N°. 1152. Woensdag 8 April. 1891. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht. BOVENKNECHT- BEKENDMAKING. JIRKEN KAASVATEN. Slï New-York Goedewaagen Zonen, MARKT, naast „OE WAAG”, Een Meid HiiTshoudster, BALTIMORE. BOERENMEISJE ien Heer C. RIJKEE, van Alblasserdam. KONING BOEKE. 1RTSTE en GOEDKOOPSTE OVERTOCHT. A. SETON, BERGAMBACHT. BINNENLAND. TE KOOP: EN MESTHOOP, ot 10 of 11 schouwen, paarden- en var- ismest. Te bevragen bg IZAAK OSKAM, I Hoogendyk onder Bergambacht. Brieven van Barend. ederlandsch-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij. C O U D A, /NASMI C& jl. Vrijdag bij S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, Uitgevers- weer 6 aderen Het nak- deze en enge- jeheel ioen. Terstond gevraagd: een BEKWAAM immermansknecht, P. G. ongehuwd. Franco brieven, doch liefst SGHOONHOVEÏÏSGHE COÜROT. tegem belangstelling, dag legden in 1 wet, heeft ons lijksche lectuur -- te scharrelen, dat tegenwoordig over deze Voor een FUNK n 14 jaar, wordt plaatsing verzocht in a huishouden, liefst bij boerenlieden van u P. G., tegen genot van Kost en Inwo- ig (zonder salaris). Brieven franco aan t Diaconie-Arm bestuur van Bergambacht Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prijsvoor Schoonhoven per drie maanden f 0,75. Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon- neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. persoon zich aan te melden bij J. VAN ISTENDE, Timmerman te Langerak i. Lek Een Persoon, van goeden huize, P. G., komen op de hoogte met Boerdery,*ag h gaarne geplaatst als Zal meer op goede behandeling, dan op og salaris gelet worden. Brieven, onder ter Z, aan de Uitgevers dezes. DIRECTEUREN der Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij en der and - Premie - V erzekering - Maatschappij ide gevestigd te Zaandijk, brengen hier- ide ter kennis> van de belanghebbenden, t zij als AGENT hunner Maatschappijen or Alblawterdam en Omstreken hebben agesteld andljk, 23 Maart 1891. Directeuren voornoemd, Ien vervoege zich aan de Kantoren der A. S. Jl. te Rotterdam of te A male r- n en bij de Agenten, of bij napecteur: J. E. KROES te Groningen. E. BOLHIUS te Ohlerwljk. een door u In don donkeren schoot Een gehuwd paar, zonder kin* deren, Protest Godsdzoekt tegen -» 4ei a .s eene hun passende betrekking als SDRIJFBOER of iets dergelyks. De test gunstige information staan hun ten mste Adres, franco brieven, letters O O, reau dezer Courant. Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groots letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlijk tot Dinsdags-avonds 8 - en tot Vrijdags-namiddags 5 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3 maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2 maai in rekening gebracht. Oe echte zijn te verkrijgen bij A. SETON, Berg-Ambachi en by C NACHTEGAAL, Alphen aan den Rijn, gemerkt op de itenzyde In de vereenigde vergadering van het waterschap van de Linge-Uitwa tering van 31 Maart jl. werd opgemaakt eene voordracht van drie candidaten voor de betrekking van Heemraad, met 1 Juni a. s openvallende door periodieke aftre ding van don heer G. G. G. Canter Cremers. Op die voordracht zijn gebracht de hh. G. G. G. Canter Cremers te Culemborg, le candidaat; H. H. G. Van Everdingen te Zoelmond, 2e candidaat en Mr. M. Kolft te Deil, 3e candidaat. Gisteren is aan het paleis te Amsterdam het officiëele bericht ontvangen van de komst van H.H M M. de Koning innen aldaar, op Dinsdag 26 Mei In de liberale Kiesvereeni- ging Alblasserdam en Omstreken is het manifest der Unie besproken. Algemeen achtte men, dat het te kort schoot in be knoptheid en duidelijkheid. Met algemeene stemmen vereenigde men zich echter ten slotte met de motie, door den heer J. Leis voorgesteld: „De Kiesvereeniging Alblas- serdam en Omstreken, van oordeel, dat de hervormingen, in het manifest in groote trekken omschreven, in het belang van ons land zijn, draagt aan haar afgevaardigde op, zich te vereenigen met die motie, die de strekking heeft te verklaren, dat men instemt met de hervormingen, in het mani fest voorgestald.” Tot afgevaardigde werd gekozen do heer J. Leis, tot plaatsvervanger de heer J. Smit Jz. De Gemeenteraad van Kra- lingen heeft besloten eene 4 pCts. geld- leening aan te gaan van f 63.000, voor schoolbouw, gemeentereiniging en subsidie voor den aanleg der avenue .Concordia.” Door de St aatsspoorwegmaat- schappij is bepaald, dat van 1 April jl. het glippen van treinen op de lijnen van den voormaligen Ned. Rhijn-Spoorw. wordt afgeschaft, en dat de treinen 57, 44, 6 en 14 te Gouda geen reizigers voor Rotter dam, en de treinen 59, 73 en 75 aldaar geen reizigers voor Den Haag zullen op nemen. Namens de Synode der Chris telijk Gereformeerden hebben de heeren L. Lindeboom te Kampen, E. Douma te Rotterdam en H. J. Klinkert te Zwolle een adres gericht aan H. M. de Koningin- Regentes, waarin aangedrongen wordt op eene nieuwe Zondagswet. Zij hopen .dat weldra een goede Zondagswet, overeen komstig het Woord vau God, naar de be hoefte des voiks, moge medearbeiden tot bevordering der heiliging van den dag des Heeren, in den publieken dienst en in ge heel het volksleven. De .Standaard” spreekt het bericht tegen, dat Jhr. Mr. T. A. J. Van Asch van Wijck weldra naar Transvaal zal vertrekken, waar men hem eene ge wichtige betrekking zou opdragen. In den Haag is na een korte ongesteldheid overleden de heer Mr. O. W. Stavenisse de Brauw, oud-lid van den Raad van State. De hoer Snickers, R. K. aarts bisschop te Utrechtontving op zijn gou den priesterfeest van eenige Uaarlemsche vrienden een prachtig Smirnaasch tapijt van eenige voorname geestelijken uit het bisdom Haarlem, waarbij, zooals men weet, vroeger bisschop was, een overschoone gouden keten: eene aanzienlijke feestgave, waarmee de jubilaris naar goedvinden kan handelen, word hem door het kapittel na mens de geestelijken en leeken van het aartsbisdom ter hand gesteld. Onder tal van andere geschenken zijn er ook van welbekende kunstenaars te Utrecht. XL. Amice Redacteur l De leestafel op onze sociëteit ziet er iwoordig vreeselijk militair uit. De die onze vrienden aan den het vraagstuk van deleger- i bestuur genoopt, als dage- r van alles en nog wat bijeen zaak wordt geschreven, en zoo krijgen we haast niets meer onder de oogen dan be schouwingen voor of tegen persoonlijken dienstplicht, over leger-organisatie, finan- ciëele beoordeelingen over de militaire las ten, en al dat moois meer. Ik voor mij heb daar niets tegennu de beslissing nabij is, moeten we er maar alles van weten daar is men nu eenmaal staatsburger voor. Toen ik laatst op een avond binnenkwam, en nog vóór ik in het bezit van bet eerste potje bier was geraakt, werd mij toege roepen „Kijk, Barend, daar ligt wat voor uhier wordt een mooi boekje over jelui open gedaan.” De mij toegereikte brochure nam ik aan en las op den titel: „Burger- wapening en Historie, Aanteekeningen, in verband met de aanhangige legerwet, door 8. I. Van Nooten, Kapitein der Artillerie.” Bij het doorbladeren dezer 24 pagina's kreeg ik trek, het geschrift eens met meer aandacht te lezen dan men gewoonlijk kan doen onder het geroezemoes van allerlei gesprekken. Ik nam de brochure mee naar huis, en wil er u nu wat van vertellen. Kapitein Van Nooten, misschien wel familie van uw uitgever, maar dat zal hem toch, hoop ik, niet weerhouden mijn praatje in zijn courant op te nemen, komt op tegen de beweerde jjgportreffelijkheid van een legerstelsel, aanbevolen onder den naarn van algemeenen oefenplicht,” gegrond op het beginsel van volkswapening; en dat hij gelijk heeft, bewyst hij vooreerst uit den toestand van het oogenbiik, ten tweede uit de geschiedenis van onze schutterijen. Laat ik er dadelijk bijzeggen, dat het den schrijver m. i. volkomen gelukt is, zijn meening zoo klaar en klemmend uiteen te zetten, dat ook zij, die van militaire zaken geen onder vinding hebben, hem met het grootste ge mak kunnen volgen en, wegens den vorm, het kleine geschrift met genoegeh zullen lezen. Jk durf vertrouwen, dat velen, die door het lezen van den eersten der nieuwe reeks van Staatkundige Brieven van Mr. 8. Van Houten misschien in hun overtuiging aan het wankelen zijn gebracht, aan de hand van Kapitein Van Nooten op het goede pad teruggevoerd zullen worden. De tegenstanders van het aanhangige ontwerp-legerwet bezigen als oppositie- wapen het stelsel, zestien jaar geleden aan bevolen door don toenmaligen Minister van Oorlog, den Heer De Roo van Alderwerelt. Die staatsman schreef in de Vragen des Tijds een artikel, getiteld .Over algemeenen oefenpiicht," en met de denkbeelden, daarin ontwikkeld, zouden, waren zij een onder werp Van politiek debat geworden, een zeker aantal liberale Kamerleden zich vereenigd hebben. Maar de heer De Roo heeft vooreerst zijn .stelsel” niet in bijzonder heden uitgewerktin de tweede plaats hield hij een fikseben slag om den arm. .Het is mogelijk,” schreef hij o. a.’ .dat ook wij zullen moeten komen tot de invoering van den algemeenen dienstplicht in den meest absoluten vorm, en dan houdt alle vervanging van zelve op. Maar het is ook mogelijk, dat wij in de eerstvolgende jaren getuigen zullen zijn van groote verande ringen in de politieke en socialé verhou dingen, en dat deze tot eene beperking van de militaire plichten zullen leiden. Het laatste achten wij het meest waarschijnlijk, omdat de tegenwoordige toestand, zoowel uit een financieel als sociaal oogpunt, te groote bezwaren aanbiedt om op [den duur houdbaar te kunnen zijn.” De heer De Roo is een sleept profeet geweest. Hoe onhoudbaar de toestand reeds toen geweest moge zijn, hij is bestendigd en verergerd. Ontwapening en vermin dering van druk liggen nog in een toekomst, waarvan niemand kan zeggen hóe ver hij nog verwijderd is. .Wanneer mejn in aan merking neemt,” zegt Kapt. Van Nooten, .dat sedert 1875 in de bewapening der Europeesche oorlogsmachten een zoodanige verandering en volmaking is, en nog wordt tot stand gebracht, dat alleen een voor beeldige orde en tucht onder dé troepen, gepaard aan een voldoende geoefendheid, zoo te velde als in sterkten, kans op wel slagen vermogen aan te bieden, idan is er zeker aanleiding tot twijfel, wanlneer men zich afvraagt of het stelsel De| Roo van 1875 thans nog een stelsel De Rooizou zijn.” Nu, ik geloof ook, dat genoemde des kundige, als niet zoo spoedig de dood zijn staatkundige loopbaan had afgesloten, zich nog wel eens bedacht zou hebben; Te meer ook, omdat hij zelf overtuigd was, dat tucht, aanvoering en oefening hooldzaak zijn, dat het gehalte van oneindig meer belang is dan het getal. Burgerwapening of ."chutterij, hoe men ze ook zou willen organiseeren, zouden van haar leden geen mindere offers die een der mannen deed uitroepen„Siet deerde vyand maats 1” onraad vermoedden. Ik kan den schrijver natuurlijk niet vau stap tot stap volgen, wft, ook bij een alge meene aansporing om zijn brochure te lezen, niet wenschelyk zou zijnmaar karakteris tiek is het volgende gedeelte van een daarin opgenomen brief van Baron Krayenhoff, van 1799, tijdens den inval der Engelschen en Russen. Deze beroemde krijgskundige was toen Luitenant-Kolonel Commandant der Bataafsche genie; drie groote schepen, met 20, 16 en 14 stukken, waren o. a. bestemd om nabij Pampus aan de verdediging van Amsterdam mede te werken, en ruim 500 man van de Burger-artillerie der hoofdstad zouden het geschut bedienen. Krayenhoff schreef aan Generaal-Majoor Van Guericke, opperbevelhebber van Amsterdam Generaal De losbandige en disobediente troep der Amaterdamschekanonniers, bestemd voorde schepen dc Bato, de Hulk en de Hoeker, is gisteren alhier (te Burgerdam), aangekomen. Ik heb alle mogelijke middelen tot over reding te werk gesteld, om eerst het korps officieren, wegens hunne verplichting om aan boord te gaan, te overtuigen, en ben hierin ten laatste geslaagd. Maar wat de overige menigte betreft, moet ik U met de uiterste verontwaardiging kennis geven, dat alle mijne pogingen ge heel vruchteloos geweest zijn; zij verdoem den eenparig alle inscheping, zoo zelfs, dat ik niet eenen enkelen vrijwilliger daartoe heb kunnen overhaien. Enzoovoort. Rechtmatige hulde brengt de schrijver aan de houding der volgens de wet van 11 April ltf27 gereorganiseerde schutterij in 1831, maar hij verzuimt niet er op te wijzen, .dat toen een voorbereidingstijdperk van 8 a 9 maanden aan de schutterijen kon worden geschonken, dat men tegen betrek kelijk ongedisciplineerde troepen streed, dat de moorddadigheid van den strijd niet to vergelijken was met die van den nieuweren tijd met zijn geperfectionneerdo wapenen, en dat, in het na tijden van beproeving pas herstelde Koninkrijk, de worm van het demo cratische socialisme nog niet aan de grond slagen der maatschappij knaagde.” En ondanks zijn erkenning van den ijver, waarmede meerdere leden der schutterij hun taak vervullen en de hun toevertrouwde belangen trachten te behartigen, acht de schrijver zich volkomen gerechtigd, over tuigd .van het verderfelijke karakter eener legervorming, die op het beginsel van bur- gerweer. of volkswapening berust,” .van elk stelsel, waarvan niet oen voorbeeldige disci pline en een voldoende geoefendheid de kenmerken zijn,” te verklaren dat het .bij binnenlandsche troebelen gevaarlijk kan worden, en tegenover een buitenlandschen vijand, ondanks tal van offers, tot den ondergang leiden moet." Hoezeer het mij ook leed doet voor mijn bravo wapenbroeders en voor mijzelven, ik kan niet anders zeggen dan: Kapitein Van Nooten heeft volmaakt gelijk. BAREND DE SCHUTTER. 'roeien. Daarom moet de land- mogeiyk trachten, ~e of in ’t geheel .o verwijderen en loen vervangen. >ede weidegewassen ges voorjaar, wanneer de o. lecht. Men zaait dan op waar men het onkruid enz. heeft i en strooit er de aarde der molshoope geschiede! de schop te grond wijze land •GOR1NCHEM, 6 April. Op Woensdag 29 dezer zal ia „den Doelen" alhier eene vereenigde vergadering gehouden worden van het hoogheemraadschap .de Alblasser- waard met Arkel beneden de Zouwe”. In deze vergadering zullen o. a. de begrooting van ontvangsten en uitgaven voor 1891 —92, en het voorstel tot bepaling van den om slag per HA in het openbaar worden be handeld en vastgesteld. Door dijkgraaf en hoogheemraden van .de Alblasserwaard" is bepaald dat op Woensdag 22 dezer de herstemming zal plaats hebben voor de betrekking van hoofdingeland tusschen de heeren A. Van der Giessen Az. te üorinchem en D. K. Aanen te Hoornaar, die bij de eerste stem ming, op 1 dezer, respectievelijk 136 en 1U9 stemmen verkregen.’ •BRANDWIJK, 6 April. De verhuring van het weiland vau de Diaconie alhier heeft opgebracht f 495, tegen f338 in 1890, zijnde alzoo f 157 meer. •HAASTRECHT, 6 April. Het weiland .do Elfviertels" is door verschillende wa terschapsbesturen voor .4 jaren verhuurd aan C. J. Lekkerkerker, tegen f 42,50 per jaar. De hofstede van wijlen J. Kompeer aan den IJseldijk alhier is jl. Vrijdag bij publieke verkooping gekocht door H. Van der 8prong alhier, voor f 25.625. •MOLENAARSGRAAF, 6 April. De ver huring van het weiland van dezen polder heeft opgebracht f 259, tegen f 198 ia 1ö90, zijnde alzoo f 61 meer. PAPENBRECHT, 6 April. Ziterdig werd van de werf van den heer A. Van Buyvendijk met gunstig gevolg te water gelaten een ijzeren rijnzeilaak groot 135 last, gebouwd voor rekening van den heer F. Van Geffen te Overlangel. Daarna werd de kiel gelegd voor een ijzeren rijnzeilaak, groot 175 last, te bouwen voor rekening van don heer A. De Jong te Terneuzen. SNËLREWAARD, 6 April. Tot tegen- schatters voor de personeele belasting, dienst 1’891/92. zijn voor deze gemeente benoemd de heeren H. Ge Goederen en J. Dullaart, beiden te Linschoten. VRWEaWIJK, 6 April. De brug en het veer over de rivier de Lek, met veerhuis of' logementis gegund aan den hoogsten inschrijver, den heer A. Stuij alhier, voor den tijd van drie jaren. Wenken op het gebied van Land bouw en Veeteelt. De koninkljjke regeerings-president in Dus seldorf heeft verordend, dat hij, die eene melk koe 's morgens ter markt brengt, welke dien morgen niet gemolken is, gestraft zal worden met eene geldboete van 30 mark (f 18,00). Landbouwcourant 26 Maart 1891. Epn telegram uit Berlyn meldt: Het minis terie van Elzas-Lotharingen verbood in het Rijkstand den invoer van rundvee en kalveren, uit België, Luxemburg en Nederland, wegens de aldaar heerschendc longziekte. De .N. R. Ct.” betwjjfelt of dit telegram den tekst van het regeeringsbesluit wel met juist heid weergeeft. In Nederland toch heorscht ge lukkig geen longziekte onder het veè, wol in België. Dat evenwel ook het Nederlandscho vee in het verbod deelt, schynt verklaard to moeten worden uit de omstandigheid, dat hot over België in het Bjjksland wordt ingevoerd. HET VERBETEREN VAN WEILAND. In de meosto weilanden groeien een menigte slechte grassoorten of andere planten, die tot de onkruiden moeten worden gerekend. Waar zulke slechto planten staan, kunnen natuurlijk geen goede groeien. Daarom moet de land bouwer zooveel mogelyk trachten, die planten, welke een geringe of in 't geheel geen voedor- waarde hebben, te verwijderen en hare plaatsen door betere te dc~ Het zaaien van goede weidegewassen geschiedt het bost in het voorjaar, wanneer de mols- hoopen wordon geslecht. Men zaait dan op die plaatsen, waar men het onkruid enz. heeft uit geroeid en strooit er de aarde der molshoopen overheen. Dit dient ieder voorjaar te geschieden. *t Ia aan te raden het onkruid met verwijderen,, want daardoor wordt de tevens losgemaakt. Gaat men op deze te werk, dan zal de voederwaarde van het h in weinige jaren aanmerkelyk worden verhoogd, en zal men dus voor de moeite en tijd, die men er aau heeft besteed, rijkelijk worden beloond. DE MOL. Uit de Landbouwcourant wordt van de hand des heeren J. A. van Hoek te Boskoop het vol gende ontleend. Tot do dieren, welke onze bewondering op wekken door hunne levenswyze, behoort ook de mol. In don donkeren schoot der aarde zyne gangen gravende, komt hy slechts zelden boven den grond. Het komt my, daar hij door de land bouwers en de boomkweekers, wat zjjn nut be treft, zeer verschillend beoordeeld wordt, niet overbodig voor, het een en ander over hem mede te deelen. Te meer ben ik daartoe overgegaan, daar ik verscheidene keeren eenige doode mol len op eene rij aan boomen, welke op weilanden of kweekerijen stonden, heb zien hangen. Men kan aan niemand verwyten, iets niet te weten; maar wel iets niet te willen weten en over tuigd zjjnde, zijne ontkentenis te bljjven vol houden. Het nut van den mol is sedert geruimen tijd door verschillende, betrouwbare personen uit ondervinding in een helder daglicht gesteld. (Ook Dr. J. Wttewaall wydt in zijn „Volks leesboek over nuttige en schadelijke Insecten” een zeer lezenswaardig artikel aan den mol.) Vroeger meende men, dht het de gewone mol was, welke door het af knagen van wortels aan de boomen en weilanden zooveel schade toe bracht; thans is het een uitgemaakte zaak, dat hot niet de gewone mol, maar de veenmol is, welke zich aan dat afknagen schuldig maakt. Beide zijn gezworen vyanden van elkander en de gewone mol laat niet na, om, wanneer hy een veenmol kan bemachtigen, dezen onsoha- deiyk te maken. Ook poppen van meikevers en andere scha- delyke insecten versmaadt hy evenmin. Dat hij door bet graven van gangen het soms wat ai to erg kan maken, wit ik niet tegenspreken, maar ongegrond is de bewering, dat hij het bovengenoemde nadeel zou veroorzaken. Wil men eene afdoende reden hebben, dan bekijke men het tandenstelsel van den mol, zegt Dr. Wttewaal. Allo viervoetige dieren of zoogdie ren welke tot het knagen van planten bestemd zyn, hebben aan iedere kaak van boven en van onderen slechts twee enkele en wel zeer scherpe voortanden en in 't geheel geen hoektanden. Alle zoogende roofdieren eehtor, welke andere dieren vangen en etenhebben zes en meer snydende voortanden, aan beido zyden hoek tanden en achter deze nog talryke kiezen. In dien men nu het gebit van den mol bekijkt, zal men vinden aan de bovenkaak zes en aan de benedenkaak acht scherpe voortanden en daarachter aah alle zyden hoektanden. Daaruit volgtdat het geen dier isdat aan planten knaagtmaar een klein roefdierdat andere dieren eet. Ook zal men nooit wortelvezelen of iets dergelyks in do maag van den mol vinden; maar wel overblijfselen van maden, regenwormen en andere insecten welke onder de aarde leven. Het zou te veel van de plaats ruimte in uw geacht blad gevergd zijn, indien ik een uittreksel wilde maken van hetgeen Dr. Wttewaalleen mandien men wel niet van overdrijving zal beschuldigen en die indertyd zooveel voor den landbouw verricht heeft, uit ondervinding over den mol mededeelt; (ook hy heeft de nadeelen van het verdelgen van mollen ondervonden) genoeg zij het daaroty (e herin nerendat zij, die hun oordeel over het nut of het nadeel van den mol willen uitspreken zich eerst eens op de hoogte stellen van de levenswijze vaa den mol. In de „Uitkomsten van het onderzoek naar den toestand van don Landbouw in Nederland, ingesteld doörde Landbouwcommissiebenoemd by Koninklyk besluit van 18 September 1886, No. -28 tweede deelgemeente Lekkerkerk", komt het navolgende over dit onderwerp voor: Er bestaat een groot verschil van meening tus schen de landbouwers onderling omtrent den mol, en wel of deze al dan niet tot de schadelijke dieren behoort: de óén beweert dat hij nut aanbrengt wegens de verslinding der insecten voor de draineering en het toelaten van lucht en warmte door do losmaking van den grond; de ander zegt, dat die losmaking op de gras vilt schadeljjk werkt en daarbjj den onbereiden ondergrond bpven werkt. Het gevolg is, dat de laatsten mollenvangors in dienst nemen, en de eersten zich de moeite getroosten do mols- hoopon op het land te effenen, uitgaande van de leer, dat de natuur in dit opzicht het even wicht bewaart: „veel insecten, veel mollen, geen insecten, geen mollen,” en zich liever de zichtbare schade willen getroosten, dan benadeeld te worden door ontelbare en onzichtbare vyanden. OM PAARDEN FRAAI EN GLAD HAAR TE DOEN KRIJGEN. Voor dit doel kookt men tegen het voorjaar dn den herfst, voor ieder paard wekelijks twee h driemaal een handvol lynzaad in ongeve liter water en geeft dit gedurende 4 weken iec dag lauwwarm aan het dier te drinken, verharen verloopt dan regelmatig en gemi kelyk en de droes, waardoor de paarden in di jaargetijden dikwijls worden overvallen, zal zich, volgens „die Fundgrube”, waardoor bover noemd middel wordt aanbevolen, öf in *t gei niet, óf alleen in een zeer lichten graad voorde van tijd, van den staat geen mindere offers van geld eischen, en men zou dan toe’ nog een inrichting krjjgen, in de verte niet voldoende aan de eischen van een verdedi- gingsleger waarop de natie rich sou kannen verlaten. Om aan tfr toonen, dat de voorstanders eener meer uitgebreido en misschien ook wat beter georganiseerde Schutterij, bur- gerwapening toch is niets anders dan een nieuwe naam voor een oude zaak, ons bij voldoening aan hun wenschen groot gevaar zonden doen loopen van den wal in de sloot te geraken, schetst de heer Van Nooten in vluchtige trekken de ge schiedenis dezer fameuse installing. De weerbare poorters waren, bij het ont staan der steden, verplicht deze tegen aan vallen te verdedigen. Na de kruistochten vereenigden zich de meer gegoeden, die meer tijd konden besteden aan oefeningen in don wapenhandel, en die den naam kregen van scutten of schutters, - het zal den schutterplichtigen lezer een gewetens kwelling besparen wanneer ik in het voor bijgaan opmerk dat het woord schutter in dezen zin met schieten niets te maken heeft, tot gilden, die ook zekeren politieken invloed uitoefenden. Bewaring der inwen dige rust, het zenden van manschappen tot versterking der legers in tijd van oorlog, het verstrekken van eerowachten aan den Landsheer, vormden de taak der schutte rden. Het in de tweede plaats genoemde verviel, na de invoering dor staande legers, uit huurtroepen bestaande (eind der iöe eeuw). Bij de Unie van Utrecht werden de plichten der schutters, rustbewaring en plaatselijke verdediging, meer bepaald voorgeschreven. „Het verdient te worden opgemerkt," zegt Kapt. Van Nooten, „dat het ontstaan van de schutterijen niet is een oprichting, niet eenig spontaan verschijnsol, maar een wording in den waren zin des woords. Zij waren omstreeks de Unie van Utrecht de tot rijpheid komende vrucht van een streven naar meerdere vrijheid, in oen tijd toen allereerst de adel bovenmatige rechten had doen gelden, en ook later het eigenlijke volk nog alle vertegenwoordiging in 's lands bestuur miste. Het volk wilde gehoord worden, en vond door de opkomst der schut terijen dien wensch tot zekere hoogte be vredigd. „De schutterijen vóór en in de 16e eeuw waren een natuurlijk product van hun tijd; bij het nagaan van hun opkomst valt veeleer de maatschappelijke dan de krijgskundige beteekenis dier lichamen in hot oog." Van dat streven naar vrijheid kreeg de Overheid gauw genoeg last. In 1581 ver boden de Staten ruggespraak over 's ge- meenen lands zaken met de schutterijen. In 1583 en '84 trachtte men te Amsterdam en te Middelburg door middel van een maaltijd of drinkgelag, en onze schuttorlyke vade ren konden aardig wat verduwen! gun stig te stemmen voor de opdracht der Gra felijkheid aan Prins Willem I. Een kapitein, die in een bijeenkomst met zijn vendel andere zaken behandelde dan waartoe hij vergunning had, werd bedreigd met „arbi traire correctie nae exigentie van de saeche.” En hoe was het met de militaire waarde der schutterijen? Zoolang de Spanjaarden de steden met brandstichting en moord bedreigden, streed de gewapende burgerij met een heldenmoed, boven allen lof verheven. Toen die prik kel tot krachtsinspanning niet meer bestond, verminderde de waarde der volkswapening; ja, zelfs bij het onderhouden van de inwen dige rust stond zij, door haar partij kiezen vóór of tegen stadsregeering of landsover- heid, de orde dikwijls in den weg. Te Leiden moesten in 1617 maatregelen ge nomen worden om een botsing tusschen de schutters en de pas in dienst genomen waardgelders te voorkomenelf jaar later te Amsterdam desgelijks. In 1672 heeft do houding van de Haagscho schutters den moord der gebroeders De Witr mogelijk ge maakt. In de 18e eeuw hadden voort durend standjes plaats tusschen de schut- tary-corpsen, waarin de eene of de andere politieke meening het sterkst was vertegen woordigd. Voor de landsverdediging wordt de schut terij in de historie niet hoog getaxeerd. Onder Prins Frederik werd in 1631 voor geschreven, dat wie zich in dienst wilde begeven zulks niet mocht doen in de plaats zijner inwoning, omdat anders allerlei be dingen worden gemaakt, „dat se geen wacht sullen behoeven te doen, met de parade en do monsteringen vrij zijn, veelmin de com- paignien int leger ende elders te volgen alles tot seer grooten ondienste ende fraude van den Lande.” In 1672 hebben de Noord-Hollanders, werkzaam aan de verdediging en versterking van de IJselvestingen ook rare dingen te zien gegeven; zij zeiden liever het mes te willen trekken eu onder elkander „een sney-werekjen leggen als tegens den vyand vechten." Eenige hunner liepen als h izen weg, met achterlating van gereedschappen, toen zij bij Zutphen aan een dam werkten en uit een in de verte opgaande stofwolk, nemen gelden h deposito: )t 1 dag opvragens langer termijn op overeen te komen voorwaarden en desverkiezende tegen onderpand in fondsen; verstrekken gelden op Effecten voor: dragen onder f 1000,— a 4 's jaars; dragen daarboven tot den prolongatie- koersvolgens Amsterdamsohe beurs- voorwaarden lasten rich met het koopen en verkoopsn van Effecten, tegen een provisie van: 8 voor fondsen boven de 30 °/0 16 °/a ouder 30#/4;(ook voor loten;) sverlangd worden orders in de meeste fondsen verantwoord tot den oerstvolgen* den middenkoers der Amsterdamsche beurs; isselen Ooupons in boven de Amsterdam- sche beursnoteoring, «onuer berekening van provisie; lasten zich op voordeelige voorwaarden met het incasseeren van wissels op binnen- en buitenland. Tarieven op aanvrage gratis verkrijgbaar. [nformatiën worden verstrekt door den Heer VAN DEN HEUVEL, Schoonhove^^ TERSTOND GEVRAAGD: G., middelbaren leeftijd Adres, met fr brief, doch liefst in persoon A. UI FTENBOGAART te Ouderkerk I IJsel.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1891 | | pagina 1