IKERIHG,
gevestigd te Rot-
erichten, dat tot
N*. 1442.
1884.
Zaterdag 27 Januari.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
icours
AN
<3
PREL.
langeboden
Domen,
1.72 Meter in
KERSBERGEN
sndwjjk.
Imstreken
ld
'ouden Mz.
gen en tarieven
OEK
3ILDE,
Januari a. a.
o,-,
arnie ƒ2,50.
0,50.
alden.
DP:
ISEN
BLITZ,
BINNENLAND.
I “^±‘3
BUITENLAND.
Overzicht.
Verwachtingen.
I
a*
Ui NOOTIN.
S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgever».
d. POEL
Groet-*>»««r«.
IE MVE
gineole
idste
irdigd.
Eiattenjaeht.
UR’s Sprtek-
•sde Kat, Da
□ra, Van den
luimpje, Het
enz.8 fraaie
1Bazaar van
im. Afgehaald
itvangst Post**
rop vermeld:
Middags 10 nr.
tar uitgekeken,
gaan.
jnbeeldsn, het
worden stuk
iladz.
the Soheurka-
DBR LEEDÏ
stol vraagt zoo
wame
ODE,
r. Zonder goede
n te melden.
>or de
nes te
maar
>1 door
1340),
[NGTOBBEN mot
PEKELBAKKEN,
EN, HANGERS,
EMMERS, ZEU-
IUGGENLAND-
JEIBOOT, EIKEN
SEDSCH^P, alles
HÜOWVEBl COÜRAIT.
LINSCHOTEN, 23 Jan. Door het gemeente**
bestuur is benoemd:
1. tot schatter der dranklooaliteiten in dit
jaar de heer J. Benschop, te Montfoort en
2. tot brandmeester (buurt Gatten broek)
de heer P. Van Dijk, ter vervanging van
den heer 0. De Haan, die bedankt heeft.
•MEERKERK, 24Jan. Inde vergadering
van het departement MeerkerkAmeide o. a.
der Maatsoh. tot Nut van ’t Algemeen, op
Dinsdag 23 dezer te Meerkerk gehouden,
trad als spreker op de heer v. d. Berg van
Heerenveen. In een boeiende doorwrochte
rede gaf hij de levensgeschiedenis van de
diep rampzalige martelares van hofverbaste-
ring en volkswraak Marie Antoinette. Als
aanvallig kindals jonge gadeals moeder,
als verguisde maar steeds fiere vorstin, altijd
een sympathieke figuur te midden van een
zedeloos hof, aan de zijde van een willoos,
zwak echtgenoot, tegenover een bandeloos
gepeupel. Den geheelen avondbehoudens
eene kleine pauze, boeide spreker zjjnge
hoor met zijn voordrachtdie van diepe
stadie en meesterschap over de taal ge
tuigde en zeker stemden alle aanwezigen
in met den harteljjken dank, den spreker
gebracht door den voorzitter.
Bij den landbouwer D. 8. zijn eenige
eenden gestolen. De rijksveldwachterVan
der Vliet, heeft tegen de twee daders
proces-verbaal opgemaakt.
SNELREWAARD, 22 Jan. Door B. en W.
dezer gemeente is tot het verrichten der
doodschouw in dit jaar benoemd de heer
J. A. Van der Grient, en tot schatter der
dranklooaliteiten de heer J. Leem koel, bei
den te kinschoten.
•W1LLIGE-LANGERAK, 24 Jan. Een ver
koop van opgaande wilgen, van de Herv.
Kerk alhier, heeft ruim f 80 opgebraoht.
Als een bijzonderheid kan gemeld
worden, dat alhier geen enkel lokaalmet
„vergunning” bestaat.
'd Dam,
)AM.
idcrdag «n Vrij-
154, te spreken
I on KUN8T-
iooe.
ge inrichting.
tand. Veen
Ion dan
iniel" a..
ordrecht.
Maatschappij
keer van Koning
Koning aanvaardde
Deze Courant wordt des Woensdags- on des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
Franco per post door het geheels njk f 0,90. Men kan zich abon-
neeron bij allo Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
(ACHELKOLEM,
totaling Contant.
Prijs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
moer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uitorlijk tot Dinsdags-avonds 8- en tot Vrijdags-namiddags 6 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor S maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2 maal in rekening gebraoht.
dezen? alles
ipotprjjs van
it uwe bestel-
hij plotseling naar Cairo teruggekeerd, uit
ergernis over hetgeen hij op verscheidene
plaatsen zien moest omtrent zijn leger, dat
I overal door Engelsche officieren gecomman
deerd werd. De bitse opmerkingen, door
dito" RhdOhe gemaakt, zjjn dadeljjk door
Generaal Kitchener, den opperbevelhebber
van het Egyptische leger, te Cairo gerap
porteerd. De Regeering verklaarde er niets
van te weten, maar aan den Khedive om
ophelderingen te zullen vragen. Nu, die op
merkingen kwamen hem duur te staan, want
op Engeiand’s verlangen heeft hij een dag
order moeten uitvaardigen, waarin hij de
tegenwoordige legeriuriohting prijst.
Doot de gemeente- en den pol
der Zaamslag is aan den heer L. Kanter te
Sliedrecht gegund de levering van 12U0M1
onderhoudsgrond, te leveren vrij op den
walaan de losplaats aan den Kleine Huis-
senspolder, voor f 1,89 per M8.
Te ’sGravenhage is in 74-jari-
gen ouderdom overleden Mr. W. Ridder
van Rappard, oud President van het Hoog-
Gerechtshof en lid van den Raad van
Nederlandsch Indië, Staatsraad in buiten
gewonen dienst.
Uit Dalem sohryft men ons:
In de laatste dagen is een sterke was bij
de rivieren op te merken. De uiterwaarden
zijn hier ondergeloopen. Bij het afzenden
van dit bericht (Woensdag-avond) wjjst de
peilschaal aan de inundatie-sluis te Dalem
2.10M. A.P.
Hare Majesteit heeft voor
Hare bibliotheek een exemplaar besteld van
de buste van wijlen den hofprediker Ds. Van
Koetsveld, welke binnenkort in den handel
zal worden gebracht. De buste is ver
vaardigd door den heer Ch. Van Wijk.
Door wijlen douairière Hoog-
geb. baronesse Van Reede v. Oudshoorn
te ’s Gravenh.ige is aan de Maatschappij
van Weldadigheid een legaat van f3000 en
door wijlen douairière baronesse Van Nagell,
geb. Van Palland van Boerse, te Zwolle,
een van f1000 vermaakt, alles vrij van
successierechten.
De Prins Alexander-stichting
te Bennekom heeft van wijlen mevr. Hovy,
te ’s-Gravenhage overledeneen legaat van
fiOOO ontvangeü.
Aan de weesinriohting te
Neerboschis door freule Sandbergover
leden te Zwolle, gelegateerd eene som van
f 1000, vrij van successierechten.
Ook ontving de inrichting in de afgeloopen
week eene anonieme gift van f500 uit
Zalt-Bommel.
Tot onderwijzeres te Hardings
veld (school No. 1) is benoemd mej. O. Dek
ker, aldaar, met 5 stemmen; 6 leden van
den Raad stemden blanco. Zij was de eenige
sollicitante naar de betrekking van onder
wijzeres.
Ds. C. Woutman te Boskoop is
als zoodanig beroepen te Aardswoud (N. H
W. Mense, predikant te Hete-
ren, is door het provinciaal kerkbestuur te
Arnhem voor onbepaalden tijd uit zijn ambt
ontzet.
Alexander’s vader. De
-o - --o het ontslag van het Ka-
mocht daardoor het groote binet, dat de radicale partij vertegenwoor-
..ll.. .„1...::.^ djgt, die in da Skup.ohtinn' de meerderheid
i partijhoofden ten Paleize ontvangen en de
bijeenkomst duurde, opgeluisterd door de
tegenwoordigheid van ex-Koning Milan,
tot diep in den nacht. In hoofdzaak werd
overeengekomen, dat er een einde moest
komen aan het gezag van de radicale partij.
De houding van sommige der Ministers was
ondragelijk geweest. De opzegging van het
handelsverdrag met Oostenrijk werd als een
groote fout geacht De Koning drong verder
aan op de noodzakelijkheid van bezuini
gingen en hervorming van het finantie-
wezen. Voorts verklaarde de Koning dat
hij de beweging af keurde, in het land ont
staan naar aanleiding van het in staat van
beschuldiging stellen van het Ministerie
Avakomovitch.
Wat de Koning verlangt, is, dat het ge
ding tegen het liberale oud-Ministerie worde
gestaakt en dat de wettelijke bepalingen
worden ingetrokken, die gemaakt zijn ten op
zichte van Milan en Nathalie. De radicale
partij wil geen gehoor geven aan deze voor
waarden. Eenige leden van het oud-Ministerie
werden ten paleize ontboden en nn is Ko
ning Alexander met een nieuw Ministerie
gereed gekomen, naar het heet een „onzij-
dig” Kabinet, maar waarschijnlijk een dat
bereid is, zich naar ’s Konings wenschen
te voegen.
Koning Alexander moet bij de ontvangst
van den oud-Minister Avakomovitch, dien
hij uit de rechtszaal had laten halen, dezen
gevraagd hebben den Staatsgreep van 1893
te vergeten. Dat is al een bewijs van be
rouw over vroegere voorbarigheid. Laat het
dan een les wezen tot geen nieuwe te ver
vallen 1
De jonge Koning is inmiddels ongesteld
geworden en lydt aan bronchitis. De ge-
neesheeren moeten hom aangeraden hebben,
naar Parjjs te gaan, om zich door zijne
moeder en Koningin Nathalie te laten ver
plegen. Milan zou dan zoolang het regent
schap waarnemen, hetgeen echter wel niet
gebeuren zal. Men verwacht eer van hem,
dat hij zich schamen zal en maken, dat hij
wegkomt.
In de Fransche Kamer is voor het oogen-
blik een opwindend debat afgewend, dat
het gevolg zou zijn geweest van een voor
stel tot grondwetsherziening, door den oud-
Minister Goblet ingediend. Hij was echter
wegens ziekte verhinderd, op de zaak door
te gaan.
Zaterdag 20 Januari is er in de Kamer
iets zeer merkwaardigs gebeurd, iets waar
mede ze zich troosten kan over het dwaas
figuur, dat ze dezer dagen maakte, toen ze
in eene en dezelfde zitting hetzelfde voor
stel eerst goedkeurde en daarna verwierp.
Het gold ook nu weer een voorstel be
treffende het aanwenden der gelden, die
uit de conversie zullen vrijkomen. De Af
gevaardigden Ramel en Méline stelden nl.
de Regeering voor, die gelden te ge
bruiken voor vermindering der grondbelas
ting. Ministerpresident Casimir Périer
echter oordeelde het beter, het begrootings-
debat af te wachten om over de beschikbaar
geworden som te beschikken. De Regee
ring beloofde immers raad te zullen schaf
fen, in zake de verlichting van de lasten
van den landbouw. Het gevolg was, dat
de Regeering het voorstel van Ramel niet
aannam. De heeren Ramel en Méline lieten
zich echter niet zoo spoedig uit het veld
slaan, ze bleven aandringen met het gevolg,
dat ten langen leste Casimir Périer ver
klaarde, dat de Regeering zich wèl veree-
nigde met het voorstel Ramel. Natuurlijk
bracht dit groote sensatie teweeg. De Ka
mer en de Regeering kunnen elkaar dus,
op het punt van besluiteloosheid, gerust
de hand reiken I
Vier leden der Ifallaansche Kamer zijn
naar Piana dei Grecibij Palermogeweest
om den toestand der arme boeren aldaar te
onderzoeken.
Zij hebben niets dan treurigs te berichten.
In vele gezinnen is men bjjna den smaak
van brood of meelspijzen vergeten, zoolang
at men er gras en kruiden. Een der arme
boeren zei tot de Afgevaardigden: Zelfs
God heeft ons verlaten, en gemeene zaak
gemaakt met ulieden, burgers, die Hem in
uw zak draagt, in den vorm van bankpapier”.
„Werk en brood” vroeg men overal.
Toen de Kamerleden vertrokken, deed een
volksmenigte hun uitgeleide. Vergeet ons
niet, heeren 1” riep men. „Goede reis I
Leve het socialisme I”
Te Pisa brak eene werkstaking nit onder
de bakkers en de koetsiers. De politie, die
samenscholingen van werklieden wilde uit
eendrijven, werd met steenworpen begroet.
Het bedrag der schadevergoeding door
Spanje vau Marokko geëischt, bedraagt 15
millioen guldenMaarschalk Martinez Cam
pos heeft dezen eisch gesteld.
De jeugdige Khedive van Egypte schjjnt
zich niet te kunnen schikken in het nood-
zakelyk kwaad der Engelsche voogd jj. On
langs een reis, Njjl-opwaarts, makende, is
bij de keuze hunner vertegenwoordigers;
de een heeft niet het recht om tot den
ander te zeggen: Gij zjjt onbevoegd, om
dat gij ten aanzien van het bezit op een
1 ’1 staat dan fit. Elke grens, die
vHllen trekken, is willekeurig;
alleen de uitsluiting dergenen, die niet
door eigen middelen of eigen arbeid in
hun onderhoud knnnen voorziendoch
daartoe den bijstand der liefdadigheid be
hoeven, is gerechtvaardigd en wordt door
de Grondwet vastgesteld.
Nu is gezocht met een yver, oen betere
zaak waardig, naar een andere omschryving
van het begrip „geschiktheid en maat-
schappelijken welstand”, door de Grondwet
in de plaats van de vroegere censnsbepa-
ling gesteld. Dat die vorm is gekozen, is
te wijten aan de omstandigheid, dat men
destyds de quaestie niet aandurfde. Zij is
eenvoudig aan den gewonen wetgever, die
thans te beslissen heeft, overgelaten. Toen
heeft men er zich afgemaakt met een aan
wijzing, zoo onbestemd en zoo rekbaar,
dat zij allerlei explicaties toelaatdoch dat
is geen reden om nu niet afdoende te werk
te gaan, en nog altijd maar zijn heil te
zoeken in de eene of andere formule, die,
werd zij aangenomen, geen definitieve op
lossing zou geven, doch ona na korten
tijd weer voor de noodzakelijkheid eener
nieuwe herziening zou plaatsen.
Niettemin blyven de voorstellers der
amendementen zich verzetten tegen de
voorgestelde regeling, op groud van hun
persoonlijke opvatting van de beteekenis
der grond wettel y ke formule. Daarover kan
men tot in het oneindige blyven twisten,
zonder een stap verder te komende veel
besproken uitdrukking in de Grondwet biedt
geen houvast aan, zij laat den wetgever
volkomen vrjj, als bij de bedeelden maar uit-
sluit. Vanzelf moeten wij wel tot de con
clusie komen, dat iedereen kiesbevoegd is,
die een zoodanige maatschappelijke welvaart
geniet, dat hij zichzelven en zjjn gezin kan
onderhouden. Hoe daar heet de wet
gever niets mede te maken. Kan men,
zonder dit beginsel los te laten, nog een
of ander gemakkeijjk toe te passen middel
vinden om het werkelijk aanwezig zjjn van
deze voor waarde wat nauwkeuriger vast te
stellen, dan zal, vermoeden we, de Re
geering niet ongeneigd bljjken het te aan
vaarden: het kan slechts ter verbetering
der voordracht strekken. Doch de kern
der wet blijve onaangetast, omdat, zooals
bij het onderzoek der amendementen in de
afdeeliugen der Tweede Kamer duidelijk is
gebleken, de beswaren, verbonden aan de
uitvoering der verschillende denkbeelden
van kiesrechtregeling, grooter zijn dan die,
welke de aanneming van het Regeerings-
voorstel zal doen ondervinden.
Zal die aanneming de uitkomst zijn van
den eerlang te hervatten strijd
Er loopen allerlei geruchten, die het
tegendeel zouden doen verwachten. Men
heeft reeds in de pers gesproken van gemis
van overeenstemming in het Ministerie zelf,
zonder dat een enkel feit tot bevestiging
van dat verhaal kon worden aangevoerd.
Aan dat praatje hebben we ons niet te
storen. Er is ook beweerd, dat eerlang
een nogmaals gewijzigd ontwerp zou wor
den ingediend. Alles is mogelijk maar
zelfs in dit geval gelooven wij niet dat het
beginsel der voordracht: toekenning van
kiesrecht aan elk die in eigen onderhoud
voorzietzal worden prjjs gegeven, want
met dit beginsel staat of valt de wet
Het groote gevaar zou moeten komen
van den kant der liberalen. De minder
vooruitstrevende leden dier partyzegt
men, zullen blyven weigeren, ook wan
neer, gelijk te verwachten is, alle amen
dementen zullen zyn afgestemd of inge
trokken, met de Regeeringsvoorstellen mede
te gaan. Zjj sullen zich liever afscheiden,
en met de conservatieve fracties der beide
andere partyen tegen de wet stemmen. In
dat geval zou de kans twyfelachtig worden.
Zouden inderdaad de liberalengekozen
met de wetenschap dat zjj zouden worden
geroepen om aan het kiesrecht de grootst
mogeljjke uitbreiding te geven die een
eerlyke uitlegging der Grondwet toelaat,
zouden zij in het critieke oogenblik op diet
wjjze ontrouw worden aan hun mandaat?
Wy kunnen het moeieljjk gelooven. Zeker,
als mannen van karakter en overtuiging
zullen zjj eerst tracken, hun stelsel te
doen zegevieren; dat is hun recht en zelfs
hun plicht. Maar wanneer de kans is af
gesneden op een zegepraal van hun denk
beeld, zullen zij dan werkeljjk, door het
bereikbare te verwerpen, de verantwoor
delijkheid op zich nemen van een staat
van spanning, waarin dan onze natie on-
getwyfeld zal geraken, en zullen- zy
dan moedwillig den ondergang der liberale
partijgeen tydelyk terugtreden zooals
in 1888, maar een totale vernietiging, een
onherroepelijke verdwyning bereiden?
Wanneer zij gelooven in de noodzakelijk
heid van het bestaan hunner partydie
den gematigden vooruitgang huldigt, dan
zullen zjj zeker de Regeering getrouw
blyven, al voldoet de kieswet, die we dan
krjjgèn sullen, niet aan hun persoonlijke
wenschen en inzichten.
Mochten wij in die verwachting worden
teleurgesteld, en r o
hervormingswerknaar welks voltooiing
we verlangend ui*zier^ wedarpm worden
uitgesteldde verantwoordelijkheid rust op
hendie het offer van eigen meeningen ten
bate van het vaderland te zwaar vonden I
Zooals reeds gemeld is, moet Duifachland
al het mogelijke in het werk stellen, om
geld te krygen, ten einde het tekort te
dekken en daarom tracht men allerlei
belastingen in te voeren. Het laatst werd
gesproken over eene wijnbelasting, doch
het is gebleken, dat deze belasting nog
veel meer tegenkanting ondervond dan die
op de tabak. De Rijksdag heeft nu ook
het ontwerp-wytsbelasting verzonden aan
de commissie, die reeds belast is, haar
oordeel te zeggen over de tabaksbelasting
en het zegelrecht. Van de drie ontwerpen
heeft de wijnbelasting zeker de minste
kansen. Vooral de Wurtembergsche Re
geering wil er niets van hooren en beroept
zich op eene belofte, in 1870 door Noord-
Duitschland aan de toen tot dat Rijk toe
tredende Zuid-Duitsche .Staten gedaan, nl.
nooit eene wijnbelasting te znllen invoeren.
De Wurtembergsche Minister-President
Von Mittnacht bevestigde dit Rechtskracht
heeft de belofte evenwel niet. Wurtemberg
bljjft bezwaren opperen tegen de wijnbe
lasting, ten minste in haren tegenwoordigen
vorm, maar toch heeft het de medewerking
harer ambtenaren aan de voordracht niet
onttrokken.
Te Berljjn zijn op verschillende plaatsen,
maar tegelyk, een vijftal bijeenkomsten van
werkloozen gehouden. Het aantal der
samongekomenen wordt op 9 i 10 000
geschat. De politie trad ditmaal kalm,
doch vastberaden op. In allo bijeenkomsten
werden resoluties aangenomen tot afkeuring
van het gedrag der politie bij de vorige
gelegenheid en ten gunste vau den acht-
uurs werkdag, als middel tot vermindering
van het gebrek aan werk.
De sociaal democraten interpelleerden den-
zelfden dog in den Rijksdag de Regeering
over hetzelfde onderwerp, waarop Minister
Von Bötlicher namens de Regeering ant
woordde. Hij verdedigde het gedrag der
politie en ontkende, dat het gebrek aan
werk tegenwoordig grooter was dan vroeger.
Hierop volgde een levendig debat.
Keizer Wilhelm heeft op waardige wijze
het in den herfst van hot verloopen jaar,
door hem aangevangen verzoeningswerk
yoortgezet. Ditmaal, waarschjjnljjk vroeger
ingehcht, heeft Z. M. de genezing van Von
Bismarck van een aanval van influenza te
baat genomen, om den grijzen staatsman
een harteljjken brief van gelukwensching
te schryven. Hij verzond het epistel niet
met de post, maar liet het naar Friedrichs
ruhe brengen door zyn vleugel-adjudant
Von Moltke, wien hij bovendien nog een
enkele flesch besten ouden wijn medegaf.
De oud-Kanselier was ten zeerste getroffen
over dit blijk van toegenegenheid en zond
Z. M. dadeljjk een telegram, om hem zijnen
welgemeenden dank over te brengen, onder
bijvoeging, dat hij zich, onmiddellijk na
*s Keizers jaardag 27 Januari te
Berlijn bij Z. M. zou komen „melden”.
Die reis naar Berljjn zal dus een ware
triomftocht zjjn I
Als de anderen het nu maar niet gaan
bederven en de politiek halen in een zaak,
die zuiver een daad des harten is. In den
Rijksdag en in den Landdag werd al weer
dadeljjk gezinspeeld op een mogeljjken
terugkeer van Von Bismarck’s Staatkunde.
Het zjjn stellig des mans vrienden niet,
die aldus spreken 1
De beurs begroette het bericht der ver
zoening met eene geduchte rijzing, als
blijk van belangstelling, een opmerkelijk
verschijnsel.
Het Duitsche volk is zijnen Keizer dank
baar voor dezen nieuwen stap, die ook
zeer in den smaak valt van Von Caprivi
en de Ministers. Wat er toch in een paar
dagen al niet gebeuren kanl In Servië
heeft een geheele ommekeer van zaken
plaats gehad, door het terugkeeren van
een man, die tegen alle beloften en ver
koopcontracten in, waarljjk de vrijmoedig
heid nog zoover dreef, dat hij in Belgrado
durfde terugkeerennaar het heetom
zjjn zoon te helpen in de moeieljjke om
standigheden, ofschoon hij hem vroeger in
nog veel moeieljjker omstandigheden, alleen
als knaap op den troon achterliet. Wie
die man is, behoeft niet verder uitgelegd
te worden en als we den naam Milan uit
sproken, denken we al weer dadelijk aan
financiëele moeieljjkheden, als van ouds.
Volgens overeenkomst zouden noch hij,
noch zyne gemalin Nathalie, meer in het
land mogen komen, daarvoor ia indertijd
aan den ex Koning een flinke som uitbe-
taald. Toch verbreekt hy nu zijn woord
en alle overéénkomsten. Dadelijk nadat
de nieuwe paleis revoluti? bekend was,
nam het Ministerie Gruitoh zyn ontslag,
als raden opgevendeden onwettigen terug-
Toon in 1849 Z. M. Koning Willem Hl
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam den in-
huldigingseed aflegde, liet de Vorst zyn lager peil
plechtige belofte van trouw aan de Grondwet “en zou
voorafgaan door een korte redevoering,
waarin hjj in herinnering bracht dat kort
geleden het Nederlandsche volk op orde-
Ijjke wjjze zjjn staatsinstellingen overeen
komstig de eischen des tjjds had gewijzigd.
De Koning bedoelde met die woorden een
hulde aan de natie, over welke hjj geroe
pen was te regeeren.
Toch is er heel wat te doen geweest,
eer het zoover kwam. Sombere profetieën
hadden over het land weerklonken naar
het oordeel van niet weinigen zou de toe
passing dor nieuwe beginselen, in de Grond
wet van 1848 vastgesteld, het vaderland
ten verderve voeren. De ministeriëelo ver
ent woordelijkheid zou aan het gezag dor
Kroon een onherstelbaren knak geven, en
de reohtstreeksche verkiezingentoen voor
het eerst aangenomen, zouden de onderste
lagen der bevolking op den voorgrond plaat
sen. Half schertsend, maar toch met een
weemoedigen ernst als hoofdgedachtege
waagde men van een Tweede Kamer op
klompen, die in dollen moedwil alles zou
om verhalen, wat sedert de herstelling van
Nederlands onafhankelijkheid goeds en
deugdelijks was tot stand gebracht.
Ook de voorbereiding tot den strijd, die
tot de zegepraal van de constitutioneele
regeeringsbeginselen leidde, was lang ge
weest. Tegen het eind van het bestuur
van den eersten Koning aangevangen, had
hy bijna al de negen jaren, gedurende
welke Willem II den troon bezette, in
beslag genomen, en stellig sou de beslis
sing èf nog langer zyn aangehouden, bf
op minder vreedzame wijze zjjn afgedwon
gen, hadde niet de Koning, lettende op
de teekenen der tijden en ter voorkoming
van revolutionnaire bewegingen gelijk el
ders hadden plaats gehaddoor een soeve
reine handeling aan alle weifeling een einde
gemaakt
Er is eenige overeenkomst tusschen de
toestanden vóór 1848 en onze dagen. Ook
nu is sedert vele jaren waarneembaar een
sterke drang, om aan onze staatsinstellin
gen een meerdere ontwikkeling te geven,
door do rechten van het staatsburgerschap
dengenen toe te kennendie er tot dusver
van verstoken zjjn gebleven. Minstens
twintig jaar kunnen we ons herinneren dat
de entiek over het kiesstelsel van 1848
zich heeft doen hooren. Dat stelsel heeft
zjjn tjjd gehad of liever, het heeft zjjn
tjjd sinds lang overleefd, en de groote
staatsman, door wiens invloed het aldus
werd ingevoerdheeft zelf erkend, dat het
slechts een voorbygaand karakter kon heb
ben, dat uitbreiding van kiesbevoegdheid
een onderwerp was hetwelk niet uit het
oog mocht verloren worden. Het is die
drang tot uitbreiding, die hoofdzakeljjk den
stoot heeft gegeven aan de jongste her
ziening der Grondwet; zjj toch, die be-
belastingcensus vastkoppelde aan de uit
oefening van het kiesrechtwas hot groote
struikelblok, dat den weg tot deze her
vorming versperde.
Al wat voorafging is dus slechts een
voorbereiding geweest. Mot dit onderscheid
evenwel, dat reeds een belangrjjke stap
tot geleideljjke invoering van een verruimd
kiesrecht is gedaan. De afstand, die het
oude stelsel scheidt van dat, hetwelk de
Regeering wenscht in te voeren, is reeds
bjjna halverwege afgelegd; de honderd
vijftigduizend zjjn aangegroeid tot driehon-
derdvyftigduizendonder de werking van
de overgangsbepalingen in de additioneele
artikelen der Grondwet.
Op dit gewichtig feit mag wel wat meer
de aandacht worden gericht dan meestal
geschiedt. De zeer ruime uitbreiding in
1887, met 133 procent, heeft noch de
maatscbappelyke orde, noch het behoud
onzer staatsinstellingen, en evenmin het
gezag der Kroon ook maar een oogenblik
in gevaar gebracht. Hls waar, dat zij in
onevenredige mate aan het platteland is
ten goede gekomen, waar, naar beweerd
wordt, geen revolutionnaire elementen zich
ophoopen. Doch is dat dan wel het geval
in de steden, ten opsichte van welke de
thans voorgestelde vermeerdering, procents-
gewyzen berekend iets minder dan de voor
afgaande de wanverhouding zal herstellen
Moet men onze geheele arbeidersbevolking
afmeten naar de woelige groepjes, die hier
en daar bjjeenkomen, en in de luidruchtig
heid hunner uitlatingen een tegenwicht zoe
ken voor hun minderheid in getalsterkte?
Dat toch is de groote vrees. Men is be
ducht dat de vjjanden van de openbare
orde de stembus zullen beheerschen. Dat
zjj er in slagen zullen mannen af te vaar
digen naar de Staten Generaalwier stre
ven gericht is op berooving van de men
gegoeden, op het vestigen van een soici^-
listischen staat. Maar vrees is geen poliiv^
beginsel, vooral niet, wanneer zjj op gè*ti
redeljjken grond steunt.
Alle zelfstandige burgers van den staat
hebben aanspraak op denselfden invloed