OLAAS, ■WAS. DEN. i Rietsewas Bet iiouwen van eene SCHDOL op een terrein in den Doelentuin te Schoonhoven. Zaterdag 21 November. N°. 1733. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht GE-BOOMBN, Doping. TE HUUR, andirectvoor grip van BILJARD gelegen op het de Schipbrug te 1896. A r AN DRAAI, akker, HOVEN. R AFBRAAK: LOODSEN aangeboden )OP: hem OMEN, BINNENLAND. LMONOE avers, i-Langerak, rijg baar OEMEN HEMUMS. Officiëele Kennisgevingen. Een bloemlezing over bescher mende rechten. BUITENLAND. Overzicht. 3Ü A. SCHOUTEN, v L met volle bewustheid lieten r^estaan?” *Voor den voorn. Notaris. by Schoonhoven. SMOBOVBffl COURANT. S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, Uitgeven. VAN KEKEM te GOE1J te Dalen, lag -21 en Dinsdag i beginnen 's mor- 8 H. L. WATER- icier, het algemeen be- I, APPELBOLLEN, 3ANKET enz. ibat. N. VAN «NOOTEN. VAN WERKEN ERLOOOS, IJK. Te bevragen unemei te Vreeswijk. SCHRUV1NG Contant: >en en pompen, E8SCHE-BOOMEN. Heer K. VERSTEEG >ok de inschryvings- a. e. moeten inge- ZEER SOLIDE ikken z|jnd ENGELSCH agen by W. VAN ker te Stolwijk. 1 meteen monster, nde MANDEN met i 2 Mud, zeer los erk oor, model als ian zullen worden 66 tot en met 76, n 108 van de ver- i, en nos. 29, 30, 54 en 55 van de reld. opgaande Klomphout, onder iaby den Braadaal; rJ.K.W. KEHRER, zaak Dreyfus aan de orde. £wee dagen vóór de opening van het debat in de Fransche Kamer, heeft de heef Lazare nog eene tweede brochure uitgegeven over deze quaestie, waarin de vraag werd be handeld -of de militaire rechtbank bewijzen had van de schuld van Dreyfus, daar gelaten den brief, die zooals men weet, vqlsch is. -Nu, deze zaak zal vwel niet in den doofpot” gedaan worden, daarvoor is zij te ernstig opgezet. Aan de „Frankfurter Zeitun^” is uit Kopenhagen het een en ander vermeld, omtrent eene uitlating van den.Czar van Rusland over de zaak-Dreyfus. Toen bij Z. M.’s jongste vertoef op het kasteel Bernstorf, by een der gezellige avond- familie bijeenkomsten, die men daar pleegt te hebben, het gesprek, naar .aanleiding der mededeelingen in de Fransche bladen, ook op de zaak-Dreyfus kwam, nam ‘dit vanzelf een meer ernstig karakter aan. De jonge Czar, die, in gedachten Ver diept, tot nu. toe gezwegen had, sprak toen plotseling: „Ja, als hy zyn land heeft willen verraden, heeft hy schaftdel|jk gehandeld. Maar ontzettend zou het Vezen, wanneer de krijgsraad eenen onschuldige had veroordeeld. Doch nóg veel onzetten- der ,zou het wezen, vanneer men zich door valsche schaamte weörhouden liet, en mocht weigeren eene twyfelachtige zaak andermaal ernstig te onderzoeken, op gevaar af daardoor te worden genood zaakt eene begane dwaling te erkennen I” Zaterdag heeft te Londen (Engeland) de aangekondigde tocht naar Brighton van rytqigen zonder paarden plaats gevonden. Zy had duizenden doen samenstroomen, zoodat de stoet eerst moeite had zich in beweging te stellen. De wegen waren daar enboven slecht, want het had hevig ge regend. Alles is evenwel tamelijk goed af- geloopen, behalve dat een der rijtuigen een klein meisje overreed. In de geïllustreerde bladen vindt men afbeeldingen van de zichzelf bewegende voertuigen, die voor alsnog eenen meer vreemden dan fraaien indruk maken. Te Londen zyn uit Britsch-Indie zeer treurige berichten ontvangen. De oogst- vooruitzichten zyn allerdroevigst, de graan prijzen steeds stijgende, terwijl de pest te Bombay voortdurend verdere slachtoffers maakt, ook al onder de Europeanen. Het zonderling verschijnsel doet zich voor, dat terzelfder tijd eene gelijksoortige epidemie woedt onder de duiven, welke vogels b(j honderden sterven. Van Cuba (Spanje) komt bericht, dat gene raal Wey Ier ijverig het hoofd Maceo en diens troep vervolgt. Maar deze weet voortdurend den strijd te ontwijken. In het district Mantria hebben de opstandelingen zich aan de militaire overheid onderworpen. Een bericht van heden middag uit New- York bevat de mededeeling uit Havana, dat generaal Castellanos het garnizoen van Cascarro Comaquey in het begin der maand heeft ontzet, de stad vervolgens weer verlatend. Onderweg naar San Miguel had hjj niet minder dan acht gevechten met de opstandelingen te doorstaan, tot hy, by zyne bestemming gekomen, in een eind-gevecht de opstandelingen versloeg. Zijn verlies bedroeg 20 dooden en hy had 113 gekwetsten. President Cleveland heeft verklaard, dat hy ten opzichte van Cuba dezelfde onz(j- digheidspolitiek van vroeger blijft volgen. Het is tegenwoordig in den Kaucasus (Rusland) zeer erg met de roovers. De be ruchte roover Ali-Sultan, pas uit de ge vangenis ontsnapt, heeft opnieuw een bende gevormd en alweer in den omtrek van Aranonstchansk en elders zeventien reizi gers van alles beroofd. Te Batum, Elisabethpol en Baku zyn vele diefstallen met moord gepleegd. De postbeambten durven niet meer rondgaan met brieven en pakketten van waarde, zelfs in een stad als Tiflis, uit vrees voor de roovers, die niet meer alleen buiten hunne aanvallen plegen. De ongerustheid der inwoners is des te grooter, omdat de politie- overheden tot dusverre nog maar niet krachtig optreden tegen de roovers. STATEN-GENERAAL. Vergadering van Dinsdag. Bg de voortzetting dor algemeene beraadslaging over de Indische begrooting oordeelde de heer Pynaoker Hor dg k den toestand der Indische financiën niet bepaald ongunstig, maar meende toch dat op verbetering het oog moet worden gehouden. Ten aansien van Atjeh waarschuwde spr. tegen verder gaan dan onvermgdeljjk noodig is; zgn oordeel over het in de Memorie van antwoord gesohetste stelsel is minder gunstig dan dat van den eersten spreker, den heer Cremer. De heer Van Gennep wees op onderscheiden lichtpunten in den staat en de toekomst der Indische financiën. Met de hoofdstrekking van 's Ministers advies betreffende Atjeh kon spr. zich vereenigen. De heer Van Vlgtnen drong aan op een krachtige Atjeh-politiek, en stelde de volgende motie voor: „De Kamer, oordeelende dat tot de duurzame en volkomen onderwerping van Atjeh noodiakeljjk is niet alleen handhaving van een rationeel militaire stelling in de Atjeh-vallei, V. G. A. BOLL berichtddt de water uitgestelde n eenige perceelen Woensdag 25 3 voormiddags om andschen Tuin”, op ivember 1896, uren, rkoopen op de Plaat der (erode”, naby het drie perceelen, in kocht, ter grootte: :L, No. 2 van ruim i ongeveer 5 Heet, niet zyn begrepen laarna van die per- zjju onteigend en t»p de zoogenaamde of de Westeiyke ötormpolder, ouder egenover de Zalm- Verwachtintf”, in ilkander gescheiden oopende van zuid- perceel No. 1 ruim iveer 6 Heet. terdag 21 Novem- met een hartelijken gelukwensch geant woord. In het vredesverdrag wordt bepaald, dat de oorlog geëindigd zal zyn niet alleen, maar ook dat voortaan tusschen de beide landen eeuwige vrede en vriendschap zullen heerschen, De gevangenen zijn onmid dellijk in vryheid gesteld. Aan Abessynië is nu volkomen onafhankelijkheid toe- gökend. Ook laat Italië de half veroverde provincie Tlgre varen. Verder is overeen gekomen, dat door .Italië aan geen andere Mogendheid eenig gebied mag worden af gestaan. Da handelsbetrekkingen zullen later worden geregeld. De oordeelvellingen over genoemden vreae door de Italiaansche bladen zyn wel eenigszins verschillend van aard, maar komen toch allen ten slotte hierop neer, dat men "verheugd is over de gunstige wending, welke de zaken ge nomen hebben. Allerwegen hoort men dan ooM* zy het stille, een zucht van verlich ting opgaan. De ministeriöele „Opinlone” wenscht Di Rudini geluk met de verenening dezer moeilijke erfenis-quaestie en is van meening, dat duizenden gezinnen zijn naam deswege zullen zegenen. Ook Keizer Wilhelm van Duitschland kwam eerder dan eenig ander met zijne gelukwenschen voor den dag voor Koning Umberto en diens eersten raadsman Di Rudini. Van Duitschland sprekende, komt ons natuurlyk dadelijk de quaestie over de „onthullingen” in de „Hamburger Nachrichten” in de gedachte. Voor een overvol huis en dichtbezette tribunes werd Maandag jl. in den Duitschen Rijksdag door den Zuid-Duitschen Centrumsleider Graaf Von Hompesch diens interpellatie toegelicht, betrekking hebbende op de bekende „onthullingen", die het „geheim verdrag” tusschen Duitschland en Rusland -raken. Het allereerst was daarop de Rykskanselier Von Hohenlohe aan het woord. Deze verklaarde, dat tusschen 1887 en 1890 door Duitschland en Rusland eene overeenkomst was gesloten, waar van „strenge geheimhóuding” de eerste voorwaarde was. Het tydstip, waarop deze geheimhoudings-verplichting ophoudt, kon derhalve niet van ééne zijde wille keurig worden aangegeven. „Ik ben dus niet in staat hierop verder antwoord te geven,” zeide hy, „evenmin kan ik ophelde ring geven aangaande de houding der Duitsche staatkunde tegenover Rusland van het voorjaar van 1890 af. Wat in deze gezegd kan worden, laat ik over aan den Minister van Buiteniandsche Zaken, die aan genoemde onderhandelingen heeft deelgenomen.” Na een zeer nauwkeurig onderzoek kon hij alleen mbdedeelen, dat zich sedert in de betrekkingen tot Rusland geen ongunstige verandering heeft voor gedaan. De bewering, dat öf Engelsche, öf andere buiteniandsche invloed heeft medegewerkt, is van allen grond ontbloot. (Luide toejuichingen!) En wat nu de uitwerking betreft, welke de jongste open baarmakingen moet hebben gehad op de plaatsdie Duitschland inneemt in den Driebond of op zyne verhouding tot de andere Europeesche Mogendheden zoo kon hy tot zijne vreugde verklaren, dat het wantrouwen, hetwelk op het eerste oogenblik in het hart van een deel der bevolking was opgekomen, verdwenen is en heeft plaats gemaakt voor een on be perkt vertrouwen. Daarom hebben ook de betrekkingen tot Rusland geen oogenblik opgehouden vriendschappelijk "te z|jn. Deze redevoering werd luide toegejuicht. In denzelfden geest sprak ook de Minister van Buiteniandsche Zaken, de heer Von Marchall. Deze ontkeqde ook ten sterkste, dat hier Engelsche invloed in het spel was geweest. Verder achtte hy het eene ver kleining der verdiensten van Vorst Von Bismarck, te willen beweren, dat de goede betrekkingen tot Rusland afhankelijk zouden wezen van al of niet om de drie jaren vernieuwen van een verdrag. „Duitsch- land’s staatkundige gedragslijn,” dus be sloot Von Marchall, „is ons voorgeteekend, als trouw en onwrikbaar vasthouden aan den Driebond, goede verzorging der betrek kingen met Rusland, handhaving der be trekkingen met de overige Mogendheden. En gereed, om ten allen tijde onzen machts- invloed te doen gelden, zullen wij in de richting verder gaan, welker aanwijzing wy te danken hebben aan onzen eersten Keizer en diens grooten Staatsman.” Het is zéér begrijpelijk, dat ook deze redevoering door den Rijksdag luide werd toegejuicht. Het verder debat leverde weinig belang rijks op. Namens de verschillende partijen werd nog gesproken. Verscheidene sprekers keurden de „onthullingen” sterk af, ter wijl andere die prezen. Graaf Herbert Von Bismarck was ook tegenwoordig by de zitting, maar vond geen geschikte gelegenheid om ook eens een woordje in het midden te brengen, ’s Avonds te 6 uur was het debat afgeloopen en daarom moest de behandeling der interpellatiön over het tweegevecht en van de zaak Brüsewitz (den officier, die te Carlsruhe in een bierhuis een burger doodstak), worden opgeschort. In Frankrtyk is, zooals men weet, de Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prys: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75. Franco .per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich ahon- neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. Gemeente Schoonhoven. PiHüSsteiM. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Schoonhoven zullen op Maandag 30 November a. s., des voormiddags 11 uur, op het Raadhuis aldaar, publiek besteden: Bestek en teekening liggen op het Raadhuis ter visie. Aanwijzing Vrijdag 27 November, des voormiddags 11 uur. Burgemeester en Wethouders voornöemd, Mr. A. D. H. KOLFF, Voorzitter. H. G. GEELHOED, Secretaris. Schoonhoven, 18 November 1896. Na den grooten strijd in de Tweede Kamer, waartoe indertyd de bekende motie van den heer Dobbelman het sein gaf, heeft in ons Parlement het protectionisme, anders gezegd de „bevordering van den nationalen arbeid,” geen onderwerp van opzettelijke behandeling uitgemaakt. Het was toen gebleken, dat de verdedigers van het stelsel van den vr|jen handel ver in de meerderheid waren; een zeer af doende reden, om den aanval niet te her nieuwen. Dat beteekent volstrekt niet, dat de wapens voorgoed zyn opgeborgen alleen worden betere t|jden afgewacht, waarin de kansen, om tot de gewenschte verhooging van invoerrechten over te gaan, zich gunstiger zullen doen aanzien. Dien ommekeer verwachten de protec tion isten, dachten zelfs sommige van hun tegenstanders, van het meer uitgebreid kiesrecht. Een openbaring van die vrees is pas van jonge dagteekening en nog geenszins vergeten: men vernam haar in de Eerste Kamer op den Bden September dezes jaars, toen de eerste spreker over het kieswet-ontwerp, de heer Muller, af gevaardigde uit Zuid-Holland, er op wees hoe in de Vereenigde Staten Van Noord- Amerika het algemeen stemrecht den weg had gebaand voor een uitgebreid protec tionisme, doorhem genoemd „hetegoïsme, de exploitatie van den mindere door den meerdere, van den arbeider om het dage- Ijjksch brood door den vermogenden en veelal r|jken arbeidgever.” Ook Frankrijk gaf den spreker motieven voor z|jn vrees; daar is, zeide h|j, „monsieur Méline, die M’c. Kinley van Frankrijk, thans het hoofd van het regeerend Kabinet, daar heerscht onder diens leiding sedert lang protectio nisme oppermachtig, met al het égoïstische cynisme waarvan het de drager is, gedurig en nog eens weer hooger invoerrechten of surtaxes eischende als, ’t kon natuurlijk niet uit bl|jven, de bevoorrechte producenten met hun dure waren verlegen zitten, die, naast de natuurlijk verminderde koopkracht van het eigen land, in het buitenland geen koopers kunnen vinden, altijd tot schade van den werkman. Daar worden, ten behoeve van den Franschen graanbouwer, de goedkoopere broodstoffen van elders sedert lang door hooge invoerrechten ge weerd. En de arbeidende klasse in Frank rijk, die zich voor zoo groot een deel met brood voedt, voelt die bevoorrechting van den rijkeren grondbezittenden landgenoot duchtig in den zak. Maar o heil, in dien zak hebben ze ook, als ryk équivalent, hun stembiljet!” Beslist ducht de heer Muller van het uitgebreid kiesrecht de ernstigste gevaren voor het vryhandelstelsel, des te meer, nu het protectionisme byna dogma is geworden by een deel onzer clericalen. „Wy weten ’t,” sprak hjj, „dat deze kiesrechtuitbreiding van meer dan één zyde vooral wordt gewenscht, juist ten einde hun bedrijf door flinke invoer rechten beschermd te krijgen. Geen trouwe lezer der vele ingezonden stukken in de Nederlandsche Landbouwcourant en van de debatten in menige Landbouw-vereeni- ging, ook buiten Noord-Brabant en Lim burg, zal mij dat tegenspreken. Daarenboven staat of valt dat stelsel niet met het al of niet heffen juist van graanrechten, zoo als men in de laatste weken het vaak wil doen voorkomen. En hoe kan men de kansen voor de wedergeboorte van het protectionisme onder ons zoo gering schat ten, waar wij het in onze suikerindustrie sedert zulk een lange reeks van jaren Prys der AdjerteatiënVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Qroote letters naar plaatsruimte. Inzending franco miterlyk tot Dinsdags- en*tot Vrydags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiënvoor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. groote mate van voorzichtighlid niet alleen, bevenal van ijver in (WeOtdigteg van de vrjjhandelsbeginselen dringend noodig blijft, daarvan houde mén zich overtuigd. Dit waarschuwt ons ook het gesprokene in de onlangs te ’s-Gravenhage gehouden openbare vergadering, uitgeschreven door de Katholieke Kiesvereeniging. Daar was een zeer sterke strooming ten gunste van het protectionisme merkbaar, en alleen aan de kloeke woorden van den heer Schaepman, die in dit opzicht van de groote meerderheid zijner geestverwanten verschilt, moeten wij het toeschrijven, dat over een conclusie ten gunste van hoogere invoerrechten Op „verwerkte grondstoffen” de stemmen hebben gestaakt. Het is niet van belang ontbloot te ver nemen, wat de heer Schaepman, met z|jn overtuigende welsprekendheid, tegen de argumenten der protectionisten heeft aan gevoerd. Daarom willen we ten slotte hier overnemen, wat wjj in het verslag, dat „Het Vaderland” van de vergadering geeft, vermeld vinden. Het is een hoogst welkome bijdrage tot de kennis van het onderwerp. „Spr. wraakte de samenkoppeling van cle- ricaal en protectionist en verklaarde voor zich, dat hy was een anti-protectionist. Hij begreep de conclusie niet, want wat waren verwerkte, wat onverwerkte grond stoffen? Wat voor den een fabricaat is, is voor den ander grondstof. Wie hegint met protectie, eindigt met alles te bescher men en zoo komt men tot schynprotectie, die niemand helpt en voor den werkman alles duur maakt. Nu doen groote Staten aan protectie, maar door hun uitgebreidheid wordt dit weer vrijhandel, waardoor sommige deelen des lands bloeien ten koste van andere, zoodat doorgaans stédelyke accijnzen er het gevolg van zyn. Ook hier te lande is verschil van toest^pd en feitelijk jou men de eene provincie tegftaXle andere moeten beschermen. De toestand is hier niet ongunstiger dan elders. De schande lijke toestanden bestaan juist in Amerika en met name te Chicago, waar de ellende van het proletariaat schier onbeschrijfelijk is. Ook te Londen en te Parijs is dit lyden der armen betrekkelyk veel grooter dan hier te lande en dat er hier meer bedeeld wordt ligt aan onze grootere mildheid. Spr. kan niet zien welk voordeel de protectie zou geven; wel ziet hij dat de vrijhandel Twente heeft groot gemaakt en dat daardoor de verhouding tusschen patroon en werkman er over het algemeen vry goed is. Protectie is een poging om door kunst matige middelen de tydelyke crisis te doorworstelen. Slaan wy er ons echter moedig en vastberaden door, dan zal de toestand van lieverlede verbeteren. Ver- hoogen wij echter ons tarief van inkomende rechten, dan staat daarvan te wachten een voor ons zeer gevaarlijke tarieven oorlog, waarby onze uitvoer ten slotte zou kunnen worden verhinderd. De desorganisatie ligt niet aan den vrijen handel, maar aan de slechte loonregeling, die niet op christelijke wyze is ingericht. Protectie is, evenals de vermindering der grondbelasting, voordeel voor hot groot kapitaal. Kon men den loonstandaard regelen in verband met de beschermende rechten, dan zou de werkman er nog voordeel uit kunnen hebben, maar anders niet, omdat b|j protectie de fabriekjes uit den grond verrijzen als paddestoelen, maar by het minste industriéele stompje tegen den grond slaan. Protectie is een illusie, maar een Sartsleelyke.” We zouden niet gaarne hier elke, in een korten volzin geresumeerde bewering van den geachten aprfrker ’voor onze reke ning nemen, - doch met zijn allerlaatste conclusie vereenigen w|j ons ten volle. Er is vrede gesloten tusschen Italië en Abessynië. De Italiaansche majoor Nerazzini, die naar den Negus werd afge vaardigd, is wonderwel in zyne zending geslaagd. Reeds op 26 October was men in Frankrijk van dit hoogst belangryke feit onderricht en, zonderling genoeg, was het toen nog niet in Italiö bekend. In een telegram, dat weder zeer voor hem pleit, heeft Negus Menelek koning Umberto met het sluiten van den vrede hartelijk geluk gewenscht. „God geve,” zoo luidde het, „dat wij voortaan altyd vrienden zullen blyven.” Eu verder zegt de Negus met veel gevoel en hartelijkheid: „Daar ik weet, dat 20 November eene belangryke feestdag in uwe familie is (de verjaardag van Koningin Margaretha) verheugt het my, dat wy dien dag kunnen maken tot een dag van vreugde voor de vaders en de moeders der bevrjjde gevangenen. God schenke Uwer Majesteit een lang en gelukkig leven!” Ook aan president Faure werd door Menelek een telegram gezonden, om hem kennis te geven van den gesloten vrede. Frankr|jk’s president heeft hem als „buur en vriend” kennen en het r v - en laten voortbestaan - *Voor den werkman 1s daarenboven net min of meer abstracte vryhandelstelsel veel moeie lykèr te vatten dan de voorstelling van den protectionist, dat de hoeveelheid ge vraagde arbeid immers grootelijks moet vermeerderen, indien z|jn levensbehoefte, kleeding, huisraad en bouwmaterialen in zijn eigen land werden voortgebracht. Zelfs wordt de onjuistheid de; bewering hem niet licht duidelijk, indien zich de nadeelige gevolgen er van voor hem, in den vorm tan hoogere prijzen voor diezelfde levens behoeften en kleeding en huisraad en bouwmaterialen voordoen, daar ze door den protectionistischen leider gemakkelijk met wat handigheid aan andere oorzaken worden geweten. Méline en M’c. Kinley kunnen in dat opzicht dien leiders als modellen dienen. En hoe kan men de herleving van het protectionisme ten onzent, na een groote kiesrechtuitbreiding, onwaarschijnlijk noemen, wanneer men het oog wendt naar Duitschland? Daar was de invoer van granen tot in 1879 vr|j van rechten, doch in dat jaar is met behulp van het algemeen stemrecht, dat wil zeggen door den Rijksdag, die invoer weder terdege belast en gaandeweg van 1 Mark tot 5 Mark gestegen en bedraagt die nu nog 8| Mark per 100 kilogram. Het geheele volk betaalt daardoor jaarlijks, via den fiscus, eenige millioenen cyns aan de bezitters van het land dat het binnenlandsche graan voortbrengt; en de werklieden, die èn het aanzienlykst in aantal zijn èn zich ’t meest met brood voeden, betalqp, daarvan natuurlijk het leeuwenaandeel Zouden onze werklieden nu zooveel scherpzinniger zyn dan de Duitsche?” Op dit groote bezwaar van den heer Muller werd door de volgende sprekers weinig ingegaan. De heer Wertheim roerde het even aan, om er z|jn eigen optimis tische verwachtingen tegenover te stellen. „Na zooveel eeuwen van vrijhandel, die niet gebaseerd z|jn op een groot woord, maar die gegrondvest zijn op geographische en oeconomische belangen, die geleeraard zyn in de school, die, overgegaan van vader op zoon, die men, ja, weleens kan vergeten op een oogenblik dat het niet goed gaat, maar waarvan de herinnering toch levendig blijft, ben ik voor protec tionisme niet bang. En bovendien, van zulke dingen brengt het kwaad de gene zing mede; - hij, die protectie wil, zal tot z|jn eigen schade leeren dat het hem noch anderen goed gaat, en dat zyn de beste en gezondste lessen.” In de rede, waarmede de Minister van Binnenlandsche Zaken het debat besloot, werd ook op het gesprokene door den heer Mulder teruggekomen. Dat deze, ter be strijding van het uitgebreid kiesrecht, de gevolgen aan wees, die het algemeen stem recht in andere landen gehad heeft, vond de Minister minder logisch, aangezien dat algemeen stemrecht hier niet wordt in gevoerd. Maar dat is van ondergeschikt belang; de vraag is, zal in de lagen der bevolking, die tot de stembus worden toegelaten, de neiging tot het protectio nisme sterker z|jn dan by de tegenwoor dige kiezers? De Minister ontkende het. „Is het kiesrecht, gelijk nu in menig plattelandsdistrict, hoofdzakelyk in han den van grootere grondeigenaren, dan loopt een afgevaardigde van een dergelyk district gevaar, onder den invloed van het financiöel belang zyner kiezers, het belang te dienen van hen die hooge graanprijzen verlangen en voorbij te zien het belang van hen die goedkoop brood wenschen. Worden nu echter naast de grondeigenaren ook de kleine burgers en arbeiders tot het kiesrecht geroepen, zij die geen belang hebben bij hooge graanprijzen, maar in tegendeel bij goedkoop brood, dan geloof ik dat de afgevaardigde een veel vrijer standpunt kan innemen dan wanneer hij feitelijk door één klasse wordt afge vaardigd.” Die redeneering, z|j scbynt logisch. Maar als wy denken aan de oprichting, door het geheele land heen, van afdeelingen van den Boerenbond, - aan de programma’s dier vereeniging, waar de quaestie van de bescherming nu nog een weinig wordt schuil gehouden, om zooveel mogelijk leden te winnen, doch die, men kan er vast op rekenen, na korten tyd ongemas kerd de voorstanders van een agrarisch- protectionistische politiek op den voorgrond zullen schuiven, - dan weten wy niet of de optimisten niet bedrogen zullen uit komen. Al deelden wij geheel en al de vrees, door den heer Mulder uitgesproken, en het is juist om de gronden waarop zy rust goed te doen uitkomen, dat w|j de desbetreffende zinsneden van zijn rede voering byna onverkort uit de „Hande lingen” hebben overgenomen, dan zou ons dit niet genoopt hebben, om indien wy aan de beslissing .hadden kunnen rhedewerken, tegen de kieswet te stem men, gelijk hij deed. Maar - dat een zeer

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1896 | | pagina 1