di, E N°, 694. Zondag 1 October. 1882. GD. n-Essence, aeon, ïren. NK, 13 047, het incasaeeren ’ten, SENT£N I Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht. -U lemden, maat. k rabat. 9 nhoven, rate Baisons, ieer daar het voor 261. hoven, ssence. ing. G Az., Zuiveraar landsche latschappij .EVEN, n ongelukken, ihage. Burgermans-overpein- zingen. BINNENLAND. BUITENLAND? I (1 ij C. F. VAN rente van 3 pCt. en conditie der •i bij den den dijk tusschen EN, Schoonhoven. I I ■OfflOWSM CÜDRA1ÏT. S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven, Uitgever). oor bewoners van litenplaatsen. nissie 3ERGH. men hebben, «2, 'en. ran ging van water on sterke en geu len, die nimmer i alle soorten is gen en inmaken, ewone Wijnazijn nt K. LOUW te Gouda. de industriëelen meerderheid der de meer ont- kvaststelling. de gelegenheid openen, te worden en daardoor te betalen, worden ir evenredigheid. AMER8 en MEU- t K 227, Gouda, arantie. m in nommer 677 Prijs der Advertentifin: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco, en uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags te 10 uren. Alle bfanenlandsche Advertentiënwaarvan de plaatsing S maal wordt opgegevenworden slechts 2 maal in rekening gebracht. n. Zich te adres- (i Hoofd-Agent. te lijke KAPITAAL- VEDUWEN- en dadelijk ingaan- 'R ENTEN, verxe- :KEN OP REIS en voortspruitende, verkrijgen b’j RUIJT te Ouder- Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post door het geheele rijk f 0,80. Men kan zich abonneeren bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. ms of bij gedeel- a Toezigt, <DAAL, Notaris, ier ’s Hage. DELOOS. a Gouda in 1882. tigen invloed uit voel, bewaart ze expeditie in Egypte zoo goed als afgeloopen. Zóó denkt er ook de met zijne Ministers en Het doet ons leed te moeten mededeelen, dat Mr. J. G. I’atyn, ten ge* .jzir.T” tesirm!? te moeten nemen als lid der Tweede Ka mer, waarin hij sedert 1874 voor het hoofdkiesdistrict Gouda zitting had. Eene nienwe verkiezing is dus aanstaande. Staatsblad N®. 127 behelpt hot kon. besluit van 16 September jl., tot vast stelling van de wijze, waarop van de beta ling van opcenten bljjken zal op het aan zegelrecht onderhevige papier of perkament. Art. 1. Van do betaling der opcenten op het aan zegel onderhevige papier of perka mentbedoeld in 2e lid van art. 13 der wet van 11 Juli 1882 (Staatsblad N®. 93), zal na 1 Januari 1883 op dat papier of perka ment blijken door aanwijzing van het getal opcenten. Art. 2. Dozo aanwijzing zal geschieden a. op het papier of perkamentbestemd voor de stukken onderworpen aan het even redige zegelrecht, bedoeld bij art. 21,N°. 1, 3, 5 en 6 der wet van den 3den October 1843 (Staatsblad N®. 47), voor zooveel het recht meer dan fl bedraagt, door het stellen van een bijstempelhet getal opcenten vermel dende; en b. op het overige papier of perkament, door de vermelding van het getal opcenten in den zegelstempel onder het Rijkswapen. Art 3. De bijstempelonder letter o van het vorig artikel bedoeldheeft een lang werpig vierkanten vorm en wordt onmid dellijk onder den zegelstempel droog ingo- schvoefd. Art. 4. over, die zich Meld van den Bij koninklijk bosluit is be noemd tot burgemeester van Papendrecht A. Bonten Mz., secretaris dier gemeente. Z. M. heeft bij het personeel van den geneesk. dienst der landmacht benoemd tot officier van gez. 2do kl., den arts L. A. H. Jansen, geb. te Woerden. By Koninklijk besl. is H. Coops, ontvanger der dir. belastingen en accijnscn te Bodegraven, benoemd tot ont vanger dorzolfdo middelen te Wormerveer. Als de menschen wat minder aan politiek deden, zou onze politieke toestand veel beter zijn, heb ik eens hooren zeggen. Daar kan iets waars in zijnals we ten minste maar eerst goed weten, wat onder die uitdrukking verstaan moet worden. Er zyn dingen die ieder burger van den staat belang moeten inboezemen, zoowel den eenvoudige ais den hoogst geplaatste; we zouden deze aangelegenheden kunnen samenvatten onder dealgemeenebenaming: politiek van zaken. Maar bovendien houdt men er nog een politiek van personen op na, waarvan het einddoel niet is aan het gemeenschappelijk vaderland zooveel geluk, zooveel welvaart, zooveel orde en veiligheid te verschaffen als mogelijk is, maar alleen mynheer A. de plaats te doen ontruimen, die hij pas met veel moeite op mijnheer B. heeft veroverd, om haar aan mynheer C. te geven, die er op zijn beurt niet lang genot van zal hebben. Aan deze soort van politiek heeft men het te danken, dat de zaken zoo slecht gaan; dat de allernood zakelijkste wetgevende hervormingen onge daan blyven; dat we in vyf-en-twintig jaar een geheel bataillon Ministers hebben zien te voorschijn treden en weer verdwijnen, zonder dat de meesten iets van belang hadden uitgericht; dat we op dit oogenblik een vry talrijk corps oud-Ministers op de been zouden kunnen brengendie met elkander een niet onaardig bedrag aan pen sioen genieten. De Koning deelt de wetgevende macht met de vertegenwoordigers des volks, de Staten-Generaal. Maar wanneer nu het wetgevend vermogen geheel en al achterwege blyft, wat dan? Er is in den laatsten tijd zoo veel niet gebeurd dat had moeten gebeurenen dien ten gevolge rees in menig hoofd de vraag, of onze hedendaagsche opvatting van amederegeeren”, die den grondslag uitmaakt van onze denkbeelden over de parlementaire staatsinrichting, wel de juiste is, althans den vooruitgang het meest in de hand werkt. Geen schip kan veilig varen, of er moet één gezagvoerder aan het hoofd staan; geen onderneming wordt met goeden uitslag bekroond of een vaste hand moet de leiding hebben geen gezin verkeert in bloeienden toestand, of het hoofd moet een wil bezitten en dienals ’t moet, doen gelden. In den constitutio- neelen staat behoort even goed als overal elders zulk een centraal gezag aanwezig te zijn, dat zich niet schuil houdt en zich niet van de baan laat dringen, tenzy het blyken moch lynrecht tegenover de volksmeening te staan. Heeft deze zich, in volle vrijheid, zonder door dwang of pressie in een be paalde richting gedreven te zyn, doen hooren, zóó, dat er geen twyfel mogelijk is aan hetgeen ze verlangt, en komt er gevaar voor een botsing tusschen de inzichten der natie en die van paar regeerders, dan moeten de laatsten wykendat is niet anders. Maar ook in dit licht bekeken, zjjn her haalde wyzigingen van Ministeriën hoogst bedenkelyk. AÏs de heeren bij elk verschil in meening maar heengaan, en liefst geza menlijk, dan raken we er aan gewoon, en vinden het volstrekt niet vreemd meer als er een crisis uitbreekt. Dat moet, dat mag niet zoo zyn. Niet ieder wetsvoorstel, niet elke voordracht, niet iedere Kamer-conclusie biedt stof aan voor een werkstaking van het gouvernement, en het op zichzelf aanbeve- - lenswaardig stelsel van ministeriëele over eenstemming kan, wordt het verkeerd toe gepast, een blok worden waartegen de wielen van den staats wagen telkens averjj beloopen. Als we een oogenblik terugzien naar hetgeen onmiddellyk achter ons ligt, dan komen we tot ontmoedigende beschou wingen. Ieder jaar worden we er op nieuw aan herinnerd, dat een volk, ’t welk zijn onaf hankelijkheid wil bewaren, verdedigingsmid delen moet bezitten. Eén doortastende groote natie kan, by de tegenwoordige ver houdingen, al de andere, die misschien wel geneigd zouden zyn een bedieigde kleinere te hulp te komen, tot werkeloosheid nood zaken; de onderlinge naijver der Mogend heden is zoo gi ootdat zij elkander*om zoo te zeggen in evenwicht houden. De kleine natie moet weerbaar zyn, dat is haar eenige vertrouwbare waarborg van behoud. De Egyptische stellingen te Telel- Kebir werden veroverd, omdat er geen kloeke mannen achter zaten, die schieten konden; en zoo zullen ook onze verdedi gingswerken ons niet batentenzy we het geweer behoorlijk kunnen hanteeren. Ont werpen tot betere regeling der levende strijdkrachten zyn gereed en bij de Tweede Kamer in onderzoekmaar omdat die Kamer zic|i niet verkoos neer te leggen by een zeker handelstraciaat, liet de Regeering alles loopen wat liep en deed mee aan de politieke strike. Vraagt men nu, wat de verwerping van de overeenkomst met Frankrijk te maken had met onze de fensie, dan kan alleen hij een behoorlijk antwoord geven, die het leerstuk der zijnde 6| millioen meer dan het vorig jaar, staat een raming van middelen ten bedrage van 10 millioen 6 ton, zoodat door vlot- "ion^oe^rorté* gftfc' LÏter L "onAw I do uitgaven begrepen 20 millioen 2 ton voor groote werken, die uit de opbrengst der voorgestelde leening bekostigd kunnen worden, blijvende er dus een geraamd tekort van 4 millioen. Bovendien lieten vorige dienstjaren, tot en met 1882, een tekort achter van 27| millioen. Niemand zal bot dus voorbarig noemen van den Minister van Financiën, wanneer hij op nieuw de noodzakelijkheid van ver sterking der gewone inkomsten betoogt. Dinsdag ving het debat over het adros van antwoord op de Troonrede aan. De heeren Keuchenius en Van Baar bespraken de algemeene politiek dor Regeering in verband met het gebeurde tijdens de crisis periode. Eerstgenoemde en de heer Hey- denrijck wijdden een woord van hulde aan do nagedachtenis van wijlen den heer Van Asch van Wyck. Ook vroeg de heer Hey- denrijck, evenals do heer Rutgers van Ro zenburg ophelderingen nopens de Kabinets formatie en onze tegenwoordige betrekkin gen met Frankryk. De heer Roëll, lid dor redactie-commissie voor het adres, duidde dit aan als een zuiveren weerklank op de Troonrede, met eenigen nadruk op sommige bijzonderhedende heer Tak van Poortvliet en de Minister van Financiën deden enkele mededeelingen aangaande de crisis, waar over do hoer Van Houten overlegging der stukken verlangde, zoomede van de gelijk soortige gebeurtenis in 1879, waarmede deze samonhangt. Een motie, in dien zin voorgesteld, zal later in behandeling geno men worden. De algemeene strekking van het adres werd eenparig goedgekeurd, na dat de Minister van Binnenlandscho Zaken nog verklaard had, dat wanneer er binnen een jaar geen commissie voor Grondwets herziening zou zijn, dit Kabinet er ook niet meer zou zijn. Bij 9, het onderwys betreffende, is door de heeren De Savornin Lohman en Keu chenius voorgesteld de volgende zinsnede te voegen: „Bij de steeds toenemende ontevredenheid over den toestand van het lager onderwijs schynt ook herziening der wetgeving om trent dien tak van het onderwys dringend noodig.” Woensdag waren de onderdeelen van het adres aan de orde. Op een vraag van den heer Bahlman verklaarde de Min. van Bui- tenlandsche Zaken dat met Frankrijk nieuwe onderhandelingen over een handelstractaat zijn ingeleid. Over de ramp van de „Adder” werd het woord gevoerd door de heeren Van der Hoop, Gratama, De Casembroot en Wichers; de Min. van Marine verklaarde dat de commissie haar arbeid weldra gereed zal hebben, en zoodra dit het geval is, zal de Min. den Koning verlof vragen om de stukken over te leggen aan de Kamer. De heer Viruly besprak de klachten over de geringe resultaten van de onlangs gehouden militaire oefeningen; de Min. van Oorlog noemde deze ongegrond. Over den toestand in Atjeh werd door vele leden gesproken. Op den aandrang tot herstel van het mili tair bestuur herinnerde de Min. van Koloniyn er aandat de Gouverneur-Generaal do bevoegdheid heeft de hoofdambtenaren aan te stéllen en te ontslaan. Een amendement van den heer Rutgers, om teleurstelling uit te drukken over het niet vervuld worden van do verwachtingen der Regeering ten opzichte van Atjeh, werd met 65 tegen 10 stemmen verworpen. Op eenige opmerkin gen over den geldelijken toestand, waarby de heer De Jong op meer bespoediging van de hervormingsplannen, de heer A. Van Dedem op bezuiniging en inkrimping van staatsbemoeiing aandrong, zeide de Min. van Financiën dat hij binnen een niet al te lang tijdsverloop het bewijs »zou leveren reeds aan den arbeid te zijn getogen. Hij verwacht dat reeds een volgend jaar de sluitpost van schatkistbiljetten zal zijn ver minderd of verdwenen. Hij zal geen geheel belastingstelsel op eenmaal iudienen, maar wel een volledig overzicht zijner plannen. In de zitting van Donderdag is uitvoerig beraadslaagd over het amendement-Lohman in zake het lager onderwijs. De Min. van Binnenlandsche Zaken verklaarde dat deze regeering zich niet geroepen acht de school- quaestie op te lossen, maar allereerst het kiesrecht zou wijzigen. Voorts erkende hij dat de schoolwet groote gebreken heeft; hij deelt Thorbecke’s meening, dat de libe ralen do staatszorg moeten beperken en niet uitbreiden. Met 48 tegen 31 stemmen werd het amendement verworpen. - o 'ontvkngsl, die hem daar te beurt viel en de schitte- i rende verlichting, die men te zijner eer ontstoken had, deden zien dat op eenmaal alle vijanden vrienden geworden waren, niettegenstaande generaal Wolseley nog slechts eenige dagen te voren patrouilles had moeten uitzenden om de bevolking, vooral in de achterbuurten, in bedwang te houden. De Khedive is dan ook zoo wijs niet al die eerbewijzen voor ware munt op te nemen. Verschillende van die zooge naamde vrienden werden door hem bij de receptie teruggewezen, terwijl de Mahome- daansche geestelijkheid, die bij de troebelen zulk een voornamen rol speelde, door hen werd terecht gezet. Allen zullen echter amnestie ontvangen, uitgezonderd zij, die zich aan misdrijven tegen het algemeen .recht schuldig maakten. Een krijgsraad, narin ook Engelschen zitting hebben, zul- Mren uitspraak over hen doen. Het Egyptische leger is bij decreet van den Khedive ontbonden en Baher-pacha een Engelschman, die in der tijd wegens vergrijp tegen de zedelijkheid zijn land moest verlaten en in Egyptischen dienst overging, zal met de organisatie van een nieuw leger belast worden. Reeds maken de Engelschen druk aan stalten om, voor een gedeelte althans, weer huiswaarts te keeren. Een ander gedeelte der troepen zal echter blijven tot dat alle zaken voor de toekomst geregeld zijn. Die regeling maakt, zoo verkondigen Times en Morning post, het onderwerp uit eener ge- dachtenwisseling tusschen Engeland en Duitscbland. De pall malt gazelle wil er zelfs een drie-Keizers-bijeenkomst voor be leggen! Wat zou Frankrijk, in dat geval, vreemd opkijken, ’t Is dan ook haast niet te gelooven, dat men er dat land buiten zou laten. Wat die regeling zal inhouden is nog slechts in algemeene termen gezegd door den Khedive in zijne proclamatie bij het verlaten van Alexandrië nl., dat Enge land geen amnestie bedoelt, maar alleen herstelling van rust; door den Engelschen Minister Faweet, dat de regeering zich voorstelt aan het Egyptische volk de best mogelijke regeering en de meest mogelijke vrijheid te verzekeren, de inkomsten te re gelen en het Suez-kanaal te beschermen. Het eind zal loeren wat or van al die fraaie beloften is. Wolseley en Seymour zyn intusschen tot pairs verheven, terwijl eerstgenoemde daar enboven nog een welverdiend ordelint ont ving van den Khedive. Nu de zaken dien loop namen begint ’"’c te begrijpen, dat het zijne eigen glazen inwierp en zijne suze- reiniteit over Egypte op dit oogenblik, nu het niets in de melk te brokken heeft, al heel weinig beteekent. Recht origineel stelt de Sultan thans pogingen in het werk om de Engelschen spoedig naar huis te doen trekken. Aan den Engelschen gezant te Constantinopel werd te kennen gegeven, land toch in Egypte als afgeloo pen kon worden beschouwd! Men zal die kennisgeving wel voor notificatie aannemen. Het TurkschGrieksche grensregelings- verschil is zoo goed als opgelost; het zoo zeer betwiste punt Jarietzo zal vermoedeljjk neutraal grondgebied blijven, omdat het nog aan de eene, noch aan de andere zijde wordt toevertrouwd. Italië maakt zich erg boos op Frankrijk, omdat de Fransche autoriteiten in Tunis de vrijheid genomen hebben een Italiaansch soldaat, die een vrouw mishandelde, te ver- oordeelen. Wel heeft de president Grevy gratie verleend, doch nu twist men nog over het beginsel, dat een Italiaansch on derdaan niet door de Fransche wetten mag gestraft worden. Von Bismarck heeft zijn 20-jarig jubelé als Minister gevierd. Door de liberale zoo wel als door de conservatieve pers is hem een welverdiende hulde toegebracht, hoewel die hulde van eerstgenoemde zijde niet on vermengd was. De Keizer heeft hem in een eigenhandigen brief verzocht zijn taak niet te laten varen, maar hem en z. m. zijn opvolger ter zijde te blijven staan. De Russische familie is zonder kronings feesten gevierd te hebben naar Petershof teruggekeerd. Haar bezoek aan Moskau was wellicht eene proefneming, die dan uitste kend is afgeloopen, want aan belangstelling en toejuiching van het publiek heeft het niet ontbroken. Jammer dat te gelijkertijd weder van eene verscherpte censuur op de dagbladen sprake is. In Noorwegen hebben de Republikeinen bij de verkiezingen alweer een groot aantal zetels gewonnen, ’t Wordt voor de regeering eene netelige zaak! STATEN-GENERAAL. In do zitting van de Tweede Kamer van Maandag droeg de Minister van Financiën de Staatsbegrooting voor 1883 voor. Bij zonder gunstig waren de cijfers niet tegenover uitgaven ad 36 millioen 8 ton, Op het van Rijkswege uit te geven gezegeld papier, bedoeld onder letter b van artikel 2 hiervoor, dat op don Isten Januari 1883 nog aan het Algemeen Zegel- kantoor voorhanden en van de thans be staande zegelstempels voorzien is, zal van de betaling der opcenten blijken door by- stempeling, op goljjke wijze als in dat ar tikel onder letter a is voorgeschreven. Art. 5. Van het zegelrecht betaald we gens de onbeschreven gedeelten van geze gelde registers, kunnen de belanghebbenden, gedurende éóne maand na de invoering der meergenoemde wet van don *11 den Juli 1882 (Staatsblad N®. 93), do nog verschul digde twaalf opcenten bijbetalen. Van de betaling dezer opcenten zal blijken uit eene door den ontvanger van het zegel op het register te stellen quitantie. Gedeeltelijk onbeschreven bladen worden als geheel onbeschreven beschouwd. Blijkens eene kennisgeving van den Minister van Waterstaat, in de Staats-Courant geplaatst, kan de scheepvaart langs den noordelijken oever van den Rijn nabij Rhenen, onder door den opgestelden bovenbouw van do spoorwegbrug, die daar gebouwd wordt, onbelemmerd hervat wor den. De zuidelijke opening der brug is wegens het opstollen van den bovenbouw voor de scheepvaart gesloten. Boven en beneden de brug blyft langs den rechter oever een waarschuwingsbord gesteld tot aanduiding van de plaats waar de vaar tuigen en vlotten voor anker kunnen gaan, om de komst der sleepboot af te wachten. Tot voorzitter van den Zuid- zij der- en Boezempolder (gemeenten Bode graven, Langeruigeweide en Reeuwijk) is met algemeone stemmen gekozen de heer J. Bejjen. De begroetingen, dienst 1883, der gemeenten Gieaen-Nieuwkerk, Peursum en Goudriaan werden respectievelijk vast gesteld tot een bedrag in ontvang on uit gaaf van f4384,91, f3551,20 en f5014,98. De geraamde kosten voor het Lager Onder wijs (1883) bedragen te Giesen-Nieuwkerk f2060, te Goudriaan f 1945 en te Peursum f1370. Tot zetters der directe belas tingen zijn o. a. benoemd, te Montfoort: de hh. W. C. Van den Berg en W. Peek; te Linschoten: de hh. T. Oskam en D. Oostveen; te Benschop: do hh. C. Klever en A. Verburg; te Polsbroek: de hh. A. Van Zolderen en G. Wink; te Willeskop: de hh. A. Van Blokland en W. Kemp; te Hoenkoopde hh. J. Boore en C. Lekker- kerker; te Snelrewaard: de hh. C. Verleun en J. Kasbergen. Voor de geldleening ton laste van het waterschap de Tielerwaard, ten bedrage van f 100.000 ad 4 pCt., is ingeschreven do som van f 147.000. Dit geheele bedrag is bestemd voor de verzwa ring en verbetering van Tiel en Gorinchem. Het bestuur der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen hoeft niet alleen met de Nederl. Centraal, maar ook mot do Zuid-Oosterspoorweg-Maatsch. een overeenkomst gesloten tot overneming der exploitatie. De verpachtingen van bouw land zijn in de Tielerwaard afgeloopen. Gemiddeld werd 20 pCt. minder geboden. Onder de huurders heerscht moedeloosheid, velen missen de middelen om tegen den stroom te blyven oproeien. De suikerbieten vallen to Vuren en Dalem al evenzeer tegen als de aardappelen. Tengevolge van het natte we der zijn ze over hot geheel klein van stuk. ministeriëele homogeniteit volkomen door grondt. Dat we met de voorgestelde regeling van militie en schutterij persoonlijk niet intre- nomep ziin. waarde dezer op merking niets af; het is en blijft onver antwoordelijk in de hoogste mate, dat een zoo belangryk vraagstuk, van welks oplos sing op een gegeven oogenblik de geheele toekomst van ons volk kan afhangen, on dergeschikt kan gemaakt worden aan de wisselingen van het politiek kansspel. En zegt men nu, dat zulks het noedzakelyk uitvloeisel is van het constitutioneel stelsel, dan antwoorden we eenvoudig dat naar onze bescheiden meening er dan in dat stelsel iets niet in orde moet zyn. Hetzelfde kan nagenoeg gezegd worden van een ander onderwerp van wetgeving, dat in het afgeloopen jaar bijzonder de aandacht trok, en van duurzamen invloed moet worden, niet zooals het voorgaande, op ons politiek bestaanmaar in de eerste plaats op het maatschappelijk welzijn van ons volkde wet op den kinderarbeid na- melyk. Zonder de crisis en wat daarby behoort zou zij reeds in het Staatsblad staan. Men bewere niet dat die wet bij de Staten-Generaal op krachtigen tegenstand, bij de natie op grooten afleer zou stuiten. Het omgekeerde is dichter aan de waar heid. Het meerendeel va is er voor, en de groot* arbeidersinzonderheid wikkelden, verlangt naar hi En dat is niet meer dan natuïïilijk. zou voor de jeugd c’ beter onderwezen te voor geregelden arbeid meer geschikt; wel zou zij in sommige gezinnen tydelijk de inkomsten doen verminderen, maar de be perking der concurrentie van kleinen zou de arbeidsmarkt voor de volwassenen beter voorzien doen zijn. De loonen zouden daar door stygen, maar de productieve kracht des volks en de waarde van het geprodu ceerde zouden toenemen, zoodat de maat regel voor de nyverheid in het algemeen een zegen zou worden. Dat alles kan met byna wiskunstige zekerheid worden bewe zen; alsmede, dat met een goede wet op den kinderarbeid het lichamelijk weerstands vermogen der natie wordt verhoogd en der halve de gemiddelde levensduur verlengd; eveneens, dat met het toenemen van de gelegenheid voor onderwys het zedelijkheids peil des volks noodwendig moet rijzen. Toch weet niemand nog te zeggenwan neer die wet, waaraan zoo dringende be hoefte bestaatin behandeling zal worden genomen, en wederom danken we het de i »ministeriëeie homogeniteit”, dat we in dit opzicht nog even ver zijn als verledenjaar. i -- -J i Turkije toch eiftdolyk Of het vernieuwde en op nieuw met ’sl““ *s Konings vertrouwen vereerde Kabinet eindelijk uit de misvattingen en weifelingen van het verleden genoegzame leering zal hebben geput, om wat meer kracht te ont wikkelen dan het tot dusver deed, moet de naaste toekomst leeren. Dat een achttal meerendeels hoogst be kwame mannen niet zouden weten wat zij dat Engelt willen, en den moed zouden missen door nan tAn m alle gepaste middelen naar de bereiking van hun doel te streven, komt ons onmo- gelyk voor. Maar dan behoort zich ook, zoowel van den kant der regeering als van die der Kamer, een ernstige begeerte naar samenwerking te openbaren. Onze binnen landsche politiek moet andere vormen aan nemen, die niet langer gemodelleerd zyn op de versleten partyleuzen uit de dagen van den stryd over de schoolwet. Als iemand, om maar iets te noemen, een votum uitbrengt tegen de militaire wetten, omdat hy van deze Regeering geen vol doening van zyn wenschen betreffende het onderwijs verwacht, dan houdt hy feitelyk op de vertegenwoordiger des geheelen Nederlandschen volks te zyn; dan wordt hij de woordvoeder van een partij. Als omgekeerd, bij een eventueele verwerping eener voordracht van dien aard niet de man, wiens ontwerp gevallen is, plaats maakt voor een ander die in de richting van de by deze gelegenheid gevormde meer derheid het defensie-vraagstuk wil trachten op te lossen, maar daarentegen het geheele Kabinet zyn programma omverwerpt, en door den arbeid van vele maanden, die veel van den nationalen tyd in beslag nam, de pen haalt, dan wordt op nieuw voedsel gegeven aan de veldwinnende overtuiging, dat de ministeriëele verantwoordelijkheid een fictie en het constitutioneel regeerings- stelsel een onding is. Ons politiek leven in den goeden zin, de politiek van zaken, de belangstelling in de vaderlandsche aangelegenheden, de samen werking der burgers tot al wat met de toekomst der natie in verband staat, fieeft opfrissching noodig. Mogen de mannen, die als onze voorgangers zyn aangewezen, hun verplichtingen in deze diep gevoelen. Overzicht. Met de overgave van het fort Ghemileh en de vesting Damiate is de Engelsche

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1882 | | pagina 1