tstoffen ?rsonen nEeöoflBn: Mstoffen, OU w. mson iDEN gewonnen e Maarten (Ulr.) os Rot aldaar. 1895. Zaterdag 19 Januari. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht. iding iCHUIT DER. PS” oden, evenals Officiëele Kennisgevingen. LVEN. AGEN IEEL”. IELEN AND, te :erk, st Pakhuis net bjjleve- jrialen enz. liggen van af inzage in ge- JHUIS ZICHT", ECHT, erkoop was be- uari 1895, is rkocht. VAN OOST EN WEST. BUITENLAND. Overzicht. BINNENLAND. KIESWET. SCHOONHOYEBSCHE COURANT het Ministerie zich genoopt zag ontslag bevragen bij is zeer HT. n, enz. enz. tations, mits 70-194. Judewater, AN NOOTEN. or OOFT- en S. W. N. VAN NOOTÊN te Schoonhoven, Uitgevers. Gemeente Schoonhoven. 19 Januari, des deNieuwstraat. strekt de Heer te Bodegraven. i de be- peroeel, voornf- i by B. VAN r op de Helling an WOENSDAG uari 1895 24. Januari uren, wenscht in het Hótel »degraven, aan N en sterk en in prtyzen. E KOOP: c en een viaeh* waar 3000 kapitaal, waar- inde is om be ft op zeer solide J. DE MOOIJ al, ten verzoeke IUDEN Jz., op i 1895,voorm 3AARD” aldaar, apenbaar veilen 20 Centiaren; te aanvaarden. 2 ure precies ver- kelijk a.h. hoofd- 1 -5, Amiterdam. Jotaris BOS. De tijden zyn gelukkig voorbij, dat men kon spreken van een algemeen gemis van belangstelling in den toestand onzer ko loniën, aan de ztfde dergenen die er niet rechtstreeks mede te maken hebben. Het groote publiek begint wat meer aandacht te wijden aan, en ook wat meer kennis te verkrygen van „de Oost”; geschie denissen als van Atjeh en van Lombok, rampen als van Krakatau, nu omstreeks twaalf jaar geleden, zijn wel in staat om de menschen er eens, als 't ware, bij te roepen. Ook de lagere school heeft in die vermeerderde bekendheid een ruim aandeel, bijna overal wordt van Oost In dische land- en volkenkunde eenig werk gemaakt. „De West” daarentegen is in dit op zicht stiefmoederlyk bedeeld; men hoort er bijna niet van spreken en schijnt er niet veel om te geven ook. In de eerste plaats kan dat liggen aan de betrekkelijk geringe uitgebreidheid van onze bezittin gen in Amerika; doch ook meenen wij het hieraan te mogen toeschrijven, dat de voordeelen, welke wy uit onze West-In- dische koloniën verkrijgen, minder in het oog vallen en voor een deel worden te niet gedaan door de jaarlijksche subsidie, welke de schatkist moet verleenen om de inkomsten gelijken tred te doen houden met de uitgaven. Toch is, om ons bij de voornaamste onzer koloniën aldaar te bepalenSu riname een rijk land, door de natuur meer gezegend dan Be aangrenzende deelen van Guyana, namelijk Cayenne, dat aan Frank rijk, Demerary, dat aan Engeland behoort. Vooral het laatste heeft zich sterk ont wikkeld, ondanks de afschaffing van de slavernijde oorzaak aan welke ook van Suriname het verval wordt toegeschreven. Dat komt, omdat de Britsche Regeering tijdig en op gepaste wijze heeft voorzien in de behoefte aan werkkrachten, door aanvoer van koelie’s uit Britsch-Indië, aan wie, na ommekomst van hun con- tracttijd, de gelegenheid wordt geboden om op aannemelijke voorwaarden in de kolonie te blijven. Daardoor heeft zich langzamerhand een vaste bevolking ge vormd, die reeds voor een groot deel voorziet in de behoefte aan loonarbeiders, zoodat het te voorzien is dat men er eer lang den aanvoer van elders zal kunnen missen. Ook voor Suriname is de oplossing van het arbeidersvraagstuk gezocht in den aanvoer van kolonisten uit Britsch Indie, op gelijke yoorwaardenen daarvoor dient hoofdzakelijk de contributie uit de staats kas. Werd deze niet verleend, dan zouden de ondernemers van groote cultures ón mogelijk de groote kosten voor het be komen dier lang niet goedkoope werk krachten kunnen dragen. Er zyn met de Britsche Regeering overeenkomsten ge sloten, waarin nauwkeurig is aangegeven aan welke eischen moet voldaan worden, wat loonbehandelingvervoer en verstrekking van gratis passage terug aan gaat, het laatste voor het geval de koelie’s, na het verstrijken van hun dienst- In plaats van eindelijk eens aan de begrooting te gaan, het werd daarvoor meer dan tijd, heeft de Fransche Kamer van Afgevaardigden nu zoo waar Dins dag jl. het Ministerie omvergeworpen. De heer Barthou, Minister van Openbare Werken had als zoodanig ontslag genomen, wegens een beslissing van den Staatsraad, waarbij de Staat in het on gel ijk werd gesteld in een geschil over de waarborg som, van staatswege te betalen aan de spoorwegmaatschappijenhet financieel verschil daarvan is nog al aanmerkelijk groot. Over dat ontslag nemen richtte de socialistische Afgevaardigde Millerand eene interpellatie tot de Regeering, die zich dadelijk bereid verklaarde om te ant woorden. Hij vond, dat de Regeering verkeerd had gedaan, zulk een zaak aan den Staatsraad te onderwerpen. Hij stelde daarom een motie voor, om te verklaren, dat de Kamer de houding der Regeering in deze betreurde en een onderzoek wenschte te zien ingesteld. De oud Minister van Openbare Werken, de heer Raynal, verklaarde niets tegen het onderzoek te hebben, terwijl ook de Minister- President Dupuy er zich niet tegen verzette. Hierna heeft de Kamer, met 253 tegen 225 stemmen, dat gedeelte der motie goedgekeurd, dat op de „enquête” betrek king heeft. Doch de hierna door den Afgevaardigde Frelat voorgestelde motie, strekkende om te verklaren, dat de Kamer, het beginsel van scheiding der machten willende eerbiedigende houding der Regeering in deze goedkeurt, werd nu met 263 tegen 241 stemmen verworpen. Daarna stonden de Ministers op en ver lieten de zaal, om zich naar het Elysée te begeven, ten einde bij den President der Republiek hun ontslag in te dienen. En het Hoofd van de RepubliekDeze, het regeeren moede, heeft eveneens zijn ont slag genomen, niet als gevolg van het inci dent In de jongste Kamerzitting, waardoor tyd, niet in Suriname als vrye werklieden willen blyven wonen op gronden, hun daartoe door het koloniaal bestuur in ge bruik gegeven Het zou derhalve een ware uitkomst zijn, indien we uit onze eigen bezittingen arbeiders konden aanwerven. Het denk beeld is reeds lang geleden geopperd, en het is waarlijk eenvoudig genoeg. Toch schijnt de uitvoering tal van bezwaren, werkelijke, of vermeende, te hebben ont moet; gemis van medewerking van de zijde der autoriteiten in Oost Indie is wel licht de voornaamste moeielykheid geweest Niettegenstaande bij velen vaststond, dat den inboorlingen van tropische gewesten de veldarbeid in een ander landmet weinig temperatuursverschil in vergelij king van het hunne, niet te zwaar zou vallen; dat inzonderheid in Midden en Oost Java overbevolking is, en de geneigd heid om zich naar elders te verplaatsen er niet ontbrak dat van de Javanen geen geringer productie kon worden verwacht dan van de onder nagenoeg gelijke om standigheden verkeerendo bewoners van het Indisch vastlandin weerwil van dit alles heeft het tot verleden jaar ge duurd, alvorens op eenigszins groote schaal met de emigratie van Javaansche huis gezinnen naar Suriname een proef is ge nomen. Met het oog op het hooge belang, aan het welslagen van die eerste uitzending verbonden, zou men gemeend hebben dat alles in het werk ware gesteld om het succes te verzekeren. Dat is evenwel zoo niet geweest. Met een zorgeloosheid, die verbazing, die ergernis wekt, is die zaak behandeld, zeer ten nadeele van de deel nemers aan den eersten tocht. In de laatste vergadering der Tweede Kamer heeft de heer Kerdijk zich de tolk gemaakt van die ergernis, door de bekende feiten samen te vatten in een rede, die wel een acte van beschuldiging kan ge noemd worden. Toen op 17 Juni de „Voorwaarts" van de Maatschappij „Ne derland” te Paramaribo aankwam, waren van de 593 emigranten gedurende de reis 35 gestorven95 moesten worden geëva cueerd naar het militair hospitaal, later nog 185 daarheen gebracht, en tot ultimo Augustus stierven er nog 30. Uit het deswegen ingesteld onderzoek is gebleken, hoe ellendig met die men schen is geleefd. De agent generaal, die het schip den eersten dag na aankomst bezocht, schreef; „Uit het hospitaal kwam een ondraaglijke stank ons tegen. De zie ken lagen allen ongedekt, en slechts voor een deel gekleed, op den blooten vloer. Een langwerpige houten bak, ongeveer 1 M. lang en M. breed, diende tot latrine en verspreidde stank. De geneesheer ver klaarde geen zieken register te hebben, ook geen journaal, en geen aanteekeningen te hebben gehouden van de ziekten en be handeling der zieken. Uit de provisie kamer, in de onmiddellyke nabijheid van de slaapplaats in het achtertusschendek, kwam een sterke stank als van rottende eetwaren. Het gedroogde vleeschin manden emballage daar opgehangen, was gedeeltelijk bedorven. Een mandoer der emigranten verklaarde dat het voedsel, hetwelk aan de zieken werd verstrekt, uit niets anders bestond dan uit rystpap met suiker, terwijl slechts aan een paar kraamvrouwen eieren en een weinig melk is toegeJiend; een verzoek aan de koks om meer drinkwater voor de zieken werd geweigerd vroegen de gezonden er om, dan kregen zy een schop. Het gezouten vleesch werd niet uitgeverscht; de men schen hadden er blazen van op de lippen. De scheepsdokter kende noch de taal der inlanders, noch hun behoeften; de apo theek miste de noodigste geneesmiddelen, wat er was verkeerde gedeeltelijk in be dorven toestand; onder de verbandmid delen werd het voornaamste gemistver loskundige instrumenten ontbraken geheel. De heer Pijnappel pleitte verzachtende omstandigheden; er heeft aan boord een epidemie van malaria en ingewandsziekte geheerscht, veroorzaakt deels door het ver trek in een daartoe minder geschikt seizoen in verband met den duur der reis, —deels door een te langdurig verblijf te Tandjong Priok, waar het klimaat ongezond is; ook de heer Cremer meende, dat allerlei in vloeden zeeziekte, ongewone omgeving, onthouding van opium - hebben mede gewerkt om het getal slachtoffers der epidemie zoo groot te doen worden. De Minister van Koloniën deed uitkomen, dat de bestaande verordeningen zyn opgevolgd; er was bij de uitklaring van de „Voor waarts” een voldoende hoeveelheid van al het benoodigde aan boord voor een reis van 50 dagen. Maar dit zeide de Minister den Gouverneur Generaal na, dat die bepalingen thans door de ondervinding niet genoegzaam gebleken zijn voor zulk een langen tocht, ener dus andere regelen zullen worden voorgeschreven. We kunnen hier het spreekwoord van kalf en put gedenkenhet is wel diep te betreuren, dat er te veel is overgelaten hem kracht en gezag zou geven. Hij had verwacht, dat zy het voor den eersten magistraats-persoon van het land zouden hebben opgenomen; immers zy hadden hem zijns ondanks tot dien post verheven. Minister President Dupuy, wien de heer Périer het eerst zyn besluit mededeelde en die daarvan vervolgens kennis gaf aan de Presidenten van Kamer en Senaat, de heeren Brisson en Challemel Lacour, heeft alle mogelyke pogingen in het werk gesteld, om den President van gedachte te doen veranderen. Deze hield echter voet by stuk; alleen beloofde hy zich nog eenige uren te bedenken, doch nog vóór dat één uur van dien bedenktijd was ver streken liet hy aan den heer Dupuy weten, dat zijn besluit onherroepelijk ge nomen was. Den 27sten Juni 1894 was de heer Casimir Périer voor zeven jaar tot Hoofd van het Gemeenebest gekozen. Waarlijk, men had toen niet durven denken, dat, een half jaar na het plotseling doodsbe richt van den President Carnot, op den- zelfden tijd van den morgen en even on verwacht, de heer Périer afstand zou doen van de hem opgelegde taak. Opgelegd, want van den beginne af voelde hij weinig neiging tot eene waardigheid, waartoe hij door zyne moeder en zijne vrienden was overgehaald. In geen geval, zoo verklaarde hij bij de aanvaarding, zou hij zich her kiesbaar stellen. Het plan bestaat, om Périer met groote meerderheid te her kiezen. Eene weigering zal dus waar schijnlijk wel het antwoord zyn. De Minister president Dupuy onder den indruk van het gebeurde, de op hem rustende verantwoordelijkheid drukt hem ter néér. Toch heeft hij alle mogelijke maatregelen genomen, welke de toestand eischte. De groep van socia listische Afgevaardigden in de Kamer heeft een heftig manifest doen verschenen, waarin druk gesproken wordt van Casimir Périer, Dupuy en de geheele „kapitalisti sche maatschappij”. Het zal ongetwijfeld weêr veel hoofd brekens kosten, een geschikt persoon voor dit zoo moeielyk ambt te vinden! Het bezoek van Vorst Hohenlohe aan den oud-Ryks Kanselier Von Bismarck wordt in verband gebracht met onder handelingen van het weder-opnemen van Graaf Herbert Von Bismarck, des Vorsten oudsten zoon, in den Staatsdienst, hetzij als Minister of als Gezant te Parijs, ter vervanging van den reeds bejaarden Graaf Von Munster. Er schijnen dus veel ver- veranderingen op til te zijn. Vorst Ho henlohe heeft onlangs eene avondpartij gegeven aan de Ryksdagsledende sociaal democraten en de anti semisten waren niet genoodigd. In de jongste bijeenkomst der Duitache Ryksdags commissie voor het reglement van orde, heeft President Von Levetzow er op gewezen, hoe in de laatste tjjden de toon bij de beraadslagingen in den Rijksdag is veranderd, door het smaden van de Staatsinstellingen Staatkundige partijen enz.; zelfs wordt de persoon van den Keizer in het debat gemengd. Betere tucht en de middelen om die te handhaven waren, volgens meening van den President, hoog noodig. Ook achtte de President het billijk, dat het minimum cijfer van leden, vereischt om een wettig besluit te nemen, lager werd gesteld. Natuurlijk gaf dit voorstel in de commissie aanleiding tot eene leven dige gedachtenwisseling, die echter geen gevolgen had. Het verder debat is uit gesteld tot Maandag. Von Levetzow wil zich niet herkiesbaar stellen, als men niet in hoofdzaak inwilligt wat hij verlangt. Het Pruisisch Huis van Afgevaardigden heeft zijn vroeger bureau herkozen. In Hongarije is, zooals men weet, het Ministerie volledig, met Baron Bauffy als President. Maar uit Italië hoort men nog niets omtrent de oplossing der crisis. De oud- Voorzitter der Kamer, Zanardelli, heeft te Brescia eene redevoering gehouden, waarin hy Crispi’s Kamer schorsing ten eerste veroordeelde, maar tevens ook diens geheele beleid, waarin willekeur een groote plaats inneemt. In de Belgische Kamer van Afgevaar digden heeft de Minister van Buitenland- sche Zaken verklaard, dat hy gehoopt had mededeelingen te kunnen doen in zake de overneming van den Congo-Staat, maar de Regeering is daarin tot haar leedwezen teleurgesteld, daar de internationale onder- handelingen nog steeds gaande zyn. Uit Shanghai meldt men, dat de Chi- neesche vredes-onderhandelaar Chang Yin- Huan aldaar aankwam en er zyn collega Shai Yao-Leen vond, met wien hij zich op weg naar Japan begaf, omringd door een gevolg van ongeveer 130 personen. Men schijnt zich van het resultaat der onder- Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco utterly k tot Dinsdags-avonds 8- en tot Vrydags-namiddags 5 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-ruaal in rekening gebracht. handelingen niet veel Voor te stellen. In Mantschourye ten noorden der Yalu- rivier, ziet het er recht treurig uit Er heerscht hongersnood, waarvan zoo wel Japanners als Chiueezen te lijden hebben en in de allereerste plaats de bevolking. Een menigte Chineesche de serteurs zijn in de bergen van Korea weggescholen en tot een staat van verwil dering geraakt, die hen gevaarlijk maakt. Kwam nu de vrede maar een einde maken aan al die ellende, die natuurlijk niet kan ophouden, voordat de strijd is uitgestreden. Japan’s vredes voorwaarden aan China zyn: onafhankelijkheid van Korea, onder suzereiniteit van Japan, slooping van ver schillende Chineesche militaire havens, afstand van onderscheidene eilanden, ver mindering der Chineesche vloot tot een door Japan vast te stellen aantal, betaling eener oorlogsschatting enhet aan- kweeken van verhoudingen, geschikt om een Chineesch Japansch bondgenootschap voor te bereiden. De „Peking and Tientsin Times” deelt eenige bijzonderheden mede over de audiëntie, welke den 12. November 1.1. door den Keizer van China aan de gezanten van Amerika, Engeland, Frankrijk, België en Zweden werd verleend. De gezant van Italië bevond zich te Tsjifoe en was niet in de gelegenheid Peking tydig te bereiken. De gezanten werden, ieder van een Prins vergezeld, naar de troonzaal geleid, waar Z. M. plaats had genomen op een troon, welke zich vijf treden boven den vloer van de zaal verhief. Voor den Keizer was eene tafel geplaatst, bedekt met een geel kleed. De zaal was behangen met rose zijden draperieën, welke met gele koorden waren opgenomen. De aanspraak van lederen gezant werd, na door hem voorgelezen te zijn, door een tolk in het Chineesch ver taald daarna begaf Prins Kung zich naar den voet van den troon en bracht haar over in de Mantschou-taal. Achter den troon was een groot zijden gordijn opge hangen, waarachter zich de Keizerin- weduwe bevond, die zoodoende alles kon zien en hooren, zonder .zelve gezien te worden. De Keizer ziet er bleek uit, maar heeft een aangenaam gelaat met sprekende oogen. "Alblasserwaard en Vfyrheerenlanden, 18 Jan. De handel in kaas, die in dezen tyd dos jaars onbeteekenend is, blijft flauw en de prys ongeveer dezelfde; naar boter was deze week meer vraag, prys 5 cents per f kilo hooger. Men besteedt thans in deze streken voor kaasvan f 16 tot f 19 per 50 kilo, naar wicht en kwaliteit; goöboter f 0,55, weiboter f 0,45, per f kilo. §Ameide en Tienhoven, 16 Jan. Heden is van wege de hier bestaande afdeeling van den Nederlandschen Protestantenbond eene uitdeeling van brandstoffen gehouden aan alle behoeftige hoofden van huisgezin nen in deze beide gemeenten. De levering dier brandstoffen is opgedragen aan de ver schillende steenkolenhandelaren te Ameide. “Oudewater, 15 Jan. Het ijverig be stuur onzer ijsclub moest het tot heden lydelyk aanzien, dat door hare zuster verenigingen in den omtrek verschillende ysfeesten werden uitgeschreven (ofschoon de meeste van die aangekondigde feesten of wedstrijden wel wat te haastig zullen zijn aangekondigd, ten minste naar het ijs hier te oordeelen). Vrijdag jl. was het bestuur der club voornemens de banen van de sneeuw te doen bevrijden en in gereedheid te brengen, doch van ver schillende zijden werd hun dit ontraden, aangezien zy dan spoedig door eenige vurige liefhebbers van schaatsenrijders in bezit zouden genomen worden en het ys daartoe nog veel te zwak was. Zoodoende bleef men wachten op strengere vorst, die, helaas, na eene kleine opflikkering van Zaterdag op Zondag, zich oploste in sneeuwstormen en dooi. Verder is de eenige boodschap; met geduld afwachten de dingen die komen zullen. De jeugd, niet verlegen om raad, vermaakte zich evenwel op eigengemaakte baantjes op de grachten en niet ’t minst met priksleedjes op de gladde straten in de stad, vooral op de bruggen. Willige-Langerak16 Jan. Voor de nat. militie hebben zich alhier 9 jongelingen doen inschrijven, waarvan slechts 1 redenen tot vrijstelling ingebracht heeft. Naar men verneemt, zyn te Willige- Langerak en Jaarsveld te zamen 26 lote- lingon ingeschreven, waarvan 5 redenen tot vrijstelling meenen te hebben. Een volgende loting biedt dus eene goede kans tot vryloten. Zevenhuizen, 16 Jan. Na een 14 jarig bestaan is de zangvereeniging „Apoilo” ontbonden, nadat de directeur, de heer Van den Bosch uit Moerkapelle, bedankt had. De leden besloten over te gaan tot de oprichting van een mannenkoor, ouder directie van den heer A. J. Verhoef te Zevenhuizen, Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prys: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco per post door het geheele ryk 0,90. Meu kan zich abon- neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. u 8 procent 12 J enz. arne verstrekt, juisten ouder- ?e rente”, a/h aan het toeval, en niet de leiding van het 1 transport is toevertrouwd aan menschen, te vragen. Neen, dat zijn voor hem slechts die er meer verstand hebben. „Om bijkomende zaken geweest. De President een herhaling van -heC^öemdc, voorzoo- had gehoopt, dat op staatkundig gebied veel van den mensch afhangt, te voor- het vertrouwen van alle Republikeinen komen,” zei de Minister, - „heeft de Gouv.-Generaal het voornemen te kennen gegeven om aan boord van een dergelyk schip met emigranten een ambtenaar te plaatsen, speciaal belast met het toezicht over de koelies. Deze zal tegenover den gezagvoerder te zorgen hebben dat zy werkelyk alles krygen waaraan zy behoefte hebben.” Uitstekend maar hoe jammer dat men een zóó voor de hand liggenden maatregel niet dadelyk heeft toegepast.' ’t Is nu maar te hopen dat andere Java nen, die van de geschiedenis gehoord mochten hebben, niet worden afgeschrikt van een aanvankelijk plan om zich naar de West te verplaatsen,— want nog eens, voor Suriname is de zaak van het uiterst gewicht, en de emigranten zelf kunnen, door zich er heen te begeven, aldaar in een staat van welvaart geraken dien zij in hun land nooit zouden bereiken. Op één punt vergunne men ons nog even de aandacht te vestigen. De meeste ziektegevallen kwamen voor onder de lieden uit Midden Java, die langen tijd vóór het vertrek van de „Voorwaarts” aan de havenplaats, dus op laag en moerassig terrein, zijn opgehouden. Het spreekt van zelf, dat zulk een transport niet in een paar dagen bijeen is de deelnemers moe ten verzameld worden. Zou dat niet beter kunnen in een hoogere streek, by voor beeld ergens in de Preangeraan de spoorweglijn? Daar kon men een een voudige inrichting vestigen waar Javaan sche gezinnen worden gehuisvest tot aan het oogenblik der inscheping; dan bleven zij gezond, konden nog een poos genees kundig geobserveerd worden en wei den eerst dan naar de haven vervoerd als de dag van het vertrek zeer nabij was. Het komt ons voor dat de kosten, aan het opont houd op de verzamelplaats en het vervoer per spoor naar Tandjong Priok verbonden, niet groot kunnen zyn, en in elk geval zou de kans van welslagen er zeer door vermeerderd worden. Men kon dan ook gedurende dien tyd de lieden eenigermate gewennen aan de voeding, zooals die aan boord wordt verstrekt, en die wel is waar zoo weinig mogelijk moet verschillen van hetgeen zij gewoon zijn, doch er niet .ge heel gelyk aan kan wezen. Ook zou men degenen, die zoozeer aan het gebruik van opium zyn verslaafd geraakt dat het ge mis een nadeeligen invloed heeft op hun gezondheid, er uit kunnen vinden en thuis latenvan schuivers kan men geen flinke arbeiders maken. Het idee van zulk een station in het hoogland voor Javaansche landverhuizers werd in de Tweede Kamer niet geopperd misschien kan het nuttig zynhet in overweging te geven. Aankondiging volgens art. 7. De VOORZITTER van den Raad der gemeente Schoonhoven noodtgt de mannelyke inwoners dier gemeente uit, ten einde op de eerlang op te maken Ijjsien tan Kiezers voor leden van de Tweede Kamer der Staten-Oeneraal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad te worden geplaatst, om vóór den 15. Februari 1895, onder overlegging der vereiichte bescheiden, ter secretarie te doen biyken: 1*. Van hunnen betaalden aanslag in de per- soneele belasting over het dienstjaar 1893/94, elders dan in deze gemeente; 2*. Van hunnen betaalden aanslag in do grond belasting, voor het dienstjaar 1894, in eene of meerdere andere gemeente; 8°. Door eene schriftelgke aangifte, van woning van een gedeelte van een gedurende minstens negen maanden, gaande aan den 15. Februari 1895 4Z Door eene schrifteljjke aangifte door den mede-eigenaar, wiens naara niet by den aan slag is gemeld, van aanslagen in de grond belasting wegens onverdeelde onroerende goederen, mits zyn aandeel in dien aanslag ten minste f 10,— bedraagt. Ten slotte wordt don belanghebbenden mede gedeeld, dat voor het doen der aangiften sub 3 en 4, van af heden ter Secretarie verkrijgbaar zyn blanco formulieren. Schoonhoven, 15 Januari 1895. De Voorzitter voornoemd Mr. A. D. 11. KOLFF.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1895 | | pagina 1