N°. 1152.
Woensdag 8 April.
1891.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
BOVENKNECHT-
BEKENDMAKING.
JIRKEN KAASVATEN.
Slï New-York
Goedewaagen Zonen,
MARKT, naast „OE WAAG”,
Een Meid HiiTshoudster,
BALTIMORE.
BOERENMEISJE
ien Heer C. RIJKEE,
van Alblasserdam.
KONING BOEKE.
1RTSTE en GOEDKOOPSTE
OVERTOCHT.
A. SETON,
BERGAMBACHT.
BINNENLAND.
TE KOOP:
EN MESTHOOP,
ot 10 of 11 schouwen, paarden- en var-
ismest. Te bevragen bg IZAAK OSKAM,
I Hoogendyk onder Bergambacht.
Brieven van Barend.
ederlandsch-Amerikaansche
Stoomvaartmaatschappij.
C O U D A,
/NASMI
C&
jl. Vrijdag bij
S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgevers-
weer 6
aderen
Het
nak-
deze
en
enge-
jeheel
ioen.
Terstond gevraagd: een BEKWAAM
immermansknecht, P. G.
ongehuwd. Franco brieven, doch liefst
SGHOONHOVEÏÏSGHE COÜROT.
tegem
belangstelling,
dag legden in 1
wet, heeft ons
lijksche lectuur --
te scharrelen, dat tegenwoordig over deze
Voor een FUNK
n 14 jaar, wordt plaatsing verzocht in
a huishouden, liefst bij boerenlieden van
u P. G., tegen genot van Kost en Inwo-
ig (zonder salaris). Brieven franco aan
t Diaconie-Arm bestuur van Bergambacht
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijsvoor Schoonhoven per drie maanden f 0,75.
Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
persoon zich aan te melden bij J. VAN
ISTENDE, Timmerman te Langerak
i. Lek
Een Persoon, van goeden huize, P. G.,
komen op de hoogte met Boerdery,*ag
h gaarne geplaatst als
Zal meer op goede behandeling, dan op
og salaris gelet worden. Brieven, onder
ter Z, aan de Uitgevers dezes.
DIRECTEUREN der Onderlinge
Brandwaarborg Maatschappij en der
and - Premie - V erzekering - Maatschappij
ide gevestigd te Zaandijk, brengen hier-
ide ter kennis> van de belanghebbenden,
t zij als AGENT hunner Maatschappijen
or Alblawterdam en Omstreken hebben
agesteld
andljk, 23 Maart 1891.
Directeuren voornoemd,
Ien vervoege zich aan de Kantoren der
A. S. Jl. te Rotterdam of te A male r-
n en bij de Agenten, of bij
napecteur: J. E. KROES te Groningen.
E. BOLHIUS te Ohlerwljk.
een door u
In don donkeren schoot
Een gehuwd paar, zonder kin*
deren, Protest Godsdzoekt tegen -»
4ei a .s eene hun passende betrekking als
SDRIJFBOER of iets dergelyks. De
test gunstige information staan hun ten
mste Adres, franco brieven, letters O O,
reau dezer Courant.
Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groots letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterlijk tot Dinsdags-avonds 8 - en tot Vrijdags-namiddags 5 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3 maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2 maai in rekening gebracht.
Oe echte zijn te verkrijgen bij A. SETON,
Berg-Ambachi en by C NACHTEGAAL,
Alphen aan den Rijn, gemerkt op de
itenzyde
In de vereenigde vergadering
van het waterschap van de Linge-Uitwa
tering van 31 Maart jl. werd opgemaakt
eene voordracht van drie candidaten voor
de betrekking van Heemraad, met 1 Juni
a. s openvallende door periodieke aftre
ding van don heer G. G. G. Canter Cremers.
Op die voordracht zijn gebracht de hh.
G. G. G. Canter Cremers te Culemborg,
le candidaat; H. H. G. Van Everdingen
te Zoelmond, 2e candidaat en Mr. M. Kolft
te Deil, 3e candidaat.
Gisteren is aan het paleis te
Amsterdam het officiëele bericht ontvangen
van de komst van H.H M M. de Koning
innen aldaar, op Dinsdag 26 Mei
In de liberale Kiesvereeni-
ging Alblasserdam en Omstreken is het
manifest der Unie besproken. Algemeen
achtte men, dat het te kort schoot in be
knoptheid en duidelijkheid. Met algemeene
stemmen vereenigde men zich echter ten
slotte met de motie, door den heer J. Leis
voorgesteld: „De Kiesvereeniging Alblas-
serdam en Omstreken, van oordeel, dat de
hervormingen, in het manifest in groote
trekken omschreven, in het belang van
ons land zijn, draagt aan haar afgevaardigde
op, zich te vereenigen met die motie, die
de strekking heeft te verklaren, dat men
instemt met de hervormingen, in het mani
fest voorgestald.”
Tot afgevaardigde werd gekozen do heer
J. Leis, tot plaatsvervanger de heer J.
Smit Jz.
De Gemeenteraad van Kra-
lingen heeft besloten eene 4 pCts. geld-
leening aan te gaan van f 63.000, voor
schoolbouw, gemeentereiniging en subsidie
voor den aanleg der avenue .Concordia.”
Door de St aatsspoorwegmaat-
schappij is bepaald, dat van 1 April jl.
het glippen van treinen op de lijnen van
den voormaligen Ned. Rhijn-Spoorw. wordt
afgeschaft, en dat de treinen 57, 44, 6 en
14 te Gouda geen reizigers voor Rotter
dam, en de treinen 59, 73 en 75 aldaar
geen reizigers voor Den Haag zullen op
nemen.
Namens de Synode der Chris
telijk Gereformeerden hebben de heeren
L. Lindeboom te Kampen, E. Douma te
Rotterdam en H. J. Klinkert te Zwolle
een adres gericht aan H. M. de Koningin-
Regentes, waarin aangedrongen wordt op
eene nieuwe Zondagswet. Zij hopen .dat
weldra een goede Zondagswet, overeen
komstig het Woord vau God, naar de be
hoefte des voiks, moge medearbeiden tot
bevordering der heiliging van den dag des
Heeren, in den publieken dienst en in ge
heel het volksleven.
De .Standaard” spreekt het
bericht tegen, dat Jhr. Mr. T. A. J. Van
Asch van Wijck weldra naar Transvaal
zal vertrekken, waar men hem eene ge
wichtige betrekking zou opdragen.
In den Haag is na een korte
ongesteldheid overleden de heer Mr. O. W.
Stavenisse de Brauw, oud-lid van den Raad
van State.
De hoer Snickers, R. K. aarts
bisschop te Utrechtontving op zijn gou
den priesterfeest van eenige Uaarlemsche
vrienden een prachtig Smirnaasch tapijt
van eenige voorname geestelijken uit het
bisdom Haarlem, waarbij, zooals men weet,
vroeger bisschop was, een overschoone
gouden keten: eene aanzienlijke feestgave,
waarmee de jubilaris naar goedvinden kan
handelen, word hem door het kapittel na
mens de geestelijken en leeken van het
aartsbisdom ter hand gesteld. Onder tal
van andere geschenken zijn er ook van
welbekende kunstenaars te Utrecht.
XL.
Amice Redacteur l
De leestafel op onze sociëteit ziet er
iwoordig vreeselijk militair uit. De
die onze vrienden aan den
het vraagstuk van deleger-
i bestuur genoopt, als dage-
r van alles en nog wat bijeen
zaak wordt geschreven, en zoo krijgen we
haast niets meer onder de oogen dan be
schouwingen voor of tegen persoonlijken
dienstplicht, over leger-organisatie, finan-
ciëele beoordeelingen over de militaire las
ten, en al dat moois meer. Ik voor mij
heb daar niets tegennu de beslissing nabij
is, moeten we er maar alles van weten
daar is men nu eenmaal staatsburger voor.
Toen ik laatst op een avond binnenkwam,
en nog vóór ik in het bezit van bet eerste
potje bier was geraakt, werd mij toege
roepen „Kijk, Barend, daar ligt wat voor
uhier wordt een mooi boekje over jelui
open gedaan.” De mij toegereikte brochure
nam ik aan en las op den titel: „Burger-
wapening en Historie, Aanteekeningen, in
verband met de aanhangige legerwet, door
8. I. Van Nooten, Kapitein der Artillerie.”
Bij het doorbladeren dezer 24 pagina's
kreeg ik trek, het geschrift eens met meer
aandacht te lezen dan men gewoonlijk kan
doen onder het geroezemoes van allerlei
gesprekken. Ik nam de brochure mee naar
huis, en wil er u nu wat van vertellen.
Kapitein Van Nooten, misschien wel
familie van uw uitgever, maar dat zal hem
toch, hoop ik, niet weerhouden mijn praatje
in zijn courant op te nemen, komt op
tegen de beweerde jjgportreffelijkheid van
een legerstelsel, aanbevolen onder den naarn
van algemeenen oefenplicht,” gegrond op
het beginsel van volkswapening; en dat hij
gelijk heeft, bewyst hij vooreerst uit den
toestand van het oogenbiik, ten tweede uit
de geschiedenis van onze schutterijen. Laat
ik er dadelijk bijzeggen, dat het den schrijver
m. i. volkomen gelukt is, zijn meening zoo
klaar en klemmend uiteen te zetten, dat
ook zij, die van militaire zaken geen onder
vinding hebben, hem met het grootste ge
mak kunnen volgen en, wegens den vorm,
het kleine geschrift met genoegeh zullen
lezen. Jk durf vertrouwen, dat velen, die
door het lezen van den eersten der nieuwe
reeks van Staatkundige Brieven van Mr. 8.
Van Houten misschien in hun overtuiging
aan het wankelen zijn gebracht, aan de
hand van Kapitein Van Nooten op het goede
pad teruggevoerd zullen worden.
De tegenstanders van het aanhangige
ontwerp-legerwet bezigen als oppositie-
wapen het stelsel, zestien jaar geleden aan
bevolen door don toenmaligen Minister van
Oorlog, den Heer De Roo van Alderwerelt.
Die staatsman schreef in de Vragen des
Tijds een artikel, getiteld .Over algemeenen
oefenpiicht," en met de denkbeelden, daarin
ontwikkeld, zouden, waren zij een onder
werp Van politiek debat geworden, een zeker
aantal liberale Kamerleden zich vereenigd
hebben. Maar de heer De Roo heeft
vooreerst zijn .stelsel” niet in bijzonder
heden uitgewerktin de tweede plaats hield
hij een fikseben slag om den arm. .Het is
mogelijk,” schreef hij o. a.’ .dat ook
wij zullen moeten komen tot de invoering
van den algemeenen dienstplicht in den
meest absoluten vorm, en dan houdt alle
vervanging van zelve op. Maar het is ook
mogelijk, dat wij in de eerstvolgende jaren
getuigen zullen zijn van groote verande
ringen in de politieke en socialé verhou
dingen, en dat deze tot eene beperking van
de militaire plichten zullen leiden. Het
laatste achten wij het meest waarschijnlijk,
omdat de tegenwoordige toestand, zoowel
uit een financieel als sociaal oogpunt, te
groote bezwaren aanbiedt om op [den duur
houdbaar te kunnen zijn.”
De heer De Roo is een sleept profeet
geweest. Hoe onhoudbaar de toestand reeds
toen geweest moge zijn, hij is bestendigd
en verergerd. Ontwapening en vermin
dering van druk liggen nog in een toekomst,
waarvan niemand kan zeggen hóe ver hij
nog verwijderd is. .Wanneer mejn in aan
merking neemt,” zegt Kapt. Van Nooten,
.dat sedert 1875 in de bewapening der
Europeesche oorlogsmachten een zoodanige
verandering en volmaking is, en nog wordt
tot stand gebracht, dat alleen een voor
beeldige orde en tucht onder dé troepen,
gepaard aan een voldoende geoefendheid,
zoo te velde als in sterkten, kans op wel
slagen vermogen aan te bieden, idan is er
zeker aanleiding tot twijfel, wanlneer men
zich afvraagt of het stelsel De| Roo van
1875 thans nog een stelsel De Rooizou zijn.”
Nu, ik geloof ook, dat genoemde des
kundige, als niet zoo spoedig de dood zijn
staatkundige loopbaan had afgesloten, zich
nog wel eens bedacht zou hebben; Te meer
ook, omdat hij zelf overtuigd was, dat tucht,
aanvoering en oefening hooldzaak zijn, dat
het gehalte van oneindig meer belang is
dan het getal. Burgerwapening of ."chutterij,
hoe men ze ook zou willen organiseeren,
zouden van haar leden geen mindere offers
die een der mannen deed uitroepen„Siet
deerde vyand maats 1” onraad vermoedden.
Ik kan den schrijver natuurlijk niet vau
stap tot stap volgen, wft, ook bij een alge
meene aansporing om zijn brochure te lezen,
niet wenschelyk zou zijnmaar karakteris
tiek is het volgende gedeelte van een daarin
opgenomen brief van Baron Krayenhoff, van
1799, tijdens den inval der Engelschen en
Russen. Deze beroemde krijgskundige was
toen Luitenant-Kolonel Commandant der
Bataafsche genie; drie groote schepen, met
20, 16 en 14 stukken, waren o. a. bestemd
om nabij Pampus aan de verdediging van
Amsterdam mede te werken, en ruim 500
man van de Burger-artillerie der hoofdstad
zouden het geschut bedienen. Krayenhoff
schreef aan Generaal-Majoor Van Guericke,
opperbevelhebber van Amsterdam
Generaal
De losbandige en disobediente troep der
Amaterdamschekanonniers, bestemd voorde
schepen dc Bato, de Hulk en de Hoeker, is
gisteren alhier (te Burgerdam), aangekomen.
Ik heb alle mogelijke middelen tot over
reding te werk gesteld, om eerst het korps
officieren, wegens hunne verplichting om
aan boord te gaan, te overtuigen, en ben
hierin ten laatste geslaagd.
Maar wat de overige menigte betreft,
moet ik U met de uiterste verontwaardiging
kennis geven, dat alle mijne pogingen ge
heel vruchteloos geweest zijn; zij verdoem
den eenparig alle inscheping, zoo zelfs, dat
ik niet eenen enkelen vrijwilliger daartoe
heb kunnen overhaien.
Enzoovoort.
Rechtmatige hulde brengt de schrijver
aan de houding der volgens de wet van
11 April ltf27 gereorganiseerde schutterij
in 1831, maar hij verzuimt niet er op te
wijzen, .dat toen een voorbereidingstijdperk
van 8 a 9 maanden aan de schutterijen kon
worden geschonken, dat men tegen betrek
kelijk ongedisciplineerde troepen streed, dat
de moorddadigheid van den strijd niet to
vergelijken was met die van den nieuweren
tijd met zijn geperfectionneerdo wapenen,
en dat, in het na tijden van beproeving pas
herstelde Koninkrijk, de worm van het demo
cratische socialisme nog niet aan de grond
slagen der maatschappij knaagde.”
En ondanks zijn erkenning van den ijver,
waarmede meerdere leden der schutterij hun
taak vervullen en de hun toevertrouwde
belangen trachten te behartigen, acht de
schrijver zich volkomen gerechtigd, over
tuigd .van het verderfelijke karakter eener
legervorming, die op het beginsel van bur-
gerweer. of volkswapening berust,” .van elk
stelsel, waarvan niet oen voorbeeldige disci
pline en een voldoende geoefendheid de
kenmerken zijn,” te verklaren dat het .bij
binnenlandsche troebelen gevaarlijk kan
worden, en tegenover een buitenlandschen
vijand, ondanks tal van offers, tot den
ondergang leiden moet."
Hoezeer het mij ook leed doet voor mijn
bravo wapenbroeders en voor mijzelven,
ik kan niet anders zeggen dan: Kapitein
Van Nooten heeft volmaakt gelijk.
BAREND DE SCHUTTER.
'roeien. Daarom moet de land-
mogeiyk trachten,
~e of in ’t geheel
.o verwijderen en
loen vervangen.
>ede weidegewassen ges
voorjaar, wanneer de
o. lecht. Men zaait dan op
waar men het onkruid enz. heeft i
en strooit er de aarde der molshoope
geschiede!
de schop te
grond
wijze
land
•GOR1NCHEM, 6 April. Op Woensdag
29 dezer zal ia „den Doelen" alhier eene
vereenigde vergadering gehouden worden
van het hoogheemraadschap .de Alblasser-
waard met Arkel beneden de Zouwe”. In
deze vergadering zullen o. a. de begrooting
van ontvangsten en uitgaven voor 1891 —92,
en het voorstel tot bepaling van den om
slag per HA in het openbaar worden be
handeld en vastgesteld.
Door dijkgraaf en hoogheemraden van
.de Alblasserwaard" is bepaald dat op
Woensdag 22 dezer de herstemming zal
plaats hebben voor de betrekking van
hoofdingeland tusschen de heeren A. Van
der Giessen Az. te üorinchem en D. K.
Aanen te Hoornaar, die bij de eerste stem
ming, op 1 dezer, respectievelijk 136 en 1U9
stemmen verkregen.’
•BRANDWIJK, 6 April. De verhuring
van het weiland vau de Diaconie alhier
heeft opgebracht f 495, tegen f338 in 1890,
zijnde alzoo f 157 meer.
•HAASTRECHT, 6 April. Het weiland
.do Elfviertels" is door verschillende wa
terschapsbesturen voor .4 jaren verhuurd
aan C. J. Lekkerkerker, tegen f 42,50 per
jaar.
De hofstede van wijlen J. Kompeer
aan den IJseldijk alhier is jl. Vrijdag bij
publieke verkooping gekocht door H. Van
der 8prong alhier, voor f 25.625.
•MOLENAARSGRAAF, 6 April. De ver
huring van het weiland van dezen polder
heeft opgebracht f 259, tegen f 198 ia
1ö90, zijnde alzoo f 61 meer.
PAPENBRECHT, 6 April. Ziterdig werd
van de werf van den heer A. Van Buyvendijk
met gunstig gevolg te water gelaten een
ijzeren rijnzeilaak groot 135 last, gebouwd
voor rekening van den heer F. Van Geffen
te Overlangel. Daarna werd de kiel gelegd
voor een ijzeren rijnzeilaak, groot 175 last,
te bouwen voor rekening van don heer
A. De Jong te Terneuzen.
SNËLREWAARD, 6 April. Tot tegen-
schatters voor de personeele belasting,
dienst 1’891/92. zijn voor deze gemeente
benoemd de heeren H. Ge Goederen en
J. Dullaart, beiden te Linschoten.
VRWEaWIJK, 6 April. De brug en het
veer over de rivier de Lek, met veerhuis
of' logementis gegund aan den hoogsten
inschrijver, den heer A. Stuij alhier, voor
den tijd van drie jaren.
Wenken op het gebied van Land
bouw en Veeteelt.
De koninkljjke regeerings-president in Dus
seldorf heeft verordend, dat hij, die eene melk
koe 's morgens ter markt brengt, welke dien
morgen niet gemolken is, gestraft zal worden
met eene geldboete van 30 mark (f 18,00).
Landbouwcourant 26 Maart 1891.
Epn telegram uit Berlyn meldt: Het minis
terie van Elzas-Lotharingen verbood in het
Rijkstand den invoer van rundvee en kalveren,
uit België, Luxemburg en Nederland, wegens
de aldaar heerschendc longziekte.
De .N. R. Ct.” betwjjfelt of dit telegram den
tekst van het regeeringsbesluit wel met juist
heid weergeeft. In Nederland toch heorscht ge
lukkig geen longziekte onder het veè, wol in
België. Dat evenwel ook het Nederlandscho
vee in het verbod deelt, schynt verklaard to
moeten worden uit de omstandigheid, dat hot
over België in het Bjjksland wordt ingevoerd.
HET VERBETEREN VAN WEILAND.
In de meosto weilanden groeien een menigte
slechte grassoorten of andere planten, die tot
de onkruiden moeten worden gerekend. Waar
zulke slechto planten staan, kunnen natuurlijk
geen goede groeien. Daarom moet de land
bouwer zooveel mogelyk trachten, die planten,
welke een geringe of in 't geheel geen voedor-
waarde hebben, te verwijderen en hare plaatsen
door betere te dc~
Het zaaien van goede weidegewassen geschiedt
het bost in het voorjaar, wanneer de mols-
hoopen wordon geslecht. Men zaait dan op die
plaatsen, waar men het onkruid enz. heeft uit
geroeid en strooit er de aarde der molshoopen
overheen. Dit dient ieder voorjaar te geschieden.
*t Ia aan te raden het onkruid met
verwijderen,, want daardoor wordt de
tevens losgemaakt. Gaat men op deze
te werk, dan zal de voederwaarde van het h
in weinige jaren aanmerkelyk worden verhoogd,
en zal men dus voor de moeite en tijd, die men
er aau heeft besteed, rijkelijk worden beloond.
DE MOL.
Uit de Landbouwcourant wordt van de hand
des heeren J. A. van Hoek te Boskoop het vol
gende ontleend.
Tot do dieren, welke onze bewondering op
wekken door hunne levenswyze, behoort ook de
mol. In don donkeren schoot der aarde zyne
gangen gravende, komt hy slechts zelden boven
den grond. Het komt my, daar hij door de land
bouwers en de boomkweekers, wat zjjn nut be
treft, zeer verschillend beoordeeld wordt, niet
overbodig voor, het een en ander over hem mede
te deelen. Te meer ben ik daartoe overgegaan,
daar ik verscheidene keeren eenige doode mol
len op eene rij aan boomen, welke op weilanden
of kweekerijen stonden, heb zien hangen. Men
kan aan niemand verwyten, iets niet te weten;
maar wel iets niet te willen weten en over
tuigd zjjnde, zijne ontkentenis te bljjven vol
houden. Het nut van den mol is sedert geruimen
tijd door verschillende, betrouwbare personen
uit ondervinding in een helder daglicht gesteld.
(Ook Dr. J. Wttewaall wydt in zijn „Volks
leesboek over nuttige en schadelijke Insecten”
een zeer lezenswaardig artikel aan den mol.)
Vroeger meende men, dht het de gewone mol
was, welke door het af knagen van wortels aan
de boomen en weilanden zooveel schade toe
bracht; thans is het een uitgemaakte zaak, dat
hot niet de gewone mol, maar de veenmol is,
welke zich aan dat afknagen schuldig maakt.
Beide zijn gezworen vyanden van elkander en
de gewone mol laat niet na, om, wanneer hy
een veenmol kan bemachtigen, dezen onsoha-
deiyk te maken.
Ook poppen van meikevers en andere scha-
delyke insecten versmaadt hy evenmin. Dat hij
door bet graven van gangen het soms wat ai
to erg kan maken, wit ik niet tegenspreken,
maar ongegrond is de bewering, dat hij het
bovengenoemde nadeel zou veroorzaken. Wil
men eene afdoende reden hebben, dan bekijke
men het tandenstelsel van den mol, zegt Dr.
Wttewaal. Allo viervoetige dieren of zoogdie
ren welke tot het knagen van planten bestemd
zyn, hebben aan iedere kaak van boven en van
onderen slechts twee enkele en wel zeer scherpe
voortanden en in 't geheel geen hoektanden.
Alle zoogende roofdieren eehtor, welke andere
dieren vangen en etenhebben zes en meer
snydende voortanden, aan beido zyden hoek
tanden en achter deze nog talryke kiezen. In
dien men nu het gebit van den mol bekijkt,
zal men vinden aan de bovenkaak zes en aan
de benedenkaak acht scherpe voortanden en
daarachter aah alle zyden hoektanden. Daaruit
volgtdat het geen dier isdat aan planten
knaagtmaar een klein roefdierdat andere
dieren eet. Ook zal men nooit wortelvezelen
of iets dergelyks in do maag van den mol
vinden; maar wel overblijfselen van maden,
regenwormen en andere insecten welke onder
de aarde leven. Het zou te veel van de plaats
ruimte in uw geacht blad gevergd zijn, indien
ik een uittreksel wilde maken van hetgeen
Dr. Wttewaalleen mandien men wel niet van
overdrijving zal beschuldigen en die indertyd
zooveel voor den landbouw verricht heeft, uit
ondervinding over den mol mededeelt; (ook hy
heeft de nadeelen van het verdelgen van mollen
ondervonden) genoeg zij het daaroty (e herin
nerendat zij, die hun oordeel over het nut
of het nadeel van den mol willen uitspreken
zich eerst eens op de hoogte stellen van de
levenswijze vaa den mol.
In de „Uitkomsten van het onderzoek naar
den toestand van don Landbouw in Nederland,
ingesteld doörde Landbouwcommissiebenoemd
by Koninklyk besluit van 18 September 1886,
No. -28 tweede deelgemeente Lekkerkerk",
komt het navolgende over dit onderwerp voor:
Er bestaat een groot verschil van meening tus
schen de landbouwers onderling omtrent den mol,
en wel of deze al dan niet tot de schadelijke
dieren behoort: de óén beweert dat hij nut
aanbrengt wegens de verslinding der insecten
voor de draineering en het toelaten van lucht
en warmte door do losmaking van den grond;
de ander zegt, dat die losmaking op de gras
vilt schadeljjk werkt en daarbjj den onbereiden
ondergrond bpven werkt. Het gevolg is, dat
de laatsten mollenvangors in dienst nemen, en
de eersten zich de moeite getroosten do mols-
hoopon op het land te effenen, uitgaande van
de leer, dat de natuur in dit opzicht het even
wicht bewaart: „veel insecten, veel mollen,
geen insecten, geen mollen,” en zich liever de
zichtbare schade willen getroosten, dan benadeeld
te worden door ontelbare en onzichtbare vyanden.
OM PAARDEN FRAAI EN GLAD HAAR TE
DOEN KRIJGEN.
Voor dit doel kookt men tegen het voorjaar
dn den herfst, voor ieder paard wekelijks twee
h driemaal een handvol lynzaad in ongeve
liter water en geeft dit gedurende 4 weken iec
dag lauwwarm aan het dier te drinken,
verharen verloopt dan regelmatig en gemi
kelyk en de droes, waardoor de paarden in di
jaargetijden dikwijls worden overvallen, zal zich,
volgens „die Fundgrube”, waardoor bover
noemd middel wordt aanbevolen, öf in *t gei
niet, óf alleen in een zeer lichten graad voorde
van tijd, van den staat geen mindere offers
van geld eischen, en men zou dan toe’
nog een inrichting krjjgen, in de verte niet
voldoende aan de eischen van een verdedi-
gingsleger waarop de natie rich sou kannen
verlaten.
Om aan tfr toonen, dat de voorstanders
eener meer uitgebreido en misschien ook
wat beter georganiseerde Schutterij, bur-
gerwapening toch is niets anders dan een
nieuwe naam voor een oude zaak, ons
bij voldoening aan hun wenschen groot
gevaar zonden doen loopen van den wal
in de sloot te geraken, schetst de heer
Van Nooten in vluchtige trekken de ge
schiedenis dezer fameuse installing.
De weerbare poorters waren, bij het ont
staan der steden, verplicht deze tegen aan
vallen te verdedigen. Na de kruistochten
vereenigden zich de meer gegoeden, die
meer tijd konden besteden aan oefeningen
in don wapenhandel, en die den naam
kregen van scutten of schutters, - het zal
den schutterplichtigen lezer een gewetens
kwelling besparen wanneer ik in het voor
bijgaan opmerk dat het woord schutter in
dezen zin met schieten niets te maken heeft,
tot gilden, die ook zekeren politieken
invloed uitoefenden. Bewaring der inwen
dige rust, het zenden van manschappen
tot versterking der legers in tijd van oorlog,
het verstrekken van eerowachten aan den
Landsheer, vormden de taak der schutte
rden. Het in de tweede plaats genoemde
verviel, na de invoering dor staande legers,
uit huurtroepen bestaande (eind der iöe
eeuw). Bij de Unie van Utrecht werden
de plichten der schutters, rustbewaring
en plaatselijke verdediging, meer bepaald
voorgeschreven.
„Het verdient te worden opgemerkt,"
zegt Kapt. Van Nooten, „dat het ontstaan
van de schutterijen niet is een oprichting,
niet eenig spontaan verschijnsol, maar een
wording in den waren zin des woords. Zij
waren omstreeks de Unie van Utrecht de
tot rijpheid komende vrucht van een streven
naar meerdere vrijheid, in oen tijd toen
allereerst de adel bovenmatige rechten had
doen gelden, en ook later het eigenlijke
volk nog alle vertegenwoordiging in 's lands
bestuur miste. Het volk wilde gehoord
worden, en vond door de opkomst der schut
terijen dien wensch tot zekere hoogte be
vredigd.
„De schutterijen vóór en in de 16e eeuw
waren een natuurlijk product van hun tijd;
bij het nagaan van hun opkomst valt veeleer
de maatschappelijke dan de krijgskundige
beteekenis dier lichamen in hot oog."
Van dat streven naar vrijheid kreeg de
Overheid gauw genoeg last. In 1581 ver
boden de Staten ruggespraak over 's ge-
meenen lands zaken met de schutterijen.
In 1583 en '84 trachtte men te Amsterdam en
te Middelburg door middel van een maaltijd
of drinkgelag, en onze schuttorlyke vade
ren konden aardig wat verduwen! gun
stig te stemmen voor de opdracht der Gra
felijkheid aan Prins Willem I. Een kapitein,
die in een bijeenkomst met zijn vendel
andere zaken behandelde dan waartoe hij
vergunning had, werd bedreigd met „arbi
traire correctie nae exigentie van de saeche.”
En hoe was het met de militaire waarde
der schutterijen?
Zoolang de Spanjaarden de steden met
brandstichting en moord bedreigden, streed
de gewapende burgerij met een heldenmoed,
boven allen lof verheven. Toen die prik
kel tot krachtsinspanning niet meer bestond,
verminderde de waarde der volkswapening;
ja, zelfs bij het onderhouden van de inwen
dige rust stond zij, door haar partij kiezen
vóór of tegen stadsregeering of landsover-
heid, de orde dikwijls in den weg. Te
Leiden moesten in 1617 maatregelen ge
nomen worden om een botsing tusschen de
schutters en de pas in dienst genomen
waardgelders te voorkomenelf jaar later
te Amsterdam desgelijks. In 1672 heeft
do houding van de Haagscho schutters den
moord der gebroeders De Witr mogelijk ge
maakt. In de 18e eeuw hadden voort
durend standjes plaats tusschen de schut-
tary-corpsen, waarin de eene of de andere
politieke meening het sterkst was vertegen
woordigd.
Voor de landsverdediging wordt de schut
terij in de historie niet hoog getaxeerd.
Onder Prins Frederik werd in 1631 voor
geschreven, dat wie zich in dienst wilde
begeven zulks niet mocht doen in de plaats
zijner inwoning, omdat anders allerlei be
dingen worden gemaakt, „dat se geen wacht
sullen behoeven te doen, met de parade en
do monsteringen vrij zijn, veelmin de com-
paignien int leger ende elders te volgen
alles tot seer grooten ondienste ende fraude
van den Lande.”
In 1672 hebben de Noord-Hollanders,
werkzaam aan de verdediging en versterking
van de IJselvestingen ook rare dingen te
zien gegeven; zij zeiden liever het mes te
willen trekken eu onder elkander „een
sney-werekjen leggen als tegens den vyand
vechten." Eenige hunner liepen als h izen
weg, met achterlating van gereedschappen,
toen zij bij Zutphen aan een dam werkten
en uit een in de verte opgaande stofwolk,
nemen gelden h deposito:
)t 1 dag opvragens
langer termijn op overeen te komen
voorwaarden en desverkiezende tegen
onderpand in fondsen;
verstrekken gelden op Effecten voor:
dragen onder f 1000,— a 4 's jaars;
dragen daarboven tot den prolongatie-
koersvolgens Amsterdamsohe beurs-
voorwaarden
lasten rich met het koopen en verkoopsn
van Effecten, tegen een provisie van:
8 voor fondsen boven de 30 °/0
16 °/a ouder 30#/4;(ook
voor loten;)
sverlangd worden orders in de meeste
fondsen verantwoord tot den oerstvolgen*
den middenkoers der Amsterdamsche
beurs;
isselen Ooupons in boven de Amsterdam-
sche beursnoteoring, «onuer berekening
van provisie;
lasten zich op voordeelige voorwaarden
met het incasseeren van wissels op binnen-
en buitenland. Tarieven op aanvrage
gratis verkrijgbaar.
[nformatiën worden verstrekt door den Heer
VAN DEN HEUVEL, Schoonhove^^
TERSTOND GEVRAAGD:
G., middelbaren leeftijd
Adres, met fr brief, doch liefst in persoon
A. UI FTENBOGAART te Ouderkerk
I IJsel.