di,
E
N°, 694.
Zondag 1 October.
1882.
GD.
n-Essence,
aeon,
ïren.
NK,
13 047,
het incasaeeren
’ten,
SENT£N
I
Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
-U
lemden,
maat.
k rabat.
9
nhoven,
rate
Baisons,
ieer daar het voor
261.
hoven,
ssence.
ing.
G Az.,
Zuiveraar
landsche
latschappij
.EVEN,
n ongelukken,
ihage.
Burgermans-overpein-
zingen.
BINNENLAND.
BUITENLAND?
I
(1
ij C. F. VAN
rente van 3 pCt.
en conditie der
•i
bij den
den dijk tusschen
EN, Schoonhoven.
I
I
■OfflOWSM CÜDRA1ÏT.
S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven,
Uitgever).
oor bewoners van
litenplaatsen.
nissie
3ERGH.
men hebben,
«2,
'en.
ran
ging van water
on sterke en geu
len, die nimmer
i alle soorten is
gen en inmaken,
ewone Wijnazijn
nt K. LOUW te
Gouda.
de industriëelen
meerderheid der
de meer ont-
kvaststelling.
de gelegenheid openen,
te worden en daardoor
te betalen, worden
ir evenredigheid.
AMER8 en MEU-
t K 227, Gouda,
arantie.
m in nommer 677
Prijs der Advertentifin: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel
meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco, en
uiterlijk tot Zaterdags-voormiddags te 10 uren. Alle bfanenlandsche
Advertentiënwaarvan de plaatsing S maal wordt opgegevenworden
slechts 2 maal in rekening gebracht.
n. Zich te adres-
(i Hoofd-Agent.
te
lijke KAPITAAL-
VEDUWEN- en
dadelijk ingaan-
'R ENTEN, verxe-
:KEN OP REIS en
voortspruitende,
verkrijgen b’j
RUIJT te Ouder-
Deze Courant wordt geregeld iederen Zaterdag-middag verzonden.
Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post
door het geheele rijk f 0,80. Men kan zich abonneeren bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
ms of bij gedeel-
a Toezigt,
<DAAL, Notaris,
ier ’s Hage.
DELOOS.
a Gouda in 1882.
tigen invloed uit
voel, bewaart ze
expeditie in Egypte zoo goed als afgeloopen.
Zóó denkt er ook de
met zijne Ministers en
Het doet ons leed te moeten
mededeelen, dat Mr. J. G. I’atyn, ten ge*
.jzir.T” tesirm!?
te moeten nemen als lid der Tweede Ka
mer, waarin hij sedert 1874 voor het
hoofdkiesdistrict Gouda zitting had. Eene
nienwe verkiezing is dus aanstaande.
Staatsblad N®. 127 behelpt hot
kon. besluit van 16 September jl., tot vast
stelling van de wijze, waarop van de beta
ling van opcenten bljjken zal op het aan
zegelrecht onderhevige papier of perkament.
Art. 1. Van do betaling der opcenten op
het aan zegel onderhevige papier of perka
mentbedoeld in 2e lid van art. 13 der wet
van 11 Juli 1882 (Staatsblad N®. 93), zal
na 1 Januari 1883 op dat papier of perka
ment blijken door aanwijzing van het getal
opcenten.
Art. 2. Dozo aanwijzing zal geschieden
a. op het papier of perkamentbestemd
voor de stukken onderworpen aan het even
redige zegelrecht, bedoeld bij art. 21,N°. 1,
3, 5 en 6 der wet van den 3den October 1843
(Staatsblad N®. 47), voor zooveel het recht
meer dan fl bedraagt, door het stellen van
een bijstempelhet getal opcenten vermel
dende; en
b. op het overige papier of perkament,
door de vermelding van het getal opcenten
in den zegelstempel onder het Rijkswapen.
Art 3. De bijstempelonder letter o van
het vorig artikel bedoeldheeft een lang
werpig vierkanten vorm en wordt onmid
dellijk onder den zegelstempel droog ingo-
schvoefd.
Art. 4.
over, die zich
Meld van den
Bij koninklijk bosluit is be
noemd tot burgemeester van Papendrecht
A. Bonten Mz., secretaris dier gemeente.
Z. M. heeft bij het personeel
van den geneesk. dienst der landmacht
benoemd tot officier van gez. 2do kl., den
arts L. A. H. Jansen, geb. te Woerden.
By Koninklijk besl. is H.
Coops, ontvanger der dir. belastingen en
accijnscn te Bodegraven, benoemd tot ont
vanger dorzolfdo middelen te Wormerveer.
Als de menschen wat minder aan politiek
deden, zou onze politieke toestand veel beter
zijn, heb ik eens hooren zeggen.
Daar kan iets waars in zijnals we
ten minste maar eerst goed weten, wat
onder die uitdrukking verstaan moet worden.
Er zyn dingen die ieder burger van den
staat belang moeten inboezemen, zoowel
den eenvoudige ais den hoogst geplaatste;
we zouden deze aangelegenheden kunnen
samenvatten onder dealgemeenebenaming:
politiek van zaken. Maar bovendien houdt
men er nog een politiek van personen op
na, waarvan het einddoel niet is aan het
gemeenschappelijk vaderland zooveel geluk,
zooveel welvaart, zooveel orde en veiligheid
te verschaffen als mogelijk is, maar alleen
mynheer A. de plaats te doen ontruimen,
die hij pas met veel moeite op mijnheer B.
heeft veroverd, om haar aan mynheer C.
te geven, die er op zijn beurt niet lang
genot van zal hebben. Aan deze soort van
politiek heeft men het te danken, dat de
zaken zoo slecht gaan; dat de allernood
zakelijkste wetgevende hervormingen onge
daan blyven; dat we in vyf-en-twintig jaar
een geheel bataillon Ministers hebben zien
te voorschijn treden en weer verdwijnen,
zonder dat de meesten iets van belang
hadden uitgericht; dat we op dit oogenblik
een vry talrijk corps oud-Ministers op de
been zouden kunnen brengendie met
elkander een niet onaardig bedrag aan pen
sioen genieten.
De Koning deelt de wetgevende macht
met de vertegenwoordigers des volks, de
Staten-Generaal. Maar wanneer nu het
wetgevend vermogen geheel en al achterwege
blyft, wat dan? Er is in den laatsten
tijd zoo veel niet gebeurd dat had moeten
gebeurenen dien ten gevolge rees in
menig hoofd de vraag, of onze hedendaagsche
opvatting van amederegeeren”, die den
grondslag uitmaakt van onze denkbeelden
over de parlementaire staatsinrichting, wel
de juiste is, althans den vooruitgang het
meest in de hand werkt. Geen schip kan
veilig varen, of er moet één gezagvoerder
aan het hoofd staan; geen onderneming
wordt met goeden uitslag bekroond of een
vaste hand moet de leiding hebben geen
gezin verkeert in bloeienden toestand, of het
hoofd moet een wil bezitten en dienals
’t moet, doen gelden. In den constitutio-
neelen staat behoort even goed als overal
elders zulk een centraal gezag aanwezig te
zijn, dat zich niet schuil houdt en zich niet
van de baan laat dringen, tenzy het blyken
moch lynrecht tegenover de volksmeening
te staan. Heeft deze zich, in volle vrijheid,
zonder door dwang of pressie in een be
paalde richting gedreven te zyn, doen hooren,
zóó, dat er geen twyfel mogelijk is aan
hetgeen ze verlangt, en komt er gevaar
voor een botsing tusschen de inzichten der
natie en die van paar regeerders, dan
moeten de laatsten wykendat is niet anders.
Maar ook in dit licht bekeken, zjjn her
haalde wyzigingen van Ministeriën hoogst
bedenkelyk. AÏs de heeren bij elk verschil
in meening maar heengaan, en liefst geza
menlijk, dan raken we er aan gewoon, en
vinden het volstrekt niet vreemd meer als
er een crisis uitbreekt. Dat moet, dat mag
niet zoo zyn. Niet ieder wetsvoorstel, niet
elke voordracht, niet iedere Kamer-conclusie
biedt stof aan voor een werkstaking van het
gouvernement, en het op zichzelf aanbeve-
- lenswaardig stelsel van ministeriëele over
eenstemming kan, wordt het verkeerd toe
gepast, een blok worden waartegen de wielen
van den staats wagen telkens averjj beloopen.
Als we een oogenblik terugzien naar
hetgeen onmiddellyk achter ons ligt, dan
komen we tot ontmoedigende beschou
wingen.
Ieder jaar worden we er op nieuw aan
herinnerd, dat een volk, ’t welk zijn onaf
hankelijkheid wil bewaren, verdedigingsmid
delen moet bezitten. Eén doortastende
groote natie kan, by de tegenwoordige ver
houdingen, al de andere, die misschien wel
geneigd zouden zyn een bedieigde kleinere
te hulp te komen, tot werkeloosheid nood
zaken; de onderlinge naijver der Mogend
heden is zoo gi ootdat zij elkander*om
zoo te zeggen in evenwicht houden. De
kleine natie moet weerbaar zyn, dat is
haar eenige vertrouwbare waarborg van
behoud. De Egyptische stellingen te Telel-
Kebir werden veroverd, omdat er geen
kloeke mannen achter zaten, die schieten
konden; en zoo zullen ook onze verdedi
gingswerken ons niet batentenzy we het
geweer behoorlijk kunnen hanteeren. Ont
werpen tot betere regeling der levende
strijdkrachten zyn gereed en bij de Tweede
Kamer in onderzoekmaar omdat die
Kamer zic|i niet verkoos neer te leggen by
een zeker handelstraciaat, liet de Regeering
alles loopen wat liep en deed mee aan de
politieke strike. Vraagt men nu, wat de
verwerping van de overeenkomst met
Frankrijk te maken had met onze de
fensie, dan kan alleen hij een behoorlijk
antwoord geven, die het leerstuk der
zijnde 6| millioen meer dan het vorig jaar,
staat een raming van middelen ten bedrage
van 10 millioen 6 ton, zoodat door vlot-
"ion^oe^rorté* gftfc' LÏter L "onAw I
do uitgaven begrepen 20 millioen 2 ton
voor groote werken, die uit de opbrengst
der voorgestelde leening bekostigd kunnen
worden, blijvende er dus een geraamd tekort
van 4 millioen. Bovendien lieten vorige
dienstjaren, tot en met 1882, een tekort
achter van 27| millioen.
Niemand zal bot dus voorbarig noemen
van den Minister van Financiën, wanneer
hij op nieuw de noodzakelijkheid van ver
sterking der gewone inkomsten betoogt.
Dinsdag ving het debat over het adros
van antwoord op de Troonrede aan. De
heeren Keuchenius en Van Baar bespraken
de algemeene politiek dor Regeering in
verband met het gebeurde tijdens de crisis
periode. Eerstgenoemde en de heer Hey-
denrijck wijdden een woord van hulde aan
do nagedachtenis van wijlen den heer Van
Asch van Wyck. Ook vroeg de heer Hey-
denrijck, evenals do heer Rutgers van Ro
zenburg ophelderingen nopens de Kabinets
formatie en onze tegenwoordige betrekkin
gen met Frankryk. De heer Roëll, lid dor
redactie-commissie voor het adres, duidde
dit aan als een zuiveren weerklank op de
Troonrede, met eenigen nadruk op sommige
bijzonderhedende heer Tak van Poortvliet
en de Minister van Financiën deden enkele
mededeelingen aangaande de crisis, waar
over do hoer Van Houten overlegging der
stukken verlangde, zoomede van de gelijk
soortige gebeurtenis in 1879, waarmede
deze samonhangt. Een motie, in dien zin
voorgesteld, zal later in behandeling geno
men worden. De algemeene strekking van
het adres werd eenparig goedgekeurd, na
dat de Minister van Binnenlandscho Zaken
nog verklaard had, dat wanneer er binnen
een jaar geen commissie voor Grondwets
herziening zou zijn, dit Kabinet er ook
niet meer zou zijn.
Bij 9, het onderwys betreffende, is door
de heeren De Savornin Lohman en Keu
chenius voorgesteld de volgende zinsnede
te voegen:
„Bij de steeds toenemende ontevredenheid
over den toestand van het lager onderwijs
schynt ook herziening der wetgeving om
trent dien tak van het onderwys dringend
noodig.”
Woensdag waren de onderdeelen van het
adres aan de orde. Op een vraag van den
heer Bahlman verklaarde de Min. van Bui-
tenlandsche Zaken dat met Frankrijk nieuwe
onderhandelingen over een handelstractaat
zijn ingeleid. Over de ramp van de „Adder”
werd het woord gevoerd door de heeren
Van der Hoop, Gratama, De Casembroot en
Wichers; de Min. van Marine verklaarde
dat de commissie haar arbeid weldra gereed
zal hebben, en zoodra dit het geval is, zal
de Min. den Koning verlof vragen om de
stukken over te leggen aan de Kamer. De
heer Viruly besprak de klachten over de
geringe resultaten van de onlangs gehouden
militaire oefeningen; de Min. van Oorlog
noemde deze ongegrond. Over den toestand
in Atjeh werd door vele leden gesproken.
Op den aandrang tot herstel van het mili
tair bestuur herinnerde de Min. van Koloniyn
er aandat de Gouverneur-Generaal do
bevoegdheid heeft de hoofdambtenaren aan
te stéllen en te ontslaan. Een amendement
van den heer Rutgers, om teleurstelling uit
te drukken over het niet vervuld worden
van do verwachtingen der Regeering ten
opzichte van Atjeh, werd met 65 tegen 10
stemmen verworpen. Op eenige opmerkin
gen over den geldelijken toestand, waarby
de heer De Jong op meer bespoediging
van de hervormingsplannen, de heer A. Van
Dedem op bezuiniging en inkrimping van
staatsbemoeiing aandrong, zeide de Min.
van Financiën dat hij binnen een niet al te
lang tijdsverloop het bewijs »zou leveren
reeds aan den arbeid te zijn getogen. Hij
verwacht dat reeds een volgend jaar de
sluitpost van schatkistbiljetten zal zijn ver
minderd of verdwenen. Hij zal geen geheel
belastingstelsel op eenmaal iudienen, maar
wel een volledig overzicht zijner plannen.
In de zitting van Donderdag is uitvoerig
beraadslaagd over het amendement-Lohman
in zake het lager onderwijs. De Min. van
Binnenlandsche Zaken verklaarde dat deze
regeering zich niet geroepen acht de school-
quaestie op te lossen, maar allereerst het
kiesrecht zou wijzigen. Voorts erkende hij
dat de schoolwet groote gebreken heeft;
hij deelt Thorbecke’s meening, dat de libe
ralen do staatszorg moeten beperken en
niet uitbreiden. Met 48 tegen 31 stemmen
werd het amendement verworpen.
- o 'ontvkngsl,
die hem daar te beurt viel en de schitte-
i rende verlichting, die men te zijner eer
ontstoken had, deden zien dat op eenmaal
alle vijanden vrienden geworden waren,
niettegenstaande generaal Wolseley nog
slechts eenige dagen te voren patrouilles
had moeten uitzenden om de bevolking,
vooral in de achterbuurten, in bedwang te
houden. De Khedive is dan ook zoo wijs
niet al die eerbewijzen voor ware munt op
te nemen. Verschillende van die zooge
naamde vrienden werden door hem bij de
receptie teruggewezen, terwijl de Mahome-
daansche geestelijkheid, die bij de troebelen
zulk een voornamen rol speelde, door hen
werd terecht gezet. Allen zullen echter
amnestie ontvangen, uitgezonderd zij, die
zich aan misdrijven tegen het algemeen
.recht schuldig maakten. Een krijgsraad,
narin ook Engelschen zitting hebben, zul-
Mren uitspraak over hen doen.
Het Egyptische leger is bij decreet van
den Khedive ontbonden en Baher-pacha
een Engelschman, die in der tijd wegens
vergrijp tegen de zedelijkheid zijn land
moest verlaten en in Egyptischen dienst
overging, zal met de organisatie van een
nieuw leger belast worden.
Reeds maken de Engelschen druk aan
stalten om, voor een gedeelte althans, weer
huiswaarts te keeren. Een ander gedeelte
der troepen zal echter blijven tot dat alle
zaken voor de toekomst geregeld zijn. Die
regeling maakt, zoo verkondigen Times en
Morning post, het onderwerp uit eener ge-
dachtenwisseling tusschen Engeland en
Duitscbland. De pall malt gazelle wil er
zelfs een drie-Keizers-bijeenkomst voor be
leggen! Wat zou Frankrijk, in dat geval,
vreemd opkijken, ’t Is dan ook haast niet
te gelooven, dat men er dat land buiten
zou laten. Wat die regeling zal inhouden
is nog slechts in algemeene termen gezegd
door den Khedive in zijne proclamatie bij
het verlaten van Alexandrië nl., dat Enge
land geen amnestie bedoelt, maar alleen
herstelling van rust; door den Engelschen
Minister Faweet, dat de regeering zich
voorstelt aan het Egyptische volk de best
mogelijke regeering en de meest mogelijke
vrijheid te verzekeren, de inkomsten te re
gelen en het Suez-kanaal te beschermen.
Het eind zal loeren wat or van al die
fraaie beloften is.
Wolseley en Seymour zyn intusschen tot
pairs verheven, terwijl eerstgenoemde daar
enboven nog een welverdiend ordelint ont
ving van den Khedive.
Nu de zaken dien loop namen begint
’"’c te begrijpen, dat het
zijne eigen glazen inwierp en zijne suze-
reiniteit over Egypte op dit oogenblik, nu
het niets in de melk te brokken heeft, al
heel weinig beteekent. Recht origineel stelt
de Sultan thans pogingen in het werk om
de Engelschen spoedig naar huis te doen
trekken. Aan den Engelschen gezant te
Constantinopel werd te kennen gegeven,
land toch in Egypte als afgeloo
pen kon worden beschouwd! Men zal die
kennisgeving wel voor notificatie aannemen.
Het TurkschGrieksche grensregelings-
verschil is zoo goed als opgelost; het zoo
zeer betwiste punt Jarietzo zal vermoedeljjk
neutraal grondgebied blijven, omdat het nog
aan de eene, noch aan de andere zijde wordt
toevertrouwd.
Italië maakt zich erg boos op Frankrijk,
omdat de Fransche autoriteiten in Tunis de
vrijheid genomen hebben een Italiaansch
soldaat, die een vrouw mishandelde, te ver-
oordeelen. Wel heeft de president Grevy
gratie verleend, doch nu twist men nog
over het beginsel, dat een Italiaansch on
derdaan niet door de Fransche wetten mag
gestraft worden.
Von Bismarck heeft zijn 20-jarig jubelé
als Minister gevierd. Door de liberale zoo
wel als door de conservatieve pers is hem
een welverdiende hulde toegebracht, hoewel
die hulde van eerstgenoemde zijde niet on
vermengd was. De Keizer heeft hem in
een eigenhandigen brief verzocht zijn taak
niet te laten varen, maar hem en z. m. zijn
opvolger ter zijde te blijven staan.
De Russische familie is zonder kronings
feesten gevierd te hebben naar Petershof
teruggekeerd. Haar bezoek aan Moskau was
wellicht eene proefneming, die dan uitste
kend is afgeloopen, want aan belangstelling
en toejuiching van het publiek heeft het
niet ontbroken. Jammer dat te gelijkertijd
weder van eene verscherpte censuur op de
dagbladen sprake is.
In Noorwegen hebben de Republikeinen
bij de verkiezingen alweer een groot aantal
zetels gewonnen, ’t Wordt voor de regeering
eene netelige zaak!
STATEN-GENERAAL.
In do zitting van de Tweede Kamer van
Maandag droeg de Minister van Financiën
de Staatsbegrooting voor 1883 voor. Bij
zonder gunstig waren de cijfers niet
tegenover uitgaven ad 36 millioen 8 ton,
Op het van Rijkswege uit te
geven gezegeld papier, bedoeld onder letter
b van artikel 2 hiervoor, dat op don Isten
Januari 1883 nog aan het Algemeen Zegel-
kantoor voorhanden en van de thans be
staande zegelstempels voorzien is, zal van
de betaling der opcenten blijken door by-
stempeling, op goljjke wijze als in dat ar
tikel onder letter a is voorgeschreven.
Art. 5. Van het zegelrecht betaald we
gens de onbeschreven gedeelten van geze
gelde registers, kunnen de belanghebbenden,
gedurende éóne maand na de invoering der
meergenoemde wet van don *11 den Juli
1882 (Staatsblad N®. 93), do nog verschul
digde twaalf opcenten bijbetalen. Van de
betaling dezer opcenten zal blijken uit eene
door den ontvanger van het zegel op het
register te stellen quitantie.
Gedeeltelijk onbeschreven bladen worden
als geheel onbeschreven beschouwd.
Blijkens eene kennisgeving
van den Minister van Waterstaat, in de
Staats-Courant geplaatst, kan de scheepvaart
langs den noordelijken oever van den Rijn
nabij Rhenen, onder door den opgestelden
bovenbouw van do spoorwegbrug, die daar
gebouwd wordt, onbelemmerd hervat wor
den. De zuidelijke opening der brug is
wegens het opstollen van den bovenbouw
voor de scheepvaart gesloten. Boven en
beneden de brug blyft langs den rechter
oever een waarschuwingsbord gesteld tot
aanduiding van de plaats waar de vaar
tuigen en vlotten voor anker kunnen gaan,
om de komst der sleepboot af te wachten.
Tot voorzitter van den Zuid-
zij der- en Boezempolder (gemeenten Bode
graven, Langeruigeweide en Reeuwijk) is
met algemeone stemmen gekozen de heer
J. Bejjen.
De begroetingen, dienst 1883,
der gemeenten Gieaen-Nieuwkerk, Peursum
en Goudriaan werden respectievelijk vast
gesteld tot een bedrag in ontvang on uit
gaaf van f4384,91, f3551,20 en f5014,98.
De geraamde kosten voor het Lager Onder
wijs (1883) bedragen te Giesen-Nieuwkerk
f2060, te Goudriaan f 1945 en te Peursum
f1370.
Tot zetters der directe belas
tingen zijn o. a. benoemd, te Montfoort:
de hh. W. C. Van den Berg en W. Peek;
te Linschoten: de hh. T. Oskam en D.
Oostveen; te Benschop: do hh. C. Klever
en A. Verburg; te Polsbroek: de hh. A.
Van Zolderen en G. Wink; te Willeskop:
de hh. A. Van Blokland en W. Kemp; te
Hoenkoopde hh. J. Boore en C. Lekker-
kerker; te Snelrewaard: de hh. C. Verleun
en J. Kasbergen.
Voor de geldleening ton
laste van het waterschap de Tielerwaard,
ten bedrage van f 100.000 ad 4 pCt., is
ingeschreven do som van f 147.000. Dit
geheele bedrag is bestemd voor de verzwa
ring en verbetering van
Tiel en Gorinchem.
Het bestuur der Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen hoeft
niet alleen met de Nederl. Centraal, maar
ook mot do Zuid-Oosterspoorweg-Maatsch.
een overeenkomst gesloten tot overneming
der exploitatie.
De verpachtingen van bouw
land zijn in de Tielerwaard afgeloopen.
Gemiddeld werd 20 pCt. minder geboden.
Onder de huurders heerscht moedeloosheid,
velen missen de middelen om tegen den
stroom te blyven oproeien.
De suikerbieten vallen to
Vuren en Dalem al evenzeer tegen als de
aardappelen. Tengevolge van het natte we
der zijn ze over hot geheel klein van stuk.
ministeriëele homogeniteit volkomen door
grondt.
Dat we met de voorgestelde regeling van
militie en schutterij persoonlijk niet intre-
nomep ziin. waarde dezer op
merking niets af; het is en blijft onver
antwoordelijk in de hoogste mate, dat een
zoo belangryk vraagstuk, van welks oplos
sing op een gegeven oogenblik de geheele
toekomst van ons volk kan afhangen, on
dergeschikt kan gemaakt worden aan de
wisselingen van het politiek kansspel. En
zegt men nu, dat zulks het noedzakelyk
uitvloeisel is van het constitutioneel stelsel,
dan antwoorden we eenvoudig dat naar
onze bescheiden meening er dan in dat
stelsel iets niet in orde moet zyn.
Hetzelfde kan nagenoeg gezegd worden
van een ander onderwerp van wetgeving,
dat in het afgeloopen jaar bijzonder de
aandacht trok, en van duurzamen invloed
moet worden, niet zooals het voorgaande,
op ons politiek bestaanmaar in de eerste
plaats op het maatschappelijk welzijn van
ons volkde wet op den kinderarbeid na-
melyk. Zonder de crisis en wat daarby
behoort zou zij reeds in het Staatsblad
staan.
Men bewere niet dat die wet bij de
Staten-Generaal op krachtigen tegenstand,
bij de natie op grooten afleer zou stuiten.
Het omgekeerde is dichter aan de waar
heid. Het meerendeel va
is er voor, en de groot*
arbeidersinzonderheid
wikkelden, verlangt naar hi
En dat is niet meer dan natuïïilijk.
zou voor de jeugd c’
beter onderwezen te
voor geregelden arbeid meer geschikt; wel
zou zij in sommige gezinnen tydelijk de
inkomsten doen verminderen, maar de be
perking der concurrentie van kleinen zou
de arbeidsmarkt voor de volwassenen beter
voorzien doen zijn. De loonen zouden daar
door stygen, maar de productieve kracht
des volks en de waarde van het geprodu
ceerde zouden toenemen, zoodat de maat
regel voor de nyverheid in het algemeen
een zegen zou worden. Dat alles kan met
byna wiskunstige zekerheid worden bewe
zen; alsmede, dat met een goede wet op
den kinderarbeid het lichamelijk weerstands
vermogen der natie wordt verhoogd en der
halve de gemiddelde levensduur verlengd;
eveneens, dat met het toenemen van de
gelegenheid voor onderwys het zedelijkheids
peil des volks noodwendig moet rijzen.
Toch weet niemand nog te zeggenwan
neer die wet, waaraan zoo dringende be
hoefte bestaatin behandeling zal worden
genomen, en wederom danken we het de i
»ministeriëeie homogeniteit”, dat we in dit
opzicht nog even ver zijn als verledenjaar. i --
-J i Turkije toch eiftdolyk
Of het vernieuwde en op nieuw met ’sl““
*s Konings vertrouwen vereerde Kabinet
eindelijk uit de misvattingen en weifelingen
van het verleden genoegzame leering zal
hebben geput, om wat meer kracht te ont
wikkelen dan het tot dusver deed, moet
de naaste toekomst leeren.
Dat een achttal meerendeels hoogst be
kwame mannen niet zouden weten wat zij dat Engelt
willen, en den moed zouden missen door nan tAn m
alle gepaste middelen naar de bereiking
van hun doel te streven, komt ons onmo-
gelyk voor. Maar dan behoort zich ook,
zoowel van den kant der regeering als van
die der Kamer, een ernstige begeerte naar
samenwerking te openbaren. Onze binnen
landsche politiek moet andere vormen aan
nemen, die niet langer gemodelleerd zyn
op de versleten partyleuzen uit de dagen
van den stryd over de schoolwet. Als
iemand, om maar iets te noemen, een
votum uitbrengt tegen de militaire wetten,
omdat hy van deze Regeering geen vol
doening van zyn wenschen betreffende het
onderwijs verwacht, dan houdt hy feitelyk
op de vertegenwoordiger des geheelen
Nederlandschen volks te zyn; dan wordt
hij de woordvoeder van een partij. Als
omgekeerd, bij een eventueele verwerping
eener voordracht van dien aard niet de
man, wiens ontwerp gevallen is, plaats
maakt voor een ander die in de richting
van de by deze gelegenheid gevormde meer
derheid het defensie-vraagstuk wil trachten
op te lossen, maar daarentegen het geheele
Kabinet zyn programma omverwerpt, en
door den arbeid van vele maanden, die veel
van den nationalen tyd in beslag nam, de
pen haalt, dan wordt op nieuw voedsel
gegeven aan de veldwinnende overtuiging,
dat de ministeriëele verantwoordelijkheid
een fictie en het constitutioneel regeerings-
stelsel een onding is.
Ons politiek leven in den goeden zin, de
politiek van zaken, de belangstelling in de
vaderlandsche aangelegenheden, de samen
werking der burgers tot al wat met de
toekomst der natie in verband staat, fieeft
opfrissching noodig. Mogen de mannen,
die als onze voorgangers zyn aangewezen,
hun verplichtingen in deze diep gevoelen.
Overzicht.
Met de overgave van het fort Ghemileh
en de vesting Damiate is de Engelsche