nwzeer. HTEN 1897. Zaterdag 24 Juli. N°. 1802. 0,50 IHUIS ML Gouda. KOOPING i sm, N BRAAK, oonhoven. EERKERK, ÏTE. nd, id te Koop: IUIS, re bevr. fr. br., lad. Officiëele Kennisgevingen. KERMIS SEN Brieven van een Oudgediende, x. BUITENLAND. Overzicht. Uit Lekkerkerks verleden, ft 1 October 1897. ts. BODDE. P. SANTMAN, AN BOOTEN. «„Driehoek’ S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven, Uitgaven. i zeerste aanbe- aanvragen tot n. Bestuur, Xtfks-Ontvanger, Apeldoorn. ARMELEN. loofd der School, DE MEERN. VlANEN. I. COLJEE, VlANEN. r J. H, J, ALERS ./de noodige in- inrichting te ris B. J. BODDE ‘eerkerk zal in openbaar ver slag op Zater- 189 7, telkens r, in de Herberg oek: VAN ROODEN. IERG, SCHUUR- PEI- en GRAS- onder Beet., in 2 per- 8. W. N. >nboven zijn a Edel Achtbare Wethouders zal 897 eene COL- der ingezetenen tordeele van de LET” te Vlanen, hg van hulpbe- 'weezen uit alle is tel ling van DRECHT. ter waarde lende prijzen f 500,— enz. REOLINUM SCBOOÏÏHOVENSCHI COURANT 1 Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht JUSTUS 1897, in „de drie )e Notaris MULLER te hem zal op ■dag 31 Juli des midd. 2 i het Koffiehuis EN Gemeente Schoonhoven. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schoonhoven maken bekend, dat de dit jaar aanvangt den 6. September. Zjj, die staanplaatsen voor Kramen enz. verlangen, moeten hiertoe aanvrage doen ter Secretarie vóór 29 Augustus a. e. Schoonhoven, den 24. Juli 1897. De Secretarie, De Burgemeester, H. G. GEELHOED. Mr. A. D. H. KOLFF. loop van een eeui en voor een gefnuikt en te lezen, tverk afin had M. in voorraad ruikte. Verder *1 en alle soorten Prijzen uiterst Van vele dingen, mijnheer de Redacteur, die ik nooit gezien heb en waarschijnlijk ook niet te zien zal krijgen, of 'tzou machtig moeten veranderen, heb ik niettemin getracht, een voorstelling te maken, mij een beeld te vormen, bij gebreke vaneen door werkelijke aanschouwing verkregen indruk. Zoo kan ik m{j voor den geest halen, hoe de woestijn Sahara er uitziet, en een vuurspuwende berg, of wel een walvisch in de vrije natuur, endekoning van Dahomey. Met eenige oefening is dat kunstje wel te leeren. Maar met één ding heb ik dat tot heden toe vergeefs beproefd. Dat eene, dat voor mij ondenk bare en derhalve onbeschrijfelijke, dat is een schutter op het oorlogspad. Zeg niet, dat men dan maar zijn uniform, zijn geweer en zijn krijgshaftige houding in een enkele gedachte moet samen vatten. Want daarmeê zijn wij er niet. Een schutter, tegenover den vijand, moet opmarcheeren, zijn geweer afschieten, zich verdekt opstellen, aanvallen, zijn corpus aan allerlei onaangename dingen wagen, pal staan zooals dat heet, en niet vragen of de bij reglement voorgeschreven twee uur om zijn. Hij kan niet op een bepaald oogenblik zijn horloge voor den dag halen en roepen: Halt, sinjeur vijand, de tijd is verstreken, heb jij nog pleizier in ’t zaakje, ik smeer ’em. Ook daarom, behalve nog andere redenen, zijn de schutters, en ook onze militaire autoriteiten weten dat ook wel, uitsluitend geschikt om dienst te doen als vredes- ornament, net als de schaapjes en her derinnetjes op zekere schilderijen uit de achttiende eeuw, met welke figuren men op aandoenlijke wijze uitdrukt dat niets de kalmte verstoort. Als gij de schutters ziet optrekken, denk dan maar dat het vaderland niets te duchten heeft, dat geen wolkje den politieken horizon verduistert, dat de Regeering in volle harmonie leeft met de geregeerden en geen sterveling een opstootje in den zin heeft. Want bestond er gevaar voou ordeverstoring, dan liet men de schutters natuurlijk stil thuis, en was er eenig oorlogsgevaar, men zou wel wat anders te doen hebben dan hen op de vlakte te roepen. Die schutter-socialist uit Middelburg, die, als ik mij niet vergis, ook al candidaat voor de Tweede Kamer is geweest, als hij 't niet is geweest, verdient hij stellig het voortdurend te zijn en te blijven, vertikt het om zijn wapens te halen, omdat hij niet op hoog bevel tot bloedvergieten wil gedwongen worden. Erger begripsver warring heb ik nog nooit ontmoet: een schutter, die bloed .loet stroomen, zou noodwendig een slager moeten zijn en dat gaat geheel buiten zijn militaire positie om. Als indrukwekkende vredes manifestatie heeft alzoo de schutterij alle reden van bestaan. En in verband met deze opvatting van haar taak, zou ik de regeering, in ’t bijzonder de Ministers van Oorlog en van Binnenlandsche Zaken, die in September bij de heropening van het seizoen ons zullen doen weten welke stukken zij plan hebben op te voeren, wel een belang rijke hervorming aan de hand willen doen, die betrekkelijk weinig zal kosten en ons aanzien naar buiten zeer zal ver- hoogen, derhalve de kansen op behoud van den vrede aanzienlijk vermeerderen. Zoolang namelijk het Nederlandsche volk zich met schutterij manoeuvres ver maakt, is het onschadelijk voor andere natiën, koestert het geen veroveringsplan nen, bereidt het geen aanval voor. Hoe talrijker en algemeener dus die evolution zijn, des te meer vertrouwen zullen we inboezemen, des te vriendschappelijker zullen onze betrekkingen met de naburen zijn, des te geringer wordt de kans, dat onze nationale zelfstandigheid niet zal worden geëerbiedigd, Qjj ziet dus, dat de schutterij wel degelijk van hooge waarde is voor de landsverdediginghaar taak is wn soort van passieve defensie, die niet kJJriehoek. in de boekjes wordt beschreven, maar welker bestaan ik bezig ben u aan te toonen. Welnu, mijnheer de Redacteur, zyt gij het nu niet met mij eens, dat er veel meer in dien geest kon geschieden als men onze plattelands-schuttertf even geregeld onder de wapenen liet komen? Zou dan niet elk vreemdeling, dit aan schouwende of zelfs er maar van hoorende gewagen, niet onmiddellijk bereid zijn onze vredelievendheid als een onweerleg baar feit te erkennen? Met dat „onder de wapenen” bedoel ik niet zoo’n compleete en schilderachtige uitrusting, als waarmede de stedelijke schutterij voor het oog der bewonderende schare verschijnt. Onze plattelanders zijn eenvoudig en zonder pretenties. Op het punt van jas of buis en van schoeisel zou ik zeer veel vrijheid willen toelaten om niet in moeielykheden te komen: alleen een soort van uniformpet je, ieder heeft graag iets van dien aard op zijn hoofd, omdat het hem tot iets anders schijnt te maken dan hij gewoonlijk is, ’t welk aan allen op kosten van de gemeentekas kon worden vereerd, dat zou ik verplich tend willen stellen. En wat de wapens betreft, die zijn er in overvloed. De militie heeft nu nieuwe geweren, en haar vroegere heeft de dienstdoende schutterij gekregen,— of zy er nog meê schieten zal, daar waren de autoriteiten niet van ingelicht en ik kon het dus niet aan de weet komen. De afgedankte van de stedelijke schutterij, die nu voorloopig in een of ander hokje te verroesten worden gezet totdat men gelegenheid vindt ze aan de Congo- negers te verkoopen, wel, die zouden nu uitmuntend te pas komen ter bewapening van het landelijk gedeelte onzer militaire reserve. Jammer zelfs dat men dat denkbeeld niet nog verder kan toepassen; er zijn niet een zoo voldoend aantal groepen van landsverdedigers, dan dat de onderste laag nog met vuursteen- geweren de leemte zou kunnen helpen aanvullen, die het vendel van oud-Dordt scheidt van de mannen met de 6.5 milli meters. Wat ook heel interessant is in de ge schiedenis van onze Nederlandsche burger wacht,—als wier nederige historie-schrijver ik eenmaal hoop op te treden zoodra het my is mogen gelukken de massa bouw stoffen behoorlijk te rangschikken, is de nauwgezetheid waarmede sommige barer leden,-moge het voorbeeld spoedig na volging vinden!—den tijd in acht nemen. Dat is een teeken van vooruitgang. Een schutter die zichzelf respecteert mag niet toelaten dat met hem wordt gesold. Ik noemde reeds den twee-urigen oefenings- dag, in de wet voorgeschreven, en ’t is niets meer of minder dan dwingelandij, wanneer sommige commandanten daar nog een staartje aan willen verbinden. Dat streven is uit een menschkundig oogpunt verklaarbaar; het is een verheven genot, door een massa van zijn medeburgers, waaronder zelfs kiezersop een enkel woord gehoorzaamd te worden met die gelijkheid, die nauwkeurigheid, welke wij bij onze schutterij terecht bewonderen, en dit genot iets langer te willen smaken dan eigenlijk het reglement voorschrijft, och, gij die nooit, boven op een paard gezeten, het edel krygsspel hebt geleid, gij kunt er niet over oordeelen, hoe sterk de verleiding ia! Maar dat neemt niet weg, twee uren zijn twee uren. De commandant zegt: zjj beginnen op het oogenblik dat we het terrein betreden en duren voort tot wjj het verlaten. Neen, beweren de protes- teerende schutters van Tiel, de marsch door de stad is er ook onder begrepen, want gedurende dezen optocht zijn wij evenzeer onder commando, mogen we ons niet vrij bewegen, zijn wij in dienst. Ik vind, dat die menschen honderdmaal gelijk hebben, en zou nog wel iets verder willen gaan. Het schutteren vangt aan zoodra de man zijn pantalon uittrekt en dien voor den roodge biesden verwisselt, eindigt eerst als hij zijn laatste militair kleedingstuk op een stoel neergooit. Want ook deze handelingen geschieden in dienst van het vaderland. Met dat al ziet men, dat de schutterij geenszins is een versteend overblijfsel uit vorige eeuwen; zij leeft, zij ontwikkelt zich door de aanraking met de moderne denkbeelden. Ook zij neemt democratische beginselen op, en in haar gelederen wordt de lieve vrijheid met gepaste vereering gehuldigd. En men zou nog durven be weren, dat zij geen toekomst heeft! In verband hiermede, zou ik wenschen dat zy ook werd hervormd in dien zin, dat zij zelve haar officieren, onderofficieren en korporaals koos, haar eigen dienst reglementen vaststelde, en voor de ver schillende rangen een tarief van bezoldiging voor gepresteerde diensten goedkeurde. Het vaderland, dat bij haar bloei een zoo hoog belang heeft, moet die aanspraken erkennen en eerbiedigen, en het is niets meer dan billijk, dat de niet-schutterende burgers en burgeressen in den vorm van belastingen hun bijdrage tot de instand houding van het korps offeren. Dan zou irden, gelegen ük. 8p|jk en eeder bij biljet 1) ' Bor; a. w. Dl. I f*. 662. 2) Gemeente-arohief te Lekkerkerk. Regis ter II. Op de rngzyde gemerkt: Handveste n- Contraoten f'. 730°. 8) Register III. f° 26 1°. 4) Register IV f». XX 7°. De hier voor komende .keuren ende orden”, zgn uit het jaar 1639. 5) Gemeente-arohief te Lekkerkerk. Portef. no. 66. 6) Idem, Detu Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon- neeren bij alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlyk tot Dinsdags- en tot Vrydaga-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. de liefhebberij, om aan de wapenoefeningen deel te nemen, zoo groot worden, dat geen valied manspersoon er aan zou denken zich aan den dienst te onttrekken, en wie weet, de tijd komen, dat de vrouwenbeweging, die ongeveer alle be trekkingen ook voor het schoone geslacht wil opengesteld zien, zich ook tot de schutterij ging uitstrekken. Maar met het uitspreken van deze gedachte opent zich voor mijne verbeelding een zoo schitterend vergezicht, dat ik er nu maar uitschei, uit vrees van anders den slaap mij te zien ontvluchten. Mijn militaire groet aan uw lezers. Die arme Grieken worden toch maar heen en weer geslingerd tusschen hoop en vrees! Mochten we in het vorig over zicht melden, dat Sultan en Mogendheden het volkomen eens waren over de vredes voorwaarden en druk aan het onderhan delen waren, ja, dat het sluiten van den vrede niet lang meer zou uitblijven, nu zijn de zaken weer geheel en ai omgekeerd. Niet alleen, dat van Turksche zijde andermaal in Thessalië een andere grenslijn wordt voorgesteld, maar ook het bedrag der scha deloosstelling wordt wefir met een half mil- lioen verhoogd IJ millioen Turksche ponden dus terwijl aangaande decapi tulatien, die later zouden geregeld worden by eene afzonderlijke Turksch Grieksche overeenkomst, heel eenvoudig door den Sultan wordt bepaald, dat zij zullen worden opgeheven. Met deze boodschap kwam de Turksche Minister Tewfik-Pacha Zater dag 1.1. by de Mogendheden aan. Er was overeengekomen, dat èn de gezanten der Mogendheden en Tewfik-Pacha te tien uur zouden tegenwoordig zijn in het Tophane- paleis. Maar wie er verscheen, Tewfik niet. Het wachten moede, gingen de ge zanten nu gezamenlijk naar de Oosten- ryksche ambassade, de boodschap achter latend®, uur, dus twee uur te laat, kwam Tewfik met duizend excuses, dat de Sultan hem had opgehouden en zoo al meer. Nu, de gezanten dachten er natuurlijk het hunne van en om een einde te maken aan dien vloed van woorden, stelden ze voor, maar dadelijk aan den gang te gaan Maar zij hadden buiten den waard gere kend. De Sultan had in dien tusschen- tijd weêr wat nieuws bedacht. Dat bleek al spoedig, toen Tewfik aan het woord kwam. De Sultan, „zoo zeide deze”, had de twee Maarschalken Zekki-Bey en Saad- Eddin-Pacha aangewezenom aan de verdere onderhandelingen deel te nemen en hy had eerstgenoemde maar vast meê gebracht deze wachtte in de voorkamer. Men kan zich de verbolgenheid der ge zanten voorstellen. Zij lieten „den wach tenden Maarschalk” heel lakonisch mededeelendat hij wel gaan kon. Toen kwam Tewfik met bovengenoemde boodschap voor den dag. Een geheel ontwerp vredesverdrag dus, waarbij al het te voren beproken heel eenvoudig voor nietig werd verklaard. Toen was het geduld der heeren gezanten uitgeput. Ze besloten tot schorsing der verdere samenkomsten, die eerst dan weer zouden worden hervat, als Tewfik eene schriftelijke verklaring meebracht, waarbij de militaire grenslyn, door de Mogendheden vastgesteld, wordt aanvaard. Zulks ia nog niet geschied en zoodoende zijn we weer een nieuw tijdperk ingetreden, nl.: „schorsing der onderhandelingen!" De berichten van Creta bevatten nog zeer weinig wat op betere toestanden duidt. Uit Canea komt de mededeeling, dat de Muzelmannen de Christenen, die levens middelen naar de stad brengen, mishan delen. Verscheidene personen zijn in hech tenis genomen. De Admiralen besloten, wanneer de Europeesche troepen, al was het ook maar éen enkel man, worden lastig gevallen, de stad te doen ontruimen en haar dan vervolgens te bombardeeren. Sedert het vertrek van kolonel Vassos en de Grieksche troepen khn men niet zeggen dat het er beter op is geworden. Eer erger. Maandag of Dinsdag a.s. zal de Zuid- Afrlkaansche Commissie eens zéér besliste voorstellen indienen van maatregelen tegen Rhodes en van eene bestraffing van den on willigen getuige Hawskley. Dat is dan toch ten minste rechtvaardigheids vertoon Alle 32 leden der Fransche Panama commissie hadden besloten dezer dagen naar Bournemouth (eiland Wight) te gaan, om de aangekondigde bekentenissen van Cornelius Herz te gaan hooren. Zelfs zijn er al eenige vooruitgereisd naar Londen. Maar nu is het vertrek weer uitgesteld. De Reinaert van Bournemouth heeft namelijk een brief géschreven, waarin hij zegt, hen niet eerder dan 12 Augustus te kunnen verwachten, ten minste als zy dan nog bovendien aan eenige eischen willen voldoen. Hy moet eene schriftelijke verklaring hebben, dat de nieuwe Com missie werkelijk het ernstig plan heeft opgevat alles aan het licht te brengen droeg, houdende correspondentie mette Heere Van 8 wieten/Gouverneur van der Goude, die aldaer aen hen schikte Pioniers, graven, spaden, houwelen en ander gereeteohap, so om te schan sen als anders. De Prince hield hem te deser tyd gestadig tot Botterdam, aeer sorgvuldig agnde om op alles ordre te stellen, hy hadde hier rontom menigte van binnenlandse schepen, die alom scherpe wacht hielden, en het ganaohe land daer omtrens stond genoegsaem onder water, en hoewel de vyand ook vele schuiten en sche pen daertegen hadde, en altemet poogde, om door de gaten in den IJsel te komen, so en konden sjj niet uitrechten. Don Fernando de Toledo den Veld-overste van de Spangiaerts met alle de Spaense Ruiterye, hield wel 14 dagen lank op de dgken in regen en wind daer hjj bleef leggen, om die van Crimpen teontsetten, nochtans en konde hjj daer gantsoh niet met allen uitrechten, ter oorsake van de grote menigte der Princen schepen, en de scherpe waohiedie daer gehouden werd, *t welk hem niet mogelgk en was te beletten, snlx dat de belegerde ge droegen werden door hongersnood, en gebrek van vivres hen 3 schansen den 21. Febr. over te geven, des namiddags omtrent 4 uren, de soldaten daer uit treokende met haer geweer, met toegeslagen vendels, het geschüt en amo- nitie aldaer latende, 't welk geen kleine victorie voor Holland en Zeeland en was, also ag daer mede alle dien hoek in versekertheid, en des vyands aenslagen te rugge stelden, twelk de Spaense ook wel voor een groot verliea waren achtende, nadien syluiden meenden de reductie van Holland na haren sin genoeg te hebben 1)”. Waar de vyand plunderde en in brand stak, waar vrienden de dgken doorgroeven en de akkers onder water lieten loopen, de Krimpenerwhard, in dezen tgd, duchtig door den oorlog leed, is xoo be- grgpeljjk mogelgk, en dat onder al deze bedrg ven behalve Lekkerkerk ook Krimpen en Ouderkerk swaar werden bezocht, is duidelgk. We kunnen ons, ook al zgn we maar met een gering voorstel- lings-vermogen begaafd, zoo voorstellen, hoe jammerigk, boe allertreurigst het er in onze omgeving zal hebben uitgezien. Zoo was dan onze gemeente, in een tgdaver- iw, minstens driemaal geplunderd o groot deel verbrand, de welvaart 't verwondert ons niet in Nor. 1590 „doch alsoo die van Leokerkerck deur loop van de visscherge niet weynich verarmt 2)Ja, waar de krgg allerlei onheil aangebraebt, da ilaaohern, die aan velen brood venenan®, wriuopen was, «aar moest maatschappelijke achteruitgang komen, dit kon niet uitbljjven. Ruim een kwarteeuw later was 't nog niet veel beter gesteld, Lekkerkerk had Aa 1618 „veele weduwen ende weesen van N^yne middelen” en Schout en Schepenen spreken van „een schamele gemeente”. 3) Maar evenals in de natuur zomer en winter, dag en nacht, licht en duisternis elkaar afwisselen, zóó, dat er altgd verscheidenheid is en niet een eentonig steeds 't zelfde, zoo zou ’t ook gaan met Lekkerkerk, de sombere hemel zou niet immer boven haar welven, na bange dagen van strjjd en lijden zouden meer vroolgke en bigde voor haar aanbreken ep overlast van vyanden heeft deze gemeente, nadat de Spanjaarden uit de Krimpener-waard verdreven waren, niet meer gehad. Bevolking en welvaart namen blijk baar toe. Zoo las ik o. a. inkeuren ende ordonnantiën gemaakt en geconcipieert by Jan Adryaansa Schout enznopende het straten ofte sant- paden, op de cade ón binneoant des dycx enz.: „alsoo het voors. dorp van Leokerkerck (lanex den voorn, dgek) is een bugrte die seer dicht met hupsen betimmert is, staende omtrent ter Lengte van twee uyren gaens, ende seer puepuleus (volkrgk) van oude portonen en jonge jencht 4). In een stuk dateerende uit het jaar 1662 en waarin kerkeraad, schout en heemraden van Lekkerkerk verzoeken aan Lo- dewyk van Nassauw, destijds ambassadeur te Londen, om een predikant te mogen beroepen in de plaats van Gryphonius van Ravestegn, die naar Dordrecht vertrokken was, vond ik: „Dat de seluo kereke soo spoedigh ah mogelioken sal wesen van een ordinair predikant werde besorcht, ende de accresserende en bloeijende gemey nte in haeren aenwas werde behouden. 5) Maar ruim 100 jaar later, was weer de keerzijde van de medaille te zien. Den 29sten Augustus 1779 was onver wachts de kerktoren ingestort en had in zjjn val ook een gedeelte van de kerk vernield. De schade zou worden hersteld maar er was veel geld voor noodig en nu werden de Heeren Staten van Holland en West Friesland in den arm ge nomen om allerlei voorrechten en vrystelhng van lasten te verkrijgen. Een nederig verzoek schrift werd ingediend en daarin kwam o. m. ook dit voor: „Dat in deze dringende nood on uit hoofde van het voorsz. volstrekte onver mogen der gemelde kerk, ah mede van de in, en opgezetenen van 't ambacht van Lekkerkerk, die zo door dragen der Extraordinaire Dyklasten veroccaaioneerd zyndo door de Inundatie van den Jaare 1760, en de daar op gevolgde ge- duirige verzwaaringe der dgken, mitsgaders door de sterfte van 't Rundvee, ah door andere desastres en onhejjlen, welke een gedairig be zwaar voor derzelver In, en opgezeetenen op leverden ten uitterste waren gedrukt gewor den.” 6) Zoo was het en zoo zal 't big ren gaan altyd door, gelukkig dat, al gunden we nu van ganscher harte aan onze zuivelboeren betere, veel betere tjjden, Lekkerkerk’s maat schappelijke toestand, over ’t algemeen genomen, heden niet ongunstig is. en, zoodra zy de bewijzen heeft, Herz’ onschuld den volkeren te verkondigen en een eind te maken aan diens martelaarschap. Voorts moet de commissie tijdig over zenden de stukken der tegen hem ge voerde processen, alsmede ook het dossier van het proces betreffende zjjne uitlevering en het dossier der grootkanselary van het Legioen van Eer. Die stukken zyn noodig om de valschheid der tegen hem in gebrachte beschuldigingen te bewy’zen. Het is zeer te betwijfelen, of onder deze omstandigheden er nog wel iets komen zal van het reisje der commissie leden. Het is weer een „echte” „Herz-manier I” Nog altyd ligt hy op sterven! Daitschlands’ Keizer blijkt te Bergen aan de snelvarende stoomboot „Augusta Vic toria” (van de Hamburg-Amenkaansche linie, maar thans een uitstapreisje doende langs de Noorweegsche kusten) de eer van een langdurig bezoek te hebben geschonken. De kapitein ontving Z. M’s. photogra- phisch portret met onderschrift en gafaan de passagiers verlof de „Hohenzollern” te komen bezichtigen. Hertog Garel Theodoor van Beieren, die oogarts is, is naar Kiel gekomen, om Keizer Wilhelm’s gewond oog te onder zoeken. Te Laibach heeft eene aardbeving weer heel wat schade aangezicht. Men had na de aardbevingen van 1895 veel vernieuwd en veel verfraaid in en om de stad, in de hoop het vreemdelingenverkeer weer te verlevendigen. Maar nu, bij een vernieuw den aanval, hebben de vreemdelingen zoo spoedig mogelyk de stad verlaten, om er natuurlijk nooit meer terug te keeren. De schrik is hen om het hart geslagen. De stoffelyke schade, door deze aardbeving aangericht, bedraagt f 750.000. Vyf kerken, het Duitsche Casino, het Duitsche Con certgebouw en een groof aantal huizen zijn zwaar beschadigd. Er zijn een aantal muren ingestort en velesShuizen moeten nagenoeg geheel worden vernieuwd. Ook waar zjj <aren wwjarffflrvnj 12 -vcrxamelingen van het „Landes- - museum” is voor duizenden guldens schade aangericht. De Itallaanscbe officieren, die in Abes syniê krijgsgevangen zyn geweest, hebben door een hunner eene uitdaging tot een tweegevecht laten zenden aan Prins Henri van Orleans, die in zyn reisverhaal zooveel kwaad vertelde van de Italiaansche ge vangenen en hen o. a. van diefachtigheid beschuldigd. Als wreker van de eer dier militairen treedt op de graaf van Turijn, neef van Koning Umberto. Er is weer eene werkstaking uitge broken in Noord Italië. Een sterk deta chement soldaten is naar Mirabelli bij Ferrara gezonden, om er het graan te oogsten, want de werkstakers dreigen ieder arbeider te dooden, die aan het werk gaat, vóór hunne eischen zyn ingewilligd. De Noorweegsche stad Dronthein, of beter gezegd: het conservatieve gedeelte der bevolking, viert feest, en wel het 900 jarig bestaan van de stad. Koning Oscar is daartoe overgekomen met zjjn zoon, den Kroonprins, en Keizer Wilhelm ook. De stad is heel mooi versierd. Eene plechtige godsdienstoefening, in den ouden dom gehouden, opende de feestelijkheid. Aan den Koning werd een jubileumge- schrift aangeboden en op het Raadhuis hield de Gemeenteraad receptie. Nu is iemand, André geheeten, bezig ook een Noordpool-expeditie te maken, maar niet te water, maar door de lucht. Te Spitsbergen ging de ballon op. André stapte met zijne metgezellen Franckel en Strindberg, precies te half drie, Dinsdag 11. in het schuitje, na een hartelijk afscheid genomen te hebben van alle aanwezigen. W(j wenschen hun „een goede reis” en „een behouden thuiskomst” toe! HISTORISCHE STUDIE DOOR Dr. L. A. VAN LANGERAAD. V. (Vervolg van No. 1801). Nu zeide ik in rajjn vorig opstel dat Onder kerk ook veel te Igdon heeft gehad by de pogin gen die door prins Willem van Oranje in ’t begin van 1576 zyn aangewend om de schans te Krimpen a/d Lek weer in zyn macht te krygen. Dat dit waarheid is moge blgken oic hetgeen Bor, deze aangelegenheid betreffende,aldus zegt: „De Prince van Orangien en hield middeler tyd niet op alles te besorgen, wat tot defensie en be- scherminge van den Lande van node was, en wetende hoe veel die van Holland aen de schanse van Crimpen die de Spaense verovert hadden, was gelegen, so dede hg grote naerstigheid en vlyt om de selve so te benauwen en besetten, dat hen geen victualie toegesonden en soude konnen werden. Hg dede sgn volk passeren over beide zjjden van de Lek, om den dgk in te houden, en dede tot Ouwerkerk den dgk doorsteken, so diep alst mogelgk was, en met binnenlandse schuiten en kagen de gaten der doorgestoken dgken naerstelgk bewaken, om te beletten dat die van Schoonhoven geen victualie na Crimpen en Bonden mogen voeren. De Grave van Hohenlo Lieutenant des Princen van Orangien, hoe wel by te deser tgd den krgg noch was onervaren, was van de Prince van Orangien tot Ouwer kerk gesonden, om over ’t volos aldaer te Com manderen, alwaer hjj hem seer voorsiohteljjk

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1897 | | pagina 1