ars 1898 N°. 1850. IG lank Zaterdag 8 Januari. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht q i (TEEN, <T, bereiding en. BOS, -J r-i. f E ERS, e Holland- 1LAND", ixas, ÉE. I, I, Si 15 UITEN LAN D. Overzicht. BINNENLAND. VRIJHEID. F -;wo; Land; Lm. argeteekende r-1 op 22 ranje Park, 1CHAPPU, (dracht i «oom, S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven Uitgevers. aig aan. ENBACH. de behoeften des level iemand groot gevaar APEL, sreisd», in Effecten. y J (IBURG PTOLAND. n voor be- SCB00IÏH0VBN8GHÏ G0BRA1W. kosten, bij lf 7 ’s avonds, nnkt, Café laakeiyk. rgenomen en 1 EM, EN moo 7;. BN KfclOOL e bekomen en SIMON a Dordrecht. r>__ ja- en des Zaterdags- uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. r post door het geheele ryk 0,90. Men kan zich abon- i en Brievengaarders. /enhage litgenoodigd, II 1808dea Locaal van Deze Courant wordt des Woensdag: morgens»"1- -a“kl’ Franco per post door het geheele ryk neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten (Tan 1 tot 5 regels 0,5 w Iedere regel naar plaatsruimte. Inzending franco tot Vrydags-namiddags 4 t’*", voor worden slechts 2-maal in rekening gebracht. mr 's avonds, j< Krimpen”, 1MIT8, heeft uari 1898 af ook het streven veroordeeld om kennis te verspreiden in de onderste lagen der samen leving; men wekt daardoor, zoo heet het, begeerten op, welker niet-voldoening slechts leiden kan tot ontevredenheid. Wie dat gevoelen niet deelt, en integen deel van meening is, dat de bestem ming der menschen hooger ligt dan de vervulling van zoo beperkt mogeljjke wenschen van bloot stoffelyken aard, moet wel tot de gevolgtrekking komen die wy bedoelen met te zeggen, dat wegneming der belemmeringen, die de vermeerdering onzer zedelijke krachten in den weg staan, de algemeene levenstaak is; met andere woorden, dat wjj niets dringender hebben te doen dan verovering van de vrijheid voor ons zelven en voor onze medemen- schen. Lieten wij het laatste achterwege, en bepaalden wy ons tot de versterking van eigen toestand, dan zou er een strijd moeten gevoerd worden van ieder afzonderlijk tegen allen, en zou de vrijheid alleen bestaan voor wie als overwinnaar uit die worsteling te voorschijn trad. Het behoeft geen betoog, dat onbeperkte vrijheid voor ieder iets ondenkbaars is. Waar vele menschen samenwonen, is men wel genoodzaakt zich naar elkander te schikken en geheel de maatschappelijke regeling is er op ingericht, om dat mogelyk te maken. Het maakt echter een groot verschil, of we ons zulks laten welge vallen uit dwang, omdat er anderen zijn die er ons toe noodzaken, of dat het geschiedt in het bewustzijn dat het vryheids-offer, hetwelk wij brengen, een zedelyke noodzakelykheid is. Wie daarvan is doordrongen, zal van zyn eigen vrijheid zooveel geven als hy zonder nadeel voor zijn hoogere belangen kan missen, en zal niet alleen van anderen zoo weinig mogelyk eischen, maar zelfs zich beijveren om hun zooveel vi ij heid te verzekeren als met het openbaar belang is overeen te brengen. In dien geest moeten de sociale hervor mingen worden opgevat, waarvan in onzen, tijd de onmisbaarheid bij toeneming wojtdt gevoeld en erkend. Men verwijt, en niet geheel ten onrechte, (te vrijzinnige rich ting van het midden dezer eeuw, dat zij de vrije ontwikkeling der maatschappelijke krachten te zeer op den voorgrond plaatste, daarbij geheel uit het oog verliezende, dat waar van die krachten niets aanwezig is, er van vrye beweging ook geen sprake kan zijn. In onzen tyd dreigt het gevaar, dat men zal overhellen tot een ander uiterste; dat maatregelen, noodig geacht om te komen tot bescherming van de be langen der zwakken, al te spoedig gemaakt worden tot dwingend recht, en men alle maatschappelijke betrekkingen wil geregeld zien door wetteljjke voorschriften, die Voor een oogenblik wellicht een meer bevre digenden toestand in het aanzijn zullen roepen, maar tevens de vrije werking der economische krachten zoozeer belemmeren zullen, dat het systeem van wetten een harnas wordt, welks drukking de sociale ontwikkeling ónmogelijk maakt. Stonden de menschen zedelijk hoog ge noeg, om uit eigen aandrift datgene te doen wat de eerbied voor de vrijheid van an deren eischt, er zouden geen wetten noodig zijn, en inderdaad is het ideaal der wèl- gezinden de erkenning en ongedwongen betrachting der sociale rechtvaardigheid. Vooralsnog hebben wy dat standpunt niet bereikt, en als overgang moeten de wetten dienst doen; zij zyn het, die ons zullen opvoeden tot den staat van maat schappelijke mondigheid. Om dit te kunnen doen, behooren zij ruimte te laten, den groei van het zedelijk bewustzijn niet tegen te houden, het streven naar hetgeen wij de vrije ontwikkeling der sociale krach ten hebben genoemd, niet te vei ij delen. Een opvoedér behandelt zyn kweekelingen niet als marionnetten, wier bewegingen hij tot in de kleinste bijzonderheden iegelt hij beperkt hun vrijheid niet meer dan noodig is, en is er op bedacht de teugels te vieren zoodra het blijkt dat zij op eigen wieken kunnen drijven. Tevens treedt hij bemiddelend en verzoenend op, wan neer opheffing der vrijheidsbeperkingen gevaar voor botsingen aanbiedt. In dit licht beschouwd, is eigenlijk de tusschenkomst van den wetgever in den stryd der sociale belangen een noodzakelyk kwaad, waaraan wij ons onderwerpen alleen omdat het niet anders kan, en na dat te vergeefs is gewacht op het tot stand komen van vrijwillige regelingen. Het algemeen belang vordert ze, en daar voor moeten de bijzondere inzichten wijken. Het doel der gemeenschap, het geluk van al haar leden, kan niet bereikt worden, zoolang de zelfzucht nog heerschappij voert, en deze terug te dringen binnen de grenzen der betamelijkheid, is de taak die den leiders der gemeenschap is opgelegd. Aan voorbeelden tot toelichting ont breekt het niet: slechts één uit vele. Indien alle werkgevers, in het geheele land, liever nog in alle beschaafde landen, de verplichting gevoelden om hun onder- hoorigen te verzekeren tegen de geldelijke nadoelen van ongevallen, van invaliditeit heeft er toch nog het meest slag van om hen zenuwachtig te maken. Er zijn weef klachten gekomen van Duitsche zendelingen te Tsaochon, op het Shantung- schiereiland, b(j den Duitschen gezant te Peking, als zou de bevelhebber van het Chineesche garnizoen tot hen, of dan toch ten minste over hen, beleedigende woorden hebben gesproken. De gezant verlangde aanstonds van de Chineesche Regeering, dat die commandant zou worden afgezet en dat hem een afschrift van het besluit betreffende die afzetting zou worden verstrekt van het Ministerie van Buiten- landsche Zaken (het Tsungli Yamen). Den geheelen nacht vergaderde dit Minis terie, om de houding tegenover Duitsch- land te bespreken en eindelijk werd be sloten, dat de Generaal in quaestie en Wan geheeten, zal worden afgezet, maar dat men hem niet naar Peking zal laten komen, om hem nader te ondervragen. Voor ’t oogenblik is dus de zaak weer in orde, maar de Chineezen vertrouwen er niet te veel op en vreezen, dat het eerst goed „ernst” zal worden als Prins Heinrich verschijnt. Schertsend moet Koningin Victoria, toen haar kleinzoon Prins Heinrich toaar op Osborne bezocht vóór hy op den zoo pompeuselyk aangekondigden kruistocht uitging, dezen hebben toegevoegd: Beste jongen, zul je nu niet al die arme Chi neezen dood maken?” H. M. rrond dus ook blijkbaar, dat men hen wel eenigszins ruw te Ijjf gaat De BritBcfa-Indleche bevelhebber, Gene raal Sir William Lockhart komt naar Engeland. Eerst liep het gerucht, dat bij teruggeroepen zou zyn, maar dit blijkt onwaar te wezen. De Generaal komt voor zaken, hy wil met de Regeering verschel- dene gewichtige quaesties bespreken, o a. de benoeming van onder aan voerders, eene aangelegenheid, waarover men hem bij zyn overhaast vertrek nagenoeg niet haft geraadpleegd. Behalve Generaal Allan Havelock blij ken in den omtek van het pas heroverde Alimusjid nog verscheidene andere Britsche officieren door de Afridis doodgeschoten te zijn. Het lichaam van den Generaal heeft men anders dan eerst gemeld werd 1 onverminkt teruggevonden. Wat viert men te Londen den Oudejaars nacht toch veel aantrekkelijker en plechtiger dan in andere groote steden. Als de klok der St. Paulskerk twaalf slaat, ontbloot namelyk de op het plein verzamelde menigte het hoofd en zingt verschillende van gevoel getuigende liederen. Dat pakt! Hoe anders te Berlijn (Duftechland), waar in de verschillende straten en vooral „onder de Linden” het gewone, weinig verheffende rumoer plaats had, vergezeld van de gebruikelijke grappen, als hoeden inslaan enz. enz. Als Kerstgeschenk' gaf Keizer Wilhelm aan zy'ne drie oudste zonen ieder een sabel. Het moeten fraaie wapenen zyn met sierlijk bewerkte gevesten en op schriften op het lemmet. Op de sabel van den Kroonprins staat: „Vertrouw op God, verdedig moedig roem en eer. Wie op God vertrouwt, lydt nooit de neder laag!” Op de sabel van Prins Eitel Fritz staat (het Wurtembergsch devies): „Zon der vrees en trouw!” Prins Adelbert’s sabel fcmdelyk draagt de spreuk: „Trek mij nooit uit de scheede zonder reden en steek mij nooit wéér op zonder eer!” Te Madrid (Spanje) zijn zes bladen in beslag genomen wegen s het open baar maken der vermelde protestatie van Generaal Weyler. De zaak is in handen gesteld van den oppersten krijgsraad. Op den eersten dag van het nieuwe jaar hebben de nieuwe Cobaansche Ministers, in tegenwoordig heid van Generaal Blanco en van de consuls, den eed afgelegd. Blanco sprak hen hartelijk toe, hun onpartijdigheid en verzoenlykheid aanbevelend, tot herstel van den vrede. „Leve Spanje!” besloot hij, „Leve het altoos Spaansche Cuba!” De Ministers, die trouw zworen aan Spanje, zijne Koningia Regentes en zijne instel lingen, hebben per telegraaf aan H. M. de verzekering hunner getrouwheid ge zonden. Ruiz Rivera, een gevangen genomen aanvoerder der Cubaansche opstandelingen, is te Barcelona aangekomen. Hy werd geketend en te voet, onder een sterk ge leide van bereden gendarmes, door de straten der stad naar het fort Monjuich gebracht. De gevangene hield zich zeer kalmalleen protesteerde hy tegen de hem aangelegde ketenen. Niemand mocht een woord tot hem spreken. Het volk onthield zich van demonstraties. In de Transvaal is de presidents-ver- kiezing begonnen, Paul Kiüger, Joubert en Schalk Burger zijn de drie candidaten de volgorde is vermoedelijk naar de meeste kansen. Joubert heeft verklaard, wel onder Krüger, maar niet onder Burger te willen blijven dienen. De heer Van Wtfck heeft op Nieuwjaars dag het burgemeesterschap over het met Brooklyn vergrootte New-York (N.-Ame- rika) aanvaard. en van ouderdom» en alzoo zorgden dat dezen geen gebrek behoeven te lijden als zij hun diensten niét* meer kunnen be wijzen, dan zon dat on mogelijk op te brengen offers vergen, want het zou niets meer zijn dan een kleine vorhooging van productiekosten, die door de gebruikers van het product worden betaald. Doch nu slechts een gedeelte dibr werkgevers het doen, geraken dejzen door de ont houding hunner concurrenten in een posi tie,' die hen zou kunnen dwingen den maatregel in te trekken. Om zulks te voorkomen, en de minder goedgezinden te voeren tot betore betrachting eéner zedelyke verplichting, komt straks de wetgever zyn machtwoord spreken, en belemmert hy alzoo de vrijheid van een niet gering aantal staatsburgers. Moet dit nu zoo blyven, en is, met het toA stand komen eener verzekeringswet, (J.e gelegen heid voorgoed gesloten om tot een vrij willige vervulling van dezen plicht te geraken? Dat zou te betreuren zyn, en daarom achten wy het wenschelyk, dat voor de vrye verzekeiiqg, zonder staatstusschen- komst, de deur niet wordt gesloten, om eenmaal op te klimmen tot een toestand waarin de wet overbodig zal worden. Wy noemen dit geval, een ander hadden we ook kunnen kiezen, ook onder de quaesties die vooralsnog niet rypfzyn voor wettelyke regeling, om te poen uitkomen in welken geest wy het liefst zouden zien dat sociale misstanden worden weggeruimd. En dewyl er velen onder onze landgenooten zyn, die het denkbeeld van sociale wetgeving juist niet zoo heel aantrekkelijk vinden, omdat zij de vrijheid meer dan wenschelyk is aan banden legt, zouden wy ten slotte dit Wel in over weging willen geven; Indien gij wilt dat de verhoudingen der maatschappelijke klassen beter worden buiten den invloed van het Staatsgezag, beproeft dan eens hoe ver gy het zonden die Inmenging kunt brengen, en welk deel van uw vrijheid gy kunt pifjsgeven in het belang van anderen. Als het langs dezen weg kan, dan zal de wetgever waarschynlyk zijn diensten niet opdringen, en wordt een altyd bedenkelijke vryheidsbelemmering voorkomen. Ook Vorsten doen aan Nietiwjaars- wenschenI Rusland’a Keizer ten minste zond in den vroegen morgen van den Nieuwjaars dag aan het Hoofd van de Fransche Re publiek een recht hartelyk telegram van gelukwensching, waarin voor de zooveelsle maal wtér eens herinnerd werd aan het hoogst aangenaam bezoek aan Rusland in het jaar dat achter ligt. President Faure antwoordde hierop even hartelyk en wel gemeend. Op hetElysée werden dien dag ook de noodige geluk- en heilwenschen uitgebracht. Van het meeste belang waren die van het corps diplomatique uitgesproken door den Pauselyken Nun tius, die verklaarde, dat de gevoelens van alle Mogendheden en de idealen van alle volkeren vredelievend zyn, waarop de President antwoordde, dat Frankrijk niet in gebreke zal blyven de taak te vervullen die het is opgedragen. Byzonder vriéndelijk toegesproken werd bij die gelegenheid Generaal Saussier, den commandant van Parys, die den 16den Januari wegens 70-jarigen leeftyd moet aftreden. Als groote merkwaardigheid mag wel aangemerkt worden, dat dit jaar dezelfde Ministers ter receptie verschenen als het vorige jaar. Wanneer we den naam van „Saussier” hooren, komen ons tegelykertyd een reeks van andere namen in de gedachte en wel die welke in be trekking staan tot de aan de orde zijnde zaak Esterbazy. Of men al weêr een eindje gevorderd is? Men zegt, dat de zaak 10 Januari voor den krygsraad zal komen, maar volkomen zekerheid is er niet, daar de officiöele mededeelingen ontbreken. Natuurlijk worden de noodige gissingen gemaakt en veelal Ester hazy in een gun stig daglicht geplaatst. Men spreekt van zyn mogelyken vrijspraak en als gevolg daarvan van eenige processen tegen Mathieu Dreyfus wegens laster, behalve nog het omkooperygedingdat tegen hem aan hangig is. Op zéér eigenaardige wijze is nu ook Engeland bezig in te grypen in de Ghi- msche zaken. Ruslandzooals men weet, stuurde zijne schepen Port-Arthur binnen. Duitschland, onder voorwendsel van ’t voor gedoode zen delingen op te nemen, deed er eene landing, maar ingeland deed heel wat anders, het heeft eene leening met China gesloten. China was hierover eerst met Rusland doende, maar die eischte te veel contröle in China zelf, waarvan men daar niets weten wil. Doel der leening is voor namelijk om Japan af te betalen en Wei-hai-Wei ontruimd te krijgen. Arme Cnineezen, die van alle kanten tegelijk besprongen worden. Maar Duitschland Met echte Yankee luidrudhtigheid heeft men te New-York het oude jaar uitgeleid en het nieuwe ingehaald met optochten, illumineeren, vuurwérk en ten slotte een geschutsalvo van 100 schoten. Een rykgeworden goudzoeker Joseph Ladue, is dezer dagen te Plattsburg (St. New-York) getrouwd met een meisje, dat hij zestien jaren geleden ten huwelijk vroeg. De hand van dit meisje, Miss Mason, werd hem toen geweigerd om dat hy arm was, en hij ging naar den vreemde, om door gnudzoeken rijk te worden. Langen tjjd was al Rijn werken en moeite tevergeefs, totdat hjj naar Klondyke kwam, waar hij nu gronden bezit, welke millioenen waard moeten zyn. In het voorjaar gaat Ladue met zijn vrouw naar Dawson City terug. By Kón. besluit is benoemd tot commandeur in- de orde van oen Nederlandschen Leeuw, Mr.T. M.tl. Asser, lid van den Raad van Êftate. By Kon. besluit is benoemd tot commandant van het Instr uctie-bataljon te Kampen de majoor Jhr. W. G. Van der Wjjck, van het 3de regiment infanterie. De Hooge Raad heeft verwor pen het cassatieberoep van den geschorsten lijksveldwachter te Oud-Albas, die wegens diefstal van eieren veroordeeld was tot 3 maanden gevangenisstraf met ontzegging van het recht om weder een betrekking by de politie te bekleeden gedurende 5 jaar. De rechtbank te Rotterdam ver- oordeeldo Dinsdag o. A. B., 83 jaar, bouw man te Lopik, die te Willige-Langerak een hond van M. Straver doodstak, tot 5 dagen gevangenisstraf. Terecht stond hierna A. 8., 81 jaar, land bouwer te Roenwgk. Hij zon op 27 en 28 Oct. jL te Roeuwjjk opzettelijk, nadat op 25 Üot. be vorens door den deurwaarder bjj het kanton gerecht te Gouda B. H. Van de Werve Jr. beklaagde's woning, aanhoorigheden en iü gebruik zgnde landerjjen ten verzoeke van diens eoht- genoote, die tegen den beklaagde bjj deze recht bank een eisoh tot echtscheiding, subsidiair tot scheiding van tafel en bed had ingediend, krachtens verlof, verleend bij beschikking van den president dier rechtbank dd. 19 Ook 1897, conservatoir beslag gelegd was op de goederen der gemeenschap van beklaagde en diens echt- genoote, onder welke goederen rich onder meer bevonden 5 varkens, 7 koeiew en 8 pinken, waarbjj beklaagde door genoemden deurwaarder als bewaarder over de aldus in beslag genomen goederen was aangesteld, met welke bewaring beklaagde zich vrijwillig had belazt, drie der varkens, de koeien en de pinken aan dat be slag hebben onttrokken door op 28 Oct. 1897 die drie varkens, die hg op 22 Oct. bevorens aan Hendrik van Triet had verkocht, voor dezen aan Arie Verhoef af te leveren, en op 27 of 28 Oct. 1897 de koeien en de pinken naar Bodegraven weg te voeren of te doen wegvoeren. Beklaagde bekende het genoemde vee ge deeltelijk te hebben verkocht, gedeeltelik to hebben doen wegvoeren, doch zich niet te herinneren dat de deurwaarder hem uitdrukkelijk gezegd had niets aan het bfl.lag te mogen ont trekken. Hg was destgds geheel in de war, daar bg de inbeslagneming de gemeente veldwachter hem met oen geladen revolver had bedreigd. Uit het verboor van den deurwaarder bleek echter, dat beklaagde bg de beslag legging zeer woest en opgewonden was, waarom de gemeen te-veld wachter het noodig vond hem een revolver te vertoonen, doch bedreigd was daarmede niet. Verder bleken do feiten zooals boven vermeld staat. Aan het O. M. kwam het voor dat bewezen was, het aan beklaagde ten laste gelegde, en het vorderde diens veroordeeling tot 6 maanden gevangenisstraf. De verdediger Mr. Jos. Van Raalte toonde aan dat dit beslag niet gelegd was krachtens de wet en het vee dus niet onttrokken was aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag. De varkens toch waren reeds vóór het beslag door beklaagde verkocht aan Van Triet, doch niet geleverd. Hg had dus vrijwillig uitvoering gegeven aan een bestaande overeenkomst. Ontslag van rechtsvervolging behoort te dien aanrien te volgen. Wat de koeien en pinken betreft, deze behoorden niet meer tot do gemeenschap, daar ze contractueel waren overgegaan aan ge tuige Ekelscbot, die van beklaagde te vorderen had een bedrag van f 1060. Pleiter sag vrjj- spraak op dit punt te gemoet. Te verantwoorden had zich hierna N. M., 21 jaar, landbouwer te Waddings veen. Hem werd ton laste gelegd op 8 Juni 1897 te Gouda of te Waddingsveen gepoogd te hebben opzettelijk de afdrgving of den dood der vrucht vas Maria Belt, zonder hare toestemming, te ver oorzaken door met die bedoeling te Gouda aan P. J. Van de Witteboer af te geven een flesohje, inhoudende eene hoeveelheid phendum liquefac- tum, ter sterkte van 82 pot., bg welk flesohje door hem was gevoegd een papier, waarop door hem was geschreven „Uittrinken de Beet”, met opdracht om dat iloschje aan de dienstbode yan de weduwe Stolwgk te Bloemendaal onder Wad dingsveen, zgnde die dienstbode voornoemde M. Belt, wier broeder Adrianus heet, persoonlek ter hand to stellen en er bg te zeggen dat het van haar broer kwam en dat zg den inhoud van het flesohje gauw moest innemen, aan welke opdracht door v. d. W. is voldaan, zgnde de uitvoering van beklaagde's voornemen alleen niet voltooid tengevolge van de van zgnen wil onafhankelgke omstandigheid dat M. Belt van den inhoud van het flesohje niets heeft ingo- nomen, althans gepoogd hebben van M. Belt van het leven te berooven of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Beklaagde ontkent de afzender van fleeotyi Wanneer iemand zich eens verdienste Ifik wilde maken door het uitspreken of ■chrüvon van een betoog, ter verdediging van de stelling, dat de eene mensch het recht niet heeft den anderen te hinderen in het gebruik maken van wat de natuur zonder behulp van eenige menschelijke inspanning aanbiedt tot voldoening van ’-—ïm, dan liep zoo dat men de aan kondiging reeds van zijn voornemen be groette met een betuiging van het tegen deel van belangstelling, want die „waar heid” zjj is immers zoo klaar als de dag, onwederlegbaar als het kwadraat van 2, waarom er nog over te praten? Jawel, maar vergeet niet, dat er ook omstandigheden zijn waarin men dat recht toch maar als vaststaande aanvaardt. En dat kan dan ook niet anders. Er is de vrjjheidsberooving ten nadeele van personen, die schade hebben toegebracht aan dA gemeenschaper is de vrijheids beperking ih het voordeel van jeugdigen of van ontoerekenbaren. Evenwel als men j£eir veroorlooft een evenmensch te beletten gebruik te maken van de hem ten dienst staande middelen om zijn leven te onderhouden, zyn gezondheid te be schermen, dan behoort daar tegenover te staan dat die zorg, welke hij niet kan dragen, wordt overgenomen door degenen, op wie de verantwoordelijkheid der be lemmering iuM. En nti, meenen we, moet al ons streven op maatschappelijk gebied daarheen zyn gericht, om die vrijheid van beweging, die vrijheid van natuurleven zouden we bijna zeggen, zooveel mogelyk te bevor deren, te vergrooten en uit te breiden. Tot dusver is te veel het omgekeerde gedaan; er zijn allerlei dingen tot stand gebracht, regelingen gemaakt, gewoonten tot wet verheven, misbruiken toegelaten, die het leven der menschen aan den eenen kant kunstmatig en onnatuurlyk, aan de andere zijde heel weinig in overeen stemming met zijn wezenlijke behoeften deden worden. Bij alle hervormingen, die wy bepleiten en over welker invoering wij van gedachten wisselen, moet in de eerste plaats worden overwogen of de vrijmaking, lichamelijk en geestelijk van een zoo groot mogelijk aantal personen, of de toegankelijkstelling van de natuur lijke levensbronnen er door wordt be vorderd. Dat zulks ook geschieden moet door bestaande verhoudingen te herzien, dus zoowel door afbreken als door opbouwen, is duidelijk. Onder het bestaande is zeer veel, dat verbetering noodig heeft en eigenlijk kunnen wij ons niet voorstellen, dat het ooit anders zijn zal; altijd zullen het denkend hoofd en de vaardige hand iets te doen vinden dat strekt om meer geluk aan te brengen door vermeerdering van vrijheid. Juist dat is zoo bemoedigend het belooft aan de menschengeslachten, die ons zullen opvolgen op dit wereldje, een taak van beteekenis; het opent het vooruitzicht, datnooiteenig menschenleven zal behoeven mede gevoerd te worden in den elndeloozen stroom, zonder vruchten te hebben opgeleverd ten nutte van het geheel. Er zijn wijsgeeren geweest, die verkon digd hebben dat wij de verloren vrijheid moeten herwinnen door terugkeer tot den natuurstaat, door ons te ontdoen van het geen de heerschende begrippen omtrent beschaving hebben doen aannemen als een onmisbaar bestanddeel van het men- schengeluk en het toch wezenlijk niet is. Oppervlakkig geoordeeld, klinkt dat goed, vooral wanneer daaraan worden toegevoegd schilderachtige, maar helaas onjuiste voor stellingen van dien toestand, zooals wij ze vinden in eenige Fransche romans uit het begin dezer eeuw, die daarom zooveel opgang hebben gemaakt omdat de gloed volle beschrijvingen van het leven te midden van de ongerepte schoonheden van het tropisch landschap een product waren van de verbeelding, doch met de werkelijkheid al zeer weinig overeenkomst hadden. Ook in onze dagen wordt nog som tijds iets dergelyks beweerd, met dit onder scheid, dat de eenvoud van een landelijk leven, uitsluitend gewyd aan ruwen arbeid, wordt aangeprezen als een voorwaarde om gelukkig te zijn en zich vry te gevoelen. Al zou er ook iets waars kunnen zyn in deze beschouwing, wat wij niet toe geven, dan nog zou het onmogelijke ge- eischt worden. De ontwikkelingsgang der menschheid doorwandelt verschillende wegen, die alle gericht zyn naar het ge meenschappelijk doel, verhooging van het stoffelijk welzijn en versterking van het zedelijk besef. Op de vraagWat is geluk kan misschien geen afdoend en voor alle individuen passend antwoord gegeven worden, en we hebben weleens de meening hooren uitspreken dat hij er het naast aan is, die door onbekendheid met vele be hoeften, niet gekweld wordt door den drang om ie te bevredigen. Op dien grond wordt Prys der AdvertontiënVan 1 tot 5 meer 0,10. Groote letters naar plaatsi uiterljjk tot Dinsdags- en W Alle binnenlandache Advertentiën, vrnnLn aUnhin 9-tniUll ir 1 i uren. 3-maal ^aatsing opgegeven,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1898 | | pagina 1