nwzeer.
HTEN
1897.
Zaterdag 24 Juli.
N°. 1802.
0,50
IHUIS
ML Gouda.
KOOPING
i
sm,
N BRAAK,
oonhoven.
EERKERK,
ÏTE.
nd,
id te Koop:
IUIS,
re bevr. fr. br.,
lad.
Officiëele Kennisgevingen.
KERMIS
SEN
Brieven van een Oudgediende,
x.
BUITENLAND.
Overzicht.
Uit Lekkerkerks verleden,
ft
1 October 1897.
ts. BODDE.
P. SANTMAN,
AN BOOTEN.
«„Driehoek’
S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven,
Uitgaven.
i zeerste aanbe-
aanvragen tot
n.
Bestuur,
Xtfks-Ontvanger,
Apeldoorn.
ARMELEN.
loofd der School,
DE MEERN.
VlANEN.
I. COLJEE,
VlANEN.
r J. H, J, ALERS
./de noodige in-
inrichting te
ris B. J. BODDE
‘eerkerk zal in
openbaar ver
slag op Zater-
189 7, telkens
r, in de Herberg
oek:
VAN ROODEN.
IERG, SCHUUR-
PEI- en GRAS-
onder
Beet., in 2 per-
8. W. N.
>nboven zijn
a Edel Achtbare
Wethouders zal
897 eene COL-
der ingezetenen
tordeele van de
LET” te Vlanen,
hg van hulpbe-
'weezen uit alle
is tel ling van
DRECHT.
ter waarde
lende prijzen
f 500,— enz.
REOLINUM
SCBOOÏÏHOVENSCHI COURANT
1
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
JUSTUS 1897,
in „de drie
)e Notaris
MULLER te
hem zal op
■dag 31 Juli
des midd. 2
i het Koffiehuis
EN
Gemeente Schoonhoven.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Schoonhoven maken bekend, dat de
dit jaar aanvangt den 6. September.
Zjj, die staanplaatsen voor Kramen enz.
verlangen, moeten hiertoe aanvrage doen
ter Secretarie vóór 29 Augustus a. e.
Schoonhoven, den 24. Juli 1897.
De Secretarie, De Burgemeester,
H. G. GEELHOED. Mr. A. D. H. KOLFF.
loop van een eeui
en voor een
gefnuikt en
te lezen,
tverk
afin
had
M.
in voorraad
ruikte. Verder
*1 en alle soorten
Prijzen uiterst
Van vele dingen, mijnheer de Redacteur,
die ik nooit gezien heb en waarschijnlijk
ook niet te zien zal krijgen, of 'tzou machtig
moeten veranderen, heb ik niettemin
getracht, een voorstelling te maken, mij
een beeld te vormen, bij gebreke vaneen
door werkelijke aanschouwing verkregen
indruk. Zoo kan ik m{j voor den geest
halen, hoe de woestijn Sahara er uitziet,
en een vuurspuwende berg, of wel een
walvisch in de vrije natuur, endekoning
van Dahomey. Met eenige oefening is dat
kunstje wel te leeren. Maar met één
ding heb ik dat tot heden toe vergeefs
beproefd. Dat eene, dat voor mij ondenk
bare en derhalve onbeschrijfelijke, dat is
een schutter op het oorlogspad.
Zeg niet, dat men dan maar zijn uniform,
zijn geweer en zijn krijgshaftige houding
in een enkele gedachte moet samen
vatten. Want daarmeê zijn wij er niet.
Een schutter, tegenover den vijand, moet
opmarcheeren, zijn geweer afschieten, zich
verdekt opstellen, aanvallen, zijn corpus
aan allerlei onaangename dingen wagen,
pal staan zooals dat heet, en niet
vragen of de bij reglement voorgeschreven
twee uur om zijn. Hij kan niet op een
bepaald oogenblik zijn horloge voor den
dag halen en roepen: Halt, sinjeur vijand,
de tijd is verstreken, heb jij nog pleizier
in ’t zaakje, ik smeer ’em.
Ook daarom, behalve nog andere redenen,
zijn de schutters, en ook onze militaire
autoriteiten weten dat ook wel, uitsluitend
geschikt om dienst te doen als vredes-
ornament, net als de schaapjes en her
derinnetjes op zekere schilderijen uit de
achttiende eeuw, met welke figuren men
op aandoenlijke wijze uitdrukt dat niets
de kalmte verstoort. Als gij de schutters
ziet optrekken, denk dan maar dat het
vaderland niets te duchten heeft, dat geen
wolkje den politieken horizon verduistert,
dat de Regeering in volle harmonie leeft
met de geregeerden en geen sterveling
een opstootje in den zin heeft. Want
bestond er gevaar voou ordeverstoring,
dan liet men de schutters natuurlijk stil
thuis, en was er eenig oorlogsgevaar,
men zou wel wat anders te doen hebben
dan hen op de vlakte te roepen. Die
schutter-socialist uit Middelburg, die, als
ik mij niet vergis, ook al candidaat voor
de Tweede Kamer is geweest, als hij
't niet is geweest, verdient hij stellig het
voortdurend te zijn en te blijven, vertikt
het om zijn wapens te halen, omdat hij
niet op hoog bevel tot bloedvergieten wil
gedwongen worden. Erger begripsver
warring heb ik nog nooit ontmoet: een
schutter, die bloed .loet stroomen, zou
noodwendig een slager moeten zijn en
dat gaat geheel buiten zijn militaire
positie om.
Als indrukwekkende vredes manifestatie
heeft alzoo de schutterij alle reden van
bestaan. En in verband met deze opvatting
van haar taak, zou ik de regeering, in
’t bijzonder de Ministers van Oorlog en van
Binnenlandsche Zaken, die in September
bij de heropening van het seizoen ons
zullen doen weten welke stukken zij plan
hebben op te voeren, wel een belang
rijke hervorming aan de hand willen
doen, die betrekkelijk weinig zal kosten
en ons aanzien naar buiten zeer zal ver-
hoogen, derhalve de kansen op behoud
van den vrede aanzienlijk vermeerderen.
Zoolang namelijk het Nederlandsche
volk zich met schutterij manoeuvres ver
maakt, is het onschadelijk voor andere
natiën, koestert het geen veroveringsplan
nen, bereidt het geen aanval voor. Hoe
talrijker en algemeener dus die evolution
zijn, des te meer vertrouwen zullen we
inboezemen, des te vriendschappelijker
zullen onze betrekkingen met de naburen
zijn, des te geringer wordt de kans, dat
onze nationale zelfstandigheid niet zal
worden geëerbiedigd, Qjj ziet dus, dat de
schutterij wel degelijk van hooge waarde
is voor de landsverdediginghaar taak is
wn soort van passieve defensie, die niet
kJJriehoek.
in de boekjes wordt beschreven, maar
welker bestaan ik bezig ben u aan te
toonen. Welnu, mijnheer de Redacteur,
zyt gij het nu niet met mij eens, dat
er veel meer in dien geest kon geschieden
als men onze plattelands-schuttertf
even geregeld onder de wapenen liet komen?
Zou dan niet elk vreemdeling, dit aan
schouwende of zelfs er maar van hoorende
gewagen, niet onmiddellijk bereid zijn
onze vredelievendheid als een onweerleg
baar feit te erkennen?
Met dat „onder de wapenen” bedoel ik
niet zoo’n compleete en schilderachtige
uitrusting, als waarmede de stedelijke
schutterij voor het oog der bewonderende
schare verschijnt. Onze plattelanders zijn
eenvoudig en zonder pretenties. Op het
punt van jas of buis en van schoeisel zou
ik zeer veel vrijheid willen toelaten om
niet in moeielykheden te komen: alleen
een soort van uniformpet je, ieder heeft
graag iets van dien aard op zijn hoofd,
omdat het hem tot iets anders schijnt te
maken dan hij gewoonlijk is, ’t welk
aan allen op kosten van de gemeentekas
kon worden vereerd, dat zou ik verplich
tend willen stellen. En wat de wapens
betreft, die zijn er in overvloed. De militie
heeft nu nieuwe geweren, en haar vroegere
heeft de dienstdoende schutterij gekregen,—
of zy er nog meê schieten zal, daar waren
de autoriteiten niet van ingelicht en ik
kon het dus niet aan de weet komen.
De afgedankte van de stedelijke schutterij,
die nu voorloopig in een of ander hokje
te verroesten worden gezet totdat men
gelegenheid vindt ze aan de Congo-
negers te verkoopen, wel, die zouden
nu uitmuntend te pas komen ter
bewapening van het landelijk gedeelte
onzer militaire reserve. Jammer zelfs dat
men dat denkbeeld niet nog verder kan
toepassen; er zijn niet een zoo voldoend
aantal groepen van landsverdedigers, dan
dat de onderste laag nog met vuursteen-
geweren de leemte zou kunnen helpen
aanvullen, die het vendel van oud-Dordt
scheidt van de mannen met de 6.5 milli
meters.
Wat ook heel interessant is in de ge
schiedenis van onze Nederlandsche burger
wacht,—als wier nederige historie-schrijver
ik eenmaal hoop op te treden zoodra het
my is mogen gelukken de massa bouw
stoffen behoorlijk te rangschikken, is de
nauwgezetheid waarmede sommige barer
leden,-moge het voorbeeld spoedig na
volging vinden!—den tijd in acht nemen.
Dat is een teeken van vooruitgang. Een
schutter die zichzelf respecteert mag niet
toelaten dat met hem wordt gesold. Ik
noemde reeds den twee-urigen oefenings-
dag, in de wet voorgeschreven, en ’t is
niets meer of minder dan dwingelandij,
wanneer sommige commandanten daar nog
een staartje aan willen verbinden. Dat
streven is uit een menschkundig oogpunt
verklaarbaar; het is een verheven genot,
door een massa van zijn medeburgers,
waaronder zelfs kiezersop een enkel woord
gehoorzaamd te worden met die gelijkheid,
die nauwkeurigheid, welke wij bij onze
schutterij terecht bewonderen, en dit genot
iets langer te willen smaken dan eigenlijk
het reglement voorschrijft, och, gij die
nooit, boven op een paard gezeten, het
edel krygsspel hebt geleid, gij kunt er
niet over oordeelen, hoe sterk de verleiding
ia! Maar dat neemt niet weg, twee uren
zijn twee uren. De commandant zegt:
zjj beginnen op het oogenblik dat we het
terrein betreden en duren voort tot wjj
het verlaten. Neen, beweren de protes-
teerende schutters van Tiel, de marsch
door de stad is er ook onder begrepen,
want gedurende dezen optocht zijn wij
evenzeer onder commando, mogen we ons
niet vrij bewegen, zijn wij in dienst. Ik
vind, dat die menschen honderdmaal gelijk
hebben, en zou nog wel iets verder willen
gaan. Het schutteren vangt aan zoodra
de man zijn pantalon uittrekt en dien voor
den roodge biesden verwisselt, eindigt eerst
als hij zijn laatste militair kleedingstuk
op een stoel neergooit. Want ook deze
handelingen geschieden in dienst van het
vaderland.
Met dat al ziet men, dat de schutterij
geenszins is een versteend overblijfsel uit
vorige eeuwen; zij leeft, zij ontwikkelt
zich door de aanraking met de moderne
denkbeelden. Ook zij neemt democratische
beginselen op, en in haar gelederen wordt
de lieve vrijheid met gepaste vereering
gehuldigd. En men zou nog durven be
weren, dat zij geen toekomst heeft!
In verband hiermede, zou ik wenschen
dat zy ook werd hervormd in dien zin,
dat zij zelve haar officieren, onderofficieren
en korporaals koos, haar eigen dienst
reglementen vaststelde, en voor de ver
schillende rangen een tarief van bezoldiging
voor gepresteerde diensten goedkeurde.
Het vaderland, dat bij haar bloei een zoo
hoog belang heeft, moet die aanspraken
erkennen en eerbiedigen, en het is niets
meer dan billijk, dat de niet-schutterende
burgers en burgeressen in den vorm van
belastingen hun bijdrage tot de instand
houding van het korps offeren. Dan zou
irden, gelegen
ük. 8p|jk en
eeder bij biljet
1) ' Bor; a. w. Dl. I f*. 662.
2) Gemeente-arohief te Lekkerkerk. Regis
ter II. Op de rngzyde gemerkt: Handveste n-
Contraoten f'. 730°.
8) Register III. f° 26 1°.
4) Register IV f». XX 7°. De hier voor
komende .keuren ende orden”, zgn uit het
jaar 1639.
5) Gemeente-arohief te Lekkerkerk. Portef.
no. 66.
6) Idem,
Detu Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren bij alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel
meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterlyk tot Dinsdags- en tot Vrydaga-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
de liefhebberij, om aan de wapenoefeningen
deel te nemen, zoo groot worden, dat geen
valied manspersoon er aan zou denken
zich aan den dienst te onttrekken, en
wie weet, de tijd komen, dat de
vrouwenbeweging, die ongeveer alle be
trekkingen ook voor het schoone geslacht
wil opengesteld zien, zich ook tot de
schutterij ging uitstrekken.
Maar met het uitspreken van deze
gedachte opent zich voor mijne verbeelding
een zoo schitterend vergezicht, dat ik er
nu maar uitschei, uit vrees van anders
den slaap mij te zien ontvluchten. Mijn
militaire groet aan uw lezers.
Die arme Grieken worden toch maar
heen en weer geslingerd tusschen hoop
en vrees! Mochten we in het vorig over
zicht melden, dat Sultan en Mogendheden
het volkomen eens waren over de vredes
voorwaarden en druk aan het onderhan
delen waren, ja, dat het sluiten van den
vrede niet lang meer zou uitblijven, nu zijn
de zaken weer geheel en ai omgekeerd. Niet
alleen, dat van Turksche zijde andermaal
in Thessalië een andere grenslijn wordt
voorgesteld, maar ook het bedrag der scha
deloosstelling wordt wefir met een half mil-
lioen verhoogd IJ millioen Turksche
ponden dus terwijl aangaande decapi
tulatien, die later zouden geregeld worden
by eene afzonderlijke Turksch Grieksche
overeenkomst, heel eenvoudig door den
Sultan wordt bepaald, dat zij zullen worden
opgeheven. Met deze boodschap kwam
de Turksche Minister Tewfik-Pacha Zater
dag 1.1. by de Mogendheden aan. Er was
overeengekomen, dat èn de gezanten der
Mogendheden en Tewfik-Pacha te tien uur
zouden tegenwoordig zijn in het Tophane-
paleis. Maar wie er verscheen, Tewfik
niet. Het wachten moede, gingen de ge
zanten nu gezamenlijk naar de Oosten-
ryksche ambassade, de boodschap achter
latend®,
uur, dus twee uur te laat, kwam Tewfik
met duizend excuses, dat de Sultan hem
had opgehouden en zoo al meer. Nu,
de gezanten dachten er natuurlijk het
hunne van en om een einde te maken
aan dien vloed van woorden, stelden ze
voor, maar dadelijk aan den gang te gaan
Maar zij hadden buiten den waard gere
kend. De Sultan had in dien tusschen-
tijd weêr wat nieuws bedacht. Dat bleek
al spoedig, toen Tewfik aan het woord
kwam. De Sultan, „zoo zeide deze”, had
de twee Maarschalken Zekki-Bey en Saad-
Eddin-Pacha aangewezenom aan de
verdere onderhandelingen deel te nemen
en hy had eerstgenoemde maar vast meê
gebracht deze wachtte in de voorkamer.
Men kan zich de verbolgenheid der ge
zanten voorstellen. Zij lieten „den wach
tenden Maarschalk” heel lakonisch
mededeelendat hij wel gaan kon.
Toen kwam Tewfik met bovengenoemde
boodschap voor den dag. Een geheel
ontwerp vredesverdrag dus, waarbij al
het te voren beproken heel eenvoudig
voor nietig werd verklaard. Toen was
het geduld der heeren gezanten uitgeput.
Ze besloten tot schorsing der verdere
samenkomsten, die eerst dan weer zouden
worden hervat, als Tewfik eene schriftelijke
verklaring meebracht, waarbij de militaire
grenslyn, door de Mogendheden vastgesteld,
wordt aanvaard. Zulks ia nog niet geschied
en zoodoende zijn we weer een nieuw
tijdperk ingetreden, nl.: „schorsing der
onderhandelingen!"
De berichten van Creta bevatten nog
zeer weinig wat op betere toestanden duidt.
Uit Canea komt de mededeeling, dat de
Muzelmannen de Christenen, die levens
middelen naar de stad brengen, mishan
delen. Verscheidene personen zijn in hech
tenis genomen. De Admiralen besloten,
wanneer de Europeesche troepen, al was
het ook maar éen enkel man, worden
lastig gevallen, de stad te doen ontruimen
en haar dan vervolgens te bombardeeren.
Sedert het vertrek van kolonel Vassos en
de Grieksche troepen khn men niet zeggen
dat het er beter op is geworden. Eer
erger.
Maandag of Dinsdag a.s. zal de Zuid-
Afrlkaansche Commissie eens zéér besliste
voorstellen indienen van maatregelen tegen
Rhodes en van eene bestraffing van den
on willigen getuige Hawskley. Dat is dan
toch ten minste rechtvaardigheids vertoon
Alle 32 leden der Fransche Panama
commissie hadden besloten dezer dagen
naar Bournemouth (eiland Wight) te gaan,
om de aangekondigde bekentenissen van
Cornelius Herz te gaan hooren. Zelfs zijn
er al eenige vooruitgereisd naar Londen.
Maar nu is het vertrek weer uitgesteld.
De Reinaert van Bournemouth heeft
namelijk een brief géschreven, waarin hij
zegt, hen niet eerder dan 12 Augustus
te kunnen verwachten, ten minste als zy
dan nog bovendien aan eenige eischen
willen voldoen. Hy moet eene schriftelijke
verklaring hebben, dat de nieuwe Com
missie werkelijk het ernstig plan heeft
opgevat alles aan het licht te brengen
droeg, houdende correspondentie mette Heere
Van 8 wieten/Gouverneur van der Goude, die
aldaer aen hen schikte Pioniers, graven, spaden,
houwelen en ander gereeteohap, so om te schan
sen als anders. De Prince hield hem te deser
tyd gestadig tot Botterdam, aeer sorgvuldig agnde
om op alles ordre te stellen, hy hadde hier
rontom menigte van binnenlandse schepen, die
alom scherpe wacht hielden, en het ganaohe
land daer omtrens stond genoegsaem onder water,
en hoewel de vyand ook vele schuiten en sche
pen daertegen hadde, en altemet poogde, om
door de gaten in den IJsel te komen, so en
konden sjj niet uitrechten. Don Fernando
de Toledo den Veld-overste van de Spangiaerts
met alle de Spaense Ruiterye, hield wel 14 dagen
lank op de dgken in regen en wind daer hjj
bleef leggen, om die van Crimpen teontsetten,
nochtans en konde hjj daer gantsoh niet met
allen uitrechten, ter oorsake van de grote menigte
der Princen schepen, en de scherpe waohiedie
daer gehouden werd, *t welk hem niet mogelgk
en was te beletten, snlx dat de belegerde ge
droegen werden door hongersnood, en gebrek
van vivres hen 3 schansen den 21. Febr. over
te geven, des namiddags omtrent 4 uren, de
soldaten daer uit treokende met haer geweer,
met toegeslagen vendels, het geschüt en amo-
nitie aldaer latende, 't welk geen kleine victorie
voor Holland en Zeeland en was, also ag
daer mede alle dien hoek in versekertheid, en
des vyands aenslagen te rugge stelden, twelk
de Spaense ook wel voor een groot verliea waren
achtende, nadien syluiden meenden de reductie
van Holland na haren sin genoeg te hebben 1)”.
Waar de vyand plunderde en in brand stak,
waar vrienden de dgken doorgroeven en de akkers
onder water lieten loopen, de Krimpenerwhard, in
dezen tgd, duchtig door den oorlog leed, is xoo be-
grgpeljjk mogelgk, en dat onder al deze bedrg ven
behalve Lekkerkerk ook Krimpen en Ouderkerk
swaar werden bezocht, is duidelgk. We kunnen
ons, ook al zgn we maar met een gering voorstel-
lings-vermogen begaafd, zoo voorstellen, hoe
jammerigk, boe allertreurigst het er in onze
omgeving zal hebben uitgezien.
Zoo was dan onze gemeente, in een tgdaver-
iw, minstens driemaal geplunderd
o groot deel verbrand, de welvaart
't verwondert ons niet in Nor. 1590
„doch alsoo die van Leokerkerck deur
loop van de visscherge niet weynich verarmt
2)Ja, waar de krgg allerlei onheil
aangebraebt, da ilaaohern, die aan velen
brood venenan®, wriuopen was, «aar moest
maatschappelijke achteruitgang komen, dit kon
niet uitbljjven. Ruim een kwarteeuw later was
't nog niet veel beter gesteld, Lekkerkerk had
Aa 1618 „veele weduwen ende weesen van
N^yne middelen” en Schout en Schepenen
spreken van „een schamele gemeente”. 3) Maar
evenals in de natuur zomer en winter, dag
en nacht, licht en duisternis elkaar afwisselen,
zóó, dat er altgd verscheidenheid is en niet een
eentonig steeds 't zelfde, zoo zou ’t ook gaan
met Lekkerkerk, de sombere hemel zou niet
immer boven haar welven, na bange dagen van
strjjd en lijden zouden meer vroolgke en bigde
voor haar aanbreken ep overlast van vyanden
heeft deze gemeente, nadat de Spanjaarden uit
de Krimpener-waard verdreven waren, niet meer
gehad. Bevolking en welvaart namen blijk
baar toe.
Zoo las ik o. a. inkeuren ende ordonnantiën
gemaakt en geconcipieert by Jan Adryaansa
Schout enznopende het straten ofte sant-
paden, op de cade ón binneoant des dycx
enz.: „alsoo het voors. dorp van Leokerkerck
(lanex den voorn, dgek) is een bugrte die seer
dicht met hupsen betimmert is, staende omtrent
ter Lengte van twee uyren gaens, ende seer
puepuleus (volkrgk) van oude portonen en
jonge jencht 4). In een stuk dateerende uit
het jaar 1662 en waarin kerkeraad, schout en
heemraden van Lekkerkerk verzoeken aan Lo-
dewyk van Nassauw, destijds ambassadeur te
Londen, om een predikant te mogen beroepen in de
plaats van Gryphonius van Ravestegn,
die naar Dordrecht vertrokken was, vond ik:
„Dat de seluo kereke soo spoedigh ah mogelioken
sal wesen van een ordinair predikant werde
besorcht, ende de accresserende en
bloeijende gemey nte in haeren aenwas
werde behouden. 5) Maar ruim 100 jaar
later, was weer de keerzijde van de medaille
te zien. Den 29sten Augustus 1779 was onver
wachts de kerktoren ingestort en had in zjjn
val ook een gedeelte van de kerk vernield. De
schade zou worden hersteld maar er was veel
geld voor noodig en nu werden de Heeren Staten
van Holland en West Friesland in den arm ge
nomen om allerlei voorrechten en vrystelhng
van lasten te verkrijgen. Een nederig verzoek
schrift werd ingediend en daarin kwam o. m.
ook dit voor: „Dat in deze dringende nood on
uit hoofde van het voorsz. volstrekte onver
mogen der gemelde kerk, ah mede van de in,
en opgezetenen van 't ambacht van Lekkerkerk,
die zo door dragen der Extraordinaire Dyklasten
veroccaaioneerd zyndo door de Inundatie van
den Jaare 1760, en de daar op gevolgde ge-
duirige verzwaaringe der dgken, mitsgaders
door de sterfte van 't Rundvee, ah door andere
desastres en onhejjlen, welke een gedairig be
zwaar voor derzelver In, en opgezeetenen op
leverden ten uitterste waren gedrukt gewor
den.” 6) Zoo was het en zoo zal 't big ren
gaan altyd door, gelukkig dat, al gunden we
nu van ganscher harte aan onze zuivelboeren
betere, veel betere tjjden, Lekkerkerk’s maat
schappelijke toestand, over ’t algemeen genomen,
heden niet ongunstig is.
en, zoodra zy de bewijzen heeft, Herz’
onschuld den volkeren te verkondigen en een
eind te maken aan diens martelaarschap.
Voorts moet de commissie tijdig over
zenden de stukken der tegen hem ge
voerde processen, alsmede ook het dossier
van het proces betreffende zjjne uitlevering
en het dossier der grootkanselary van het
Legioen van Eer. Die stukken zyn noodig
om de valschheid der tegen hem in
gebrachte beschuldigingen te bewy’zen.
Het is zeer te betwijfelen, of onder deze
omstandigheden er nog wel iets komen
zal van het reisje der commissie leden.
Het is weer een „echte” „Herz-manier I”
Nog altyd ligt hy op sterven!
Daitschlands’ Keizer blijkt te Bergen aan
de snelvarende stoomboot „Augusta Vic
toria” (van de Hamburg-Amenkaansche
linie, maar thans een uitstapreisje doende
langs de Noorweegsche kusten) de eer van
een langdurig bezoek te hebben geschonken.
De kapitein ontving Z. M’s. photogra-
phisch portret met onderschrift en gafaan
de passagiers verlof de „Hohenzollern” te
komen bezichtigen.
Hertog Garel Theodoor van Beieren, die
oogarts is, is naar Kiel gekomen, om
Keizer Wilhelm’s gewond oog te onder
zoeken.
Te Laibach heeft eene aardbeving weer
heel wat schade aangezicht. Men had na
de aardbevingen van 1895 veel vernieuwd
en veel verfraaid in en om de stad, in de
hoop het vreemdelingenverkeer weer te
verlevendigen. Maar nu, bij een vernieuw
den aanval, hebben de vreemdelingen zoo
spoedig mogelyk de stad verlaten, om
er natuurlijk nooit meer terug te keeren.
De schrik is hen om het hart geslagen.
De stoffelyke schade, door deze aardbeving
aangericht, bedraagt f 750.000. Vyf kerken,
het Duitsche Casino, het Duitsche Con
certgebouw en een groof aantal huizen
zijn zwaar beschadigd. Er zijn een aantal
muren ingestort en velesShuizen moeten
nagenoeg geheel worden vernieuwd. Ook
waar zjj <aren wwjarffflrvnj 12 -vcrxamelingen van het „Landes-
- museum” is voor duizenden guldens schade
aangericht.
De Itallaanscbe officieren, die in Abes
syniê krijgsgevangen zyn geweest, hebben
door een hunner eene uitdaging tot een
tweegevecht laten zenden aan Prins Henri
van Orleans, die in zyn reisverhaal zooveel
kwaad vertelde van de Italiaansche ge
vangenen en hen o. a. van diefachtigheid
beschuldigd. Als wreker van de eer dier
militairen treedt op de graaf van Turijn,
neef van Koning Umberto.
Er is weer eene werkstaking uitge
broken in Noord Italië. Een sterk deta
chement soldaten is naar Mirabelli bij
Ferrara gezonden, om er het graan te
oogsten, want de werkstakers dreigen
ieder arbeider te dooden, die aan het werk
gaat, vóór hunne eischen zyn ingewilligd.
De Noorweegsche stad Dronthein, of
beter gezegd: het conservatieve gedeelte
der bevolking, viert feest, en wel het
900 jarig bestaan van de stad. Koning
Oscar is daartoe overgekomen met zjjn
zoon, den Kroonprins, en Keizer Wilhelm
ook. De stad is heel mooi versierd. Eene
plechtige godsdienstoefening, in den ouden
dom gehouden, opende de feestelijkheid.
Aan den Koning werd een jubileumge-
schrift aangeboden en op het Raadhuis
hield de Gemeenteraad receptie.
Nu is iemand, André geheeten, bezig
ook een Noordpool-expeditie te maken,
maar niet te water, maar door de lucht.
Te Spitsbergen ging de ballon op. André
stapte met zijne metgezellen Franckel en
Strindberg, precies te half drie, Dinsdag 11.
in het schuitje, na een hartelijk afscheid
genomen te hebben van alle aanwezigen.
W(j wenschen hun „een goede reis” en
„een behouden thuiskomst” toe!
HISTORISCHE STUDIE
DOOR
Dr. L. A. VAN LANGERAAD.
V.
(Vervolg van No. 1801).
Nu zeide ik in rajjn vorig opstel dat Onder
kerk ook veel te Igdon heeft gehad by de pogin
gen die door prins Willem van Oranje in ’t
begin van 1576 zyn aangewend om de schans
te Krimpen a/d Lek weer in zyn macht te krygen.
Dat dit waarheid is moge blgken oic hetgeen Bor,
deze aangelegenheid betreffende,aldus zegt: „De
Prince van Orangien en hield middeler tyd niet
op alles te besorgen, wat tot defensie en be-
scherminge van den Lande van node was, en
wetende hoe veel die van Holland aen de schanse
van Crimpen die de Spaense verovert hadden,
was gelegen, so dede hg grote naerstigheid en
vlyt om de selve so te benauwen en besetten, dat
hen geen victualie toegesonden en soude konnen
werden. Hg dede sgn volk passeren over beide
zjjden van de Lek, om den dgk in te houden,
en dede tot Ouwerkerk den dgk doorsteken,
so diep alst mogelgk was, en met binnenlandse
schuiten en kagen de gaten der doorgestoken
dgken naerstelgk bewaken, om te beletten dat
die van Schoonhoven geen victualie na Crimpen
en Bonden mogen voeren. De Grave van Hohenlo
Lieutenant des Princen van Orangien, hoe wel
by te deser tgd den krgg noch was onervaren,
was van de Prince van Orangien tot Ouwer
kerk gesonden, om over ’t volos aldaer te Com
manderen, alwaer hjj hem seer voorsiohteljjk