Sstairije weiboier, loiifoon, 98, des voorm. ADHUIZE, voor Febr. 1898 tot i N°. 1852. 1898. Zaterdag 15 Januari. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht n, n, zergenomen en BURG, HUIS, sedert drie et goed gevolg slagerij is Uit- evragen by den kerk aan den Brimnffl een OMM KIL, SIE 1 JENBRINK. TING DERS, iir in Effecten. gevraagd IK, te bekomen. ILEN, n, |R, JDERS, Officiëele Kennisgevingen. ZÉËMÏLÏTIE. BUITENLAND. Overzicht. BINNENLAND. J. A. SMITS, dergeteekende ter Secretarie. ES. Majoor Ravary, waarin aïtwteh; S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, Uitgevers. anig aan. LENBACH. -EBOIS. E GOEDEREN waarbij Kolom tea zeerste wc het reclame-recht, heeft, maar waar- SMITS, heeft naar! 1898 af JN ND. an het Bureau In lossing: lDING 1 771 ct., thuis De Secretaris, H. G. GEELHOED. Jitslt, bij E JONG, Schoonhoven. «HOVEN Januari a. a. i van Spoorw. Oblig. R ELDERS Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75. Franco per post door het geheele rijk f 0,90. Men kan zich abon- neeren bij alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. SGHOOHOVENSCHE COURANT [SCHE Sp. My. .ENSK Sp. M|j. ISCHESp. My. oemde Obliga- m kantore van In Effecten, Schoonhoven. I mm eenmaal vader zal zijn, zelf zoons zal hebben groot te brengen, ’tls immers te gek om los te loopen? Daarom geloof ik ook, dat het vraagstuk van de dienstvervanging onze vrouwen, moeders zoowel als maagden, belangstel ling moet inboezemen, want is het opgelost, is de remplaceering vervallen,dan verdwijnt ook het laatste voorwendsel, dat misschien nu nog gebruikt kan worden om het niet- zelf-in-dienst-gaan te verontschuldigen. Nu kan nog, helaas I beweerd worden dat het niet „fatsoenlijk” is; nu kan nog vaneen man, die over het kazérne-leven uit eigen ervaring meepraat, gedacht worden dat hij „van erg minne kom af” is, anders zou hij immers wel een plaatsvervanger gehad hebben? Wat zou ik het aardig vinden, neen, laat ik het zóó niet zeggen, wat zou ik het een prachtig feit noemen, als in deze dagen, nu de Regeering bezig is met de voorbereiding van een wetsontwerp tot invoering van den persoonlijken dienst plicht, een adresbeweging werd op ge touw gezet van Nederlandsche vrouwen, om den maatregel te steunen. Ik behoef niet te vertellen welke gronden in dat request aangevoerd kunnen worden; in het uiteenzetten van haar wenschen heb ben de vrouwen, die een werkzaam aan deel nemen in het openbaar leven, het tot een benijdenswaardige hoogte gebracht, en als zij een of ander manifest de wereld inzenden, dan verzeker ik u, dat het flink op zijn pooten staat. De Regeering, zy zou in zulk een adres de meest welkome hulde aan haar streven zien, en nog weifelende Kamerleden zou den bekeerd worden tot gloeiende voor standers. Veel meer effect van zulk een stap zou ik verwachten dan van een ander peti tionnement, dat in deze dagen uitgaat van de leerlingen onzer inrichtingen van mid delbaar en uitgebreid lager onderwijs, en waarvan het initiatief, naar ik meen, is genomen door die der Rijks-Landbouw school te Wageningen. Ik heb dat stuk gelezen in „Het Vaderland”, dat er warm meê is ingenomen. Nu ja, er spreekt een kloeke geest uit, maar dat die bestaat by het Jonge Nederland, dat stond reeds lang vast. En dat de jongelui volstrekt niet bang zyn voor een jaartje kazerne en liefst nog wat kampeer en, daaraan behoefde ook in ’t geheel niet getwijfeld te worden. Maar datzelfde Jonge Nederland, dat ik zoo van heelerharte liefheb, in welks han den de toekomst des vaderlands ligt, behoort zich te onthouden van rechtstreek- Bche inmenging in onze staatkundige aan gelegenheden. Zyn tyd van spreken is nog niet daar. Dat de jongelui zoo onder elkander het hart eens ophalen aan diep zinnige beschouwingen over de vragen van den dag, dat is uitstekend, en we hebben ’t allemaal gedaan in volkomen negatie van de rechtmatigheid van bestaande toe standen het doen van stappen by Regee ring en bij volksvertegenwoordiging om van hun „inzichten” te doen blyken, ligt niet op hun weg. Het adres zal wel een massa handteekeningen krijgen, sakker loot, welke knaap van 16 of 17 jaar zou het niet heerlyk vinden, zijn beroemden naam te plaatsen onder een zoo gewichtig document als een adres aan de Regeering I Maar de beteekenis is nul. Bovendien ben ik er vr\j zeker van, dat het stuk niet door een leerling is opgesteld; de taal is veel te mooi, te opgeschroefdals dat werk van een jongeling is, zou het den redac teur in een sterken reuk van pedanterie plaatsen. Er is een liedje met het refrein: Daar is geen Hollander die vreest voor het kanon, met een rijmklank tot slot. Zoo is er ook geen die vreest voor de kazerne, en als men alles gelooven mag wat van offlciöele zijde daaromtrent verteld wordt, dan moet het er bijna een paradijs zijn, met uitzondering van het costuum wel te verstaan. Generaal Eland ten minste, de Minister van Oorlog, sprak van een „indruk, alsof men in een kerk komt.” Dat was echter vergelijkenderwijs, niet met een andere kerk, maar met de straat in onze groote steden, des avonds, wat de gebrui kelijke conversatietaal aangaat. De Generaal had ook de Haagsche win kelstraten op het oogik ken die met uit avondbezoeken, en kan dus niet oordeelen. In andere steden hooit men ook weieens wat ruws, maar is het wel zóó erg, als nu en dan beweerd wordt? Ik wil mets vergoelijken, en ben er sterk vóór dat men zegt waar het op staat, maar over drijving komt niet te pas. Laten wy ge zamenlijk alles doen wat mogelijk is om ruwheid, vuile taal, vloeken, tegen te gaan, doch het niet erger doen voorko men dan het is. Over den toon in de kazerne gedurende de laatste vyf-en dertig jaar kan ik even min uitspraak doen, want zoolang is het geleden sedert ik myn eerste p aase ais landsverdediger doorliep. Maar toen ook, toen was het beestachtig. Dat begon al ’s morgens om vijf uren, bij de reveille. Een slaapdronken vrij williger richtte aan het adres van den tamboer, die op de binnenplaats het sigjjaal blies, een zegen- wensch, die dea txWghabbende niet be reikte, maar aan welss vervulling de arme kerel voor altijd genoeg zou hebben gehad. Onmiddellyk daarna hoorde men aan beide kanten van de chambrée een gelijk tijdig gevloekeen stevige Fries kon zijn rechterschoen met geen mogelijkheid aan- krygen, een tengere Kamper plaatsver vanger van de brutaalste soort verklaarde met den noodigen nadruk, dat hij in den zijne wel kon verzDe zaak was dat een der kamerbewoners, den vorigen avond laat thuisgekomen, de voor de krib staande voetbekleedsels had verwisselduit dit incident ontwikkelde zich een algemeen dispuut van zóó sticbtelyken aard, dat de sergeant van de week de kamerdeur open wierp met den uitroep: „Is dat g. v. d. jelui morgengebed?” En zoo ging het den ganschen lieven dag, en al de dagen die volgden. Wie aan die manier van zich uit te drukken niet meedeed, hoorde het op ’t laatst niet meer, of het maakte geen indruk meer; men raakte er aan gewoon als aan ’t blaffen van vervelende honden. En nu van de Ministers van Oorlog, die het natuurlyk zeer nauwkeurig en per soonlijk hebben onderzocht, die niet zfin afgegaan op „rapporten” alleen, te mogen vernemen dat het zoo oneindig beter is geworden, dat doet het vaderlandsch hart weldadig aan; een juichtoon steeg op uit den diepsten klankbodem van myn ge moed, toen ik die vergelijking met een kerk vernam. Maar al mocht ook hier het kleine tikje van overdrijving, dat by het bespreken van dergelyke zaken onvermijdelijk schijnt, ook niet ontbreken, al mocht het waar zijn, dat zoowel in de kazerne als op het exercitieterrein nog weieens uitlatingen worden vernomen, die men ter wille van de zedelijke vorming onzer dienstplichtige jongelui liefst vermeden zag, ook dat zal moeten veranderen als het jaarlyksch contingent der militie tot alle maatschappe lijke klassen wordt uitgestrekt. Waar de bejegening van minderen door hun su perieuren te wenschen overlaat, zullen dezen hun toon matigen in verwachting van de uitoefening van dat wel altyd bestaan van een arme drommel weieens schroomt gebruik te maken uit niet ongegronde vrees dat, wanneer hij gelyk krygt, het hem later toch zou worden ingepeperd en de onderlinge omgang van de jongelui zei ven zal zeer stellig den invloed ondergaan van de meer beschaafde manieren der wèl- opgevoeden. Aan deze men noemt dat, geloof ik „paedagogische” strekking van den persoonlijken dienstplicht moet men vooral niet te kort trachten te doen door de meergegoede miliciens buiten de kazerne en dus ook buiten het gewone soldaten leven te houden; ik ben wel een beetje bang, dat het dien kant uit zal gaan, - en in dit geval zou ik haast zeggen, ver liest de maatregel byna zyn geheele waarde. Voor heden heb ik weer genoeg gepraat over een onderwerp, dat mij zeer ter harte gaat. Ik wacht nu maar op het aanbe volen vrouwen petitionnement, om, als het komt, aan de voeten van haar, die er de eerste stappen toe hebben gedaan, de eer- biedigste dank- en huldebetuigingen neder te leggen van haar onderdanigen dienaar oud sergeant majoor by de dienstd. schut terij te Ergensburg, Prys der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlyk tot Dinsdags- en tot Vrydags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. Gemeente Schoonhoven. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schoonhoven maken bekend: 1*. dat de Lotelingen, die verlangen b|j de Zeemilitie te dienen, zich vóór 1 Februari 1898 ter Secretarie kun nen aanmelden 2*. dat tusschen 20 Januari en 1 Fe bruari a. s. bij dèn Burgemeester dezer gemeente behooren te worden ingediend de aanvragen en bewijsstukken van geestelijken en studenten in de godge leerdheid, die ontheffing van den wer- keljjken dienst verlangen. Schoonhoven, 13 Jan. 1898. De Loco-Burgemeeater, J. P. NIEKERK. BAREND. Gelijk reeds gemeld werdis Maandag een begin gemaakt met de behandeling der zaak Esterhazy. Slechts een gering aantal van de vele belangstellenden kon in de kleine gerechtszaal in de Parijsche Cherche-Alidi-gevangenis geborgen worden. En die zaal wordt voor het oog nóg kleiner gemaakt door eene veel te groote Christus afbeelding in olieverf, het zinnebeeld van schuldeloos lijden. In de Fransche gerechtszalen Bchynt men aan deze voorstelling de voorkeur te geven boven de elders gebruikelijke afbeelding, voorstel lende de blinde Gerechtigheid met weeg schaal en zwaard. De beschuldigde Es- terhazy verscheen in groot tenue, met de epauletten, doch niet gewapend. Ofschoon afgeleefd, was zyn houding toch kalm en kloek. Als getuigen werden opgeroe pen: Mathieu Dreyfus, Scheurer Kestner, Majoor Du Paty de Clain, Kolonel Picquart, Generaal Gonse en nog eenige anderen, waarna de Regeerings-commissaris voor stelde met gesloten deuren te beraadslagen. Doch het mocht niet zoo zyn. Na een uur van overleg werd met 5 tegen 2 stemmen door den Raad besloten tot openbaarheid, op deze voorwaarde echter, dat de beraad slagingen met gesloten deuren zouden worden voortgfezet, als zulks noodig mocht geacht worden.^ Daarna werd het rapport voorgelezen van Majoor Ravary, waarin een overzicht yin de zaak wordt gegeven, TZ-'— Picquart’s gedragingen len afgekeurd j het door hem ingesteld onderzoek is namelijk niet door hem geleid met de bescheidenheid, die noodig was. Het rapport maakt voorts nog melding van ij^t besluit der schrift kundigen, die verklaren dat het boiuoiel niet door Esterhazy geschreven is. En per slot spreekt Majoor Ravery van eene niet ontvankelijk-verklaring, waarbij de leiders der „campagne tegen Esterhazy” nog even worden uitgeveegd, wegens hunne pogingen om een naar recht en wet gewezen vonnis „te” doen herzien. Toen kwam de „ordre de mise en juge- ment”, door Generaal Saussier uitgevaar digd, aan de beurt. Daarin wordt gezegd, dat het onderzoek geen voldoend licht heeft gegeven om tot de onschuld van den beschuldigde te besluiten en men hem daarom voor den krygsraad doet verschynen. De getuigen-verhooren namen vervolgens een aanvang. Esterhazy die het eerst aan de beurt was hield vol, dat htf onschuldig was en het borderel dus niet geschreven had. Ook had hy nooit zyn schrift veranderd, zooals door Mathieu Dreyfus beweerd is en gedurende diens verhoor volgehouden werd. Scheurer Kestner volgde nu. Hij gaf de reeds bekende uiteenzetting zyner bekoeling tot het geloof aan de onschuld van Dreyfus, die boeten moet voor wat zijns inziens Esterhazy misdreven had. By de twee laatste verhooren gaf het publiek teekenen van afkeuring. Of dit nu de reden was, of dat het de inhoud was der door de andere getuigen af ge legde verklaringen, om half vyf besliste de krygsraad, dat de verdere beraad slaging met gesloten deuren zou ge schieden 1 „Kelder•rechtspleging9, zou Paul de Cassagnac zeggen. Wat achter die deuren beslist werd. Lang werd het geduld van het natuurlyk nieuwsgierig publiek ïiiet op de proef gestald, l>msd:lg-avond nog werd Majuor Esterhazy door den tweeden Paryschen krijgsraad met alge- meene stemmen vrijgesproken. Omtrent het vrysprekend vonnis in zake Esterhazy wordt gemeld, dat het met bravo geroep en kreten van „Leve Frankrijk!” en „Leve het leger!” werd begroet. Toen Esterhazy de zaal verliet salueerden hem de officieren door afneming van hun hoofddeksel. Op straat drukten sommigen hem de hand. Onder de kreten van „Leve het leger I” enz., waarmede hij daar begroet werd, was ook die van„Weg met de Joden!" Dat teekent. „Leve Esterhazy!” was ten slotte toch de alles overstemmende kreet. Genoeg daarvan. Nog geen enkele verdere bijzonderheid is bekend. Afwachten dus wat komen zal. Wordt Esterhazy niet vervolgd wegens ver- valsching, dan moet natuurlyk eene vervol ging plaats hebben tegen Mathieu Dreyfus wegens laster, en zal Kolonel Picquart ook niet vergeten worden. Hy, de ziel der geheele campagne, hy was het, die, toen zyne superieuren nem gelastten zyne nasponngen in het belang van Dreyfus te staken, deze durfde antwoordden met: „Wanneer de heeren niet vooruit willen, zal ik ze daartoe wel dwingen I” „Esterhazy vrijgesproken”, doch daarmee is de zaak niet uit. Er moeten op de eene of andere wyze weer processen volgen uit dit eene, dat zoo snel beslist is en toch alles in de diepste dflisternis laat. Sterker dan ooit doet zich dan ook een kreet om licht en recht hoorenl Niet voor vijftig, maar voor negen en negentig jaar werd Kiaotschau door China aan Duitschland „verpacht”. Tusschen Engeland en Rusland is, wat Corea betreft, eene schikking getroffen. De Engelsche schepen zijn, op één na, van Chemulpa vertrokken. Ook Italië zal een oorlogsschip naar China zenden. De geschenken, welke Z. H. de Paus heeft ontvangen ter gelegenheid van zyn diamanten priesterfeest, vertegenwoordigen eene waarde van ongeveer 3 millioen gulden. De Hertog van Norfolk zond een chèque van 200.000 fr. De Koningrn- Regentes ven Spanje 100.000 fr. in goud de Duitsche Kerzer 50.000 Mark in goud de Oostenryksche geestelijkhetd f 100.000 in goud en de Hongaarsche ook. De Czar zond den Paus een prachtigen ring en zyn gemalin een kostbaar reiiquieên- kastje met robijnen en bnljanten bezet. Daarby kwamen nog de vroeger ver melde kostbare geschenken van Keizer Frans Jozef, de ex-Koningin Isabell den Sultan enz. Van godsdienstige genoot schappen, kloosters en priesters ontvrng de Paus 72 gouden voorwerpen, eene waarde vertegenwoordigend van een half mrllioen gulden. Van Cuba (Spanje) komen gunstiger be richten. Den rebeilen onder Maximo Gomez is namelijk eene nederlaag toegebracht bij Santo Spnitu, waai by zjj 12 man en 200 paarden verloren. Voorts wordt nog gemeld, dat Cuiros, de secretaris van den President der Cubaansche Repu bliek, in onderwerping is gekomen. Gene raal Blanco rekent er op, dat men hem voldoende van manschappen zal voorzien, om zoo flmk mogelijk te kunnen optreden tegenover de halsstarrigen, die den oorlog willen blijven voortzetten. In zake de 'uitspraak van den hoogen krygsraad betreffende Generaal Weyler, schynt eene vergissing te hebben plaats gehad. Generaal Weyler is wel degelijk schuldig verklaard en daarom Is er van een aftreden van den Minister van Oorlog geen sprake. De directeur en een redacteur van het Atheensche blad „Kairi” (Griekenland) zullen terechtstaan wegens beleediging van den Griekschen Kroonprins. In hun blad was nl. beweerd, dat de Kroonprins vleesch had gegeten op Goeden Vrijdag en dat daaruit al het ongeluk van het Grieksche leger te Larissa was voort gesproten. De Amerikaansche stad Philadelphia erft het grootste deel van het vermogen van den onlangs overleden Dr. Evans f 10.000 000, mits zij voldoet aan eenige eigenaardige voor waarden. De erflater ver langt namelijk, dat te Philadelphia een „Evans-museum” zal worden gesticht, waar zijn medailles, ordeteekenen, klee- deren enz., ordelijk gerangschikt, moeten worden bewaard. Voorts moet de stad op een der openbare pleinen een stand beeld voor hem opricbten, dat niet minder dan f 500 000 en niet meer dan f 1.000.000 mag kosten. Aan «Ut Panama kanaal wordt, volgens „The Times” in den laatsten tijd weer harder dan ooit gewerkt. Een drie-en een- half duizend arbeiders zijn er bezig en vorderen zoo goed, dat de voltooiing waar schijnlijk wordt geacht. Het heeft aan H. M. de Ko ningin Weduwe, Regentes, behaagd bij besluit van 12 dezer no. 24, met ingang van 15 dezer: 1°. te benoemen tot Minister van Marine detrgepe^sionneerden vice-admiraal, oud- commandant der^éblfiacULin Nederian^pch Oost-Indiö, Jhr. J. A. Roëll, adjudant in bui tengewonen dienst van H. M. de Koningin 2°. den Minister van Oorlog, generaal- majoor K. Eland, eervol te ontheffen van het hem tydelijk opgedragen beheer van het Departement van Marine, met dank betuiging voor de in deze betrekking be wezen diensten. By het departement van koloniën is ontvangen het volgende van Woensdag gedagteekende telegram van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch- Indiö „Zes Januari is de hoofdplaats Amboina door aardbeving geheel verwoest. Vijftig personen dood, waaronder tien militairen tweehonderd personen verwond.” Na eene korte ongesteldheid is Dinsdag te Loonopzand overleden Jhr. Mr. J. B. A. J. M. Verhefien, lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal en in specteur van het lager-onderwys in de 1ste inspectie. De rechtbank te Rotterdam rer- oordeelde Dinsdag o. a.A. 8., landbouwer te Ree uw jjk, wegens onttrekking van goederen aan een gereohtelgk beslag, tot vier maanden, met in mindering brenging der prev. hechtenis; N. U., landbouwer te Waddingsveen, beklaagd ge weest van poging tot abortus, werd vrpgesproken. Te verantwoorden had sich hierna o. a.: O. v. d. H., 56 jaar, koopman te Krimpen a/d Lek. Hg zou op 26 October, ten nadeele van B. L. Otto, hebben weggenomen twee bankbiljetten, één van f 100 en één van f 60. De bestolene, die in gezelschap was van den beklaagde, had in den avond van bewusten dag bezocht de herberg van de wede. Schippers te Krimpen a/d Lek, alwaar nogal was getracteerd. Bg het verlaten der herberg zou Otto betalen, waarom deze ajjn geld te voorschgn haalde, in bjjzjjn van be klaagde, bestaande uit de bovengenoemde bank biljetten en 2 biljetten van f 10. Een dezer laatste is toen gewisseld, hebbende hy het over schietende geld geborgen in zyn portemonnaie. De bestolene, die wel wat te veel gedronken had, werd tot naby diens woning vergezeld door beklaagde. Onderweg daarheen had beklaagde hem eenige malen op den schouder en borst geklopt. Te huis komende miste Otto de bank biljetten, die 2 dagen daarna teruggevonden zyn aan de glooiing van den dflk, in een enveloppe en wel op een afstand ongeveer van 16 meten van zyne woning, zynde dit de plaats waar beklaagde in bewusten avond zich een oogen- blik had opgehouden, zoo hy zegt om aan eene natuurlijke behoefte te voldoen. Het O. M., beklaagde’s schuld aan het hem ten laste gelegde aannemende, eisohte diens ver- oordeeling tot drie maanden gevangenisstraf. Uitspraak over 8 dagen. - Het gewesteljjk bestuur van de vereeniging Zuid-Holland van hetNed. Onderw. Genootschap is voor 1898 als volgt samengesteld0. W. Valken, eerste voorzitter, ’s-Gravenhagemej. B. W.Cor- nelder, eerste secretaresse; H. A. Ekker, tweede secretarisJ. Kuyk, penningmees ter, allen ’s-GravenhageW. Visser, tweede voorzitter, Lisse; J. A. Coenraad, Dirks- land; Nic. Beye, Gorinchem; J. Van der Schenk, Bodegraven. De vereeniging verkeert in zeer Woelen den toestand; zü telt 1246 leden en 29 afdeelingen. - De nieuwe muntbiljetten op rameh papier gedrukt, zullen, naar men verneemt, in het begin der volgende maand worden uitgegeven. Ge moet mij met uitlachen, waarde vriend Redacteur, en de lezers en lezeressen van uw courant moeten bet ook niet doen, als ik eerst nu met myn nieuwjaarswensch kom aandragen. Ieder neemt zoo zyn eigen gelegenheid waar; in myn woonplaats kwam mijnheer de vuilnisophaalder wel drie dagen voor Kerstmis, blijkbaar vergetende, dat ZEd. en ik vóór het oogenblik van den jaars- overgang wel dood en begraven konden wezen. Enfin, in dat geval zou zijn wensch mij niet gebaat en m{jn fooi hem niet geschaad hebben. Niet dat ik, mij op hem beroepende, gelijkstelling van myn herlwensch, dien ik by deze uitspreek met de welgemeendheid van een veteraan voor het geluk van allen, die myn brief zullen lezen, begeer uit te lokken met dien van genoemden dignitaris. In de eerste plaats is de zyne veel langer en welsprekender dan mijn eenvoudig woord, en bovendien, op rjjml zóó ver, vrees ik, zal ik het nooit brengen. Ik sprak daar van de lezeressen der Schoonhovensche Courant, en dat woord zal misschien de vraag doen opwerpen, of ik mfi verbeeld dat ook zy van de episteltjes van uw militairen medewerker kennis nemen. Laat ik u maar eerlyk bekennen dat het mij erg zou spijten als zy het niet deden. Is niet het vraagstuk van de lands verdediging een onderwerp, haar belang stelling waard Reeds in de verhalen uit de grijze oudheid vernemen wij, dat de vrouwen er zich mede bezig hielden, vooral ook met de daad. De dappere Hercules streed tegen de koningin van de Amazonen, die zich aan het hoofd van een leger schoone vrouwen zeer geducht maakte, wat geen wonder was. Cyrus, die stoute veroveraar, moest het onderspit delven in een strijd tegen Tomyris, de koningin van de Massageten, die, toen hy als gevangene in haar handen viel, hem het hoofd liet afslaan en dat in een zak met bloed dompelde, een niet zeer navolgenswaar dige handelwijze, vind ik. De Spartaansche moeders waren gewoon haar zonen, die ten strijde trokken, het schild om te hangen, met de woorden: Kom terug, er meö of er op, dat wil zeggen, als over winnaar of als gesneuvelde. En nu ben ik waar ik wezen wilde. Onze moeders behooren ook iets te gevoelen van het eervolle, haar zoons gereed te Zien staan om als de nood aan den man komt, voor de onafhankelijkheid der Nederlandsche natie en de onschend baarheid van den Nederlandschen grond de wapens op te vattener moet iets van den Spartaanschen geest in haar aanwezig zyn. Een bekend spreekwoord luidtLiever bloode Jan dan doode Jan. Wie dat moois het eerst gezegd heeft, weet ik natuurlyk niet, maar het moet wel een erge lummel geweest zijn. Elke flinke Hollandsche moeder zou ik willen vragen: Hebt ge niet liever geen zoon, dan wèl een, die een lafaard is? - en ik twijfel geen oogen blik, welk antwoord ik zou krijgen. Och - maar lafaards, die zyn er immers niet onder ónze Hollandsche jongens? misschien een heel enkele idioot Men verhaalt dat in ’t jaar '30 tal van meisjes haar vryer met een niet eervol ontslag uit den dienst van Cupido bedreigden, als deze niet tjjdelyk wilde overgaan in dien van Mars; hy bad maar te kiezen: den ransel of den zak. Zoo behoort het. Een knul, die te flauw is om zich te belasten met zyn deel in de landsverdediging, is met waard een lief meisje in de oogjes te kijken, laat staan naar den rang van echt genoot te dingen. En verbeeld je, dat zoo Iemand is hij wel een „iemand”?

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1898 | | pagina 1