:n.
WW
«rijk
l/VIJK),
a Gouda resi-
LOOPING
rak,
1895.
Zaterdag 30 Maart.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
Eerste Blad.
iscWm.
LAND,
N.
N°. 1563/
PensiBDnesrii vaa Werklieden.
JTO,
h
kT 154.
IS,
[EN,
DOPING
ijk,
BINNENLAND.
SGHOOfflOVEISCHB BOMT
1 1895, te
:alfd ragende
Deze Courant bestaat uit Twee Bladen.
aan
van
rus NOOTÜN,
S. &W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgevers.
?apendreCht
dd, publiek
tigen 29 Maart,
van 10 tot
dag van 9 tot
HAAGSCHE BRIEVEN.
XVI.
3LEEVER,
ig 3 April
ojgens te elf
koffiehuis van
BURG, op het
.30 tot 12 uur
BEREN LOGE-
i te bekomen
aJ.C. SPRUIT
j ten kantore
1 FORTUI JN
GLEEVER,
1 O Apri 1
is te elf uren,
n K. HOOGEN-
pril 1895,
r, te
len,
•eke van en
door ADRn.
i liggende in
de gemeente
>t 1 llcetare,
De aanvaarden
GLEEVER,
nette
nsraal
n Bureau, een
;en Pers, twee
igoed enz.
ig 4 April a. s.
1 Boeren-
hofstede be
en Stations-
i Vergunning,
ven, en eenige
31, SCHUUR
ogelenzang
;root 52 Aren,
jen vóór den.
en en op dien
lezichtigen.
’t voornoemde
GLEEVER te
Gouda resi-
28 Maart ’95.
„Maart roert zyn staart” luidt een be
kende volksuitdrukking, het regenachtige
en stormachtige weder behoeft ons daarom
niet vreemd te zijn voor dezen tijd van
*t jaar. 't Is leuk en tööh is ijet zoo, men
zou btfna beweren dat ook velen onder
ons behept zijn met Maartsche buien,
nu eens lachen dan wederom mopperen
en het laatste vooralvan .die buien
waarbij ze niet weten wat ze willen en
hun mokkerige gemoedsstemming nu op
den een, dan weder op den ander willen
verhalen. Zoo zou ik ook welhaast gaan
vermoeden dat ook onze politie met die
kwaal behept is geweest, want vreemd
vond ik,en met mij velen de handelwijze
der politie onderlaatst bij het uitrijden van
onze Koninginnen. Een man die het wel
licht beter gehad had, wachtte het uitrijden
der beide Koninginnen af om Haar een
adres te overhandigen. De kleine Koningin
die zelf reed, hield de paarden in en wilde
den stumperd dus de gelegenheid wel
openstellen zijn brief te overhandigen,
waarop weder werd dooi gereden. De die
naars van den H. Hermandad, voor het
paleis op wacht gesteld, oordeelden er echter
geheel anders over. De man werd gepakt
en in weerwil zijner tegenstribbelingen
wie zou er ook zoo voetstoots maar den
bak willen ingaanwerd mijnheer naar
„’t beroö” (zeggen ze hier) gebracht. Het
publiek dit ziende of hoorende heeft altijd
op zulke handelingen een geheel „anderen
kijk” en.... ik behoor daar ook onder.
Wat voor kwaad stak in deze handelwijze.
Zeer zeker was de gebruikelijke weg, dien
anderen plegen te volgen, hier niet irige
slagen, maar door de politie werd er zoo
eenigszins het karakter van een schennes
of aanslag aan gegeven. Ik weet heel goed
dat er tijden zyn geweest dat het volk
geneigd was te beweren dat hunne brieven
toch niet in handen kwamenwat daarvan
de waarheid ook moge wezen, thans ge
beurt dat zeker niet meer en is het my
te goed bekend dat H. M. de Regentes
alle brieven zelf behandelt. De man behoefde
daarvoor dus geen vrees te hebben, maar
daartegenover staat dat de politie te ver
ging. Dat het ook voor de politie ‘van
belang is, zich de sympathie van het pu
bliek te verzekeren, werd juist deze week
weder bewezen. De nagelaten betrekkingen
van overleden agenten blijven toch onver
zorgd achter, daar hier ter stede niet,
zooals te Amsterdam en Rotterdam, een
fonds bestaat om in den nood der nage
laten betrekkingen te voorzien. Wat doet
men dan om hun te hulp te komen? Bjj
hunne aanstelling onderteekenen de agen
ten eene verklaring dat zy er in toestem
men gedurende acht weken een kwartje
te zien inbonden bij geval van overlijden
van een hunner kameraden. Hoe gering
deze bijdrage ook moge wezen, in tijden
van koude en duurte der levensmiddelen
kan dat offertje voor de toch al niet ruim
bezoldigde agenten zwaar wegen, ieder
kwartje is er een. Maar ais het hier nu
maar bij bleef, dan zou het nog wel gaan.
Dit is echter niet aldus het geval. Deze
korting zien zij wel eens verdubbelen,
over verdrievoudigen, indien binnen zes
tien of vier en twintig weken de dood
meerdere offers heeft geöischt. Dan gaat
het noode. Het is waar, zij kunnen zich
getroosten dat zich ook voor hunne be
trekkingen zulk een toestand kan voor
doen, waarin zij gaarne hulp zouden zien
April 1895,
10 uren, aan
d geweest door
Th. VAN DE
Wijk A, No. 89,
s Gouda resi-
BOUWLAND
te ReeuwUk
ren, 14 Aren,
aanvaarden,
elde helft in
.AND, EL8-
18 en WA-
ook te Reeu-
groot 9 Wec
ken. Terstond
opdagen, maar.die troost is een schrale
troost voor het oogenblikwanneer de
huismoeders den inhoud hunner beurzen
zien verminderen. Het strekt de Hofstad
niet tot eer dat de burgerij daarin nog
tot op heden niet voorzag met een fondsje
op te richten, uit particuliere bijdragen of
jaarlijksche contributie bestaande. In de
Hoofdstad, waar de politie doorgaans niet
al te veel sympathie en medewerking van
het publiek ondervindt, heeft men iets van
dien aard tot stand kunnen brengen. De
residentie echter. nog niet. Wenschelijk
zullen ongetwijfeld velen het met mij ach
ten dat men hier het voorbeeld volgevele
kleintjes maken spoedig een groote en
de agent verdient het wel met zijn weinig
benijdenswaardig baantje; zoo dag aan dag
in weêr en wind voor orde en rust te
moeten waken is zoo genoegelijk niet. Ik
hoorde dezer dagen beweren dat juist zy,
die veel hunne bezigheden in de buiten
lucht hebben, bevrijd blyven van... de
influenza, of het waar mag wezen, ik ge
loof er niet veel van, want juist onder
het politiepersoneel en de brievenbestel
Iers niet te vergeten, heeft de influenza
zich hier aardig laten gevoelenof men
zijn bezigheden binnenshuis hebbe of daar
buiten, men blijft niet gespaard. Op wie
het ruwe Maart weder invloed moge heb
ben, op de gezondheid der jeugdige Ko
ningin niet. In wind en weder ziet men
haar dagelijks eenige malen in open rij
tuig uitrijden. Ook het paardrijden heeft
H. M. sinds kort tot haar vermaak ge
kozen en zeer gracieus kan men onsKo
ninginnetje in lief amozone costuum te
midden van haar gevolg wandelritjes^zien
maken in de omstreken der stad.
JAN Jr.
Bij Koninklijk besluit is:
benoeiRH’ by Het persohöel der
militaire administratie, bij de intendanten,
tot majoor intendant, de kapitein intendant
W. N. Roldanus; bij de magazijnmeesters,
tot magazijnmeester, hoofd van het Cen
traal-magazijn van militaire kleeding en
uitrusting te Woerden, de kapitein inten
dant C. J. Kikkert;
2°. in rang en betrekking verplaatst
naar Amsterdam, de kapitein magazijnm.
N. W. Torré, hoofd van het centraal-
magazjjn van militaire kleeding en uit
rusting te Woerden.
Gedeputeerde Staten van
Zuid Holland hebben bepaald, dat, wan
neer bij den uitslag der op Dinsdag 14 Mei
a s. te houden verkiezing van leden der
Prov. Staten mocht blijken, dat eene her
stemming noodig is, deze herstemming
in de betrokken hooflplaatsen der kies
districten en in die der onder kiesdistricten
zal plaats hebben op Dinsdagden 28. Meia.s.
De Commissaris der Koningin
in Limburg heeft thans officieel bekend
gemaakt, dat H. M. de Koningin Regentes
met H. M. de Koningin in de tweede helft
der maand Mei een bezoek zullen brengen
aan de provincie Limburg. HH. MM. zullen
in den n.m. van Maandag 20 Mei over
Venloo en, na een kort oponthoud aldaar,
te Maastricht aankomen, en zullen de stad
Maastricht en de provincie Limburg, in
den morgen van Vrijdag 21 Mei weder
verlaten.
Het gevolg van HH. MM. zal samen
gesteld zijn als volgtbarones Van Har
denbroek van ’s Heeraartsberg en Berg
ambacht, geb. gravin Van Limburg Stirum,
grootmeesteres van H. M. de Koningin-
Regentes, jonkvrouwe F. L. M. van de Poll,
sur intendante heropvoeding van H. M.de
Koningin, E. G. barones van Ittersum, 1ste
hofdame van H. M. de Koningin Regentes,
miss Saxton Winter, Engelsche gouver
nante van H. M. de Koningin, mevrouw
Kreusler, lectiice van H. M. de Koningin-
Regentes, C. M. F. graaf du Monceau, ad
judant generaal, chef van het Militair Huis
van H. M. de Koningin, jhr. F. M. F. De
Ranitz, kameiheer van H. M. de Koningin,
part, secretaris van H. M. de Koningin-
Regentes, H. W. J. E. baron Taets van
Amerongen, kamerheer van H. M. de Ko
ningin, C. A. baron Bentiqpk, adjudant
i. b. d. en 1ste stalmeester van H. M. de
Koningin, jhr. W. F. H. van de Poll, ma
joor, adjudant van H. M. de Koningin,
jhr. mr. P. H. Gevers Deynoot, directeur
van ’t Kabinet der Koningin en F. W. J.
Loudon, 1ste luitenant ordonnans-officier
van H. M. de Koningin.
Door den Minister van Oorlog
is vastgesteld eene instructie voor den
commandant van een eere escorte te paard
tot het begeleiden van een vorstelijken
persoon.
Deze instructie, voorschriften bevattende
omtrent de eerebewyzen en handelingen
van het escorte, besluit met deze bepaling:
Tot de taak van het eere escorte behoort
ook de zorg, dat de vorstelijke persoon
tegen allen overlast worde beveiligd; de
commandant van het escorte zal dan ook
inzonderheid daarvoor behooren te waken.
Ruw optreden is evenwel nimmer te
in de eerste plaats met moties, daar zij
gewoonljjk aanleiding gevenWot veel on
vruchtbare discussion en men er zoo licht
gevaar mee loopt het gebied van de uit
voerende macht te betreden, en ten
tweede met staatscommissiën in het al
gemeen, dewijl de ondervinding niet in
haar voordeel spreekt en de vruchten van
haar arbeid aan den omslag zeldeu zyn
geövenredigd gelooven wij toch dat het
wenschelijk is die motie aan te nemen,
en hopen wy dat de Regeering er zich
niet al te beslist tegen verklaartzelfs
zouden wij het een voordeel achten als
zjj het debat eenvoudig voorkwam door
de mededeeling, dat zjjzelve besloten had
zulk een commissie in te stellen. Immers
de Regeering heeft, op dit oogenblik geen
gelegenheid om aan de zaak de noolige
aandacht te wijden, zij behoort zich in
hoofdzaak te bepalen bij haar kieswet en
haar belastingontwerpen. De in het leven
te roepen staatscommissie kan geheel
buiten den politieken strijd om rustig
haar gang gaan, de vroegere onderzoe
kingen voortzetten, de regelingen in an
dere landen vergelijken, de financiêele
gevolgen berekenen, en ten slotte denoo
dice voorstellen formuleeren. Zy worde
dan veelzijdig samengesteld, zoodat ook
de werklieden zyn vertegenwoordigd. Ver
traging kan het niet geven, want wy
gelooven dat, bij den grooten omvang van
het onderwerp, men toch tot het vormen
van zulk een commissie zal moeten komen.
ken; niets anders, dan het maken eener
gepaste regeling, waardoor aan de behoef
ten der werklieden wordt te gemoet ge
komen zonder een al te zwaren druk te
leggen op de industrie.
Niets anders, maar juist dat is de
groote moeiel ijk heid. Ware de zaak zoo
eenvoudig, als menigeen zich voorstelt,
waarschijnlijk zou de instelling van werk
liedenpensioenen niet jarenlang een vrome
wensch gebleven zyn. En hoe lang het
nog duren zal, eer die wensch in vervul
ling komt, is met geen mogelijkheid te
zeggen.
In de eerste plaats behoort de grens
te worden aangegeven binnen welke de
genen vallen, wier pensionneering een
voorwerp van staatszorg moet worden.
Voor lieden, die geregeld werken in een
bepaald bedrijf, is dat zoo moeielyk niet
te bepalen, en kan ook zonder veel be
zwaar het bedrag der premie en de wyze
van storting worden vastgesteld. Doch er
zjjn duizenden, die nu voor dezen, dan
voor genen als los werkman bezig zyn,
die geen bepaalden patroon hebben, en
voor wier deelneming niemand by de wet
verantwoordelijk is te stellen. Om ook
dezen te omvattenzou men eigenlijk
moeten geraken tot een algemeene pensi-
onneering van allen, die een gegeven leef
tijdsgrens hebben bereikt of die vóór dien
tijd door invaliditeit buiten staat zijn ge
worden om in eigen onderhoud te voor
zien, en dan doet het er ook verder
weinig toe wie de premie betaalt men
zou die formaliteit eenvoudig kunnen laten
vervallen, dewijl per slot van rekening
alles toch zou neerdraaien op de beurzen
der belastingschuldigen.
Een dergelyke oplossing van de quaestie
lacht zeker niemand toe, en zjj is er ook
geen. Gelyk de Staat zijn ambtenaren
pensionneert in vei houding tot bewezen
diensten, waarvan het salarisbedrag den
maatstaf vormt en naar gelang van dienst
tijd, moeten ook hier grondslagen worden
aangenomen, moet de grens zyn getrok-
ken. In het eerste artikel van de toekom
stige pensioenwet zal dan ook moeten
staanWerklieden in den zin dezer wet
zyn enz.
Zal men dat nu een slechts gedeeltelijke
oplossing noemen, dewijl toch de overigen
ook hun behoeften hebben, en ook zekere
diensten hebben bewezen, ons is het
wel. De latere wetgever moet dan maar
zien of er leemten zijn, en zoo ja, de
beste wyze opsporen om er in te voorzien.
Het tweede bezwaar ia van geldelyken
aard. Alle jaren zullen er een groot
aantal werklieden den leeftijdsgrens berei
ken of invalide worden, die nog maar een
klein bedrag aan premie’s hebben gestort,
en die, zoo men hun pensioen naar dien
gfondslag wilde regelen, er zeker niet
veel genot van zouden hebben. Maar deze
moeielijkheid blijft altijd bestaan, hoe men
het ook aanlegt: men zal haar onder de
oogen moeten zien. De Staat zal hier
moeten bijpassen, het is niet anders.
En wanneer de zaak goed geregeld wordt,
is dat een afloopende bijdrage: eenmaal
moet de tyd komen, dat de werklieden
pensioenkas in haar eigen behoeften kan
voorzien.
Door de vorige Regeering zyn re^ds tal
van gegevens verzameld, en ook in het
bekende Enquête-rapport is het onderwerp
behandeld. Toch zyn we nog/ver vaneen
beslissing; het tegenwoordig Ministerie is
zelfs niet van plan die voor te dragen,
doch wensch t zich te bepalen tot de
instelling van een Ry kalIjfrentebank
waarvan de eigenlijke inrichting
niemand bekend schijnt. Zooveel meonen
we uit vroegere uitlatingen te, kruinen
opmaken, dat er mee bedoeld wordt een
Staatsbank voor pensioen verzekering
waarin dus werkgevers hun arbeiders en
dezen zichzelven kunnen verzekeren. Dat
is uitvoerbaarelke gulden, op een be
paald oogenblik gestort, vertegenwoordigt
voor den belanghebbende, zyn sterftekans
meegerekend, een bepaald bedrag aan uit
te keeren kapitaal, en dat is weer, over
eenkomstig zyn alsdan bereikten leeftyd,
in een periodieke qitkeering tot aan zyn
dood om te zetten. De wiskundigen heb
ben dat alles netjes uitgerekend,
dien kant dus geen moeielykheid.
Maar er ontbreken twee elementen, die
by een bevredigende pensioenregeling niet
gemist kunnen worden: vooreeist de ver
plichte deelneming, ten tweede de aan
vulling der pensioenen door middel van
ryksbijdragen. En het is dus geenszins
te verwonderen, dat nog vóór de Regee
ring de uitwerking van haar plan in den
vorm van een wetsvoorstel aanhangig
heeft gemaakt, het beginsel door de be
langhebbenden onvoldoende wordt geacht.
Door den heer Heldt is in de Tweede
Kamer een motie voorgesteld, waarin de
wenschelijkheid wordt uitgedrukt een
staatscommissie te benoemen tot onder
zoek van het vraagstuk der werklieden
pensioenen. Die motie zal eerlang in
openbare behandeling komen.
Ondanks onze weinige ingenomenheid
Over de wenschelykheid is men het
vrijwel eens: niet noodig, haar nog uit
voerig tebetoogen. Als iemand, gedurende
de jaren waarin zijn krachten het hem
vergunnen, met Ijver werkzaam is ge
weest om niet slechts zjjn persoonlijke
belangen en die van een bepaalden werk
gever, maar daardoor tevens die van de
gemeenschap naar vermogen te bevorde
ren, dan gaat het niet aan en is het vol
komen in strjjd met de eenvoudigste voor
schriften der humaniteit, hem aan gebrek
ten prooi te laten voor den hem nog res
tenden levenstijd, hem over te geven
aan de publieke liefdadigheiddie zoo
weinig is opgewassen tegen de zware taak,
haar daarmede op de schouders gelegd.
Den vl|jtigen en oppassenden werkman
komt een onbezorgde ouderdom toe.
Met het uitspreken van dat beginsel
hebben wy echter het vraagstuk nog niet
opgelost, het zelfs ternauwernood aan
geraakt. Want, als die werkman van het
eerste oogenblik, waarop hem loon werd
uitbetaald, een heel klein gedeelte had
afgezonderd om zich een onbezorgden_
ouden dag te verzekeren en daarmede'
geregeld was voortgegaan tot het tijdstip
van zyn invaliditeit; als de werkgever, by
wien hij in dienst is en die derhalve
rechtstreeks de vruchten inoogst van zyn
inspanning, hem daarbij steunde door een
bijdrage, geêvemedigd aan het loon, dan
zou de zaak reeds lang in orde zijn, zonder
eenige tusschenkomst van overheidswege.
Waarom wordt niet met kracht in die
richting gestuurd, - waarom blijft men
steeds verlangend uitzien naar hulp van
den Staat, alsof deze zich alle bijzondere
belangen kon aantrekken en in alle per
soonlijke behoeften kon voorzien
Ja waarom Eenvoudig omdat men
het andere niet doet Wij, die b(j elke
gelegenheid aandringen op eerbiediging
van de persoonlijke vrijheid, laten dat
woord terstond onuitgesproken als onze
belangen een ingrypen van staatswege,
dat niet anders kan geschieden dan door
het opleggen van dwang, wenschelijk doen
schijnen. In de eerste plaats moet reke
ning worden gehouden met de niet altijd
redelijke eischen der concurrentie. Wan
neer van het loon een deel af moet voor
pensioenspremie, dan zal gewoonljjk het
resteerende gedeelte eenige verhooging
moeten ondergaan om het met de behoef
ten in overeenstemming te brengen, en
ook de bijdrage van den patroon vermeer
dert de productiekosten, waardoor deprij
zen der arbeidsproducten zullen moeten
stjjgen. En de mededinging verplicht
juist, om die zoo laag mogelyk te houden,
zoodat de werkgever, die zich van de pen-
sioensquaestie niets aantrekt, in gunstiger
conditie verkeert dan een ander, wien deze
zorg ter harte gaat.
Dit gevoelen wordt tegengesproken. Men
meent dat de werkman, die het uitzicht
heeft na zekeren leeftyd rust te kunnen
genieten zonder aan de armenkas te ver
vallen, met meer opgewektheid zijn taak
verricht en derhalve meer en beter zal
vóórtbrengen, zoodat ten slotte de pensi-
oenstorting nog voordeel aanbrengt, zeker
geen offers van eenige beteekenis vraagt.
Er is voor die opvatting wel iets te zeg
gen, doch haar absoluut verdedigen zou
den we niet durven, dewy'l de punten van
vergelijking ontbreken om den invloed der
bijdragen op de algemeene kosten met
juistheid te bepalen. Men beroept zich
op de ondervinding, opgedaan bij de fa
brieksinrichtingen te Delft, waar de heer
Van Marken directeur is, doch verijpst dan
uit het oog, dat men daar te doen heeft
met een bloeiende industrie, die nog weinig
van de concurrentie heeft te lijden.
Maar in elk geval, al moest de prijs
van alle benoodigdheden, van elke soort
van arbeid, verhoogd worden met het be
drag der gezamenlijke pensioenpremie,
dan zou dat toch geen wezenlijk bezwaar
zijn, omdat elke producent tevens ver
bruiker is en alzoo het evenwicht bewaard
zou blijven. En, wat aan den eeneh kant
meer moet worden betaald, zou aan de
andere zijde worden opgewogen door het
geen men minder heeft uit te geven in
tfle kosten van armverzorging.
Het komt er dus slechts op aan, den
maatregel algemeen te maken. Dat kan
niet geschieden langs den weg van on
derling overleg, omdat één werkgever, die
z^'n geldelijke belangen hooger stelt dan
die van het geheel, stoornis zou kunnen
vei oorzaken. Er rest dus niets anders,
dan het vaststellen van een dwingend
voor schrift, dat de goeden niet zal hinde
ren imdat zjj ook zonder dat wel geneigd
zoude n zijn het hunne te doen, en alleen
de kt valykgezinden zou noodzaken zich
naar d eischen der billijkheid te schik-
Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterlyk tot Dinsdags-avonds 8- en tot Vrydags-namiddags 5 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in ‘rekening gebracht.
hebbende
8 Biggen,
m HOOI,
- en Melk-
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prys: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. 1
Franco per post door het geheele ryk 0,90. Men kan zich abon-
neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
verantwoorden tegenover een publiek, dat
uiting geeft aan zijne gevoelens van ge
hechtheid aan het Vorstenhuis of waar
het een vreemd Vorstenhuis geldt van
belangstelling in den vorstelijken persoon.
NuDr. Van de Stadt einde
Juni het onderwijs in de natuurkunde
aan Koningin Wilhelmina zal aanvangen,
zullen de volgende heeren met de eervolle
taak der opleiding van H. M. zyn belast:
Dr. Saiverda de Grave: letterkundige
vakken; hoogleeraar Dr. Kraemer: alge
meene en oude geschiedenis; Dr. Kan:
aardrijkskunde; Dr. Blok: vaderlandsche
geschiedenisDr. KossmanDuitsche taal
Dr. Van de Stadt: natuurkunde.
Door de Hollandsche Ijzeren
Spoorweg Maatschappij is voor den genees
kundigen dienst, traject Giesendam Arkel,
benoemd de heer Dr. Praag.
Door den Voorzitter der Com
missie in Zuid Holland voor de examens
ter verkrijging eener akte tot het geven
van lager onderwijs zyn als deskundigen,
die de Commissie zullen by staan, aange
wezen de volgende personenJ. D. De
Visser Smits en P. J. Teebaal, hoofden
van scholen te’s Graven hage, voor Nederl.
taal; A. v. d. Harst te Leiden, J. Van der
Hout, te Schiedam, voor rekenenW. De
Vletter, te ’s Hage, en H. J. W. Huber, te
Gouda, voor geschiedenis; J.G. Kropman,
te Gouda en J. J. Ten Have, te ’s Graven-
hage, voor aardrijkskunde C. Kamerbeek,
te Rotterdam, en F. A. H. Schrcinemaker,
leeraar te Leiden, voor natuurkennis;
J. T. A. Schiphorst te Delft, en F. Mulder,
te Sliedrecht, voor opvoedkunde; A. M.
Bregman, leeraar te Leiden, en J. A. Van
der Wulp, te ’s Gravenhage, voor teekenen
J. C. Sander, te Schiedam en J. Rovers,
te Delft, voor zang en schrijven; mevr.
Gravelotte-Pontier en mefl. v. d. Ende,
beiden te ’s Gravenhage, voor handwerken
J. G. Reis, te ’s Gkavenhag®, en
te Leiden, voor gymnastiek.
Er hebben zich voor het examen aan
gemeld 160 vrouwelijke en 85 mannelijke
candidates
De vergadering van onderwij
zers aan de rijksnormaallessen in Zuid-
Holland zal gehouden worden op Zaterdag
13 April, des voormiddags te 10J uur, in
de Dierg.iarde te Rotterdam.
‘Bleskensgraaf, 27 Maart. Op de voor
dracht voor onderwijzer alhier zyn de
volgende heeien geplaatst: J. Ter louw te
Goudriaan, A. Zaane te Amsterdam en
J. De Withe te Poortugaal.
‘Dalem, 27 Maart. Onder vele blyken
van belangstelling mocht de heer N.
Vos Jz. alhier, op 24 Maart jl. herdenken,
dat hy vóór 25 jaar den bij art. 108 der
gemeentewet gevorderden eed als ge
meenteontvanger van Vuren aflegde. Het
gemeentebestuur vooral liet dezen dag niet
ongemerkt voorbijgaan. Door burgemeester
en wethouders werd den jubilaris namens
den raad diens hooge tevredenheid betuigd,
ten blijke waarvan men hem een zilveren
inktstel en briefweger, met toepasselijke
inscriptie aanbood, welk een en ander
met dankbaarheid aanvaard werd
Eere het gemeentebestuur, dat aldus
zyne ambtenaren waardeert en achting
toedraagt I
Krimpen a/d Usel, 27 Maart. In de open
bare Raadsvergadering van 22 dezer waren af
wezig de heeren Hoogendyk en De Jong.
Ma mededeeling van enkele ingekomen
stukken, werd:
le. geïnstalleerd hot nieuw-benoemde raads
lid de heer A. A. v. Walsum. Na aflegging
der verei-elite eeden en na door den voorzitter
te zyn gel ukga wen acht, word door hem zit
ting genomen.
2e. Overgegaan tot de benoeming van een
ambtenaar van den burgerleken stand in de
plaats van don heer Hoeflake. Hiertoe werd
met 4 van do 5 uitgebraebte stemmen benoemd
de heor A C. Mijnlieff, terwyl 1 stem was
uitgebraoht op den heer Koning.
8e. Op de meest eervolle wyze ontslag ver
leend aan den hoer W. r. Waning als secre
taris dezer gemeente.
4e. In diens plaats als zoodanig benoemd
de heer B. Koker Jz., burgemeester dezer ge
meente; met hem stond de heer J. Tanis op
de voordracht.
Woensdag avund gaf de rederijkerskamer
alhier eene openbare uitvoering, welke druk
bezocht werd. Den vorigen avond bad zy
eene uitvoering gegeven tegeu verhoogde entree.
Over het algemeen werd vrygoed gespeeld;
een paar stukjes, welke al< toegift werden ge
geven, werden zelfs zeer goed uitgevoerd. De
dames deden zeer haar best en onkelen heeren
komt ook^een woord van lof toe. Een paar
mede-spelers moeten zich echter nog een weinig
oefenen De vereeniging moot niet te veel van
baar krachten vergen; wanneer zjj ons eiken
winter één, hoogstens twee, uitvoeringen kan
verschaffen, vement zy de sympathie der in
gezetenen.
C Visser alhier had het ongeluk aan de
koolteerfabriek, met een been beklemd te raken
tussoheu een paar balken, waardoor dit lichaams
deel ernstig verwond werd. Na door Dr Koning
verbonden te zyn, werd hy huiswaarts vervoerd.
Woerden, 27 Maart. Kaas. De aan voer
ter markt op heden bedroeg 8 partyen.
Men besteedde voor Goudsche f 17 21
per 60 kilo.