaan te maken Wacht
u voor zulk een ongeloof, want dat is ge
vaarlijk voor de natie!” Waarlyk, de
heeren Fabius en Seret mogen zich voortaan
wel tweemaal bedenken, eer zij weer hun
«gemoedsbezwaren” gaan beredeneerendat
gaat voor hen misschien goed onder de vrien
den maar op het gladys der parlemen
taire vergaderingen moesten zy het maar
aan den heer Keuchenius overlaten. Voor
hen is het voldoende, als zy in de ge-
wenschte richting stemmen.
Toch had Schryver dezes, als hij lid der
Kamer geweest ware, stellig ook over lijk
verbranding het woord gevoerd. Hij zou
het echter gedaan hebben bij art. 80
(maatregelen tegen besmettelyke veeziekten
f200000.) De speech, die hij nu geen
gelegenheid heeft gehad te brengen ter
plaatste waar zulks dienende is, en die
alzoo, tot zijn spyt niet in het Bijblad zal
verschijnen, worde niettemin der vergetel
heid ontrukt door aanbieding aan deze
courant.
•Mynheer de Voorzitter!” (daar moet
men altyd mede beginnen, weet ge,) »af
en toe lezen we in de dagbladen dat er
zich gevallen hebben voorgedaan van milt
vuur by het rundvee. Er wordt dan by-
gevoegd dat de verdachte beesten worden
onteigend, afgemaakt en op de gebruike-
lyke wijze begraven. Nu wensch ik de
aandacht van den Minister te vestigen op
het feit, dat de onderzoekingen van mannen
als Pasteur en anderen hebben ui (gemaakt,
dat daarmede de bron der smetstof volstrekt
niet wordt verstoptintegendeel, de diertjes
wier verspreiding in het bloed de ziekte
veroorzaken, leven onder den grond voort,
worden door verschillende omstandigheden
weer naar boven gebracht en brengen daar
niet zelden nieuwe gevallen teweeg. Ik
wensch de Kamer niet op te houden met
een breede uiteenzetting van de op weten
schappelijke en nauwgezette waarnemingen
berustende denkbeelden van den genoemden
natuurkundige, doch alleen te vragen of
het niet noodig wordt geoordeeld, voortaan
de verplichting tot verbranding, zoo vol
komen mogelyk, van de wegens miltvuur
afgemaakte dieren voor te schryven? Op
die wyze alleen is men tegen verdere ver
spreiding gewaarborgd."
Men ziet, ^ik zou het niet lang ge
maakt hebben, en voor kiezers die van
korte en zakelyke redevoeringen houden
ben ik een aan be velens waardig candidaat.
Mogelyk zou ik mij een terechtwijzing van I
den heer Seret of een zyner geestverwanten
op den hals halen wegens myn eerbied voor
de resultaten der wetenschapmaar dat
zou myn koude kleeren niet raken. Ik
zou eenvoudig mijn plicht hebben gedaan.
Het debat over het lager onderwys is dit
jaar erg dun geweest. We achten dit een
voordeel, dat we voornamelijk aan het ge
brek aan tyd te danken hebben. Een ge
vaarlijk oogenblik was de bespreking van
het kruisbeeld in de openbare school te
Slenaken, uitsluitend door Katholieke kin
deren bezocht, ’t Is een bedenkelyk teeken
des t'ydsdat zulke vraagstukken de hoof
den warm maken. Het kruisbeelddat, zoo
het niet in vroegere eeuwen misbruikt ware
tot een symbool van onderdrukking om den
geloove, voor de belyders van den Chris-
telijken godsdienst van elke richting het
zinnebeeld moest, althans kon zyn van de
heiligste toewyding, van het hoogste plicht
besefwaarlykmen kan er niet zonder
diepe droefheid aandenken, dat de onver
draagzaamheid zoo diep in ons volkskarakter
is binnengedrongen. Benjamin Franklin
dien wel niemand van kerkelyke bekrom
penheid zal verdenken, had een kruisbeeld
aan zijn legerstede; het herinnerde hem
schreef hysteeds daaraandat geen offer
hem te zwaar mocht vallen indien het
welzyn der menschheid het van hem vor
derde. Zullen wy ooit de tyden beleven,
dat er meer Franklins dan kerkelyke dwee
pers en ketterjagers in ons midden gevon
den worden? 1
Een jaarlyks wederkeerende steen des
aanstoots is de post voor restauratie en
onderhoud van historische monumenten.
In het voorloopig vq^lag wordt er steeds
over gemord, en we lezen die aanmerkin
gen immer met den indruk, dat geen Ka
merlid het voortaan voor zichzelven en voor
de natie zal durven vei antwoorden, voor
een dubbeltje uit te
Ziet eens aanals men telkens
inden vol geld besteedt om oude zaken
op te knappendan schieten we weldra te
kort in onze zorgen vooe het nieuwe, en
zal het vaderland eerlang een groot muséum
van oudheden gaan worden. Heeft iemand
een voorwerp ontdekt waaraan historische
herinneringen zyn verbonden, aanstonds
doet hy zyn best om van de Regeering de
toezegging te krijgen dat zij haar best zal
doen ofa het voor verwaarloózing te be
hoeden. Zoo was er difa jaar weer een
nieuwe merkwaardigheid opgedokenzyn de
een stuk van het kasteel van Breda, een
maal door Héraugière en schipper Van
Bergen zoo aardig aan de Spanjaarden ont
kaapt. Al valt dat ding nu in puin
niemand heeft er meer iets aan, toch
zal de herinnering aan het feit niet ver-
Overzicht.
Al maken de lersche pachters ook een
druk gebruik van de hun door de nieuwe
landwet geopende gelegenheid tot regeling
der pachtsommen, de algemeene toestand
op het eiland wordt er niet beter door en
het dool der wetherstel van rust en vrede,
wordt er niet door bereikt. Al zijn de
hoofden der land liga in hechtenis genomen,
al is ook het dames-comité, dat de zaken
der in hechtenis genomenen op denzelfden
voet voortzette, door de regeering ontbon
den, de misdrijven houden aan en de pach
ters, die de pacht betalen, mogen op hunne
hoede zijn.
Toch geeft de Engelsche regeering, voor
gelicht door Herbert Gladstone, zoon van
den premier, die een onderzoekingsreis door
Ierland maakte, de houp niet op, dat eene
standvastige toepassing der Wet en een
verscherpt politietoezicht in staat zullen zijn
aan den ongelukkigen toestand een einde
te maken. Tot overmaat van ramp begin
nen nu ook de landheeren te protesteeren
wegens de schade, die hun door de toepas
sing der Wet vermindering der pacht
sommen wordt aangedaan. Sommige hun
ner denken er over de regeering om ver
goeding deswege aan te spreken, waardoor
er al weer eene nieuwe quaestie ontstaan
en de toestand nog al ingewikkelder wor
den zou
Gelukkig dat de regeering streng waakt
tegen bevordering van den opstand van
buiten af. Zookwam haar dezer dagen
ter oore, dat niet minder dan 1771 kisten
met geweren en ammunitie uit Amerika
voor de verdrukte geestverwanten in Ierland
onderweg waren, vermoedelijk bestemd voor
hun centraal magazijn te Dublin, dat echter
ook dezer dagen door de politie eens werd
opgenonïen. v
Het proces tegen Guiteau, den moorde
naar van Garfield, is nog altijd niet afge-
loopen. Zijn gedrag draagt er echter niet
toe bij om de openbare meening ten zjjnon
gunste te stemmen.
Nog altijd verkeerde Het Noord-Ameri-
kaansche ^omité voor de Noordpool-expe-
ditie in het onzekere omtrent het lot van
hèt sedert 4 jaren vermiste stoomschip
Jeanette. Uit een telegram van den gou-
verneur-generaal van Oost-Siberiö is thans
gebleken, dat het schip verongelukt is en
de manschappen zich in drie booten hebben
in veiligheid gesteld. Twee dier booten zijn
thans, na jaren omzwervons, gevonden,
doch van de dorde boot is nog niets ver
nomen.
Het vraagstuk betreffende de Donauvaart
begint een ernstig aanzien te krijgen. De
Kouing van Rouinanië, die zich in de troon
rede daarover wat al te stout tegenover Oos
tenrijk had uitgelaten, heeft wel te kennen
gegeven dat de regeering niet de bedoeling
had iets onaangenaams aan het adres der
Ooatenrijkache regeering te zeggen, doch
deze is zoo ontstemd, dat zij haren vertegen
woordiger uit Bucharest heeft teruggeroe
pen. De zaak zal echter wel zoo’n vaart
niet loopen. De Oostenrijksche regeering
is waarschijnlijk wat erg prikkelbaar door
De behandeling van dat gedeelte onzer
Staatabegrootjngdat aan de uitgaven VOOF
het departement van Binnenlandsche Zaken
is gewijd, wordt altyd beschouwd als het
neusje van den zalm; en de belangstelling
in den loop der kamerdebatten io u-
vendigst, als dat onderwerp aan
komt. Wel is de Minister, aan wien de
portefeuille van Binnenlandsche Zaken is
opgedragen, niet altijd het hoofd van het
Kabinet; ook thans is dat niet het geval,
maar wel wordt hij geacht de politieke
richting te vertoonen, die het Ministerie
dooreer.genomen en met inachtneming van
individueele schakeeringen volgt. Is hij
het hoofd, gelijk o. a. met Thorbecke en
met Kappeyne het geval was, dan richt
de oppositie met dubbele levendigheid op
hem haar aanvallen; is hij het niet, dan
beschouwt zy hem als het ware als den
zwakkeren broeder, met wien men met
veel kans van welslagen eens een scher
mutseling kan beginnen. Bij het «groote”
politiek debat, dat gewoonlyk naar aan
leiding van het Adres van antwoord op
de Troonrede zich ontspint, of wel dat
hetwelk den naam draagt van algemeene
beraadslagingen over de staatsbegrooting,
is het uiterst moeielyk telkens iets nieuws
te zeggenomdat men zich dan meer in
•hoogere” staatkundige sfeeren moet be
wegen, en daar de buitengewone ontdek
kingen schaars zyn; maar «binnenlandsche
zaken”, het woord alleen doet denken aan
iets gezelligsiets huiselijks, iets waarvan
iedereen kan meepraten. Vergeet oi-!c niet
dat daar «onderwys” bij behoort, het plat-
gereden stokpaard dat men eiken keer met
verschen ijver bestijgt om de bekende heen-
en-weergaande bewegingen te maken die
tot niets leiden.
Den lezer, die verwacht dat we thans
al de bijzonderheden gaan uiteenzetten die
by het beroemde Hoofdstuk Vijf ter sprake
zyn gekomen, of dat we in een paar ko
lommen den gang der vijfdaagsche debatten
zullen trachten weer te gevendien lezer
moeten we tot ons leedwezen teleurstellen.
Ons doel was slechts een paar punten aan
te stippen... en daarna over te gaan tot
de orde van den dag. net als de Kamer
die het besluit had genomen de oplossing
van de eedsquaestie als een onderwerp van
wetsherziening in de toekomst aan te
wjjzen. Het zal niet lang meer duren, of we
kunnen onzen lust voor het lezen van
Tweede- en Eerste-Kamerspeecheswe
noemen ze in die volgorde, omdat de
laatste gewoonlyk het kortst en derhalve.
nu ja, we kunnen straks al die welspre
kendheid onverminkt en on vei kort genieten;
de heet Lieftinck die voorstelde het Bijblad
van de Staatscourant voortaan voor drie
gulden per jaar verkrijgbaar te stellen,
heeft daarmee succes gehad. Ronduit ge
sproken, geven we daaraan de voorkeur
boven het «analytisch verslag” doqr het
Werkliedenverbond geviaagd. Het is zeer
belangrijk, sommige redevoeringen in haar
geheel te lezen; de kiezers kunnen dan
met meer oordeel des onderscheids hun af
gevaardigden beoordeelenén ook zy die het
niet zjjn doch het eenmaal hopen te worden
vinden gelegenheid, over die vraagstukken
waarin zy het meeste belang stellen, de
meening te vernemen van mannen die geacht
kunnen worden daarvan het best op de
hoogte te zyn. ’t Is nu maar te hopen,
dat de uitgifte en verzending der «bijbladen
met bekwamen spoed” geschiede. Dal de
maatregel de verkorte verslagen der dag
bladen en de nogmaals verkorte der week
bladen onnoodig zal maken, gelooven we
niet.
Maar de heer Lieftinck heeft nog op een
J-»r punt een gelukkig oogenblik gehad.
jeeldt ulezersdaar was quaestie van
de lijkverbranding. De heer Bergsma
wenschte eens te vernemen of de Regeering
nog geen zin had, de crematie toe te
staan wanneer zy werd verlangden de
Minister gaf den spreker ten antwoord,
dat het bekende bezwaar, het bemoeie-
lyken van het onderzoek by vermoeden van
misdryf, nog altyd bestaat. Ieder ander
zou daarmee tevreden zyn gewteest, of
hoogstens den heer Bergsma nog gelegenheid
hebben gelaten, dat bezwaar te wederleggen.
Niet alzoo de heer Fabius, die van oordeel
was dat men deze «quaestie” met de fakkel
van >het geloof” moet bijlichtenaangezien
«de natuurlijke mensch niet verstaat des
geestes godsdienst”. Want voor hen, die
gelooven aan de wederopstanding des vlee-
sches,'is de crematie onaannemelijk.
De heer Seret haastte zich, adhaesie mei
deze zienswijze te betuigenhetgeen een
aandoénlijk bewys was dat zelfs onder het
gewaad van den antirevolutionairen Volks
vertegenwoordiger de begrippen van mili
taire kameraadschap het hart blyven ver
vullen. Maar o wee, daar kwam de
heer Lieftinck dien heeren hun ongeloof
voor de voeten werpen. VVat,7fcy die uw
God wel bekwaam rekent het /in het graf
geheel vergane lijk met nieuw leven te be
zielen,twjjteltgy aan zyn mjacht om een
zoo eenvoudig scheikundig proces, als de
mis van het
deinen scho-
die van het
tornt de Commissie van Rap-1
porteurs met een amendement tot schrap
ping van die posten, en licht het toe met
het oog op de financiën. De Minister ver
dedigt zyn voorstel, zich plaatsende op het
standpunt van de geschiedkundige waarde,
en het eind van de discussis isdat de
opknappers van oudheden hun zin kryyen.
't Zal ons benieuwen welk belargryk bouw
kundig produót uit de oude doos het aan
staand jaar een beurt krygt; de heer Van
Asch van Wijk heeft nog 8000 gulden
willen losmaken voor de Utrechtsche Dom
kerk, die daarvoor wel het etrst in aan
merking zou komen als de deskundigen
geen twist hadden gekregen oter de wyze
waarop de restauratie moet plaats hebben,
maar de Kamer wil blijkbaar eerst den hee
ren van het vak hun geschil laten uitmaken.
De geheele discussie over Hoofdstuk Vijf
is geëindigd met een soort van verklaring
van vertrouwen in het beheer van den Mi
nister. Zij is niet van gewicht ontbloot,
met het oog op de toekomst, en daarom
willen wy haar aan het slot van onzeaan-
teekeningen overschrijven:
«Na de verwerping der motie van de
anti-revolutionaire partij over het beleid,
in zake de uitvoering van de wet op het
lager onderwys, door dezen Minister van
Binnenlandsche Zakenis het in confesso
dat die Minister pal staat voor de begin
selen der wet van 1878en waar het daarop
aankomt, kan de Minister steeds rekenen
op den steun van de meerderheid der li
berale partij.”
Na deze ronde conclusie werd het wets-
STATEN-GENERAAL.
De begrooting van Marine kwam Maandag
in de Tweede Kamer aan de orde. De heer
De Oaaetnbroot begon do disoussiën met een
woord van hulde aan de nagedachtenis van
het overleden lid, den heer Arnoldts, door
'hera SenO0md een brftftf> eert!)*» onafhan-
iiz. kujyk jij (jer Vertegenwoordiging, een Ne
derlander van den goeden stempel. De zucht
tot bezuinigingwaarvan bij het departe
ment van Marine blijken worden gegeven
kon spr. niet goedkeurenvoor het overige
verklaarde hij zich, evenals de volgende
redenaar, de heer Wichers, behoudens kleine
opmerkingenvoldaan over den toestand.
De laatste gaf den Minister in overweging
voor de ijsopruiming in onze rivieren geen
gebruik te maken van onzevoor dat doel
ongeschikte ramschepen on monitorsmaar
liever oen speciaal daartoe bestemd vaartuig
te laten bouwen welke meening door den blijft toegelaten tot en met 25 Maart 1882.
heer Dirks Ignreoht word tegenge.proken. Aan het Departement «en
De Minister wide, dat oen plan is ontwor- w6rd Woensdag aanbestoed: De
pen voor het maken van een ijsbreker, ge-
lijk op de rivier de Elbe wordt gebezigd.
,De heer Kool besprak in het algemeen de
practische oefeningen der Marinedie hem
onvoldoende toeschenen. Op voorstel van den
heer De Casembroot werd een memorie-post
uitgetrokken voor „kosten van opleiding der
scheepsklerken”; een ander amendement van
dien Afgevaardigde, tot subsidieering van
de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot red
ding van schipbreukelingenkon slechts 9
stemmen verwerven.
Bij Hoofdstuk VII B, departement van
Financiën nam de Kamer een amendement
aan van den heer Gratamaeen memoriepost
voor de „kosten van voorbereiding tot uit
breiding van het kapitaal der muntbiljetten
tot 15 millioen. Bij de afdeeling „Kosten
der [.erediensten” ontstond een debat over
de tractementen der predikanten van andere
kerkgenootschappen dan het Ned Hervomde.
Hoofdstuk VIII (Oorlog), gaf tot veel
uitvoeriger debatten aanleidingzij vingen
aan met de zitting van Dinsdag.en werden
de volgende dagen voortgezet. 'De militaire
leden waren reeds spoedig aan het woord:
de heeren SeretFabius en Kool betuigden
hun weinige ingenomenheid met de plannen
des Ministersdie geen rekening houden
met onze krachten terwijl ook het verzet
tegen den persoonlijken dienstplicht, die
alleen in staat is ons een behoorlijk kader
te bezorgen, werd afgekeurd.
De heer Wijbenga kwam op tegen het
hooge eindcijfer22 a 23 millioen ia te veel
voor een volk, dat slechts aan bescheiden
eischen behoeft te voldoen. De heer Van
der Schrieck wenschte het aantal garnizoens
plaatsen nog meer beperkt te zienmet het
oog op de kosten van karferneering. De heer
De Savornin Lohman protesteerde tegen de
verplichte vaccinatie der miliciens. De Mi
nister betoogde dat hij zich in het belang
eener goede defensie niet tot een lager cjjfer
van levende strijdkrachten kan bepalen
zjn organisatie berust op het beginsel van
den algemeenen dienstplicht. Tot oplossing
van de kaderquaestie zal hij gelden aanvra
gen om de tractementen der onderofficieren
te verhoogen.
Over een voorgestelde vermeerdering der
maréchaussée ontstond een langdurig en
levendig debat, waaraan onderscheiden leden
deelnamen; de een gaf hoog op van de
diensten, door dat corps te bewijzen, terwjjl
de ander op onze oostelijke grenzen liever
rijks veld wachters zou zien. In ’t eind nam
de Minister de aangevraagde verhooging
terug, ten einde later bij afzonderlijke voor
dracht de zaak op nieuw aan de beslissing
der Kamer te onderwerpen.
By art. 87 besprak de heer Patijn ’s Mi
nisters houding ter zake van de kazernee-
ring, gegrond op zjjn dislooatieplan, dat
niet bij de Wet, maar bij Koninklijk Besluit
is vastgestetd. Spr. verlangde het eerste
terwijl de Mihisler in het belang van den
noodigen spoed, den laatsten vorm verde
digde. De heer Patijn wilde over deze
quaestie de Kamer uitspraak laten doen,
en stelde deze motie van orde voor: „De
Kamer, van oordeel dat hot kazerneerings-
plan behoort te worden vastgesteld bij de
Wet, gaat over tot de orde van den dag.”
Deze motie, door sommige sprekers be
schouwd als een votum van wantrouwen,
werd verworpen met 47 tegen 30 stemmen.
Een amendement tot vermindering van den
post voor kazernebouw te Haarlem, de
strekking hebbende één escadron huzaren
meer te ’s Hage te stallen, werd met 44
tegen 33 stemmen aangenomen.
Bij de vestingbegrooting voor 1882 stelde
de heer A. Van Dedem voor, de gevraagde
5} ton voor nieuwe werken in de stelling
van Amsterdam met 4 ton te verminderen,
in aanmerking genomen dat de organisatie
onzer levende strijdkrachten moet vooraf
gaan. De heer Heijdenrjjck bestreed dit
amendement, Omdat, wat er ook gebeure,
de stelling van Amsterdam d^tjazis moet
blijven van onze defensie. Ddflrer Rutgers
ried den bouw aan van een fort op Pampus.
Het amendement Van Dedem werd, na be
strijding door dep Minister, verworpen met
50 tegen 25 stemmen; de oorlogsbegroo-
ting werd aangenomen met 45 tegen 30
stemmen.
Bij het debat over Hoofdstuk IX (Water
staat) verdedigde de Minister zijn beleid in
zake den Waterweg tusschen Amsterdam
en Rotterdam, tegenover den heer Rutgers.
Bij de onderdeelen verklaarde de Minister
dat het voorstel omtrent een verbinding van
de Voorzaan met het Noordzeekanaal bij
den Raad van State in onderzoek is. Het
artikel „gebouwen” werd verhoogd mot de
kosten voor verbouwing van het Rijksarchief
en verminderd met die voor de Rekenkamer.
De spoorwegbegrooting werd aangenomen.
Gedep. Staten van Zuid-Hol-
land hebben bepaalddat de jacht op klein
wild in deze provincie wordt gesloten op
Zaterdag 31 December a. s., met zonsonder
gang met uitzondering van het in art. 15,
sub litt. der wet van 13 Juni 1857 be
doeld jachtbedrijf, van het vangen van hout
snippen met laat-, war- of valflouwen, dat
blijft tot
Aan het D
Waterstaat werd Woei,
verruiming van den bovenmond der Konings
haven te Rotterdam tusschen de kilometer-
raaien 140 en 142. Minste inschrijver de
heer A. L. Van Wijngaarden IJsn. te
Sliedrecht, voor f 30.920.
Aan het lokaal van het Pro
vinciaal Bestuur te ’s Hage werd Maandag
aanbesteed het uitdiepen van een gedeelte
van den Hollandschen IJsel. Minste in
schrijver de heer J. Heuvelman, te Ouder
kerk a/d IJsel, voor f 1220.
—Door burgemeester en wethou
ders van Utrecht is dezer dagen aanbesteed
het doen van eenige vernieuwingen aan en
het eenjarig oiiderhoud van de sluis en
daarbij behoorendo werken te Vreeswijk,
J. Barneveld te Vreeswjjk, voor f2435;
idem van den straatweg van Utrecht naar
Vreeswijk en daarbij behoorende werken
J. Krachten voor f9295; idem van het jaag
pad vau Utrecht naar Woerden on daarbij
behoorende werken, P. Leenders voor f2263.
Naar men verneemt heeftzich
een consortium van Amsterdamsche bankiers
gevormd, met het doel een directen spoor
weg aan te leggen tusschen Rotterdam en
Amsterdam. De exploitatie zou worden
toevertrouwd aan de Maatschappij *ot ex*
ploitatie van Staatsspoorwegen en de heer
Vrolik, Directeur-Generaal dier Maats., zou
reeds een exploitatie-contract ontworpen en
aan het consortium ter goedkeuring hebben
aangeboden.
Het bestuur van de Ned, hard
draverij- en renvereeniging heeft het plan
om te trachten het terrein, dat zij te Bus-
sum in buur heeft, in erfpacht of in eigen
dom te verkrjjgen. Slaagt het daarindan
zal daar eqn groote vaste tribune gebouwd
wordenen zullen minstens drie wedloopen
per jaar gehöuden worden.
Maandag is te Sittard over
leden de heer J. H Arnoldts, burgemeester
dier gemeente en sedert 1871 lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Hot bestuur van het te Am
sterdam te stichten Panopticum (een soort
van wassenbeeldenspel) ’t welk zich tot
Z. M. den Koning gewend had met het
verzoek om Z. Ms. beeld daarin te mogen
plaatsen, heeft daartoe vergunning verkregen.
Ook Z. D H. de Prins Von Wied zal inde
beeldengalerij der vorstelijke personen wor
den opgenomen.
Aan Trui Uitermark, die als
marketentster den tiendaagschen veldtocht
heeft medegemaakt en daardoor versierd
met het metalen kruis, is te Utrecht een
medaille uitgereikt (geslagen in de fabriek
des heeren Van Kempen), met de woorden:
„Trouw aan Koning en Vaderland” en aan
de koeraüde: „aan Trui Uitermark”.