tstoffen
?rsonen
nEeöoflBn:
Mstoffen,
OU w.
mson
iDEN gewonnen
e Maarten (Ulr.)
os Rot aldaar.
1895.
Zaterdag 19 Januari.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
iding
iCHUIT
DER.
PS”
oden, evenals
Officiëele Kennisgevingen.
LVEN.
AGEN
IEEL”.
IELEN
AND,
te
:erk,
st Pakhuis
net bjjleve-
jrialen enz.
liggen van af
inzage in ge-
JHUIS
ZICHT",
ECHT,
erkoop was be-
uari 1895, is
rkocht.
VAN OOST EN WEST.
BUITENLAND.
Overzicht.
BINNENLAND.
KIESWET.
SCHOONHOYEBSCHE COURANT
het Ministerie zich genoopt zag ontslag
bevragen bij
is zeer
HT.
n, enz. enz.
tations, mits
70-194.
Judewater,
AN NOOTEN.
or OOFT- en
S. W. N. VAN NOOTÊN te Schoonhoven,
Uitgevers.
Gemeente Schoonhoven.
19 Januari, des
deNieuwstraat.
strekt de Heer
te Bodegraven.
i de be-
peroeel,
voornf-
i by B. VAN
r op de Helling
an WOENSDAG
uari 1895
24. Januari
uren, wenscht
in het Hótel
»degraven, aan
N
en sterk en in
prtyzen.
E KOOP:
c en een viaeh*
waar 3000
kapitaal, waar-
inde is om be
ft op zeer solide
J. DE MOOIJ
al, ten verzoeke
IUDEN Jz., op
i 1895,voorm
3AARD” aldaar,
apenbaar veilen
20 Centiaren;
te aanvaarden.
2 ure precies ver-
kelijk a.h. hoofd-
1 -5, Amiterdam.
Jotaris BOS.
De tijden zyn gelukkig voorbij, dat men
kon spreken van een algemeen gemis van
belangstelling in den toestand onzer ko
loniën, aan de ztfde dergenen die er niet
rechtstreeks mede te maken hebben. Het
groote publiek begint wat meer aandacht
te wijden aan, en ook wat meer kennis
te verkrygen van „de Oost”; geschie
denissen als van Atjeh en van Lombok,
rampen als van Krakatau, nu omstreeks
twaalf jaar geleden, zijn wel in staat om
de menschen er eens, als 't ware, bij te
roepen. Ook de lagere school heeft in
die vermeerderde bekendheid een ruim
aandeel, bijna overal wordt van Oost In
dische land- en volkenkunde eenig werk
gemaakt.
„De West” daarentegen is in dit op
zicht stiefmoederlyk bedeeld; men hoort
er bijna niet van spreken en schijnt er
niet veel om te geven ook. In de eerste
plaats kan dat liggen aan de betrekkelijk
geringe uitgebreidheid van onze bezittin
gen in Amerika; doch ook meenen wij
het hieraan te mogen toeschrijven, dat de
voordeelen, welke wy uit onze West-In-
dische koloniën verkrijgen, minder in het
oog vallen en voor een deel worden te
niet gedaan door de jaarlijksche subsidie,
welke de schatkist moet verleenen om de
inkomsten gelijken tred te doen houden
met de uitgaven.
Toch is, om ons bij de voornaamste
onzer koloniën aldaar te bepalenSu
riname een rijk land, door de natuur meer
gezegend dan Be aangrenzende deelen van
Guyana, namelijk Cayenne, dat aan Frank
rijk, Demerary, dat aan Engeland behoort.
Vooral het laatste heeft zich sterk ont
wikkeld, ondanks de afschaffing van de
slavernijde oorzaak aan welke ook van
Suriname het verval wordt toegeschreven.
Dat komt, omdat de Britsche Regeering
tijdig en op gepaste wijze heeft voorzien
in de behoefte aan werkkrachten, door
aanvoer van koelie’s uit Britsch-Indië,
aan wie, na ommekomst van hun con-
tracttijd, de gelegenheid wordt geboden
om op aannemelijke voorwaarden in de
kolonie te blijven. Daardoor heeft zich
langzamerhand een vaste bevolking ge
vormd, die reeds voor een groot deel
voorziet in de behoefte aan loonarbeiders,
zoodat het te voorzien is dat men er eer
lang den aanvoer van elders zal kunnen
missen.
Ook voor Suriname is de oplossing van
het arbeidersvraagstuk gezocht in den
aanvoer van kolonisten uit Britsch Indie,
op gelijke yoorwaardenen daarvoor dient
hoofdzakelijk de contributie uit de staats
kas. Werd deze niet verleend, dan zouden
de ondernemers van groote cultures ón
mogelijk de groote kosten voor het be
komen dier lang niet goedkoope werk
krachten kunnen dragen. Er zyn met de
Britsche Regeering overeenkomsten ge
sloten, waarin nauwkeurig is aangegeven
aan welke eischen moet voldaan worden,
wat loonbehandelingvervoer en
verstrekking van gratis passage terug aan
gaat, het laatste voor het geval de
koelie’s, na het verstrijken van hun dienst-
In plaats van eindelijk eens aan de
begrooting te gaan, het werd daarvoor
meer dan tijd, heeft de Fransche Kamer
van Afgevaardigden nu zoo waar Dins
dag jl. het Ministerie omvergeworpen.
De heer Barthou, Minister van Openbare
Werken had als zoodanig ontslag genomen,
wegens een beslissing van den Staatsraad,
waarbij de Staat in het on gel ijk werd
gesteld in een geschil over de waarborg
som, van staatswege te betalen aan de
spoorwegmaatschappijenhet financieel
verschil daarvan is nog al aanmerkelijk
groot.
Over dat ontslag nemen richtte de
socialistische Afgevaardigde Millerand eene
interpellatie tot de Regeering, die zich
dadelijk bereid verklaarde om te ant
woorden. Hij vond, dat de Regeering
verkeerd had gedaan, zulk een zaak aan
den Staatsraad te onderwerpen. Hij stelde
daarom een motie voor, om te verklaren,
dat de Kamer de houding der Regeering
in deze betreurde en een onderzoek
wenschte te zien ingesteld.
De oud Minister van Openbare Werken,
de heer Raynal, verklaarde niets tegen het
onderzoek te hebben, terwijl ook de Minister-
President Dupuy er zich niet tegen verzette.
Hierna heeft de Kamer, met 253 tegen
225 stemmen, dat gedeelte der motie
goedgekeurd, dat op de „enquête” betrek
king heeft. Doch de hierna door den
Afgevaardigde Frelat voorgestelde motie,
strekkende om te verklaren, dat de Kamer,
het beginsel van scheiding der machten
willende eerbiedigende houding der
Regeering in deze goedkeurt, werd nu
met 263 tegen 241 stemmen verworpen.
Daarna stonden de Ministers op en ver
lieten de zaal, om zich naar het Elysée
te begeven, ten einde bij den President
der Republiek hun ontslag in te dienen.
En het Hoofd van de RepubliekDeze, het
regeeren moede, heeft eveneens zijn ont
slag genomen, niet als gevolg van het inci
dent In de jongste Kamerzitting, waardoor
tyd, niet in Suriname als vrye werklieden
willen blyven wonen op gronden, hun
daartoe door het koloniaal bestuur in ge
bruik gegeven
Het zou derhalve een ware uitkomst
zijn, indien we uit onze eigen bezittingen
arbeiders konden aanwerven. Het denk
beeld is reeds lang geleden geopperd, en
het is waarlijk eenvoudig genoeg. Toch
schijnt de uitvoering tal van bezwaren,
werkelijke, of vermeende, te hebben ont
moet; gemis van medewerking van de
zijde der autoriteiten in Oost Indie is wel
licht de voornaamste moeielykheid geweest
Niettegenstaande bij velen vaststond, dat
den inboorlingen van tropische gewesten
de veldarbeid in een ander landmet
weinig temperatuursverschil in vergelij
king van het hunne, niet te zwaar zou
vallen; dat inzonderheid in Midden en
Oost Java overbevolking is, en de geneigd
heid om zich naar elders te verplaatsen
er niet ontbrak dat van de Javanen geen
geringer productie kon worden verwacht
dan van de onder nagenoeg gelijke om
standigheden verkeerendo bewoners van
het Indisch vastlandin weerwil van
dit alles heeft het tot verleden jaar ge
duurd, alvorens op eenigszins groote schaal
met de emigratie van Javaansche huis
gezinnen naar Suriname een proef is ge
nomen.
Met het oog op het hooge belang, aan
het welslagen van die eerste uitzending
verbonden, zou men gemeend hebben dat
alles in het werk ware gesteld om het
succes te verzekeren. Dat is evenwel zoo
niet geweest. Met een zorgeloosheid, die
verbazing, die ergernis wekt, is die zaak
behandeld, zeer ten nadeele van de deel
nemers aan den eersten tocht.
In de laatste vergadering der Tweede
Kamer heeft de heer Kerdijk zich de tolk
gemaakt van die ergernis, door de bekende
feiten samen te vatten in een rede, die
wel een acte van beschuldiging kan ge
noemd worden. Toen op 17 Juni de
„Voorwaarts" van de Maatschappij „Ne
derland” te Paramaribo aankwam, waren
van de 593 emigranten gedurende de reis
35 gestorven95 moesten worden geëva
cueerd naar het militair hospitaal, later
nog 185 daarheen gebracht, en tot
ultimo Augustus stierven er nog 30.
Uit het deswegen ingesteld onderzoek
is gebleken, hoe ellendig met die men
schen is geleefd. De agent generaal, die
het schip den eersten dag na aankomst
bezocht, schreef; „Uit het hospitaal kwam
een ondraaglijke stank ons tegen. De zie
ken lagen allen ongedekt, en slechts voor
een deel gekleed, op den blooten vloer.
Een langwerpige houten bak, ongeveer 1
M. lang en M. breed, diende tot latrine
en verspreidde stank. De geneesheer ver
klaarde geen zieken register te hebben, ook
geen journaal, en geen aanteekeningen te
hebben gehouden van de ziekten en be
handeling der zieken. Uit de provisie
kamer, in de onmiddellyke nabijheid van
de slaapplaats in het achtertusschendek,
kwam een sterke stank als van rottende
eetwaren. Het gedroogde vleeschin
manden emballage daar opgehangen, was
gedeeltelijk bedorven. Een mandoer der
emigranten verklaarde dat het voedsel,
hetwelk aan de zieken werd verstrekt,
uit niets anders bestond dan uit rystpap
met suiker, terwijl slechts aan een paar
kraamvrouwen eieren en een weinig melk
is toegeJiend; een verzoek aan de koks
om meer drinkwater voor de zieken werd
geweigerd vroegen de gezonden er om,
dan kregen zy een schop. Het gezouten
vleesch werd niet uitgeverscht; de men
schen hadden er blazen van op de lippen.
De scheepsdokter kende noch de taal der
inlanders, noch hun behoeften; de apo
theek miste de noodigste geneesmiddelen,
wat er was verkeerde gedeeltelijk in be
dorven toestand; onder de verbandmid
delen werd het voornaamste gemistver
loskundige instrumenten ontbraken geheel.
De heer Pijnappel pleitte verzachtende
omstandigheden; er heeft aan boord een
epidemie van malaria en ingewandsziekte
geheerscht, veroorzaakt deels door het ver
trek in een daartoe minder geschikt seizoen
in verband met den duur der reis, —deels
door een te langdurig verblijf te Tandjong
Priok, waar het klimaat ongezond is; ook
de heer Cremer meende, dat allerlei in
vloeden zeeziekte, ongewone omgeving,
onthouding van opium - hebben mede
gewerkt om het getal slachtoffers der
epidemie zoo groot te doen worden. De
Minister van Koloniën deed uitkomen, dat
de bestaande verordeningen zyn opgevolgd;
er was bij de uitklaring van de „Voor
waarts” een voldoende hoeveelheid van
al het benoodigde aan boord voor een
reis van 50 dagen. Maar dit zeide de
Minister den Gouverneur Generaal na, dat
die bepalingen thans door de ondervinding
niet genoegzaam gebleken zijn voor zulk
een langen tocht, ener dus andere regelen
zullen worden voorgeschreven.
We kunnen hier het spreekwoord van
kalf en put gedenkenhet is wel diep
te betreuren, dat er te veel is overgelaten
hem kracht en gezag zou geven. Hij had
verwacht, dat zy het voor den eersten
magistraats-persoon van het land zouden
hebben opgenomen; immers zy hadden
hem zijns ondanks tot dien post verheven.
Minister President Dupuy, wien de heer
Périer het eerst zyn besluit mededeelde
en die daarvan vervolgens kennis gaf
aan de Presidenten van Kamer en
Senaat, de heeren Brisson en Challemel
Lacour, heeft alle mogelyke pogingen in het
werk gesteld, om den President van gedachte
te doen veranderen. Deze hield echter voet
by stuk; alleen beloofde hy zich nog
eenige uren te bedenken, doch nog vóór
dat één uur van dien bedenktijd was ver
streken liet hy aan den heer Dupuy
weten, dat zijn besluit onherroepelijk ge
nomen was.
Den 27sten Juni 1894 was de heer
Casimir Périer voor zeven jaar tot Hoofd
van het Gemeenebest gekozen. Waarlijk,
men had toen niet durven denken, dat,
een half jaar na het plotseling doodsbe
richt van den President Carnot, op den-
zelfden tijd van den morgen en even on
verwacht, de heer Périer afstand zou doen
van de hem opgelegde taak. Opgelegd, want
van den beginne af voelde hij weinig
neiging tot eene waardigheid, waartoe hij
door zyne moeder en zijne vrienden was
overgehaald. In geen geval, zoo verklaarde
hij bij de aanvaarding, zou hij zich her
kiesbaar stellen. Het plan bestaat, om
Périer met groote meerderheid te her
kiezen. Eene weigering zal dus waar
schijnlijk wel het antwoord zyn.
De Minister president Dupuy
onder den indruk van het gebeurde, de
op hem rustende verantwoordelijkheid
drukt hem ter néér. Toch heeft hij alle
mogelijke maatregelen genomen, welke
de toestand eischte. De groep van socia
listische Afgevaardigden in de Kamer
heeft een heftig manifest doen verschenen,
waarin druk gesproken wordt van Casimir
Périer, Dupuy en de geheele „kapitalisti
sche maatschappij”.
Het zal ongetwijfeld weêr veel hoofd
brekens kosten, een geschikt persoon voor
dit zoo moeielyk ambt te vinden!
Het bezoek van Vorst Hohenlohe aan
den oud-Ryks Kanselier Von Bismarck
wordt in verband gebracht met onder
handelingen van het weder-opnemen van
Graaf Herbert Von Bismarck, des Vorsten
oudsten zoon, in den Staatsdienst, hetzij
als Minister of als Gezant te Parijs, ter
vervanging van den reeds bejaarden Graaf
Von Munster. Er schijnen dus veel ver-
veranderingen op til te zijn. Vorst Ho
henlohe heeft onlangs eene avondpartij
gegeven aan de Ryksdagsledende sociaal
democraten en de anti semisten waren
niet genoodigd.
In de jongste bijeenkomst der Duitache
Ryksdags commissie voor het reglement
van orde, heeft President Von Levetzow
er op gewezen, hoe in de laatste tjjden
de toon bij de beraadslagingen in
den Rijksdag is veranderd, door het
smaden van de Staatsinstellingen
Staatkundige partijen enz.; zelfs wordt
de persoon van den Keizer in het debat
gemengd. Betere tucht en de middelen
om die te handhaven waren, volgens
meening van den President, hoog noodig.
Ook achtte de President het billijk, dat
het minimum cijfer van leden, vereischt
om een wettig besluit te nemen, lager
werd gesteld. Natuurlijk gaf dit voorstel
in de commissie aanleiding tot eene leven
dige gedachtenwisseling, die echter geen
gevolgen had. Het verder debat is uit
gesteld tot Maandag. Von Levetzow wil
zich niet herkiesbaar stellen, als men
niet in hoofdzaak inwilligt wat hij verlangt.
Het Pruisisch Huis van Afgevaardigden
heeft zijn vroeger bureau herkozen.
In Hongarije is, zooals men weet, het
Ministerie volledig, met Baron Bauffy als
President.
Maar uit Italië hoort men nog niets
omtrent de oplossing der crisis. De oud-
Voorzitter der Kamer, Zanardelli, heeft te
Brescia eene redevoering gehouden, waarin
hy Crispi’s Kamer schorsing ten eerste
veroordeelde, maar tevens ook diens geheele
beleid, waarin willekeur een groote plaats
inneemt.
In de Belgische Kamer van Afgevaar
digden heeft de Minister van Buitenland-
sche Zaken verklaard, dat hy gehoopt had
mededeelingen te kunnen doen in zake de
overneming van den Congo-Staat, maar
de Regeering is daarin tot haar leedwezen
teleurgesteld, daar de internationale onder-
handelingen nog steeds gaande zyn.
Uit Shanghai meldt men, dat de Chi-
neesche vredes-onderhandelaar Chang Yin-
Huan aldaar aankwam en er zyn collega
Shai Yao-Leen vond, met wien hij zich op
weg naar Japan begaf, omringd door een
gevolg van ongeveer 130 personen. Men
schijnt zich van het resultaat der onder-
Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
utterly k tot Dinsdags-avonds 8- en tot Vrydags-namiddags 5 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-ruaal in rekening gebracht.
handelingen niet veel Voor te stellen.
In Mantschourye ten noorden der Yalu-
rivier, ziet het er recht treurig uit
Er heerscht hongersnood, waarvan zoo
wel Japanners als Chiueezen te lijden
hebben en in de allereerste plaats de
bevolking. Een menigte Chineesche de
serteurs zijn in de bergen van Korea
weggescholen en tot een staat van verwil
dering geraakt, die hen gevaarlijk maakt.
Kwam nu de vrede maar een einde maken
aan al die ellende, die natuurlijk niet kan
ophouden, voordat de strijd is uitgestreden.
Japan’s vredes voorwaarden aan China
zyn: onafhankelijkheid van Korea, onder
suzereiniteit van Japan, slooping van ver
schillende Chineesche militaire havens,
afstand van onderscheidene eilanden, ver
mindering der Chineesche vloot tot een
door Japan vast te stellen aantal, betaling
eener oorlogsschatting enhet aan-
kweeken van verhoudingen, geschikt om
een Chineesch Japansch bondgenootschap
voor te bereiden.
De „Peking and Tientsin Times” deelt
eenige bijzonderheden mede over de
audiëntie, welke den 12. November 1.1.
door den Keizer van China aan de gezanten
van Amerika, Engeland, Frankrijk, België
en Zweden werd verleend. De gezant van
Italië bevond zich te Tsjifoe en was niet
in de gelegenheid Peking tydig te bereiken.
De gezanten werden, ieder van een Prins
vergezeld, naar de troonzaal geleid, waar
Z. M. plaats had genomen op een troon,
welke zich vijf treden boven den vloer van
de zaal verhief. Voor den Keizer was eene
tafel geplaatst, bedekt met een geel kleed.
De zaal was behangen met rose zijden
draperieën, welke met gele koorden waren
opgenomen. De aanspraak van lederen
gezant werd, na door hem voorgelezen te
zijn, door een tolk in het Chineesch ver
taald daarna begaf Prins Kung zich naar
den voet van den troon en bracht haar
over in de Mantschou-taal. Achter den
troon was een groot zijden gordijn opge
hangen, waarachter zich de Keizerin-
weduwe bevond, die zoodoende alles kon
zien en hooren, zonder .zelve gezien te
worden. De Keizer ziet er bleek uit, maar
heeft een aangenaam gelaat met sprekende
oogen.
"Alblasserwaard en Vfyrheerenlanden,
18 Jan. De handel in kaas, die in dezen
tyd dos jaars onbeteekenend is, blijft
flauw en de prys ongeveer dezelfde; naar
boter was deze week meer vraag, prys
5 cents per f kilo hooger. Men besteedt
thans in deze streken voor kaasvan
f 16 tot f 19 per 50 kilo, naar wicht en
kwaliteit; goöboter f 0,55, weiboter f 0,45,
per f kilo.
§Ameide en Tienhoven, 16 Jan. Heden
is van wege de hier bestaande afdeeling
van den Nederlandschen Protestantenbond
eene uitdeeling van brandstoffen gehouden
aan alle behoeftige hoofden van huisgezin
nen in deze beide gemeenten. De levering
dier brandstoffen is opgedragen aan de ver
schillende steenkolenhandelaren te Ameide.
“Oudewater, 15 Jan. Het ijverig be
stuur onzer ijsclub moest het tot heden
lydelyk aanzien, dat door hare zuster
verenigingen in den omtrek verschillende
ysfeesten werden uitgeschreven (ofschoon
de meeste van die aangekondigde feesten
of wedstrijden wel wat te haastig zullen
zijn aangekondigd, ten minste naar het
ijs hier te oordeelen). Vrijdag jl. was het
bestuur der club voornemens de banen
van de sneeuw te doen bevrijden en in
gereedheid te brengen, doch van ver
schillende zijden werd hun dit ontraden,
aangezien zy dan spoedig door eenige
vurige liefhebbers van schaatsenrijders in
bezit zouden genomen worden en het ys
daartoe nog veel te zwak was. Zoodoende
bleef men wachten op strengere vorst,
die, helaas, na eene kleine opflikkering
van Zaterdag op Zondag, zich oploste in
sneeuwstormen en dooi. Verder is de
eenige boodschap; met geduld afwachten
de dingen die komen zullen. De jeugd,
niet verlegen om raad, vermaakte zich
evenwel op eigengemaakte baantjes op de
grachten en niet ’t minst met priksleedjes
op de gladde straten in de stad, vooral
op de bruggen.
Willige-Langerak16 Jan. Voor de
nat. militie hebben zich alhier 9 jongelingen
doen inschrijven, waarvan slechts 1 redenen
tot vrijstelling ingebracht heeft.
Naar men verneemt, zyn te Willige-
Langerak en Jaarsveld te zamen 26 lote-
lingon ingeschreven, waarvan 5 redenen
tot vrijstelling meenen te hebben. Een
volgende loting biedt dus eene goede kans
tot vryloten.
Zevenhuizen, 16 Jan. Na een 14 jarig
bestaan is de zangvereeniging „Apoilo”
ontbonden, nadat de directeur, de heer
Van den Bosch uit Moerkapelle, bedankt
had. De leden besloten over te gaan tot
de oprichting van een mannenkoor, ouder
directie van den heer A. J. Verhoef te
Zevenhuizen,
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prys: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
Franco per post door het geheele ryk 0,90. Meu kan zich abon-
neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
u 8 procent
12 J enz.
arne verstrekt,
juisten ouder-
?e rente”, a/h
aan het toeval, en niet de leiding van het 1
transport is toevertrouwd aan menschen, te vragen. Neen, dat zijn voor hem slechts
die er meer verstand hebben. „Om bijkomende zaken geweest. De President
een herhaling van -heC^öemdc, voorzoo- had gehoopt, dat op staatkundig gebied
veel van den mensch afhangt, te voor- het vertrouwen van alle Republikeinen
komen,” zei de Minister, - „heeft de
Gouv.-Generaal het voornemen te kennen
gegeven om aan boord van een dergelyk
schip met emigranten een ambtenaar te
plaatsen, speciaal belast met het toezicht
over de koelies. Deze zal tegenover den
gezagvoerder te zorgen hebben dat zy
werkelyk alles krygen waaraan zy behoefte
hebben.” Uitstekend maar hoe jammer
dat men een zóó voor de hand liggenden
maatregel niet dadelyk heeft toegepast.'
’t Is nu maar te hopen dat andere Java
nen, die van de geschiedenis gehoord
mochten hebben, niet worden afgeschrikt
van een aanvankelijk plan om zich naar
de West te verplaatsen,— want nog eens,
voor Suriname is de zaak van het uiterst
gewicht, en de emigranten zelf kunnen,
door zich er heen te begeven, aldaar in
een staat van welvaart geraken dien zij
in hun land nooit zouden bereiken.
Op één punt vergunne men ons nog
even de aandacht te vestigen. De meeste
ziektegevallen kwamen voor onder de
lieden uit Midden Java, die langen tijd
vóór het vertrek van de „Voorwaarts” aan
de havenplaats, dus op laag en moerassig
terrein, zijn opgehouden. Het spreekt van
zelf, dat zulk een transport niet in een
paar dagen bijeen is de deelnemers moe
ten verzameld worden. Zou dat niet beter
kunnen in een hoogere streek, by voor
beeld ergens in de Preangeraan de
spoorweglijn? Daar kon men een een
voudige inrichting vestigen waar Javaan
sche gezinnen worden gehuisvest tot aan
het oogenblik der inscheping; dan bleven
zij gezond, konden nog een poos genees
kundig geobserveerd worden en wei den eerst
dan naar de haven vervoerd als de dag
van het vertrek zeer nabij was. Het komt
ons voor dat de kosten, aan het opont
houd op de verzamelplaats en het vervoer
per spoor naar Tandjong Priok verbonden,
niet groot kunnen zyn, en in elk geval
zou de kans van welslagen er zeer door
vermeerderd worden. Men kon dan ook
gedurende dien tyd de lieden eenigermate
gewennen aan de voeding, zooals die aan
boord wordt verstrekt, en die wel is waar
zoo weinig mogelijk moet verschillen van
hetgeen zij gewoon zijn, doch er niet .ge
heel gelyk aan kan wezen. Ook zou men
degenen, die zoozeer aan het gebruik van
opium zyn verslaafd geraakt dat het ge
mis een nadeeligen invloed heeft op hun
gezondheid, er uit kunnen vinden en thuis
latenvan schuivers kan men geen flinke
arbeiders maken.
Het idee van zulk een station in het
hoogland voor Javaansche landverhuizers
werd in de Tweede Kamer niet geopperd
misschien kan het nuttig zynhet in
overweging te geven.
Aankondiging volgens art. 7.
De VOORZITTER van den Raad der gemeente
Schoonhoven noodtgt de mannelyke inwoners
dier gemeente uit, ten einde op de eerlang op
te maken Ijjsien tan Kiezers voor leden van
de Tweede Kamer der Staten-Oeneraal, van de
Provinciale Staten en van den Gemeenteraad te
worden geplaatst, om vóór den 15. Februari 1895,
onder overlegging der vereiichte bescheiden, ter
secretarie te doen biyken:
1*. Van hunnen betaalden aanslag in de per-
soneele belasting over het dienstjaar 1893/94,
elders dan in deze gemeente;
2*. Van hunnen betaalden aanslag in do grond
belasting, voor het dienstjaar 1894, in eene
of meerdere andere gemeente;
8°. Door eene schriftelgke aangifte, van
woning van een gedeelte van een
gedurende minstens negen maanden,
gaande aan den 15. Februari 1895
4Z Door eene schrifteljjke aangifte door den
mede-eigenaar, wiens naara niet by den aan
slag is gemeld, van aanslagen in de grond
belasting wegens onverdeelde onroerende
goederen, mits zyn aandeel in dien aanslag
ten minste f 10,— bedraagt.
Ten slotte wordt don belanghebbenden mede
gedeeld, dat voor het doen der aangiften sub 3
en 4, van af heden ter Secretarie verkrijgbaar
zyn blanco formulieren.
Schoonhoven, 15 Januari 1895.
De Voorzitter voornoemd
Mr. A. D. 11. KOLFF.