ce-versa.
irar.
I
HTEN
I
I
1897.
Zaterdag 31 Juli.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
Eerste Blad.
ipier
N’. 1804.
ding.
IS BOTH.
I
Gouda,
ingesteld.
I BRAAK,
onhoven.
ïm,
.KAAS,
m verdere arti-
ter L, aan het
OVER!
BUITENLAND.
Overzicht.
1 4-
em.
OIS STIEFKIND
liggen in voor-
gedaan Woens
ade ztfn te ver-
te
.SANTMAN,’
SMOMOfflffl COnRANT.
S. W. N. VAN NOOTBN ts Schoonhoven,
Uitgevers.
volkswelvaart kan
ruimen kring ver-
)e Notaris
MULLER
rinchem zal op
irdag 7 Au-
;ub 1897, dea
2 uur, in DE
CER, Architect.
7.
lEOLINUM
Deze Oourant bestaat uit Twee Bladen.
handel van
Schoonhoven.
^OOTEN.
1, namens den
SANTMAN te
dag 81 Juli
mr, in het Kof-
daar, besteden:
n een
Muis,
opikerstraat en
touwen van een
irrein aan het
7.40 n.m.
9.10
11.80
i.m., 1.10 v.
10 v.m.
15 n.m.
15 n
X)
ard f 0,60.
1,-.
n Postkantoor.
Je Notaris
MULLER te
:hem zal op
rdag 81 Juli
des midd. 2
n het Koffiehuis
aangeboden
AAK in
ardengelegen
v|jk, SpUk en
reeder by biljet
ie aanbeveling,
prompte bedie-
cht de Onder-
,t hU voortaan
zalrijflen
RTLEVER) van
BONHOVEN en
DRIAAN naar
■eiorgen en be-
Goederen enz.
irdengelegen
Hardingsveld
Ier by biljet
De gunstige berichten omtrent de
Turkeeh - Grleksche onderhandelingen
houden voortdurend aan. Dezer dagen,
zoo hoopt men, zal het vredesverdrag
onderteekend worden. Tewfik-Pacha is
na de jongste onaangenaamheden heel
wat handelbaarder geworden. Turkye
gaat voort met de ontruiming vanThessaliö,
maar daarentegen zond het Djevad-Pacha
als gouverneur met nieuwe volmachten
naar Creta, ondanks het afraden van
de Mogendheden. De Turksche over
heidspersonen brachten al dadelijk
hunnen landgenoot een bezoek, maar de
Admiralen der Europeesche schepen wei
gerden aanvankelijk, hem te salueeren,
terwijl de vreemde consuls, alvorens hem
te begroeten, eerst zijn bezoek wilden.
Hoe het ook zij, het een en ander werd
zoo geregeld, dat van weerskanten bezoeken
werden gewisseld en Djevad-Pacha nu
erkend is als opperbevelhebber van 11.000
man Turksche troepen, die nog op Creta
zfin en er nu waarschijnlijk nog wel een
goed tijdje zullen blijven. Nog meer, de
Muzelmansche bevolking verklaart open
lijk, dat groote Turksche troepenzendingen
zullen volgen. Ziezoo, nu is het punt van
gevaar dus weer naar Creta overgebracht.
De Engelsche Admiraal heeft, om ^e be
ginnen, al nieuwe versterkingen aange
vraagd. Wat zal dat nu weer geven?
De in het vorig overzicht aangekondigde
beraadslaging over het .bekend” rapport
der commissie voqr de Zuid-Afrikaansche
aangelegenheden, heeft nu werkelijk plaats
gehad in het Briteehe Lagerhuis. Heel
lange vertoogen, ellenlange redevoeringen
zijn er gehouden, maar „zonder” eenig
resultaat. Het voorstel van den radicalen
afgevaardigde Stanhope hield in, dat de
commissie niet flink genoeg is opgetreden
in deze netelige quaestie, waar zij in gebreke
bleef, eene vervolging van Rhodes voor te
stellen. Voorts werd in die resolutie verklaard,
dat het Huis aanstonds den heer Hawksley
voor zijne balie moest dagen, om de achter-
gehouden telegrammen over te leggen.
Zoo dat niet gebeurde, zou onder het
publiek de meening blijven bestaan, dat
er iemand is, die ontzien moet worden
en dat er iets verborgen wordt gehouden,
dat het licht niet zien mag. Dit voorstel
vond ondersteuning bij den afgevaardigde
Norton en bij den heer Labouchère,
die er nog een hartig woordje aan
toevoegde. „Het gehouden „zoogenaamd”
onderzoek”, zeide hij, „zal tot gevolg
u
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Pry’s: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
heer Conrad.
„Suriname” - zeide hij o. a, - ver
keert al te lang in een kwijnenden toestand,
wordt door sommigen beschouwd als een
lastpost voor Nederland, als een hopeiooze
zieke; en toch is het zoo verbazend rijk
en vruchtbaar, dat slechts eónige mannen
van geestkracht gevorderd worden om
met hen, die reeds in de goede richting
werkzaam zyn, de kolonie te doen herrijzen
in bloei. Bovendien is het tijdstip nu
wijze, waarop het dat bezit benuttigt
voor de inboorlingen zoowel als voor
zichzelf.
dllioen gulden wordt berekend, is ‘dat Wij noemden in onsfpschrift Suriname
•ellicht M9-to heog-gmaaiwd. 'ftmltfame ons stiefkinddat is ftót namelijk in de
belangstelling van de groote meerderheid
onzer natie. Dat kan en moet spoedig
anders worden.
De opvolgende regeeringen hebben het
ongeveer behandeld zooals een kwalijk
toegepaste weldadigheid de armen be
handelt; - geldeljjke steun verleenen is
iets, doch krachtige maatregelen nemen
om de oorzaken der verarming tegen te
gaan, is heel wat beter. Diezelfde arme
heeft echter Schattendie het ongebruikt
laat omdat hij ze niet kent en niet weet te
benuttigen, diezelfde arme doet bovendien
als zoo menig op lager wal geraakte,
hy leeft er ruim van zoolang er centen
zijn, en raken die op, dan wordt opnieuw
gevraagd. Zoo komt nun niet verder.
De huishouding van Suriname is te
weelderig; er zijn een groot getal ambte
naren, die ruim worden bezoldigd en
'weinig uitvoeren, en hunkeren naar het
oogenblik dat zij met een groot pensioen
naar het vaderland kunnen terugkeeren.
Voor een kolonie van dien omvang is dan
ook het bedrag, aan pensioenen uitbetaald,
onevenredig hoog.
Een betere richting moet gevolgd worden.
De jaarlijksche subsidie aan Suriname
moet binnen een niet te lang tijdsverloop
ophoudenen dan zal de kolonie, tot
haar eigen inkomsten teruggebracht, wel
op wat minder weelderige wijze haar
huishouding gaan inrichten. De aldus op
onze Staatsbegrooting vrijvallende gelden
kunnen gebruikt worden tot ondersteuning
van ondernemingen, gelijk er thans een
door de „Maatsch. t. bev. y. Nijverheid”
wordt op louw gezet, en tot aanmoediging
van landverhuizing van Javanen, welker
kosten van vervoer, bijvoorbeeld, door
den Staat kunnen gedragen worden, in
afwachting van het oogenblik dat men
degenen, die van de arbeidskrachten uit
de Oost gebruik maken, ook met een even
redig deel van die uitgaven kan belasten.
Dat zjjn dingen voor de toekomst,
een niet te ver verwijderde, willen wij
hopen. Terugkeerende tot het schoone
plan van „Nijverheid,” eindigen wij met
den wenschdat de bestuurders dier
Maatschappij in het welslagen, en in de
vruchten die het oplevert, aan moederland
en kolonie beide, voor hun ijver de meest
passende belooning zullen vinden.
ing arbeidswet,
heoht
van G. B., sender beroep te
als voren, tot fl boete of 1
nagenoeg verdwenen, alleen cacao, suiker
en goud leveren nog opbrengsten; en als
thans de waarde van den uitvoer op 3
mf.. - --
kan dan ook uit eigen middelen niet in
zijn behoeften voorzien, en wordt jaarlijks
door een Ryksbydrage gesteund. En toch
zijn deskundigen het eens, dat deze
Nederlandsche kolonie, nog altijd een der
rijkste landen der wereld, vatbaar is om
door geestkracht en goed gekozen middelen
weder tot hoogen bloei te geraken en
financieel onafhankelijk te worden van
Nederland.”
Men weet dat beproefd wordt „de
West” van werkkrachten te voorzien door
immigratie van arbeiders uit „de Oost,”
met name van Javanen, en dat de aan
vankelijke uitkomsten dezer proefnemingen
bemoedigend zijn. Dat is eigenlijk de
hoofdquaestiekan men deze tot een
goede oplossing brengen, dan behoeft aan
de toekomst van Suriname geenszins
worden gewanhoopt.
Over dit middel bij uitnemendheid, aan
welks toepassing de „Maatschappij tot
bev. v. Nijverheid” slechts haar zedelijken
steun kan verleenen, werd door den
redenaar niet gesproken, maar zeer uit
voerig behandelde hy een plan, dat reeds
verder is dan de voorbereiding, en hetwelk
ten doel heeft tot meer kennis te komen
van de hulpbronnen van Suriname
„bevordering van wetenschappelijk onder
zoek, en toepassing der uitkomsten, ter
verbetering van bestaande en in het leven
roepen van nieuwe culturen en onder
nemingen.” Het bestuur der Maatschappij,
dat in zyn Koloniaal museum te Haarlem
reeds een schat van gegevens heeft bijeen
gebracht, gaf ook een krachtigen stoot
aan de vestiging van een cultuurtuin in
Suriname. Thans wenscht dat bestuur,
zich niet bepalende tot het bekende ge
deelte der kolonie, onderzoekingen uit te
lokken en aan te moedigen over het geheele
grondgebied, en de resultaten bijeenver
zamelen in een blijvende tentoonstelling.
„Ongetwijfeld,” - zei de heer Conrad,
„zyn aan het doordringen in de kolonie
Suriname groote bezwaren en moeielyk-
heden verbonden, zoowel door de hinder
nissen van het terrein, als door zyn
bewoners, de Boschnegers, afkomstig van
weggeloopen of vrijgelaten slaven, doch
door*beleid en overleg zullen die bezwaren
wel getemperd, zoo niet geheel opgelost
kunnen worden. Het doordringen in en het
wetenschappelijk ondeizoek van de voort
brengselen en de gesteldheid van het onbe
kende Suriname is de eerste stap tot ont
wikkeling van de nijverheid en den handel
in onze kolonie.
„Onze Maatschappij, die wetenschap en
practijk in haar vaandel voert, kan tot
bereiking van dat dpel in groote mate
medewerken, door te trachten jeugdige
pioniers te vormen of door hun opleiding
aan de in Nederland bestaande inrichtingen
zooveel zij vermag te steunen.”
Het plan, door den heer Conrad in groote
trekken uiteengezet, vond zeer veel, bijval
bij de planters-vereeniging in Suriname.
Deze heeft besloten een aanzienlijk bedrag
beschikbaar te stellen, en, met het oog
óp het groote belang, dat landbouw en
goudindustrie bij deze zaak hebben, bij
alle groote en kleine ondernemingen aan
te kloppen voor bijdragen. Bovendien
heeft zij den wensch te kennen gegeven,
dat de ingekomen verzamelingen eerst
zullen worden tentoongesteld in Suriname,
en daarna in het koloniaal Museum (te
Haarlem), om vandaar, zooveel mogelijk
nog aangevuld met de zaken, die in het
museum worden bewaard, gezonden te
worden naar de Wereldtentoonstelling te
Parys in 1900.
Van Frankrijke hoofdstad terugkeerende,
zal de collectie geplaatst worden in een
nieuw lokaal, in den tuin van het Haar-
lemsch Paviljoen te bouwen, voor welken
aanbouw, dus vlak in de nabijheid van
het bestaand museum, de toestemming
der Regeering reeds is verkregen.
Niemand zal ontkennen, dat de uitvoering
van dit denkbeeld alle toejuiching ver
dient, en wij hopen, dat ook de Regeering
bereid zal zijn, al het hare te doen om
het onderzoek, ’t welk men zich voor-
stelt, zoo veelzijdig mogelijk te doen plaats
hebben. Aan intelligente jongelieden, die
tegen een moeielyke opdracht niet zouden
opzien, ontbreekt het ons geenszins; de
vraag is maar, hen aan ’t werk te zetten.
Op eigen gelegenheid als onderzoekings
reiziger optreden, kunnen maar zeer
weinigen, wegens de groote kosten; als
-rdeze door samenwerking van regeering en
aangebroken om flink handelend op te1 particuliere lichamen worden gedragen,
*-* J“ -- -J- is.de voornaamste hinderpaal uit den weg
geruimd. Wat men van Suriname weet,
is nog bitter weinig, het heele binnenland,
met zijn stroomen en bebouwbare vlakten,
met zija bosschen en goudvelden, is ons
nog even vreemd als de landschappen in
de maan. Dat is eigenlijk wel wat erg
voor een volk, dat aan zijn koloniaal bezit
een groot deel van zijn welvaart te danken
heeft, en welke toekomst afhangt van de
Ter opening van de 120ste Algemeene
Vergadering van de „Ned. Maatschappij
tot Bevordering van Nijverheid”, dit jaar
te Breda gehouden, hield de heer Conrad,
voorzitter van directeuren, eene rede, hoofd-
zakelyk gewijd aan West Indie.
Op die redevoering, in extenso door
„Het Vaderland” medegedeeld, willen
we thans, onder toevoeging van eenige
eigen opmerkingen, de aandacht vestigen.
Immers, belangstelling in onze koloniën,
„de organen, waarmede Nederland daden
verricht,” behoort bij geen beschaafd land
genoot te ontbreken, en wat daarvan
gezegd wordt in een kring van mannen,
die steeds toonen ee| open oog te hebben
voor al hetgeen on» 1
verhoogen, verdient in
spreid te worden.
Het gewichtigste deel van onze West-
Indische bezittingen, dat waarover nog
het meest gesproken wordt, is het deel van
Guyana, dat Suriname heet. Ruim twee
eeuwen is het in ons bezit; gedurende den
tweeden Engelschen oorlog (1665-1667)
is het veroverd door den Zeeuwschen
kapitein Abraham Krynssen en aan de
West-Indische Compagnie toegevoegd, die
het bij den vrede van Breda behield als
tegemoetkoming voor het verlies van
Nieuw-Nederland (New York), vóór het
begin van den strijd door de Engelschen
ons wederrechtelijk ontnomen.
Deze kolonie bereikte een hoogen trap
van bloei. Ofschoon de Nederlandsche
ondernemingsgeest toen en in de volgende
eeuw niet meer op haar hoogtepunt stond,
durfde men toch in Surinaamsche cultures
nog wel geld te steken. De uitermate
vruchtbare bodem lokte daartoe uit; voor
geld waren onvrije werkkrachten te
krijgen zooveel men noodig had. Leden
van aanzienlijke Amsterdamsche families
lieten in Suriname plantages aanleggen,
met zeer mooie woon-, zeer doelmatige
pakhuizen, vestigden zich daar voor
korter of langer tjjd, terwijl men zich
beijverde de weelde genietingen, waaraan
in de achttiende eeuw de ruim bemiddelde
kooplieden gewoon waren geraakt, daar
heen over te planten. Dat niet algemeen,
dat later in mindere mate de eigenaars
zelven hun plantages beheerden en dit
overlieten aan administrateurs, was een
nadeel; ook raakten de groote eigen
dommen verbrokkeld, werden in aan-
deelen gesplitst, die verhandeld werden
ter beurze, zoodat van lieverlede in de
plaats van ondernemers ondernemingen
kwamen. Verschillende oorzaken hebben
nog verder den achteruitgang in de hand
gewerkt: het wégloopen van slaven, die,
in de wouden meer landwaarts in zich
verzamelende, niet zelden plundertochten
deden, waar by alles vernield werd wat
niet als buit kon worden medegevoerd;
vervolgens de politieke gebeurtenissen van
het eind der vorige en het begin van
deze eeuw, die de bezittingen in Amerika
in handen der Engelschen deden vallen,
Napoleons continentaal stelsel, dat den
productenhandel zoo ernstig benadeelde,
deed aan de welvaart van Suriname ook
al geen goed. Niettemin bleef, nadat de
kolonie bij de regeling met Engeland aan
het pasgevestigde Koninkrijk der Neder
landss was toegewezen, de exploitatie van
vele plantages nog zeer loonend. De af
schaffing der slavernijeen door de
eischen der humaniteit geboden maat
regel, is voor de groote cultures nood
lottig geworden, daar de onvrije werk
krachten, vrij geworden, zich aan den
arbeid onttrokken en niet door andere
vervangen werden; eerst later heeft men,
door invoer van op contract aangeworven
werklieden uit Britsch Indië, in geringe
mate aan de behoefte kunnen te gemoet
komen.
Na deze vluchtige herinnering aan
bekende bijzonderheden nemen we een
paar volzinnen over uit de rede van den
Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer fj0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterlylytot Dinsdags- en tot Vrijdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiënvoor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
treden, om te voorkomen, dat vreemde
indringers de aan Nederland opgelegde
taak ter hand nemen.”
„Ruim een eeuw geleden, van 1770 tot
1775, werd uit Suriname nog verscheept
voor een waarde van 265 millioen gulden.
Destijds waren er 500 plantages en thans
zijn zij tot een honderdtal geslonken, die
zelfs niet alle met voordeel werken. De
culturen van koffie, katoen en tabak zyn
Maar daar de berichten van den wonderbaar-
lijken goudrijkdom steeds aanhouden, zal
men den stroom toch niet kunnen keerenI
Kantongerecht te Schoonhoven.
Zitting vu 16 Ml 1887.
Veroordeeld:
A. L., veehouder te Polfbroek, ter rake van
overtreding wet tot regeling van het veeartao-
ngkundig etaatstoesioht, tot 2 X f 10 boete of
2 x dagen hecht., met verbeurd verklaring
van de 2 runderen.
C. G. weduwe W. 8., veehouditer te Pols
broek, ter sake als voren, tot 2 X f 10 boete of
2X6 dagen heoht., met verbeurd verklaring
van het geatorte bedrag.
W. v. d. B., veehouder te Polsbroek, ter sake
als voren, tot 2 X f 10 boete of 2 X 5 dagen
hecht., met verbeurd verklaring van de 11 runderen.
J. V., veehouder te Polsbroek, ter sake als
voren, tot 2 X f 10 boete of 2 X 6 dagen hecht.,
met verbeurd verklaring van het geatorte bedrag.
A. O. L, veehouder te Polsbroek, ter sake
als voren, tot f26 boete of 10 dagen heoht.
C. K. Tan., teenwerker te Berg-Ambacht, ter
sake van overtreding arbeidswet, tot 2 X f 1
boete of 2 X 1 dag hecht
J. K. hoiavr. - -•
Lopik, ter sake
dag hecht.
C. v. B., teenwerker te Willige-Langerak, ter
sake ala voren, tot f 1 boete of 1 dag hecht.
L. J. d. G., sjouwer te Botterdam, ter sake
van viaachery-overtreding, tot f 1 boete of 1 dag
hecht., met verb, en bevel tot uitl. van den
hengel of bet. ad f0,60 boete of 1 dag hecht.
G. v. d. H., viascher te Stolwjjk, ter sako
ala voren, tot f3 boete of 2 dagen hecht., met
verb, en bevel tot uitl. vau het kruisnet, of bat.
ad f0,60 boete of 1 dag hecht.
G. R., stukadoor te Rotterdam, tor sake ala
voren, tot f 1 boete of 1 dag hecht., mat verb,
en bevel tot uitl. van den heugel, of bet. ad
f0,6ü boete of 1 dag heoht.
G. v. d. H., visacher te Stolwijk, ter sake
als voren, tot f 5 boete of 4 dagen hecht
P. R., viascher te Lekkerkerk, ter sake als
voren, tot f6 boete of 8 dagen hecht
O. 8., viascher te Woudriohem, ter sake als
voren, tot f 10 boete of 2 dagen hecht
T. 8., viascher te Stolwijk, ter sake als voren,
tot f 8 boete of 2 dagen hecht.
A. V., visachet te Berg-Ambaoht, ter sako
als voren, tot f8 boete of 2 dagen hecht
A. v. d. B., G. v, d. B., N. ’t L., schippers
te Langerak en H. v. E., baggerman to Groot-
Ammera, ter' sake van overtreding bagger-
reglemeat, ieder tot f5 boete of 10 dagen hecht.
J. B., schipper sonder bekende woon-of ver
blijfplaats en J. V? schipper te Nieuwpoort,ter
sake van overtreding pohtie-reglement voor de
scheep- en vlotvaart op den Rjn, ieder tot f JL
boete of 1 dag hecht.
N. W., bierhuiahouder te Jaarsveld, te
sake van overtreding drankwet, tot f26 boate
of 20 dagen heoht.
N. D., voerman te Haastrecht en H. J. v. L..
bakker te Langerak, ter sake van hot loc on on
beheerd laten slaan van een trekdier op dea
openbaren weg, ieder tot f 8 boete of 2 dagos hecht.
A. v. d. Bte Stolwgk, ter sake van als
voerman na zonsondergang rjjden soodor licht
tot f 1 boete of 1 dag hecht.
J. R., broodbakker te Benschop, ter sake van
overtreding p&v. reglement op het rydan met
hondenwagens Vin de proy. Utrecht, tot I X f 1
boete of 2 X 1 wog hecht.
C. v. d. B.j Bakkersknecht te Oudowater
P. K., vraohtrtfder te Montfoort, A. O. d. B.,
koopman te Benschop en L. v. J., bakker te
Montfoort, ter sake ala voren, ieder tet f 1 boete
of 1 dag hecht.
J. V., kastelein te Krimpen a/d Usel, ter sake
van overtreding politie-verordening van Krimpen
a/d IJ tel, tot f3 boete of 2 dagen hecht.
W. v. d. Rsteenovenatoker te Cappello a/d
IJsel en J. v. d. H., te Krimpen a/d IJael, ter
sake ala voren, ieder tot f 1 boete of 1 dag hecht
P. J. G., silveramid te Bohoonhovea, ter
sake van overtreding polltiereglement van
Schoonhoven, tot f 0,60 boete of 1 dag heoht.
D. L., hötelhouder te Schoonhoven, ter sake
als voren, tot f 1 boete of 1 dag hecht
M. D, te 8tolw(jk, ter sake van overtreding
politieverordening van Stolwijk, tot f 0,60 boete
G. S. Csn. en T. v. D., arbeiden te Jaan-
veld, ter sake van verwekken van nachtrumoer,
ieder tot f 8 boete of 2 dagen hecht.
J. G. B., schoenmaker te Schoonhoven, ter
sake van openbare dronkenschap bjj 4de her
haling, tot 4 dagen heoht en plaatsing in eene
rijks werkinrichting voor den tpd van 8 maand—
J. v. E., werkman te Schoonhoven, ter sake
van openbare dronkenschap bjj late herhaling
tot 8 dagen hecht
A. P., goudsmid en W. R., kastelein, beiden
te Schoonhoven, ter sake van openbare dron
kenschap, ieder tot f 3 of 3 dagen heoht.
H. B., werkman te Ouderkerk a/d Doel.
C. K., rietdekker te Lopik, N. v. d. koop
man sonder bekende woon- of verbljjfplaata
hier te lande, L. Lwerkman te Schoonhoven,
J. J. v. L., timmermansknecht te Benschop,
II. M., silveramid te Schoonhoven, J. IU, lorren
sorteerder te Schoonhoven en P. y. d. W.,
koopman sonder bekende woon- of verbljjfplaata
hier te lande, ter sake ala voren, ieder tot fi
boete of 1 deg hecht.
Ontslagen van rechtsvervolging:
G. P. v. 8., giathandelaar te Vliat, beklaagd
ter sake van overtreding prov.-reglement op do
wegen en voetpaden in Zuid-Hollamd.
H. J. v. L., bakker te Langerak, beklaagd
ter sake ale voren.
Uitslag der stemmingen voer da
Tweede Kamer.
Amsterdam. District IX. Aantal kiezers
5182. Uitgebracht 2882 geldige stemmen.
Gekozen Mr. A. Kerdjjk (lib.) met 1229
stemmen. Mr. Th. Heemskerk (antir.) had
hebben, dat het volk in Engeland in de
meening versterkt wordt, dat er eene
afzonderlijke wet is voor de rijken en
eene vo^r de armen l En tegenover de
„wereld” maakt het natuurlijk den indruk,
dat de Engelschen eene natie van „huiche
laars” zyn. Ook de afgevaardigden
Courtney, Gibson en Bowles hielden rede
voeringen tegen den arbeid der commissie.
Minister Hicks Beach speelde „den domme”.
Hy vond, dat nooit zonderlinger voorstel
aan het Huis was gedaan. De commissie
had zich toch immers, volgens haar
beste weten, van haar taak gekweten?
Ze heeft een onderzoek ingesteld naar de
omstandigheden, waaronder de inval plaats
greep; haar afdoend en volledig verslag
is in aller handen. Voor het tweede
gedeelte van haar taak, het onderzoek
naar de wijze van beheer der „Chartered”,
heeft de commissie nog geen tijd gehad,
maar dat volgt natuuriyk! Deze en der-
geiyke redeneeringen hield bovengenoemde
Staatsman, daarby nog de onschuld, de
„niet medeplichtigheid” aantoonende van
Minister Chamberlain en het Ministerie
van Koloniön. De redevoering werd her-
haaldelyk toegejuicht. Sir William Har
court was hetzelfde oordeel toegedaan als
Minister Hicks Beach en ook hij nam
Minister Chamberlain in bescherming. ‘De
afgevaardigde Birrell stelde toen voor, om
de quaestie zuiverder te stellen, het voorstel
van den heer Stanhope te splitsen en alleen
dus te werken op het verschynen van den
heer Hawksley voor de balie. Maar de
regeering schynt van den „doofpot” te
houden. Tenminste, èn Stanhope’s voor
stel, èn Birrell’s voorstel werden verworpen.
Rhodes, zoo zegt de regeering, is genoeg
gestraft en aan de Chartered Company
zal haar privilegie niet worden ontnomen,
maar men zal trachten, zoo spoedig moge-
lijk in Rhodesia een regeeringsvorm in te
voerendie tegen ernstige misbruiken
waarschuwt „Daily Chronicle” niet alleen,
maar „Daily News” ook, spreekt schande
van den afloop van zaken. Vooral het „in
de hoogte” steken van eene commissie,
die feiteiyk niets uitvoerde, wekt algemeen
ergernis. Misschien zal men er nog eens
spijt van hebben, dat deze vlek niet werd
uitgewischt. Dan komt berouw te laat!
Uit Simla komt bericht van een nieu
wen overval in Britsch Indiö van een
Engelsch kamp, ditmaal te Malakand
(ChitraJ). Een Éagelsch luitenant werd
gedood en vier andere officieren werden
gekwetst. De ruiterfi sloeg den vyand op
de vlucht en zette hem na.
De weikstakiug in de Henegouwsche
mij natreek Borinage (België) is, tegen
verwachtingnog niet geëindigd. Er
beerscht groote armoede en gebrek. Vele
mijnwerkers trekken naar Frankrijk, waar
zy wel werk vinden.
Te Brussel is op het „Vryheidsplein”,
met groote plechtigheid, in tegenwoordig
heid van Kroonprins Albert, de Ministers,
enz., een bronzen standbeeld onthuld voor
den Belgischen Staatsman Rogier, die
by den opstand van 1830 een voorname
rol speelde.
Te Kreuznach is Zondag, onder grooten
toevloed van vreemdelingen, op de koren
markt een standbeeld voor Von Bismarck
onthuld. Die markt zal nu voortaan het
Bismarckplein heeten. Het beeld, 2,30 m.
hoog, stelt Von Bismarck voor in uniform.
Op de trappen van het 8 meter hooge
voetstuk zit eene Germania figuur.
In de Beiersche stad Erlangen verrees
het eerste gedenkteeken van dien aard in
dit Zuid Duitsche Koninkryk! eene obe
lisk met een medaillon portret van Keizer
Wilhelm. I. Ook Koning Ludwig II en
de toenmalige Pruisische Kroonprins,
later Keizer Friedrich, Bismarck en Von
Moltke zjjn daarop afgebeeld.
De berichten uit Cuba (Spanje) zyn weer
minder gunstig. In de provincie Cavite
duurt de opstand steeds voort. In de
bergen van San Mateo werd eene afdeeling
Spaansche troepen door opstandelingen
aangevallen en teruggedreven met een
verlies van 200 man. De Spaansche
Minister Canovas heeft met de Koningin-
Regentes zéér luchtig over den toestand
op Cuba gesproken. Hij stelt een on
beperkt vertrouwen in Generaal Weyler.
De runderpest neemt in Zuid-Afrika aller-
wege eer toe dan af en richt groote ver
woestingen aan. De Franschman Damisz
wil haar bestryden door het reeds be
sproken stelsel van inenting met serum
of bloed wei. Hy wil daartoe in vier
districten stations opriohten. Generaal
Joubert steunt hem daarby en heeft eene
vergadering van deskundigen doen be
sluiten, op groote schaal een proef te doen
nemen.
De Canadasche Minister van Binnen
landsche Zaken heeft eens een waar
schuwend woord gericht tot degenen, die
door „goudkoorts” bevangen naar het
Noorwesten van Canada willen gaan. Die
waarschuwing staat vooral in verband
met het „byna onmogelyke” vervoer van
levensmiddelen naar die streek, zoodat i 835 stemmen; Mr. W. H. De Beaufort
reeds velen omkwamen van honger en (Ub.), die bedankt had, 285 en de heer
dorst, te midden van hunne schatten. W. J. Den Boer 83 stemmen,
4.