m Zaterdag 31 Januari. N". 816. icbaatsen E. 1LLEN" vrk. 1885. i 9lLK, iage Weekblad voor Zuid-Holland en Utrecht. PERS Jz. ERS, IJsel, iiari 1885, .OUWEN, «ie ƒ10, 5. 10. oting des voor- HEINRICI. nam. I uur, :rij, jongens van m zes prijzen e waarde van ng bij D. VAN 1 en 12 uur. e a Liése, en gebluscht, ren uitsluitend •s Co„ .M. ER IJ, ingezetenen ter gezamen- Brieven van Barend. nam. I uur, de Lek), ij d er ij SO,-. BUITENLAND. BINNENLAND. SCflOMMVBH COURANT voor de aardigheid, 4 ZOON te fabrieksmerk. iroeven zijn bij S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, Uitgever». by- ~~l. njn dak niet week een deden 1 in Bij «terk IJS en gunstig weder, Gorinchem. Ijzen. mart 1885, ie 18 jaar. nie/25, ONDERWIJ- ER ESSEN, ran J zn. st recht, flevering. Afl. f 1,50. 1,65. lachrift worden ma S kW. N. khandelaars te rEiT kanten tot ex- rgist. Levering rekening steeds irsnoteering. Is. p. Kilo. laagste tarief. t geleverd door )ER BURG, DA, igel R 538. i des morgens lag, alsdan bij Itolwijkersluis. Schoonhoven. Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco, uiterlijk tot Vrjjdags-namiddags. Alle binnenlandsche AdvertentiÖn waarvan de plaatsing 3 maal wordt opgegeven, worden slechts 2 maal in rekening gebracht. EENDE.) tuari, Loting op de ecies. Dese Courant wordt des Zaterdag-morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden 0,70. Franco per post deer het geheele rijk 0,80. Men kan zich abonneeren bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. blyft zoo ’t geweest is, met de oude mus ketten die son half UW -v4Ar Je inspectie door moeder de vrouw met wat zand en soda worden opgeknapt. Hoor eens, ik ben, meer dan ooiten om de u bekende reden, schutter in mijn hart, en daarom zeer geneigd om uit myn vel te springen zoo vaak in ’s lands raadzalen het woord «schutterijen” wordt uitgesproken.’ Want inderdaad, ’t is een treurige boel. Maar komaan, laat ik myn humeur niet verder bederven. Groet uw lezers van Uw vriend BAREND. XIV. Geloof niet, waarde heer Redacteur! dat sedert ik my in het bezit van een graad by ons keurcorps mag verheugen, de dubbele zilveren strepen staan me we zenlek kranig, en zelfs myn vrouw glim lachte toen ik het laatst waagde, haar in een vertrouwelyk ©ogenblikje «majoorske” te noemen, de belangstelling in schut- teryzaken by my minder is gewprden. Het tegendeel is waar, en ik voel me thans bijzonder opgewekt, de eer van myn vaandel te verdedigen tegen ieder die wil probeeren er iets op at te wyzen. Zoo vond ik laatst, in de Handelingen der Staten-Generaa)diesedert mijn zwager die schoolmeester is my den raad gaf ze geregeld te lezen, tot mijn lievelings lectuur zyn gaan behooren, (zóóveel wel sprekendheid voor zoo’n onnoozel beetje geld, ik bedoel voor het abonnement I) weer iets dat myn aandacht trok. Het was bij het wetsontwerp tot vast stelling der begrooting van uitgaven ten behoeve van de voltooiing van het vesting stede), dienst 1885, zooals de titel luidt van de voordracht, waarover de Eerste Kamer te beraadslagen had. Nu vind ik, mynheer Redacteur I dat men in de Eerste Kamer daar niet aan moest tornen. Dat de leden van de Tweede Kamer, vooral die van de rechterzyde, op alles en nog wat zoeken af te knibbelen, laat ik daar; men zou kunnen zeggen, dat is hun ambacht, want onder de vlag van «bezuiniging” zyn zy de Kamer binnenge stapt, en zij moeten nu wel voldoen aan de verwachtingen, om ’t even of hetgeen zy dit jaar weten te besnoeien, later weer dubbel moet worden ingehaaldnet bij voorbeeld als iemand die heden uit schriel heid een afgewaaide pan op z; laat vervangen en aanstaande groot gat krygt waarvan het herstel tien maal zooveel kost. Maar onze senatoren liggen niet onder zulk bedwang; zij kunnen gerust royaal zijn. En is er nu wel iets, waar zij spoediger geld voor beschikbaar moeten stellen dan voor de landsverdedi ging? Hun positie als «hoogst-aangeslage- nen” brengt dat meeals het land verloren ging, zouden zij er het meest onder lyden die zelf ook iets te verhezen hebben. Wel is het gevoel van die mogelijkheid bij hen niet levendig genoeg om hen te doen be sluiten, ook de zonen der meergegoeden in den wapenhandel te doen oefenen, door op afschaffing van de plaatsvervanging aan te dringen, maar ik vertrouw, dat eer we twee eeuwen verder zyn, het welbegrepen eigenbelang ook deze hervorming tot stand zal hebben gebracht. Maar ter zake; we hadden het over de vestingbegrooting, en de heer Van Royen, lid der Kamer voor de provincie Gronin gen, die mannen uit het Noorden schynen wel altyd iets byzonders te hebben, kwam met een zak vol bezwaren. Hy vond het minder aanbevelenswaardig, nog veel voor de vestingen uit te geven, zoolang volgens verklaring van de deskundigen, de levende strydkrachten niet in voldoende mate aanwezig zyn, om de liniën en forten te verdedigen. Die levende strydkrachten, dat zyn de «mênnekens” waarvan zeker beroemd Gel- dersebman, Daendels, indertyd heeft ge sproken. En ofschoon ik nu, als militaire specialiteit, beaam dat we daarvan te wei nig hebben, de gevolgtrekking laat ik voor rekening van den heer Van Royen. Het is ruim tweehonderd jaar geled dat de Franschen onder Lodewyk XIV het land kwamen. Toen zy Utrecht hadden bezet, wilde een hunner aanvoerders, de prins van Condé, dadelijk op Amsterdam aanrukken en de vestingen van de Holland- sche linie vernielen. De Fransche Minister van Oorlog Louvois ontried zulks. Waar om zou je dat doen,” schreef hy, »daar, zoodra ge het land veroverd hebt, ge toch weer alles in zyn vorigen toestand zult moeten herstellen? Ge kunt u die moeite en ons die kosten sparen. De Hollanders hebben dat netjes voor ons in orde gebracht, laat het eenvoudig zoo blyven.” Precies. Wy maken nu ook vestingen en verdedigingswerken, die klinken als een klok. En als eenmaal, uit gebrek aan ver dedigers, dat alles aan den vyand moet worden overgegeven, immers wie van defensie spreekt, denkt daarby noodzakelyk aan de mogelykheid van het bestaan van zoo iemand, wat zal die dan een buiten kansje hebben! De heer Van Royen herinnerde er aan, dat hy reeds ten vorigen jare op het on voldoende van de levende strydkrachten had gewezen. «Ik heb,” sprak hy, vergun me dat ik de gedenkwaardige woorden, die myn schuttershart deden kloppen van belang stelling, even overschryf, «ik heb mij toen beroepen op het gezag van een oud-Minister zamen f80, baan. Commiaaie, )NG Jr., Secr.-Penn. dat ook zeer onwaarschynljjk klinkt, nu ae L'ongo-conferentie te Berlijn hare taak nog niet eens wu v* Maandag opent het poat-oongres te Lis sabon hare zittingen. Tusschen Pruisen en Rusland is eene overeenkomst gesloten tot uitlevering van moordenaars en van bezitters of fabrikanten van ontplofbare stoffen, die volgens de in Pruisen en Rusland bestaande verordeningen daartoe niet bevoegd zijn. Ook wanneer aan de misdaad of aan de overtreding poli tieke doeleinden ten grondslag liggen, zal uitlevering geschieden. De Duitsche Keizer is licht ongesteld. De Amerikaansche Senaat gaf, in een met eenparige stemmen op een na genomen besluit, zjjne afkeuring te kennen over de dynamiet-aanslagen te Londen. Een der leden heeft een voorstel ingediend tot ver hindering en bestraffing van misdaden met behulp van ontplofbare stoffen door Ame rikanen begaan, hetzjj in of buiten Amerika. door T. B. Veninga te Giekerk. Er heerschte algemeene en groote geestdrift over de zege schappjj tot Nut van ’t Algemeen heeft aan de departementen het verzoek gericht de behandeling van het voor 8 tel-Nijmegen in zake de stichting eener kweekschool voor bewaarschoolhouderessen zoolang te verda gen, tot van zijnentwege eenige beschou wingen betrekkelijk die zaak by de depar tementen zullen zyn ontvangen. Voor de arrondissoments-reoht- bank te Rotterdam werd Vrjjdag de vol gende zaak behandeld. Een weldadig inge zetene der gemeente Haastrecht had inder tijd aan de diaconie der Ned. Herv. gemeente aldaar nagelaten eenige huizen en eenig ka pitaal, met bepaling, dat daarvan zouden worden gesticht eenige arbeiderswoningen, thans bekend als ,het Hofje van Van Zyl”, waarin 6 door de diaconie gealimenteerde huisgezinnenmits aan zekere voorwaarden voldoendegratis huisvesting zouden genie ten. Goederen en kapitaal staan ten name der voornoemde diaconie en het geheel wordt door deze bestuurd. In eene der woningen nu was voor eenige jaren opgenomen de weduwe W., geb. F., en zulks alhoewel zy niet voldeed aan de voorwaardendat het hoofd des huisgezins den leeftijd van 50 jaar moest hebben bereikt en door de diaconie worden gealimenteerd. Nadat reeds eenige kleinere botsingen tusschen haar en diakenen hadden plaats gevonden, had zy, zonder daarvoor de vereischte toestemming te heb ben, hare moeder bij zich genomenwaarop door diakenen besloten werd, haar de wo ning te doen ontruimen en haar zulks bij brief medegedeeld. Toen hieraan niet werd voldaan, volgde een deurwaardersexploit en dit ook vruchteloos blijvendevroeg de kerkeraad van den kantonrechter te Schoon hoven een bevel tot ontruiming. Daar het echter geene ontruiming voor een gehuurd pand betrof, verklaarde deze zich incom petent en zoo werd de zaak voor deze rechtbank aanhangig gemaakt. Als grondslag van den eisch werd ge steld, dat hier geen sprake kon zyn van eenig recht bij de gedaagde op inwoning in het Hofje. Dat geheel moet beschouwd worden als eene liefdadige instelling, be- hoorende aan en bestuurd door de diaconie, en in het leven geroepen ter uitoefening van vrye en ongedwongen liefdadigheid. Het verschilt van de gewone bedoeling alleen in den vorm, waarin de ondersteuning wordt verleend, namely k huisvesting, en is verder geheel onderworpen aan de diaconale macht. Geen arme nu heeft recht op onder» steuning, en hetgeen door diakenen ge geven is, kan weder door hen ontnomen wordenzij kunnen zich zelfs niet verbinden tot ondersteuning. Door nu de ondersteu ning aan te nemen, in casu door intrek te nemen in gezegd Hofje, had de gedaagde zich onderworpen aan de verordeningen, die daarvoor waren gemaakt, en door dia kenen werden gehandhaafd. Tegen over treding daarvan, zooals door de gedaagde was gepleegd, was als straf uitzetting be dreigd, en daartegen kon beroep op een ver kregen recht niet baten. Immers, zoo het al mogelijk ware, dat de gedaagde een recht op inwoning in dat Hofje had kunnen verkrijgen des neendan nog ware zulks in dit geval onmogelykdaar zij reeds by hare opname niet aan de gestelde voorwaar den had voldaan. Gedaagde beweerde hierop weldat destijds zulks aan diakenen bekend was en dus haar niet verweten moest wor den doch waar alle ondersteuning tot we- deropzeggens toe verleend werd, was dit niet voldoende om zich met vrucht tegen de ontruiming te verzetten. Gedaagde had erkend het reglement te hebben overtreden, en dit op zich zalf was reeds voldoende, om de ontruiming door haar te kunnen vorderen. Voor den eischer (de kerkeraad der Her vormde gemeente te Haastrecht) is als plei ter opgetreden Mr. W. 8. Van Reesema, ter- wijl de gedaagde van pleidooi had afgezien. Het Openbaar Ministerie zal in deze zaak over 14 dagen concluaie nemen. De arrond.-rechtbank te Rot terdam veroordeelde in hare zitting van Dinsdag J. H., arbeideren J. A. v. d. H., spekslager, beiden te Schoonhovenwegens rebellie tegen de politie aldaar, tot eene maand celstraf. Daarna stond o. a. terecht W. E., 25 jaar, visscher te Ouderkerk a/d IJsel, be schuldigd van beleediging, gewelddadigheid en verwonding. Toen de gemeente-veld- wachter K. V. te Ouderkerk a/d Usel in den avond van 7 December jl. in eene her berg aldaar kwam en de bezoekers tot rust aanmaande, liep bekl. op hem toe, greep hem bij de borst en onder het dreigend ophouden der gebalde rechterhand, voegde hij hem toe Jij zoekt myn ongeluk, nu zal je Gsterven”, waarby hij hem eenige trappen toebracht. Overzicht. Voor geen land van Europa was de af- geloopen week woeliger dan voor Engeland. Er viel eene gewichtige beslissing betref fende de regeling der financiën van Egypte, waarmede de natie zich slechts noode kon vereenigendagen lang verkeerde men in angstige spanning omtrent het begin van den strijd in Soudan en te midden dier gejaagdheid, hadden de Ieren weder een dynamietaanslag op getouw gezet, die maar al te goed doel trof. Dit had Zaterdag middag plaats. Ditmaal was het gemunt op Westminster Hall, waar de vergaderzaal van het Lagerhuis zich bevindt, en op den Tower. De ontploffingen, drie in getal, veroorzaakten vooral aan het eerstgenoemde gebouw veel schade. De vergaderzaal ge lijkt eene ruïne en aan beide gebouwen bleef geen glasruit heel. De ontploffing in den Tower had plaats in dat gedeelte waar de geweren bewaard werden, waar van er velen verbrijzeld werden. Eenige personen, die de gebouwen bezochten, werden gekwetst. Als vermoedelijk dader, medeplichtige althans, is gevat zekere Galbert, geboortig uit. Gofk, die eenige jaren in Amerika door bracht. Dat de ontsteltenis groot was en nog niet geheel geweken is, laat zich be grijpen. Alle openbare gebouwen worden ten strengste lewaakt en op het kasteel te Windsor worden geen bezoekers meer toegelaten. Men vermoedt dat een der pakken dynamiet in Westminster Hall in een tournure (dress emprover), dus vermoe delijk door eene vrouw is binnengebracht. Toen dit onheil te Londen voorviel, verkeerde men nog in angstige spanning over het lot van generaal Stewart en de zijnen, die den 16en nabij Metamneh, in een eerste treffen met de rebellen, eene overwinning behaalde, die herinneren deed aan het bekende: ,nog zulk eene overwinning en ik ben verloren.” Van de legerafdeeling, 1200 man sterk, die een oogenblik in gevaar verkeerde van ge heel omsingeld te worden door den ongeveer even sterken vijand, vielen 65 dooden en 85 gewonden, terwijl Stewart zelf aan een groot gevaar ontsnapte, daar zijn paard onder hem gedood werd. Geen wonder dus, dat men met angst den uitslag van zijn verder voortrukken naar Metamneh verbeidde, doch gelukkig kwam 6 dagen later de tijding, dat deze plaats, zy 't ook na heftigen wederstand, genomen was, zoodat een gedeelte der troepen onder Wilson naar Khartoum vertrok. Generaal Stewart echter werd zwaar gewond. Dat Engeland in beginsel zich met Frankrijke tegenvoorstellen betreffende de regeling der financiën van Egypte vereenigd heeft, maakte vrij algemeen mede geen gunstigen indruk. Krachtens die tegen voorstellen zou er voorloopig voor twee jaren eene coupon-belasting van 5 pCt. worden ingevoerd en onder garantie der groote Mogendheden of van eenige dier Mogendheden eene leening van 9 miilioen p. st. gesloten worden. Italië, Rusland, Duitschland en Oostenrijk schijnen hiertoe echter niet bereid, zoodat ten slotte Enge land en Frankrijk die garantie op zich zouden moeten nemen en de dubbele fiuan- ciëele contróle weer zou herleven. 't Is niet onwaarschijnlijk dat de Fran- sche Kamers, die indertijd niets van een samengaan met Engeland wilden weten, er thans eeaigszina anders over denken en, behalve financiëele garantie en onzijdig- verklaring van het Suez-kanaal, ook in an dere opzichten nog wel een woordje willen medespreken in Egypte. In elk geval schijnt die aansluiting wel eonigen invloed te zullen uitoefenen op de zaken in Tonkin, waar de Engelschen niet al te zeer op de hand zyn der Franschen. Dit bleek weer door de overdrijving, waar aan de Engelscho pers zich schuldig maakte, toen zij een gering verlies, door eene al te voorbarige afdeeling der Fransche troepen bij Kelung op Formoza geleden, als een ernstige nederlaag rondbazuinde. De Fransche Kamers hebben hare zit tingen hervat. In den Senaat is het repu- blikeinsche element, dank zij de dezer dagen plaats gehad hebbende verkiezingen voor dat lichaam, met 22 zetels vermeerderd. het tydstip zal aanbreken, dat onze schut terijen in zoodanigen staat zullen zyn, dat zy zonder bezwaar tegen den vyand kunnen gebruikt worden. Ik heb daarop geen be vredigend antwoord gekregen. De tegen woordige Minister van Oorlog heeft zich bepaald er op te wyzen, dat tot zyn ge noegen hier en daar eenige meerdere lief hebberij in den dienst bij de schutterij ont stond. Ik geloof, dat zoodanige lief hebberij niet voldoende is, om de schutteryen met kans op goed succes tegen den vyand te gebruiken. In den toestand, waarin zij thans verkeereu, zijn zij niet geschikt krachtig en afdoende mede te werken tot de verdediging van ons vaderland.” Gy ziet het, mynheer! Sprekers ver wachtingen zyn niet hoog gespannen. Het is my dan ook niet duidelyk, waar dat praatje over de liefhebberij in ’t schut teren vandaan komt. Ja, in enkele groote gemeenten, in Rotterdam bijvoorbeeld, vindt men een stuk of wat hoofdofficieren die heel wat tijd en moeite en geld over hebben om door allerlei middelen bij de schutters, inzonderheid by het kader, wat meer respect voor schietoefeningen op te wekken, en nu en dan hoort men van concoursen, waar heen sommige corpsen de lui sturen die het best met het geweer kunnen omgaan. Zelfs zyn enkele «rustende” schutter yen onder den invloed van dien schietlust ge raakt, en hebben eenige leden dier hoogst merkwaardige instelling zich geoefend in het raken van de witte roos. Maar dat is ook alles, letterlyk alles. En evenmin als één zwaluw de lente uitmaakt, kan men bij het ontmoeten van één man op de honderd, wiens kogels de schyf bereiken, spreken van geoefende «schutters”. Toen ik een jongen was, werd er in de stad waar ik woonde ééns in ’t jaar naar de schijf ge schoten; de lieve jeugd rukte dan in grooten getale mee, en zoodra men de poort uit was heerschte er in de gelederen een pu4’ Hollandsche vryheid van bewegingen; on- dergeteekende was al zijn vrinden te ryk als hy voor een der landsverdedigers een poos het geweer mocht dragen. Welnu, ik heb dat schieten bewonderdde meeste kogels kwamen op een pas of tien vóór den schutter in het zand terecht, en ik verzeker u, voor één enkel kwartje zou ik een half uur voor schyf hebben willen dienen. De algemeene toestand is sedert dien tijd op de meeste plaatsen niet veel beter ge worden, met dat onderscheid, dat men thans zoo wys is het kruid-en-loodvermorsen achterwege te laten. Maar iaat ik nu ook voor de aardigheid, een gedeelte overschrijven van het antwoord, door den Minister van Oorlog gegevenvoor het geheel durf ik geen aanslag op de be schikbare plaatsruimte wagen. «Wat de schutteryen betreft, het is waar dat zonder Wetsherziening daarin geen be- langryke verandering kan gebracht worden. Wat gedaan kan worden daaraan is de hand .geslagen, zoodat ik my vlei dat iets meer verkregen zal zijn dan de liefhebberij voor de schutteryen op te wekken. Zoo veel mogelyk zijn de schutteryen bewapend met geweren klein kaliber. Indien dit nog niet overal plaats had, dan ligt dit aan de omstandigheid dat in sommige gemeenten geen plaats tot berging van die geweren gevonden wordt of dat men opzag tegen de kleine kosten om dergelijke plaatsen in te richten. De Minister van Oorlog staat tegenover zulke toestanden geheel machteloos. Verder kunnen de schutterijen gebracht worden op de sterkte, die zy volgens het tegenwoordig bevolkingscijfer moeten hebben. Wel is waar zal dit voor de rustende schutteryen slechts soldaten op het papier gevenmaar er zullen meer dienstdoende schutterijen in het leven worden geroepen; er zal meer gelegenheid ontstaan tot oefening in den wapenhandel. Waar de Minister van Oorlog werd aan gezocht die oefeningen te bevorderen, is hy daarin nooit achterwege gebleven en er wordt meer in dat opzicht gedaan dan men vermoedt.” Ik schei er uit met overschrijven, want reeds hier is stof genoeg voor opmerkingen. Vooral die soldaten op het papier zyn on betaalbaar ik vind het alleen jarnmer voor het papier dat men met het opkrabbelen van hun namen vermorst. En als nu straks het gevolg van den maatregel, door den Minister besproken, vermeerdering van het cyfer der sterkte, zal wezen dat de rustende schutterij te Slikdorp en dito plaatsen in een dienstdoende wordt ver anderd, och lieve hemel, ga dan maar met naar het exerceeren kijken zonder een paar sjouwerlui mee te nemen die u den buik helpen vasthouden, want het zal een spek takel zyn! Verbeeld u ook een inrichting als deze: De Minister wil nieuwe geweren geven, maar het gemeentebestuur heeft geen plaats om ze te bergen en geen duiten om zoo’n plaats in te richten; de oude spuiten zyn niet te goed om bij de man- Z. M. heeft aan J.A.De Ridder, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als burgemeester van Zwammerdam. Bij kon. bes), is benoemd tot ontvanger der dir. belastingen invoerr. en acc. te Helmond c. a. J. E. C. Sala, thans ontvanger der dir. bel. en acc. te Gouda (buitengemeenten). Bij Kon. besluit van 28 Jan. is benoemd tot rechter-plaatsvervanger in de arrondissements-rechtbank te Rotterdam, Mr. J. H. Uiterwijk, advocaat en procureur al daar, vroeger substituut-griffier bij dat col lege. Z. M. heeft benoemd tot grif fier bij het kantongerecht te Ridderkerk Mr. M. E. J. J. Van Lidt de Jeude, thans kantonr.-plaatsverv., adv. en proc. te Tiel. Bij Zr. Ms. besluit is aan da heeren E. J. Hoos Jr. en mr. T. J. Noyon, op hun daartoe gedaan verzoek, eervol ont slag verleend als leden van de commissie van administratie over de gevangenissen te Rotterdam, onder dankbetuiging voor de in die betrekkingen bewezen diensten, en zijn benoemd tot lid der gemelde commissie van administratie, mr. A. N. baron De Vos van Steen wijk, subst-off. van justitie by de arrond.-rechtbank te Rotterdam, en dr. C. P. Burger, arts, wonende Aldaar. In eene buitengewone zitting der Provinciale Staten van Utrecht is tot lid der Gedeputeerde Staten gekozen de heer mr. W. J. M. Bosch, door wien die benoeming is aangenomen. - Volgens de nieuwe kiestabel, die thans bij de betrokken provinciale be sturen aanhangig is gemaakt, zouden er vier nieuwe kiesdistricten komen: Loenen, Geertruidenberg, Helder en Heerenveen, terwijl Amsterdam, Rotterdam en ’s-Gra- venhage elk een afgevaardigde meer te ver kiezen zouden krijgen. Bij de aanbesteding van granen voor de garnizoensbakkerij te Harderwijk, waren de minste inschrijvers de heer De Gierte Gorcumvoor witte tarwe ad. f 7.54 per II. L. van 77 K. G. en de heer Hoog- winkel, te Gorcum, voor roode tarwe ad. f 7.82 per H. L. van 78 K. G. Maandag werd eene hard- rijderij op schaatsen gehouden in het Wil lemspark te Amsterdam. De baan was 150 meter lang en 8 meter breed. Uitgeloofd waren een prijs van drie honderd gulden, eene premie vkn honderd gulden, en voor de twee laatste rijders ieder tien gulden. De prijs werd behaald door Renke Van der Zee uit Workum, de premie door P. Bruinsma uit Bheek. De twee laatste ryders waren A. Van den Berg uit Benthuizen en O. Posthuma. Te Haarlem hield de IJsolub wHaarlem en Omstreken” eene hardrijderij op schaatsen, waaraan 30 personen deel namen. De eerste prijsf 100 werd be haald door A. v. d. Berg, te Benthuizen. Ondanks het ingevallen dooi- weder had Woensdag te Leeuwarden de groote internationale wedstrijd op schaatsen plaats. Het geheele getal deelnemers was 28, waarvan 15 Friezen, 1 uit Groningen, 2 uit Overijsel, 1 uit Noord-Holland en 2 uit Zuid-Holland; voorts 7 uit het buitenland, als: 3 uit Engeland, 2 uit Noorwegen, 1 uit Duitschland en 1 uit Montreal (Canada). Duizenden personen waren bijeen om ge tuigen te zijn van deze hardrijderij. Te 10 uren ving zij aan en te half twee was zij afgeloopen. De Friezen bleven geheel meester van het derrein en overwonnen niet alleen de overige Nederlanders, maar ook alle bui tenlanders, zelfs verscheidene ver achter zich latend. De eerste prijs f 600, benevens de gouden Championmedaille door het Gemeentebe- f f Portugal eene overeenkomst tot verdoeling onder elkander van de Congo-monding zou den gesloten hebben. Van Fransche zijde wordt dit bericht echter tegengesproken, Bluur vau utwuwuruou uiigeiuoiu wera behaald door P. Bruinsma te Sneèk, de tweede prijs f300 door R. Van der Zee te Workum, de derde prijs f 180 door W. Zijl- stra te Uitwellingerga, de vierde prijs f 120 invloed van sterken drank te zyn geweest en zich daarom van het voorgevallene niets te herinneren. Ook herinnerde hij zich niet dat hij in den avond van den 26en heeft verklaard, dat zonder de krachtige hulp van de schutteryen in Nederland niet te verdedigen was. «Ik heb toen de vraag gedaan, wanneer up luiuci in v ui in uciucov te staan, doch met de nieuwe gaat dat zoo maar niet. Over dit punt kan men het niet eens worden, de Minister pakt stil letjes zyn «klein kaliber” weer in, en alles

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1885 | | pagina 1