ce-versa. irar. I HTEN I I 1897. Zaterdag 31 Juli. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht Eerste Blad. ipier N’. 1804. ding. IS BOTH. I Gouda, ingesteld. I BRAAK, onhoven. ïm, .KAAS, m verdere arti- ter L, aan het OVER! BUITENLAND. Overzicht. 1 4- em. OIS STIEFKIND liggen in voor- gedaan Woens ade ztfn te ver- te .SANTMAN,’ SMOMOfflffl COnRANT. S. W. N. VAN NOOTBN ts Schoonhoven, Uitgevers. volkswelvaart kan ruimen kring ver- )e Notaris MULLER rinchem zal op irdag 7 Au- ;ub 1897, dea 2 uur, in DE CER, Architect. 7. lEOLINUM Deze Oourant bestaat uit Twee Bladen. handel van Schoonhoven. ^OOTEN. 1, namens den SANTMAN te dag 81 Juli mr, in het Kof- daar, besteden: n een Muis, opikerstraat en touwen van een irrein aan het 7.40 n.m. 9.10 11.80 i.m., 1.10 v. 10 v.m. 15 n.m. 15 n X) ard f 0,60. 1,-. n Postkantoor. Je Notaris MULLER te :hem zal op rdag 81 Juli des midd. 2 n het Koffiehuis aangeboden AAK in ardengelegen v|jk, SpUk en reeder by biljet ie aanbeveling, prompte bedie- cht de Onder- ,t hU voortaan zalrijflen RTLEVER) van BONHOVEN en DRIAAN naar ■eiorgen en be- Goederen enz. irdengelegen Hardingsveld Ier by biljet De gunstige berichten omtrent de Turkeeh - Grleksche onderhandelingen houden voortdurend aan. Dezer dagen, zoo hoopt men, zal het vredesverdrag onderteekend worden. Tewfik-Pacha is na de jongste onaangenaamheden heel wat handelbaarder geworden. Turkye gaat voort met de ontruiming vanThessaliö, maar daarentegen zond het Djevad-Pacha als gouverneur met nieuwe volmachten naar Creta, ondanks het afraden van de Mogendheden. De Turksche over heidspersonen brachten al dadelijk hunnen landgenoot een bezoek, maar de Admiralen der Europeesche schepen wei gerden aanvankelijk, hem te salueeren, terwijl de vreemde consuls, alvorens hem te begroeten, eerst zijn bezoek wilden. Hoe het ook zij, het een en ander werd zoo geregeld, dat van weerskanten bezoeken werden gewisseld en Djevad-Pacha nu erkend is als opperbevelhebber van 11.000 man Turksche troepen, die nog op Creta zfin en er nu waarschijnlijk nog wel een goed tijdje zullen blijven. Nog meer, de Muzelmansche bevolking verklaart open lijk, dat groote Turksche troepenzendingen zullen volgen. Ziezoo, nu is het punt van gevaar dus weer naar Creta overgebracht. De Engelsche Admiraal heeft, om ^e be ginnen, al nieuwe versterkingen aange vraagd. Wat zal dat nu weer geven? De in het vorig overzicht aangekondigde beraadslaging over het .bekend” rapport der commissie voqr de Zuid-Afrikaansche aangelegenheden, heeft nu werkelijk plaats gehad in het Briteehe Lagerhuis. Heel lange vertoogen, ellenlange redevoeringen zijn er gehouden, maar „zonder” eenig resultaat. Het voorstel van den radicalen afgevaardigde Stanhope hield in, dat de commissie niet flink genoeg is opgetreden in deze netelige quaestie, waar zij in gebreke bleef, eene vervolging van Rhodes voor te stellen. Voorts werd in die resolutie verklaard, dat het Huis aanstonds den heer Hawksley voor zijne balie moest dagen, om de achter- gehouden telegrammen over te leggen. Zoo dat niet gebeurde, zou onder het publiek de meening blijven bestaan, dat er iemand is, die ontzien moet worden en dat er iets verborgen wordt gehouden, dat het licht niet zien mag. Dit voorstel vond ondersteuning bij den afgevaardigde Norton en bij den heer Labouchère, die er nog een hartig woordje aan toevoegde. „Het gehouden „zoogenaamd” onderzoek”, zeide hij, „zal tot gevolg u Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Pry’s: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon- neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. heer Conrad. „Suriname” - zeide hij o. a, - ver keert al te lang in een kwijnenden toestand, wordt door sommigen beschouwd als een lastpost voor Nederland, als een hopeiooze zieke; en toch is het zoo verbazend rijk en vruchtbaar, dat slechts eónige mannen van geestkracht gevorderd worden om met hen, die reeds in de goede richting werkzaam zyn, de kolonie te doen herrijzen in bloei. Bovendien is het tijdstip nu wijze, waarop het dat bezit benuttigt voor de inboorlingen zoowel als voor zichzelf. dllioen gulden wordt berekend, is ‘dat Wij noemden in onsfpschrift Suriname •ellicht M9-to heog-gmaaiwd. 'ftmltfame ons stiefkinddat is ftót namelijk in de belangstelling van de groote meerderheid onzer natie. Dat kan en moet spoedig anders worden. De opvolgende regeeringen hebben het ongeveer behandeld zooals een kwalijk toegepaste weldadigheid de armen be handelt; - geldeljjke steun verleenen is iets, doch krachtige maatregelen nemen om de oorzaken der verarming tegen te gaan, is heel wat beter. Diezelfde arme heeft echter Schattendie het ongebruikt laat omdat hij ze niet kent en niet weet te benuttigen, diezelfde arme doet bovendien als zoo menig op lager wal geraakte, hy leeft er ruim van zoolang er centen zijn, en raken die op, dan wordt opnieuw gevraagd. Zoo komt nun niet verder. De huishouding van Suriname is te weelderig; er zijn een groot getal ambte naren, die ruim worden bezoldigd en 'weinig uitvoeren, en hunkeren naar het oogenblik dat zij met een groot pensioen naar het vaderland kunnen terugkeeren. Voor een kolonie van dien omvang is dan ook het bedrag, aan pensioenen uitbetaald, onevenredig hoog. Een betere richting moet gevolgd worden. De jaarlijksche subsidie aan Suriname moet binnen een niet te lang tijdsverloop ophoudenen dan zal de kolonie, tot haar eigen inkomsten teruggebracht, wel op wat minder weelderige wijze haar huishouding gaan inrichten. De aldus op onze Staatsbegrooting vrijvallende gelden kunnen gebruikt worden tot ondersteuning van ondernemingen, gelijk er thans een door de „Maatsch. t. bev. y. Nijverheid” wordt op louw gezet, en tot aanmoediging van landverhuizing van Javanen, welker kosten van vervoer, bijvoorbeeld, door den Staat kunnen gedragen worden, in afwachting van het oogenblik dat men degenen, die van de arbeidskrachten uit de Oost gebruik maken, ook met een even redig deel van die uitgaven kan belasten. Dat zjjn dingen voor de toekomst, een niet te ver verwijderde, willen wij hopen. Terugkeerende tot het schoone plan van „Nijverheid,” eindigen wij met den wenschdat de bestuurders dier Maatschappij in het welslagen, en in de vruchten die het oplevert, aan moederland en kolonie beide, voor hun ijver de meest passende belooning zullen vinden. ing arbeidswet, heoht van G. B., sender beroep te als voren, tot fl boete of 1 nagenoeg verdwenen, alleen cacao, suiker en goud leveren nog opbrengsten; en als thans de waarde van den uitvoer op 3 mf.. - -- kan dan ook uit eigen middelen niet in zijn behoeften voorzien, en wordt jaarlijks door een Ryksbydrage gesteund. En toch zijn deskundigen het eens, dat deze Nederlandsche kolonie, nog altijd een der rijkste landen der wereld, vatbaar is om door geestkracht en goed gekozen middelen weder tot hoogen bloei te geraken en financieel onafhankelijk te worden van Nederland.” Men weet dat beproefd wordt „de West” van werkkrachten te voorzien door immigratie van arbeiders uit „de Oost,” met name van Javanen, en dat de aan vankelijke uitkomsten dezer proefnemingen bemoedigend zijn. Dat is eigenlijk de hoofdquaestiekan men deze tot een goede oplossing brengen, dan behoeft aan de toekomst van Suriname geenszins worden gewanhoopt. Over dit middel bij uitnemendheid, aan welks toepassing de „Maatschappij tot bev. v. Nijverheid” slechts haar zedelijken steun kan verleenen, werd door den redenaar niet gesproken, maar zeer uit voerig behandelde hy een plan, dat reeds verder is dan de voorbereiding, en hetwelk ten doel heeft tot meer kennis te komen van de hulpbronnen van Suriname „bevordering van wetenschappelijk onder zoek, en toepassing der uitkomsten, ter verbetering van bestaande en in het leven roepen van nieuwe culturen en onder nemingen.” Het bestuur der Maatschappij, dat in zyn Koloniaal museum te Haarlem reeds een schat van gegevens heeft bijeen gebracht, gaf ook een krachtigen stoot aan de vestiging van een cultuurtuin in Suriname. Thans wenscht dat bestuur, zich niet bepalende tot het bekende ge deelte der kolonie, onderzoekingen uit te lokken en aan te moedigen over het geheele grondgebied, en de resultaten bijeenver zamelen in een blijvende tentoonstelling. „Ongetwijfeld,” - zei de heer Conrad, „zyn aan het doordringen in de kolonie Suriname groote bezwaren en moeielyk- heden verbonden, zoowel door de hinder nissen van het terrein, als door zyn bewoners, de Boschnegers, afkomstig van weggeloopen of vrijgelaten slaven, doch door*beleid en overleg zullen die bezwaren wel getemperd, zoo niet geheel opgelost kunnen worden. Het doordringen in en het wetenschappelijk ondeizoek van de voort brengselen en de gesteldheid van het onbe kende Suriname is de eerste stap tot ont wikkeling van de nijverheid en den handel in onze kolonie. „Onze Maatschappij, die wetenschap en practijk in haar vaandel voert, kan tot bereiking van dat dpel in groote mate medewerken, door te trachten jeugdige pioniers te vormen of door hun opleiding aan de in Nederland bestaande inrichtingen zooveel zij vermag te steunen.” Het plan, door den heer Conrad in groote trekken uiteengezet, vond zeer veel, bijval bij de planters-vereeniging in Suriname. Deze heeft besloten een aanzienlijk bedrag beschikbaar te stellen, en, met het oog óp het groote belang, dat landbouw en goudindustrie bij deze zaak hebben, bij alle groote en kleine ondernemingen aan te kloppen voor bijdragen. Bovendien heeft zij den wensch te kennen gegeven, dat de ingekomen verzamelingen eerst zullen worden tentoongesteld in Suriname, en daarna in het koloniaal Museum (te Haarlem), om vandaar, zooveel mogelijk nog aangevuld met de zaken, die in het museum worden bewaard, gezonden te worden naar de Wereldtentoonstelling te Parys in 1900. Van Frankrijke hoofdstad terugkeerende, zal de collectie geplaatst worden in een nieuw lokaal, in den tuin van het Haar- lemsch Paviljoen te bouwen, voor welken aanbouw, dus vlak in de nabijheid van het bestaand museum, de toestemming der Regeering reeds is verkregen. Niemand zal ontkennen, dat de uitvoering van dit denkbeeld alle toejuiching ver dient, en wij hopen, dat ook de Regeering bereid zal zijn, al het hare te doen om het onderzoek, ’t welk men zich voor- stelt, zoo veelzijdig mogelijk te doen plaats hebben. Aan intelligente jongelieden, die tegen een moeielyke opdracht niet zouden opzien, ontbreekt het ons geenszins; de vraag is maar, hen aan ’t werk te zetten. Op eigen gelegenheid als onderzoekings reiziger optreden, kunnen maar zeer weinigen, wegens de groote kosten; als -rdeze door samenwerking van regeering en aangebroken om flink handelend op te1 particuliere lichamen worden gedragen, *-* J“ -- -J- is.de voornaamste hinderpaal uit den weg geruimd. Wat men van Suriname weet, is nog bitter weinig, het heele binnenland, met zijn stroomen en bebouwbare vlakten, met zija bosschen en goudvelden, is ons nog even vreemd als de landschappen in de maan. Dat is eigenlijk wel wat erg voor een volk, dat aan zijn koloniaal bezit een groot deel van zijn welvaart te danken heeft, en welke toekomst afhangt van de Ter opening van de 120ste Algemeene Vergadering van de „Ned. Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid”, dit jaar te Breda gehouden, hield de heer Conrad, voorzitter van directeuren, eene rede, hoofd- zakelyk gewijd aan West Indie. Op die redevoering, in extenso door „Het Vaderland” medegedeeld, willen we thans, onder toevoeging van eenige eigen opmerkingen, de aandacht vestigen. Immers, belangstelling in onze koloniën, „de organen, waarmede Nederland daden verricht,” behoort bij geen beschaafd land genoot te ontbreken, en wat daarvan gezegd wordt in een kring van mannen, die steeds toonen ee| open oog te hebben voor al hetgeen on» 1 verhoogen, verdient in spreid te worden. Het gewichtigste deel van onze West- Indische bezittingen, dat waarover nog het meest gesproken wordt, is het deel van Guyana, dat Suriname heet. Ruim twee eeuwen is het in ons bezit; gedurende den tweeden Engelschen oorlog (1665-1667) is het veroverd door den Zeeuwschen kapitein Abraham Krynssen en aan de West-Indische Compagnie toegevoegd, die het bij den vrede van Breda behield als tegemoetkoming voor het verlies van Nieuw-Nederland (New York), vóór het begin van den strijd door de Engelschen ons wederrechtelijk ontnomen. Deze kolonie bereikte een hoogen trap van bloei. Ofschoon de Nederlandsche ondernemingsgeest toen en in de volgende eeuw niet meer op haar hoogtepunt stond, durfde men toch in Surinaamsche cultures nog wel geld te steken. De uitermate vruchtbare bodem lokte daartoe uit; voor geld waren onvrije werkkrachten te krijgen zooveel men noodig had. Leden van aanzienlijke Amsterdamsche families lieten in Suriname plantages aanleggen, met zeer mooie woon-, zeer doelmatige pakhuizen, vestigden zich daar voor korter of langer tjjd, terwijl men zich beijverde de weelde genietingen, waaraan in de achttiende eeuw de ruim bemiddelde kooplieden gewoon waren geraakt, daar heen over te planten. Dat niet algemeen, dat later in mindere mate de eigenaars zelven hun plantages beheerden en dit overlieten aan administrateurs, was een nadeel; ook raakten de groote eigen dommen verbrokkeld, werden in aan- deelen gesplitst, die verhandeld werden ter beurze, zoodat van lieverlede in de plaats van ondernemers ondernemingen kwamen. Verschillende oorzaken hebben nog verder den achteruitgang in de hand gewerkt: het wégloopen van slaven, die, in de wouden meer landwaarts in zich verzamelende, niet zelden plundertochten deden, waar by alles vernield werd wat niet als buit kon worden medegevoerd; vervolgens de politieke gebeurtenissen van het eind der vorige en het begin van deze eeuw, die de bezittingen in Amerika in handen der Engelschen deden vallen, Napoleons continentaal stelsel, dat den productenhandel zoo ernstig benadeelde, deed aan de welvaart van Suriname ook al geen goed. Niettemin bleef, nadat de kolonie bij de regeling met Engeland aan het pasgevestigde Koninkrijk der Neder landss was toegewezen, de exploitatie van vele plantages nog zeer loonend. De af schaffing der slavernijeen door de eischen der humaniteit geboden maat regel, is voor de groote cultures nood lottig geworden, daar de onvrije werk krachten, vrij geworden, zich aan den arbeid onttrokken en niet door andere vervangen werden; eerst later heeft men, door invoer van op contract aangeworven werklieden uit Britsch Indië, in geringe mate aan de behoefte kunnen te gemoet komen. Na deze vluchtige herinnering aan bekende bijzonderheden nemen we een paar volzinnen over uit de rede van den Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer fj0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlylytot Dinsdags- en tot Vrijdags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiënvoor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. treden, om te voorkomen, dat vreemde indringers de aan Nederland opgelegde taak ter hand nemen.” „Ruim een eeuw geleden, van 1770 tot 1775, werd uit Suriname nog verscheept voor een waarde van 265 millioen gulden. Destijds waren er 500 plantages en thans zijn zij tot een honderdtal geslonken, die zelfs niet alle met voordeel werken. De culturen van koffie, katoen en tabak zyn Maar daar de berichten van den wonderbaar- lijken goudrijkdom steeds aanhouden, zal men den stroom toch niet kunnen keerenI Kantongerecht te Schoonhoven. Zitting vu 16 Ml 1887. Veroordeeld: A. L., veehouder te Polfbroek, ter rake van overtreding wet tot regeling van het veeartao- ngkundig etaatstoesioht, tot 2 X f 10 boete of 2 x dagen hecht., met verbeurd verklaring van de 2 runderen. C. G. weduwe W. 8., veehouditer te Pols broek, ter sake als voren, tot 2 X f 10 boete of 2X6 dagen heoht., met verbeurd verklaring van het geatorte bedrag. W. v. d. B., veehouder te Polsbroek, ter sake als voren, tot 2 X f 10 boete of 2 X 5 dagen hecht., met verbeurd verklaring van de 11 runderen. J. V., veehouder te Polsbroek, ter sake als voren, tot 2 X f 10 boete of 2 X 6 dagen hecht., met verbeurd verklaring van het geatorte bedrag. A. O. L, veehouder te Polsbroek, ter sake als voren, tot f26 boete of 10 dagen heoht. C. K. Tan., teenwerker te Berg-Ambacht, ter sake van overtreding arbeidswet, tot 2 X f 1 boete of 2 X 1 dag hecht J. K. hoiavr. - -• Lopik, ter sake dag hecht. C. v. B., teenwerker te Willige-Langerak, ter sake ala voren, tot f 1 boete of 1 dag hecht. L. J. d. G., sjouwer te Botterdam, ter sake van viaachery-overtreding, tot f 1 boete of 1 dag hecht., met verb, en bevel tot uitl. van den hengel of bet. ad f0,60 boete of 1 dag hecht. G. v. d. H., viascher te Stolwjjk, ter sako ala voren, tot f3 boete of 2 dagen hecht., met verb, en bevel tot uitl. vau het kruisnet, of bat. ad f0,60 boete of 1 dag hecht. G. R., stukadoor te Rotterdam, tor sake ala voren, tot f 1 boete of 1 dag hecht., mat verb, en bevel tot uitl. van den heugel, of bet. ad f0,6ü boete of 1 dag heoht. G. v. d. H., visacher te Stolwijk, ter sake als voren, tot f 5 boete of 4 dagen hecht P. R., viascher te Lekkerkerk, ter sake als voren, tot f6 boete of 8 dagen hecht O. 8., viascher te Woudriohem, ter sake als voren, tot f 10 boete of 2 dagen hecht T. 8., viascher te Stolwijk, ter sake als voren, tot f 8 boete of 2 dagen hecht. A. V., visachet te Berg-Ambaoht, ter sako als voren, tot f8 boete of 2 dagen hecht A. v. d. B., G. v, d. B., N. ’t L., schippers te Langerak en H. v. E., baggerman to Groot- Ammera, ter' sake van overtreding bagger- reglemeat, ieder tot f5 boete of 10 dagen hecht. J. B., schipper sonder bekende woon-of ver blijfplaats en J. V? schipper te Nieuwpoort,ter sake van overtreding pohtie-reglement voor de scheep- en vlotvaart op den Rjn, ieder tot f JL boete of 1 dag hecht. N. W., bierhuiahouder te Jaarsveld, te sake van overtreding drankwet, tot f26 boate of 20 dagen heoht. N. D., voerman te Haastrecht en H. J. v. L.. bakker te Langerak, ter sake van hot loc on on beheerd laten slaan van een trekdier op dea openbaren weg, ieder tot f 8 boete of 2 dagos hecht. A. v. d. Bte Stolwgk, ter sake van als voerman na zonsondergang rjjden soodor licht tot f 1 boete of 1 dag hecht. J. R., broodbakker te Benschop, ter sake van overtreding p&v. reglement op het rydan met hondenwagens Vin de proy. Utrecht, tot I X f 1 boete of 2 X 1 wog hecht. C. v. d. B.j Bakkersknecht te Oudowater P. K., vraohtrtfder te Montfoort, A. O. d. B., koopman te Benschop en L. v. J., bakker te Montfoort, ter sake ala voren, ieder tet f 1 boete of 1 dag hecht. J. V., kastelein te Krimpen a/d Usel, ter sake van overtreding politie-verordening van Krimpen a/d IJ tel, tot f3 boete of 2 dagen hecht. W. v. d. Rsteenovenatoker te Cappello a/d IJsel en J. v. d. H., te Krimpen a/d IJael, ter sake ala voren, ieder tot f 1 boete of 1 dag hecht P. J. G., silveramid te Bohoonhovea, ter sake van overtreding polltiereglement van Schoonhoven, tot f 0,60 boete of 1 dag heoht. D. L., hötelhouder te Schoonhoven, ter sake als voren, tot f 1 boete of 1 dag hecht M. D, te 8tolw(jk, ter sake van overtreding politieverordening van Stolwijk, tot f 0,60 boete G. S. Csn. en T. v. D., arbeiden te Jaan- veld, ter sake van verwekken van nachtrumoer, ieder tot f 8 boete of 2 dagen hecht. J. G. B., schoenmaker te Schoonhoven, ter sake van openbare dronkenschap bjj 4de her haling, tot 4 dagen heoht en plaatsing in eene rijks werkinrichting voor den tpd van 8 maand— J. v. E., werkman te Schoonhoven, ter sake van openbare dronkenschap bjj late herhaling tot 8 dagen hecht A. P., goudsmid en W. R., kastelein, beiden te Schoonhoven, ter sake van openbare dron kenschap, ieder tot f 3 of 3 dagen heoht. H. B., werkman te Ouderkerk a/d Doel. C. K., rietdekker te Lopik, N. v. d. koop man sonder bekende woon- of verbljjfplaata hier te lande, L. Lwerkman te Schoonhoven, J. J. v. L., timmermansknecht te Benschop, II. M., silveramid te Schoonhoven, J. IU, lorren sorteerder te Schoonhoven en P. y. d. W., koopman sonder bekende woon- of verbljjfplaata hier te lande, ter sake ala voren, ieder tot fi boete of 1 deg hecht. Ontslagen van rechtsvervolging: G. P. v. 8., giathandelaar te Vliat, beklaagd ter sake van overtreding prov.-reglement op do wegen en voetpaden in Zuid-Hollamd. H. J. v. L., bakker te Langerak, beklaagd ter sake ale voren. Uitslag der stemmingen voer da Tweede Kamer. Amsterdam. District IX. Aantal kiezers 5182. Uitgebracht 2882 geldige stemmen. Gekozen Mr. A. Kerdjjk (lib.) met 1229 stemmen. Mr. Th. Heemskerk (antir.) had hebben, dat het volk in Engeland in de meening versterkt wordt, dat er eene afzonderlijke wet is voor de rijken en eene vo^r de armen l En tegenover de „wereld” maakt het natuurlijk den indruk, dat de Engelschen eene natie van „huiche laars” zyn. Ook de afgevaardigden Courtney, Gibson en Bowles hielden rede voeringen tegen den arbeid der commissie. Minister Hicks Beach speelde „den domme”. Hy vond, dat nooit zonderlinger voorstel aan het Huis was gedaan. De commissie had zich toch immers, volgens haar beste weten, van haar taak gekweten? Ze heeft een onderzoek ingesteld naar de omstandigheden, waaronder de inval plaats greep; haar afdoend en volledig verslag is in aller handen. Voor het tweede gedeelte van haar taak, het onderzoek naar de wijze van beheer der „Chartered”, heeft de commissie nog geen tijd gehad, maar dat volgt natuuriyk! Deze en der- geiyke redeneeringen hield bovengenoemde Staatsman, daarby nog de onschuld, de „niet medeplichtigheid” aantoonende van Minister Chamberlain en het Ministerie van Koloniön. De redevoering werd her- haaldelyk toegejuicht. Sir William Har court was hetzelfde oordeel toegedaan als Minister Hicks Beach en ook hij nam Minister Chamberlain in bescherming. ‘De afgevaardigde Birrell stelde toen voor, om de quaestie zuiverder te stellen, het voorstel van den heer Stanhope te splitsen en alleen dus te werken op het verschynen van den heer Hawksley voor de balie. Maar de regeering schynt van den „doofpot” te houden. Tenminste, èn Stanhope’s voor stel, èn Birrell’s voorstel werden verworpen. Rhodes, zoo zegt de regeering, is genoeg gestraft en aan de Chartered Company zal haar privilegie niet worden ontnomen, maar men zal trachten, zoo spoedig moge- lijk in Rhodesia een regeeringsvorm in te voerendie tegen ernstige misbruiken waarschuwt „Daily Chronicle” niet alleen, maar „Daily News” ook, spreekt schande van den afloop van zaken. Vooral het „in de hoogte” steken van eene commissie, die feiteiyk niets uitvoerde, wekt algemeen ergernis. Misschien zal men er nog eens spijt van hebben, dat deze vlek niet werd uitgewischt. Dan komt berouw te laat! Uit Simla komt bericht van een nieu wen overval in Britsch Indiö van een Engelsch kamp, ditmaal te Malakand (ChitraJ). Een Éagelsch luitenant werd gedood en vier andere officieren werden gekwetst. De ruiterfi sloeg den vyand op de vlucht en zette hem na. De weikstakiug in de Henegouwsche mij natreek Borinage (België) is, tegen verwachtingnog niet geëindigd. Er beerscht groote armoede en gebrek. Vele mijnwerkers trekken naar Frankrijk, waar zy wel werk vinden. Te Brussel is op het „Vryheidsplein”, met groote plechtigheid, in tegenwoordig heid van Kroonprins Albert, de Ministers, enz., een bronzen standbeeld onthuld voor den Belgischen Staatsman Rogier, die by den opstand van 1830 een voorname rol speelde. Te Kreuznach is Zondag, onder grooten toevloed van vreemdelingen, op de koren markt een standbeeld voor Von Bismarck onthuld. Die markt zal nu voortaan het Bismarckplein heeten. Het beeld, 2,30 m. hoog, stelt Von Bismarck voor in uniform. Op de trappen van het 8 meter hooge voetstuk zit eene Germania figuur. In de Beiersche stad Erlangen verrees het eerste gedenkteeken van dien aard in dit Zuid Duitsche Koninkryk! eene obe lisk met een medaillon portret van Keizer Wilhelm. I. Ook Koning Ludwig II en de toenmalige Pruisische Kroonprins, later Keizer Friedrich, Bismarck en Von Moltke zjjn daarop afgebeeld. De berichten uit Cuba (Spanje) zyn weer minder gunstig. In de provincie Cavite duurt de opstand steeds voort. In de bergen van San Mateo werd eene afdeeling Spaansche troepen door opstandelingen aangevallen en teruggedreven met een verlies van 200 man. De Spaansche Minister Canovas heeft met de Koningin- Regentes zéér luchtig over den toestand op Cuba gesproken. Hij stelt een on beperkt vertrouwen in Generaal Weyler. De runderpest neemt in Zuid-Afrika aller- wege eer toe dan af en richt groote ver woestingen aan. De Franschman Damisz wil haar bestryden door het reeds be sproken stelsel van inenting met serum of bloed wei. Hy wil daartoe in vier districten stations opriohten. Generaal Joubert steunt hem daarby en heeft eene vergadering van deskundigen doen be sluiten, op groote schaal een proef te doen nemen. De Canadasche Minister van Binnen landsche Zaken heeft eens een waar schuwend woord gericht tot degenen, die door „goudkoorts” bevangen naar het Noorwesten van Canada willen gaan. Die waarschuwing staat vooral in verband met het „byna onmogelyke” vervoer van levensmiddelen naar die streek, zoodat i 835 stemmen; Mr. W. H. De Beaufort reeds velen omkwamen van honger en (Ub.), die bedankt had, 285 en de heer dorst, te midden van hunne schatten. W. J. Den Boer 83 stemmen, 4.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1897 | | pagina 1