(TEN
BLK,
’EIT.
N°. 1856:
Zaterdag 29 Januari.
1898.
(bank
lOOM
wijk,
j Gouda resides-
Mu flat
jerceeltje GRAS-
?g te Rreuwtyk,
slepen, Wyk E,
groot 11 Aren.
io. 308.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
EILAND,
rammerdam, ka-
i ONos. 928 tot
te samen groot
i, 90 Ceatlaren.
»r 1902, aan K.
II. October 1899,
tijd voob f 30,-
J VerfcOODM.
thim.
tge
AK,
LOOPING.
UIS
1648—1898.
UIS
BINNENLAND.
BUITENLAND.
in
jeeft genoemde
zien.
Jpr. iu
mits
digen van den oorlog; de brandende teer-
VAN NOOTW.
S. &W. N. VAN NOOTEN ts Schoonhoven,
Uitgevers.
aatste werkdagen
10 tot 8 uren, en
en te bezichtigen,
eeft voornoemde
OOGLEEVER te
VMd«rO||«n9C(
.ND,
\IHEM,
EVEN
jringiilOO
EVEN
iriDgk 100f
te bekomen
teren SIMON
s te Dordrecht.
?ARTIJ
'alken, Ribben,
uren, Trappen;
BRANDHOUT,
lag. 's middags
vóór den Tuin
'EN:
ware TAKKEN,
geschikt voor
.REN te Schoon*
Woensdag 2
18des morgens
Stadhulsbrug te
VEI,.
PLEVER c. s.
l van ,den grond,
n Erf, te Streef-
be kadegroot
'aarvan de grond
den Polder
Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterlijk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren.
Alle bjpnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht
SCHÖOfflOÏSNSCHS GOM.
30 JANUARI.
Het denkbeeld, een feestelijke heiden
king te wijden aan het sluiten van den
vrede van Munster, van welke belangrijke
gebeurtenis de dag van morgen ons een
tijdperk van twee honderd vijftig jaren
scheidt, heeft geen voldoenden by vkl ge
vonden. Er was anders veel voor te zeggen
geweest, te meer omdat zoomin het eerste
als het tweede eeuwfeest op bijzondere
wijze gevierd zijn kunnen worden, wegens
de tijdsomstandigheden: in 1748 werden
we bedreigd door een vjjandelijken inval;
in 1848 was het allerwege in Europa en
ook in ons vaderland onrustig, door den
strijd tot uitbreiding van politieke rechten.
Thans, nu geen van deze oorzaken ons
zou weerhouden, is er een beletsel van
meer verblijdenden aard: terwijl geheel
Nederland bezig is met de Vborbereiding
van feesten bjj de aanstaande inhuldiging
van de Koningin, en ieder daartoe zijn
beste beentje voorzet, zou het zeer moeielyk
zijn, er een ander feest tusschen te schuiven.
Dit neemt niet weg, dat het feit niet
geheel zal vergeten worden; in tal van
Protestantsche Kerken zal wel gevolg ge
geven worden aan de opwekking van de
Synode der Ned. Herv. Kerk om er in de
godsdienstoefening gedachtig aan te zijn.
En tevens gelooven wij, dat de pers wel
het hare zal doen om op deze mooie blad
zijde van onze vaderlandsche geschiedenis
een vluchtig kijkje te doen nemen.
Er bestaat alle reden om met dank
baarheid op die gebeurtenis terug te zien.
Zij bevestigde het optreden, als onaf-
hankeljjken Staat, van de Republiek der
Geünieerde Provinciën, zestig jaren vroeger
gegrondvest na een harden strijd, die nog
een ganschen menschenleefcjjd met bewon-
derenswaardige krachtsinspanning moest
worden volgehouden vóór de erkenning
•van het voldongen feit volgde.
„Op don SOsten Januari 1648 werd te
Munster de vrede met Spanje geteekend,”
zegt Dr. P. L. Muller in zijn prachtwerk
„Onze Gouden Eeuw”, dl. I, p. 89 „en
daarmede het eerste tijdperk der geschie
denis der Republiek der Vereenigde Neder
landen gesloten. Zestig jaren waren voorbij
gegaan sedert zij in ’t leven was getreden.
Slechts weinigen leefden nog, die persoon
lijke herinneringen, van haar geboorte met
zich omdroegen. Wie dat doen kon, wie
zich nog kon herinneren onder hoe be
nauwde omstandigheden de nieuwe staat
zijn intrede had gedaan in een hem maar
weinig welgezinde wereld, kon zeker niet
nalaten met voldoening terug te zien op
het afgeloopen eerste tijdperk van zijn
bestaan!.
„Niet alleen toch een plaats onder de
zelfstandige staten van Europa had de
Republiek zich verworven, maar een, en
niet de laatste, onder de staten, welke
men de groote mogendheden kon noemen.
#Ter zee kende zij geen mededinger.
Haar handelsvloten bedekten de zeeën in
elk bekend werelddeel, en haar oorlogs
vloten waren sterk genoeg om die overal
voldoende te beschermen. In Azië zoowel
als in Afrika, in Noord- en Zuid-Amerika
had zy, haar macht gevestigd, in sommige
streken gebood zij oppermachtigin Europa
werd zij overal geëerbiedigd. Niet zij, m^ar
Spanje had het eerst om vrede gevraagd, zy
was onbetwist als overwinnaar uit den strijd
getreden. Daarom werd zy, de par venue
onder de staten, meteen eerbied behandeld,
die wel is waar den dienaren der oude
monarchieën slecht afging, die ’t nog altijd
eenigszlns beneden hun waardigheid achtten
haar vertegenwoordigers als hun gelijken
te behandelen, maar die toch verkregen
was. En wie de Republiek van nabij
kende, kon niet anders dan erkennen, dat
zij de plaats waardig was, welke zij zich
veflRverd had, dat het niet alleen de om
standigheden waren, die haar daartoe in
staat hadden gesteld, maar dat in het
Nedeiland dier dagen een kracht school,
welke het eeh eerste plaats onder de
volken van Europa verzekerde op bijna
elk gebied.”
Reeds vijf jaren vroeger waren, op
voorstel van Spanje, de vredes onderhan
delingen begonnen, maar zij vorderden zeer
langzaam. Er waren ook groote moeielyk-
heden te overwinnen. Vooreerst had men
niet te doen met slechts twee partijen,
die onafhankelijk van ieder ander te zamen
de geschilpunten konden oplossen; jaren
lang had het eene deel van Europa ge
wapend tegenover het andere gestaan,
overal had de oorlogsfakkel vreeseljjke
verwoestingen aangericht, en ons uitge
putte werelddeel verlangde algemeen naar
verademing. Slechts twee machten voelden
zich sterk genoeg om de worsteling vol te
houden: de Republiek, die al strijdende
groot was geworden en onder het brengen
van de zwaarste offers haar hulpbronnen
had zien toenemen, en Frankrijk, dat sinds
1685 met de Republiek verbonden, voort
zetting van den strijd tegen de Duitsche
en de Spaansche Habsburgen wilde om
zich in het lung begeerd bezit van de
en 1. Mei 1898.
ningen op den
06LEEVER,
Woensdag 2
ruarl 1898, des
ens te elf uren,
e Herberg van
LDEMAKER, aan
an:
E No 84, is b(j
90 Cents; -het
ivaarden.
JRCEEL
jND,
kkadastraal be-
4groot 25 Aren,
tusschen eigen-
hKwakernaak en
aanvaarden.
i PERCEELEN
na herinnerd te hebben aan de nota van
Havas, de Regeering beschuldigde van
tegenstrijdigheden - in hetgeen zij zegt en
doet, van dubbelzinnigheden in hare ver
klaringen, van het willen dood zwijgen
van eene zaak, die bovenal herziening
eischt. Laat zij toch het bevrijdend woord
spreken, ’t welk een onverklaarde reden haar
belet over hare lippen te doen komen,
zoo eindigde de spreker. Minister President
Méline antwoordde hierop, dat de Regeering
er by blijft, dat de verklaring van kapitein
Lebrun niet kan worden overgelegd. Maar,
dat het rapport bestaat, is zeker. Een
der redenen, waarom het stuk niet open
baar gemaakt kan worden, is dezelfde
die tot de behandeling met gesloten deuren
heeft bewogen. Spionneerzaken kunnen
nu eenmaal nlèt publiek behandeld worden.
Betreurenswaardig mag het heeten, dat
een campagne is ondernomen, waarin een
schrijver van naam het leger heeft ont
eerd. Wat de ongeregeldheden op straat
betreft, daaraan zal paal en perk gesteld
en de orde gehandhaafd worden. De
aanvallen van Jaurós en de zijnen zijn
eene groote voldoening voor Frankryk’s
vijanden on daardoor wordt zekerlijk eene
nieuwe al-verwarring voorbereid. Tot
zoover Minister-President Méline. Toen
kwam De Cavaignac opnieuw aan het
woord, bewerende, dat het niet zijne
bedoeling was geweest als partyman op
te treden; het zedeljjk doel, dat hij zich
voorsteldo was bereikt, dus trok hij zyne in-
terpellatiein, tot groote verbazing vandeaan-
wezigen. Maar, daar liet de heer Jaurós
het niet by; de socialistische Afgevaar
digde, door President Méline in diens toe
spraak als niet heel verdienstelijk aan
gehaald, stond op en riep met luider stem
,Ik neem de interpellatie over 1" Naar het
spreekgestoelte snellend, schreeuwde hli
meer dan hij sprak: .De Minlster-Presl-
dent ia afgeweken en heeft om, socialisten
betrokken in het debat. De Republiek is
echter bezig aan dubbelzinnigheden, leu
gens en lamlendigheden te sterven. Laf
heid en leugen is ook het proces tegen
Zolal Men had den moed behooren te
hebben zijn geheele aanklacht aan de ge
zworenen voor te leggen!" Toen had
men de poppen aan het dansen. De clerl-
cale baron De Bernis bracht een woordje
in het midden en noemde Jaurés een
advocaat van het Syndicaat, een „vader-
landslooze”. En gy, hervatte Jaurós, „gy
zyt een ellendeling, een laaghartige!”
w 1 Vr!e?d van JaurÓ8»de socialist Gérault
Richard kwam toen eensklaps op De Bernis
toesnellen en duwde hem de vuist
onder don neus. Toen volgde een klap
aanstonds door den ander beantwoord*
Dit was het begin van eene algemeene ver
warring, die weldra volgde. Van alle
kanten regende het klappen en vuistslagen,
schelden geen gebrek. Eene nieuwe scher
mutseling tusschen De Bernis en Jaurés. -
De president verliet daarop de tribune, - hij
zou den Procureur Generaal kennis geven
van hetgebeurde,sloot de zitting en gaf last
tot ontruiming der tribunes. Eene compag
nie infanterie vatte in de gangen post. In
de zitting van Maandag daaropvolgende
beklaagde de antisemitische afgevaar
digde De Beauregard zich over het
optreden van den voorzitter Brisson
tegenover de Kamerhet lakend
dat militairen waren ontboden, waarop
Brisson antwoordde, dat hy soldaten te
hulp had geroepen omdat het Kamerper-
soneel moeilijkheden had ondervonden bij
het ontruimen der tribunes. De afgevaar
digde Jaurés kwam weer aan het woord.
Zyne onderbroken interpellatie van Zater
dag voortzettend, kwam hy op het proces
tegen Emile Zola. Waarom de beschul-
.£,n{?e“ tegen den Krijgsraad er enkel
uitgolicht en het andere onttrokken aan
de beoordeeling? Dat is schending van
het recht. De Minister-President Méline
antwoordde daarop, dat hy hem op zijne
vragen niet antwoorden kan, omdat de
Regeering niet het recht heeft, zich in de
plaats van Justitie te stellen! Toen kwam
de. 0“d’Mmi8ter Goblet nog met eene be
schuldiging aandragen: „Waarom niet
formeel uitgesproken dat Dreyfus schuldig
«Geen antwoord van Regeeringswege
Alsnu beklom de welbekende vurige
Vendeesche edelman Baudry d'Assen de
tribune. Maar nauwelijks was hij be
gonnen het geschreven stuk voor te lezen,
dat hu had medegebracht, of hjj sloeg de
armen uit en viel achterover, blijkbaar
door eene beroerte getroffen. Bewusteloos
werd hu weggedragen. Geen wonder!
Lr zyn gestellen en zenuwen op den duur
niet bestand tegen hevige emoties als die
der laatste dagen. Het eind van de ge
schiedenis was, dat men het eens werd
door eene „orde van den dag" het debat
te sluiten. Namens het Ministerie ver
eenigde zich de heer Méline met eene
motie, door den heer Bancel voorgesteld
en waarbij de verklaringen der Regeering
werden goedgekeurd. Met eene groote
meerderheid werd deze motie onder juich
kreten aangenomen. De anti-semiet De
Beauregard echter, met den uitslag niet
tevreden, vroeg de behandeling van zijne
A. CA3TELEIJN
r is voornemens
dagen den 2.
bruari 1898,
en 1 ureby
Opperstok onder
afslag, te veilen
interpellatie: „Wat denkt de Regeering
te doen met het Dreyfus-syndicaat De
heer Méline vond goed die zaak, ook maar
meteen af te maken; meer zei hy daar
over niet en het eind was dat eene
eenvoudige orde van den dag werd
aangenomén, doo.r het Centrum voorge
steld. Toen werd de zitting dpgeheven,
die zich, in tegenstelling met die van
Zaterdagonderscheidde door groote
kalmte. By het opruimen der zitting
zaal en van de tribunes „na den slag”
mag men wel zeggen heeft men ook
een afgerukten dameshoed gevonden, een
bewys, dat ook de zwakkere helft zich
in de mélée niet onbetuigd had gelaten.
Een merkwaardig toeval heeft gewild, dat
de rumoerige Kamerzitting van Zaterdag
in de diplomatenloge werd bygewoond
door.... den vroegeren Oostenrykschen
Minister-President Von Badeni, die dus
in de gelegenheid geweest is vergeiykende
studiën te maken tusschen Oostenryksche
en Fransche parlementaire vechtmanieren.
De manifestaties schynen nu zoo wat op
te houden. Nu ’t is wèl geweest. Niet
alleen te Parys maar ook te Lyon en het
ergst van alles te Algiers waar een vol
slagen oproer heeft plaats gehad, eene
ware Jodenvervolging. Aldaar is gis
teren met eenigen ophef het overschot
begraven van den werkman Cayrol, die
als slachtoffer viel in een der jongste
opstootjes tegen de Joden en die nu
hun slachtoffer heet! By den terugkeer
van het kerkhof koelden eenige deelnemers
hun wrok door een paar Israëlieten te
mishandelen, van welke een doodeiyk.
Hier en daar komen nog enkele gewelde-
n ar ij en voor, maar overigens is de orde
hersteld.
Doitachiand houdt ten stelligste vol,
dat tusschen Dreyfus on Duitsche organen
nooit betrekkingen of verstandhoudingen,
van welken aard ook, bestaan hebben.
Het verhaal van „in een papiermand”
gevonden brieven, zoo zeide de nieuwe
Minister van Buitenlandsche zaken Von
Bülow, is goed voor een romannetje, maar
is niet waar.
Rusland, „de vriend”, schynt gansch
niet ingenomen met de houding der
Fransche overheid in de zaak Dreyfus.
Ook in de Belgische Kamer is men aan
het schermutselen geweest. De socialis
tische afgevaardigde Demblon nameiyk,
wien, wegens beleediging van den voor
zitter Beernaert, voor eenigen tyd de toe
gang tot de zittingen Xvas ontzegd, wilde
toch de zaal binnendringen, hetwelk hem
door den luitenant-commandant van een
daar opgesteld piket infanterie werd ver
boden. Hy onderwierp zich, maar zyne
aanhangers waren minder lydeiyk. Het
was een gedrang en een geweld van belang
om het gebouw, zoodat de militairen,
ten einde raad, het geweer moesten vellen
om zich te verweren. En Juist dat ge
bruiken van „militair geweld” was de
aanleiding tot hevige debatten in de kamer.
Het rumoer aldaar werd zoo sterk, dat de
voorzitter de zitting moest schorsen. By
de hervatting hield hy eene korte rede
voering, zyu gedrag verdedigend, wat
„het militair geweld” betrof, waarop echter
de socialist Van der Velde de geheele
Rechterzyde beschuldigde aan de socialis
ten den mond te willen snoeren. Einde*
lyk werd gelukkig, na nog verschillende
rumoerige tooneeltjes, het debat gesloten.
Prins George van Griekenland heeft
hoe langer hoe meer kans tot Gouverneur
van Creta benoemd te worden. Oosten-
ryk, Duitschland en de Sultan maken
alleen nog tegenwerpingen.
Op Cuba heeft de Spaansche Generaal
Giminez met 2700 man en 2 kanonnen een
formeel beleg geslagen voor Siena Cubita,
waar 800 welgewapende rebellen zich
verschanst hadden en tevens de zetel was
van de „Regeering” der opstandelingen.
Na een beleg van drie dagen viel hy hen
aan en joeg hen op de vlucht, waarna
alle gebouwen en fortificatiën met den
grond werden geiyk gemaakt.
VERc. s.
I van den grond,
en Erf, te
:erk,
ie Hoenderstoep,
•n de grond in
Armen van den
riyks f 1 wordt
STATEN-GENERAAL.
Dinsdag-avond kwam de Eerste Kamer op*
nieuw bijeen.
De Tooriitter herdacht in een treffende toe*
spraak het verlies, dat de Kamer heeft onder
gaan door het overlijden van den heer Verhogen.
Woensdag werd de algemeene beraadslaging
over de Staatsbegroting gehouden.
De heer Van Lier had acte genomen van de
verklaring der Regeering, dat zy het kiesrecht
als staatkundig vraagstuk de eerste 4 jaren
zal laten rusten. Spr. zal de afschaffing der Ryks-
tollen toejuiohen, mits aan andere belangen geen
nadoel wordt toegebraoht. Ten aanaien der ge
meente- financiën wensoht hy dat buiten da
progressie andere middelen tot dekking van uit
gaven worden gevonden.
De heer Van den Biesen siet in de aankon
diging van een voorstel tot invoering van den
persoonleken dienstplicht het werpen van een
twistappel onder het volk. In Noord-Brabant is
men daar sterk tegen. Het ministerie, dat swak
is en stennen moet op de socialisten, mag zulk
een dwangjuk niet opleggen, allerminst in hei
kroningsjaar.
De heer Bohimmelponninok
Deze Courant wordt des Woepsdaga- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: vóór Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
Zuideiyke Nederlanden te stellen.
Deze alliantie kon, waar Frankrijk den
vrede niet wenschte, als een ernstige
hinderpaal gelden, wijl in het verbond
hfzonderlyk beëindigen van den krygwas
uitgesloten. Maar men begreep, dat wy
op die manier wel altyd aan t lijntje
konden gehouden worden; nu was het
oogenblik geschikt om gunstige -voor
waarden te bedingenlater, als Frankrijk
er zfin voordeel in zou zien,, bestond de
kans dat de Republiek aan haar lot zou
worden overgelaten, wat met het oog op
de weinige werkeiyke ondersteuning, die
wy van die zfide hadden ondervonden,
lang niet onwaarschyniyk kon heeten.
Er was nog een moeielyk punt. Met
groote krachtsinspanning had de Republiek
den linkeroever van de Westerschelde in
haar macht gekregen en Staats Vlaanderen
aan de „Generaliteitslanden” toegevoegd,
om te beletten dat de Scheldemohd deel
zou uit maken van het Spaansch gebied.
Dit had ten gevolge, dat wy gelegenheid
hadden, Antwerpen van den wereldhandel
af te sluiten en Amsterdam, dat in de
Republiek terecht de eerste viool speelde,
een geduchten mededinger van het lyf te
houden. Die sluiting van de Schelde, dus
opgevat dat Antwerpen zyn aanvoeren uit
zee slechts door onze tusschenkomstenop
bezwarende voorwaarden kon ontvangen,
een bepaling, die Holland nooit zou pas
geven» kon slechts met veel moeite worden
8f He^hm^iet anders, of Spanjem?®8t
wel toegeven. De trotsche Staat, beschik
kende over onnoemelyke rykdommen, was
letterlijk uitgeput, hy kon niet 8er®8old
meer troepen te veld brengen. De prachtige
vloten, waarmede hy gemeend had heel
de wereld tot ondei werping te kunnen
dwingen, waren met oneer ten gronde
gegaan; sedert in 1689 onze Maarten
i Harpertszoon Tromp de tweede armada,
I vreesachtig wegschuilende onder de kanon
nen van de reede van Duins, zelfs daar
had aangetast en vernield, had Spanje als
zeemogendheid afgedaan. Er werd dus
eigeniyk de laatste jaren byna geen oorlog
^Toc^wi^het intreden van den vredes
toestand ook voor de Republiek een hoogst
gewenschte zaak. Immers, zoolang dit met
gebeurd was, moest het leger op sterkte
worden gehouden door voortdurende aan
wervingen, en daar het voor het grootste
deel uit huurtroepen bestond,-.de vry-
willig dienende landskinderen, die de
wapenen hadden opge.at uit vaderlands
liefde, uit zucht naar av°ntur?“ h“
hoop van bevordering, vormden slechte een
kleine minderheid, - kostte dit schatten,
waardoor de schuldenlast belangrijk was
verzwaard. Dit was nu wel te overkomen,
maar toch, er zich op eervoiie wijze aan
te onttrekken zou nog beter zijn, en Hol
land, dat de grootste helft van de alge
meene uitgaven voor zijn rekening had,
hou er niet rouwig om zl|U als dat ge
schieden kon. Natuurlijk had Amsterdam
hier weer het grootste belang bp, en het
is niet zonder reden dat Vondel1 in.zijn
„Vredezang” ook die snaar deed klinken.
„Holland .o«U >j)n mg mrliohten
Van hot lastig oorlogap.lt
gebeurt den schuldbrief met gemak,
Daar aoo vele steên »uor swichton,
En het styft, met Aemstels raad,
Dus de senuw van den Staat.
Bovendien bestond het uitzicht dat met
het sluiten van den vrede, de handel een
hok ruimere vlucht zou nemen, als ons
de vrye vaart op de beide IQd^n> met
kloeken moed verkregen, verzekerd zou
ziin- als de zeeën van heel de wereld
voor’ ons zouden openslaan, en men overal
de Janmaats zou ontvangen die met den
overvloed van het eene oord de behoefte
van het andere kwamen bevredigen. Men
moet dien schoonen „Yredezang Jez®“
in eiken regel klinken de blyde ver-
wachtingen, die de vaderlandslievende en
Amsterdamminnende dichter den Burge
meester der machtige hoofdstad heeft
voorgespiegeld
’t Hol en ’t hongerig Europe
Hygt, met smerte en open mond,
Naar 't gemeone vreöverbond,
Afgepgnd van lange hope,
Op den toevoer van dit land,
Voêster van soo menig strand.
Zie de seeliên en matroaen
Dansen op don waterstroom,
En uw vloten, «onder toom,
Dondron en kortouwen lozeu,
Daar «e brommen op de reö,
Tochtig naar de ryke see.”
Elke nering, elk bedrijf zou den gé
lukkigen Invloed ondergaan van het ein
digen van den oorlog; de brandende teer
tonnen, ten vreugdevuur ontstoken, zouden
als het ware een nieuw leven wekken,
het land zou stijgen in waarde door meer
vraag naar de producten van den land
bouw en de vermeerdering van njkdom
nwr -8 dichters voorstelling, - die
echter twee eeuwen later eerst werkelijk
heid is geworden! - de middelen verschaf
fen om het grootsche plan, door L»eghwater
ontworpen en dat voor Holland en voor
Amsterdam zooveel aanlokkelijks had, tot
uitvoering te brengen.
„Teffens steigrac land on erven
In waardy "i» »s%ild,
Dies verrgkt tui kunst en gild.
Noering, leggende op haar sterven,
Springt ten bedde uit, en ontluikt
Met dat zy den toervlam ruikt.
Bouw nu zolders boven solders,
Leg de kelders in tiras,
Spaar noch kranen, noch windas,
Leg vprdronke weide in polders,
Maal het Haarlemsch moer tot land,
Nu de vette teerton brandt.”
Vondel was een der weinigen, van wie
Dr. Muller in de boven aangehaalde regels
spreekt, die persooniy'ke herinneringen,
zooal niet van de geboorte der Republiek,
dan toch van de ernstige worstelingen om
haar voortbestaan met zich omdroegen, en
aan de groote gebeurtenissen uit die ryke
geschiedenis heeft hy met al de warmte
van zyn dichterhart deelgenomen, aan alle
heeft hy dichtiegelen gewyd, die als de
Welsprekendste getuigenissen van het hoog
ste, dat in de ziel der tydgenooten leefde,
ook tot o.ns gemoed spreken van den zegen,
onzen vaderen toebedeeld.
Op den dag, die ons deze dingen voor
de aandacht brengt, gevoelen wy ons ge
lukkig Nederlanders te zyn, die de
vruchten plukken van zoo kloek volge
houden stryd. Wy herdenken de Oranje
vorsten, die ons kjeine land tot dien staat
van onafhankelykhoid hebben opgevoerd;
in de eerste plaats Vader Willem, van
wien indertyd Granvelle terecht verklaarde,
dat hy was „de ziel van den opstand”,
zonder 'wien het verzet tegen de heer
schappy van den koning van Spanje spoedig
zou zyn gebrokenzyn dappere broeders,
evenals hy gevallen vóór de zaak der vry-
heid, Adolf, Lodewyk en Hendrik van
Nassau; zyn kloeke zoons, Maurits en
Frederik Hendrik, die hot groote werk voort
gezet en tot een z<toschitterend einde hebben
gebracht. Uit de samenwerking tusschen
een offervaardig en vryheidlievend volk
en zyn edele leiders is de Republiek
geboren; zy heeft harde lotswisselingen
ondergaan, ernstige fouten niet weten te
vermyden, by herhaling zich bevonden op
den rand van den ondergang. Met Gods
hulp staande gebleven, is Nederland, of
schoon in uitwendige macht niet meer de
eerste onder zyns gelyken, toch nog een
voorwerp van de achting der natiën; met
de dierbare nakomeling der Oranjes gaat
het, moedig en gerust, zyn toekomst te
gemoet. Zy dan deze gedenkdag geen ge
legenheid om de „vette teerton” te doen
branden, een ander vuür verwarmt onze
harten: in ons binnenste gloeit, by de
gedachte aan de zegeningen van den vrede I
die wy, anders dan na 1648, zoo lang
hebben mogen genieten, heilige geestdrift
voor het land onzer vaderen, vurige liefde
voor het Oranjehuis.
8 Overzicht.
Eindelyk, eindelyk is er dan nu toch
een eind gekomen aan de werkstaking,
welke geheel Engeland beheerschte. Zy
is geëindigd met de volkomen onderwer
ping der mannen, die zich, maanden
lang, aan eenen onbiliyken eisch vast
hielden. We bedoelen met dien eisch
niet dien van een acht-uurs-werkdag, maar
den wensch van de leiders der ambachts
vereemgingen, om invloed op het beheer
der fabrieken uit te oefenen. Wie den vrede
bewerkte en bemiddelend optradDe heer
Cuok4 redacteur van „Daily News”, die
beide partyen tot eetie byeenkomst uit-
noodigde en zoo tot een vergelyk kwam.
De werkstaking zelve is dus afgeloopen,
maar groot zyn hare gevolgen, niet te be
rekenen de door haar veroorzaakte schade.
Men spreekt van omstieeks zes en dertig
millioen gulden, behalve deniet-geldelyke
verliezen, als b. v. sterko vermindering
van invloed van een der machtigste am-
bachtsvereenigingen In het land, die her-
haaldelyk haar invloed ten goede aan
wendde, gezwegen nog van de daaraan
verbonden zieken begrafenis en pensioen
fondsen. Een ding gedurende deze quaestie
is overtuigend gebleken, nameiyk dat de
werkstakenden, van het oogenblik af
waarop het doel der werkstaking aan
het licht kwam, nimmer het groote pu
bliek op hunne hand hebben gehad.
Dit nieuws uit Engeland, en de zee I
I overstekende komen we weer aan het
land, waar „de duisternis” heerscht en
naar alle waarschynlykheid zal blyven
heerschen. Immers al wat, met betrek
king tot de zaak-Dreyfus tot nog toe
behandeld werd, liep uit op „niets”. Zoo
ook weer de interpellatie van den heer
De Cavaignac, die, zooals men weet, Za
terdag 11. plaats vond.
De Fransehe Kamer van afgevaar
digden was toen geheel volledig samen
gesteld en opgekomen, de tribunes waren
overvol, In afwachting van de „komende”
dingen. Er heerschte iets gejaagds en
zenuwachtigs onder het publiek, vooral
toen achtereenvolgens de Ministers zich
vertoonden. Dadeiyk werd het woord
aan den heer De Cavaignac gegeven, die,