(TEN BLK, ’EIT. N°. 1856: Zaterdag 29 Januari. 1898. (bank lOOM wijk, j Gouda resides- Mu flat jerceeltje GRAS- ?g te Rreuwtyk, slepen, Wyk E, groot 11 Aren. io. 308. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht EILAND, rammerdam, ka- i ONos. 928 tot te samen groot i, 90 Ceatlaren. »r 1902, aan K. II. October 1899, tijd voob f 30,- J VerfcOODM. thim. tge AK, LOOPING. UIS 1648—1898. UIS BINNENLAND. BUITENLAND. in jeeft genoemde zien. Jpr. iu mits digen van den oorlog; de brandende teer- VAN NOOTW. S. &W. N. VAN NOOTEN ts Schoonhoven, Uitgevers. aatste werkdagen 10 tot 8 uren, en en te bezichtigen, eeft voornoemde OOGLEEVER te VMd«rO||«n9C( .ND, \IHEM, EVEN jringiilOO EVEN iriDgk 100f te bekomen teren SIMON s te Dordrecht. ?ARTIJ 'alken, Ribben, uren, Trappen; BRANDHOUT, lag. 's middags vóór den Tuin 'EN: ware TAKKEN, geschikt voor .REN te Schoon* Woensdag 2 18des morgens Stadhulsbrug te VEI,. PLEVER c. s. l van ,den grond, n Erf, te Streef- be kadegroot 'aarvan de grond den Polder Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlijk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren. Alle bjpnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht SCHÖOfflOÏSNSCHS GOM. 30 JANUARI. Het denkbeeld, een feestelijke heiden king te wijden aan het sluiten van den vrede van Munster, van welke belangrijke gebeurtenis de dag van morgen ons een tijdperk van twee honderd vijftig jaren scheidt, heeft geen voldoenden by vkl ge vonden. Er was anders veel voor te zeggen geweest, te meer omdat zoomin het eerste als het tweede eeuwfeest op bijzondere wijze gevierd zijn kunnen worden, wegens de tijdsomstandigheden: in 1748 werden we bedreigd door een vjjandelijken inval; in 1848 was het allerwege in Europa en ook in ons vaderland onrustig, door den strijd tot uitbreiding van politieke rechten. Thans, nu geen van deze oorzaken ons zou weerhouden, is er een beletsel van meer verblijdenden aard: terwijl geheel Nederland bezig is met de Vborbereiding van feesten bjj de aanstaande inhuldiging van de Koningin, en ieder daartoe zijn beste beentje voorzet, zou het zeer moeielyk zijn, er een ander feest tusschen te schuiven. Dit neemt niet weg, dat het feit niet geheel zal vergeten worden; in tal van Protestantsche Kerken zal wel gevolg ge geven worden aan de opwekking van de Synode der Ned. Herv. Kerk om er in de godsdienstoefening gedachtig aan te zijn. En tevens gelooven wij, dat de pers wel het hare zal doen om op deze mooie blad zijde van onze vaderlandsche geschiedenis een vluchtig kijkje te doen nemen. Er bestaat alle reden om met dank baarheid op die gebeurtenis terug te zien. Zij bevestigde het optreden, als onaf- hankeljjken Staat, van de Republiek der Geünieerde Provinciën, zestig jaren vroeger gegrondvest na een harden strijd, die nog een ganschen menschenleefcjjd met bewon- derenswaardige krachtsinspanning moest worden volgehouden vóór de erkenning •van het voldongen feit volgde. „Op don SOsten Januari 1648 werd te Munster de vrede met Spanje geteekend,” zegt Dr. P. L. Muller in zijn prachtwerk „Onze Gouden Eeuw”, dl. I, p. 89 „en daarmede het eerste tijdperk der geschie denis der Republiek der Vereenigde Neder landen gesloten. Zestig jaren waren voorbij gegaan sedert zij in ’t leven was getreden. Slechts weinigen leefden nog, die persoon lijke herinneringen, van haar geboorte met zich omdroegen. Wie dat doen kon, wie zich nog kon herinneren onder hoe be nauwde omstandigheden de nieuwe staat zijn intrede had gedaan in een hem maar weinig welgezinde wereld, kon zeker niet nalaten met voldoening terug te zien op het afgeloopen eerste tijdperk van zijn bestaan!. „Niet alleen toch een plaats onder de zelfstandige staten van Europa had de Republiek zich verworven, maar een, en niet de laatste, onder de staten, welke men de groote mogendheden kon noemen. #Ter zee kende zij geen mededinger. Haar handelsvloten bedekten de zeeën in elk bekend werelddeel, en haar oorlogs vloten waren sterk genoeg om die overal voldoende te beschermen. In Azië zoowel als in Afrika, in Noord- en Zuid-Amerika had zy, haar macht gevestigd, in sommige streken gebood zij oppermachtigin Europa werd zij overal geëerbiedigd. Niet zij, m^ar Spanje had het eerst om vrede gevraagd, zy was onbetwist als overwinnaar uit den strijd getreden. Daarom werd zy, de par venue onder de staten, meteen eerbied behandeld, die wel is waar den dienaren der oude monarchieën slecht afging, die ’t nog altijd eenigszlns beneden hun waardigheid achtten haar vertegenwoordigers als hun gelijken te behandelen, maar die toch verkregen was. En wie de Republiek van nabij kende, kon niet anders dan erkennen, dat zij de plaats waardig was, welke zij zich veflRverd had, dat het niet alleen de om standigheden waren, die haar daartoe in staat hadden gesteld, maar dat in het Nedeiland dier dagen een kracht school, welke het eeh eerste plaats onder de volken van Europa verzekerde op bijna elk gebied.” Reeds vijf jaren vroeger waren, op voorstel van Spanje, de vredes onderhan delingen begonnen, maar zij vorderden zeer langzaam. Er waren ook groote moeielyk- heden te overwinnen. Vooreerst had men niet te doen met slechts twee partijen, die onafhankelijk van ieder ander te zamen de geschilpunten konden oplossen; jaren lang had het eene deel van Europa ge wapend tegenover het andere gestaan, overal had de oorlogsfakkel vreeseljjke verwoestingen aangericht, en ons uitge putte werelddeel verlangde algemeen naar verademing. Slechts twee machten voelden zich sterk genoeg om de worsteling vol te houden: de Republiek, die al strijdende groot was geworden en onder het brengen van de zwaarste offers haar hulpbronnen had zien toenemen, en Frankrijk, dat sinds 1685 met de Republiek verbonden, voort zetting van den strijd tegen de Duitsche en de Spaansche Habsburgen wilde om zich in het lung begeerd bezit van de en 1. Mei 1898. ningen op den 06LEEVER, Woensdag 2 ruarl 1898, des ens te elf uren, e Herberg van LDEMAKER, aan an: E No 84, is b(j 90 Cents; -het ivaarden. JRCEEL jND, kkadastraal be- 4groot 25 Aren, tusschen eigen- hKwakernaak en aanvaarden. i PERCEELEN na herinnerd te hebben aan de nota van Havas, de Regeering beschuldigde van tegenstrijdigheden - in hetgeen zij zegt en doet, van dubbelzinnigheden in hare ver klaringen, van het willen dood zwijgen van eene zaak, die bovenal herziening eischt. Laat zij toch het bevrijdend woord spreken, ’t welk een onverklaarde reden haar belet over hare lippen te doen komen, zoo eindigde de spreker. Minister President Méline antwoordde hierop, dat de Regeering er by blijft, dat de verklaring van kapitein Lebrun niet kan worden overgelegd. Maar, dat het rapport bestaat, is zeker. Een der redenen, waarom het stuk niet open baar gemaakt kan worden, is dezelfde die tot de behandeling met gesloten deuren heeft bewogen. Spionneerzaken kunnen nu eenmaal nlèt publiek behandeld worden. Betreurenswaardig mag het heeten, dat een campagne is ondernomen, waarin een schrijver van naam het leger heeft ont eerd. Wat de ongeregeldheden op straat betreft, daaraan zal paal en perk gesteld en de orde gehandhaafd worden. De aanvallen van Jaurós en de zijnen zijn eene groote voldoening voor Frankryk’s vijanden on daardoor wordt zekerlijk eene nieuwe al-verwarring voorbereid. Tot zoover Minister-President Méline. Toen kwam De Cavaignac opnieuw aan het woord, bewerende, dat het niet zijne bedoeling was geweest als partyman op te treden; het zedeljjk doel, dat hij zich voorsteldo was bereikt, dus trok hij zyne in- terpellatiein, tot groote verbazing vandeaan- wezigen. Maar, daar liet de heer Jaurós het niet by; de socialistische Afgevaar digde, door President Méline in diens toe spraak als niet heel verdienstelijk aan gehaald, stond op en riep met luider stem ,Ik neem de interpellatie over 1" Naar het spreekgestoelte snellend, schreeuwde hli meer dan hij sprak: .De Minlster-Presl- dent ia afgeweken en heeft om, socialisten betrokken in het debat. De Republiek is echter bezig aan dubbelzinnigheden, leu gens en lamlendigheden te sterven. Laf heid en leugen is ook het proces tegen Zolal Men had den moed behooren te hebben zijn geheele aanklacht aan de ge zworenen voor te leggen!" Toen had men de poppen aan het dansen. De clerl- cale baron De Bernis bracht een woordje in het midden en noemde Jaurés een advocaat van het Syndicaat, een „vader- landslooze”. En gy, hervatte Jaurós, „gy zyt een ellendeling, een laaghartige!” w 1 Vr!e?d van JaurÓ8»de socialist Gérault Richard kwam toen eensklaps op De Bernis toesnellen en duwde hem de vuist onder don neus. Toen volgde een klap aanstonds door den ander beantwoord* Dit was het begin van eene algemeene ver warring, die weldra volgde. Van alle kanten regende het klappen en vuistslagen, schelden geen gebrek. Eene nieuwe scher mutseling tusschen De Bernis en Jaurés. - De president verliet daarop de tribune, - hij zou den Procureur Generaal kennis geven van hetgebeurde,sloot de zitting en gaf last tot ontruiming der tribunes. Eene compag nie infanterie vatte in de gangen post. In de zitting van Maandag daaropvolgende beklaagde de antisemitische afgevaar digde De Beauregard zich over het optreden van den voorzitter Brisson tegenover de Kamerhet lakend dat militairen waren ontboden, waarop Brisson antwoordde, dat hy soldaten te hulp had geroepen omdat het Kamerper- soneel moeilijkheden had ondervonden bij het ontruimen der tribunes. De afgevaar digde Jaurés kwam weer aan het woord. Zyne onderbroken interpellatie van Zater dag voortzettend, kwam hy op het proces tegen Emile Zola. Waarom de beschul- .£,n{?e“ tegen den Krijgsraad er enkel uitgolicht en het andere onttrokken aan de beoordeeling? Dat is schending van het recht. De Minister-President Méline antwoordde daarop, dat hy hem op zijne vragen niet antwoorden kan, omdat de Regeering niet het recht heeft, zich in de plaats van Justitie te stellen! Toen kwam de. 0“d’Mmi8ter Goblet nog met eene be schuldiging aandragen: „Waarom niet formeel uitgesproken dat Dreyfus schuldig «Geen antwoord van Regeeringswege Alsnu beklom de welbekende vurige Vendeesche edelman Baudry d'Assen de tribune. Maar nauwelijks was hij be gonnen het geschreven stuk voor te lezen, dat hu had medegebracht, of hjj sloeg de armen uit en viel achterover, blijkbaar door eene beroerte getroffen. Bewusteloos werd hu weggedragen. Geen wonder! Lr zyn gestellen en zenuwen op den duur niet bestand tegen hevige emoties als die der laatste dagen. Het eind van de ge schiedenis was, dat men het eens werd door eene „orde van den dag" het debat te sluiten. Namens het Ministerie ver eenigde zich de heer Méline met eene motie, door den heer Bancel voorgesteld en waarbij de verklaringen der Regeering werden goedgekeurd. Met eene groote meerderheid werd deze motie onder juich kreten aangenomen. De anti-semiet De Beauregard echter, met den uitslag niet tevreden, vroeg de behandeling van zijne A. CA3TELEIJN r is voornemens dagen den 2. bruari 1898, en 1 ureby Opperstok onder afslag, te veilen interpellatie: „Wat denkt de Regeering te doen met het Dreyfus-syndicaat De heer Méline vond goed die zaak, ook maar meteen af te maken; meer zei hy daar over niet en het eind was dat eene eenvoudige orde van den dag werd aangenomén, doo.r het Centrum voorge steld. Toen werd de zitting dpgeheven, die zich, in tegenstelling met die van Zaterdagonderscheidde door groote kalmte. By het opruimen der zitting zaal en van de tribunes „na den slag” mag men wel zeggen heeft men ook een afgerukten dameshoed gevonden, een bewys, dat ook de zwakkere helft zich in de mélée niet onbetuigd had gelaten. Een merkwaardig toeval heeft gewild, dat de rumoerige Kamerzitting van Zaterdag in de diplomatenloge werd bygewoond door.... den vroegeren Oostenrykschen Minister-President Von Badeni, die dus in de gelegenheid geweest is vergeiykende studiën te maken tusschen Oostenryksche en Fransche parlementaire vechtmanieren. De manifestaties schynen nu zoo wat op te houden. Nu ’t is wèl geweest. Niet alleen te Parys maar ook te Lyon en het ergst van alles te Algiers waar een vol slagen oproer heeft plaats gehad, eene ware Jodenvervolging. Aldaar is gis teren met eenigen ophef het overschot begraven van den werkman Cayrol, die als slachtoffer viel in een der jongste opstootjes tegen de Joden en die nu hun slachtoffer heet! By den terugkeer van het kerkhof koelden eenige deelnemers hun wrok door een paar Israëlieten te mishandelen, van welke een doodeiyk. Hier en daar komen nog enkele gewelde- n ar ij en voor, maar overigens is de orde hersteld. Doitachiand houdt ten stelligste vol, dat tusschen Dreyfus on Duitsche organen nooit betrekkingen of verstandhoudingen, van welken aard ook, bestaan hebben. Het verhaal van „in een papiermand” gevonden brieven, zoo zeide de nieuwe Minister van Buitenlandsche zaken Von Bülow, is goed voor een romannetje, maar is niet waar. Rusland, „de vriend”, schynt gansch niet ingenomen met de houding der Fransche overheid in de zaak Dreyfus. Ook in de Belgische Kamer is men aan het schermutselen geweest. De socialis tische afgevaardigde Demblon nameiyk, wien, wegens beleediging van den voor zitter Beernaert, voor eenigen tyd de toe gang tot de zittingen Xvas ontzegd, wilde toch de zaal binnendringen, hetwelk hem door den luitenant-commandant van een daar opgesteld piket infanterie werd ver boden. Hy onderwierp zich, maar zyne aanhangers waren minder lydeiyk. Het was een gedrang en een geweld van belang om het gebouw, zoodat de militairen, ten einde raad, het geweer moesten vellen om zich te verweren. En Juist dat ge bruiken van „militair geweld” was de aanleiding tot hevige debatten in de kamer. Het rumoer aldaar werd zoo sterk, dat de voorzitter de zitting moest schorsen. By de hervatting hield hy eene korte rede voering, zyu gedrag verdedigend, wat „het militair geweld” betrof, waarop echter de socialist Van der Velde de geheele Rechterzyde beschuldigde aan de socialis ten den mond te willen snoeren. Einde* lyk werd gelukkig, na nog verschillende rumoerige tooneeltjes, het debat gesloten. Prins George van Griekenland heeft hoe langer hoe meer kans tot Gouverneur van Creta benoemd te worden. Oosten- ryk, Duitschland en de Sultan maken alleen nog tegenwerpingen. Op Cuba heeft de Spaansche Generaal Giminez met 2700 man en 2 kanonnen een formeel beleg geslagen voor Siena Cubita, waar 800 welgewapende rebellen zich verschanst hadden en tevens de zetel was van de „Regeering” der opstandelingen. Na een beleg van drie dagen viel hy hen aan en joeg hen op de vlucht, waarna alle gebouwen en fortificatiën met den grond werden geiyk gemaakt. VERc. s. I van den grond, en Erf, te :erk, ie Hoenderstoep, •n de grond in Armen van den riyks f 1 wordt STATEN-GENERAAL. Dinsdag-avond kwam de Eerste Kamer op* nieuw bijeen. De Tooriitter herdacht in een treffende toe* spraak het verlies, dat de Kamer heeft onder gaan door het overlijden van den heer Verhogen. Woensdag werd de algemeene beraadslaging over de Staatsbegroting gehouden. De heer Van Lier had acte genomen van de verklaring der Regeering, dat zy het kiesrecht als staatkundig vraagstuk de eerste 4 jaren zal laten rusten. Spr. zal de afschaffing der Ryks- tollen toejuiohen, mits aan andere belangen geen nadoel wordt toegebraoht. Ten aanaien der ge meente- financiën wensoht hy dat buiten da progressie andere middelen tot dekking van uit gaven worden gevonden. De heer Van den Biesen siet in de aankon diging van een voorstel tot invoering van den persoonleken dienstplicht het werpen van een twistappel onder het volk. In Noord-Brabant is men daar sterk tegen. Het ministerie, dat swak is en stennen moet op de socialisten, mag zulk een dwangjuk niet opleggen, allerminst in hei kroningsjaar. De heer Bohimmelponninok Deze Courant wordt des Woepsdaga- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prijs: vóór Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon- neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. Zuideiyke Nederlanden te stellen. Deze alliantie kon, waar Frankrijk den vrede niet wenschte, als een ernstige hinderpaal gelden, wijl in het verbond hfzonderlyk beëindigen van den krygwas uitgesloten. Maar men begreep, dat wy op die manier wel altyd aan t lijntje konden gehouden worden; nu was het oogenblik geschikt om gunstige -voor waarden te bedingenlater, als Frankrijk er zfin voordeel in zou zien,, bestond de kans dat de Republiek aan haar lot zou worden overgelaten, wat met het oog op de weinige werkeiyke ondersteuning, die wy van die zfide hadden ondervonden, lang niet onwaarschyniyk kon heeten. Er was nog een moeielyk punt. Met groote krachtsinspanning had de Republiek den linkeroever van de Westerschelde in haar macht gekregen en Staats Vlaanderen aan de „Generaliteitslanden” toegevoegd, om te beletten dat de Scheldemohd deel zou uit maken van het Spaansch gebied. Dit had ten gevolge, dat wy gelegenheid hadden, Antwerpen van den wereldhandel af te sluiten en Amsterdam, dat in de Republiek terecht de eerste viool speelde, een geduchten mededinger van het lyf te houden. Die sluiting van de Schelde, dus opgevat dat Antwerpen zyn aanvoeren uit zee slechts door onze tusschenkomstenop bezwarende voorwaarden kon ontvangen, een bepaling, die Holland nooit zou pas geven» kon slechts met veel moeite worden 8f He^hm^iet anders, of Spanjem?®8t wel toegeven. De trotsche Staat, beschik kende over onnoemelyke rykdommen, was letterlijk uitgeput, hy kon niet 8er®8old meer troepen te veld brengen. De prachtige vloten, waarmede hy gemeend had heel de wereld tot ondei werping te kunnen dwingen, waren met oneer ten gronde gegaan; sedert in 1689 onze Maarten i Harpertszoon Tromp de tweede armada, I vreesachtig wegschuilende onder de kanon nen van de reede van Duins, zelfs daar had aangetast en vernield, had Spanje als zeemogendheid afgedaan. Er werd dus eigeniyk de laatste jaren byna geen oorlog ^Toc^wi^het intreden van den vredes toestand ook voor de Republiek een hoogst gewenschte zaak. Immers, zoolang dit met gebeurd was, moest het leger op sterkte worden gehouden door voortdurende aan wervingen, en daar het voor het grootste deel uit huurtroepen bestond,-.de vry- willig dienende landskinderen, die de wapenen hadden opge.at uit vaderlands liefde, uit zucht naar av°ntur?“ h“ hoop van bevordering, vormden slechte een kleine minderheid, - kostte dit schatten, waardoor de schuldenlast belangrijk was verzwaard. Dit was nu wel te overkomen, maar toch, er zich op eervoiie wijze aan te onttrekken zou nog beter zijn, en Hol land, dat de grootste helft van de alge meene uitgaven voor zijn rekening had, hou er niet rouwig om zl|U als dat ge schieden kon. Natuurlijk had Amsterdam hier weer het grootste belang bp, en het is niet zonder reden dat Vondel1 in.zijn „Vredezang” ook die snaar deed klinken. „Holland .o«U >j)n mg mrliohten Van hot lastig oorlogap.lt gebeurt den schuldbrief met gemak, Daar aoo vele steên »uor swichton, En het styft, met Aemstels raad, Dus de senuw van den Staat. Bovendien bestond het uitzicht dat met het sluiten van den vrede, de handel een hok ruimere vlucht zou nemen, als ons de vrye vaart op de beide IQd^n> met kloeken moed verkregen, verzekerd zou ziin- als de zeeën van heel de wereld voor’ ons zouden openslaan, en men overal de Janmaats zou ontvangen die met den overvloed van het eene oord de behoefte van het andere kwamen bevredigen. Men moet dien schoonen „Yredezang Jez®“ in eiken regel klinken de blyde ver- wachtingen, die de vaderlandslievende en Amsterdamminnende dichter den Burge meester der machtige hoofdstad heeft voorgespiegeld ’t Hol en ’t hongerig Europe Hygt, met smerte en open mond, Naar 't gemeone vreöverbond, Afgepgnd van lange hope, Op den toevoer van dit land, Voêster van soo menig strand. Zie de seeliên en matroaen Dansen op don waterstroom, En uw vloten, «onder toom, Dondron en kortouwen lozeu, Daar «e brommen op de reö, Tochtig naar de ryke see.” Elke nering, elk bedrijf zou den gé lukkigen Invloed ondergaan van het ein digen van den oorlog; de brandende teer tonnen, ten vreugdevuur ontstoken, zouden als het ware een nieuw leven wekken, het land zou stijgen in waarde door meer vraag naar de producten van den land bouw en de vermeerdering van njkdom nwr -8 dichters voorstelling, - die echter twee eeuwen later eerst werkelijk heid is geworden! - de middelen verschaf fen om het grootsche plan, door L»eghwater ontworpen en dat voor Holland en voor Amsterdam zooveel aanlokkelijks had, tot uitvoering te brengen. „Teffens steigrac land on erven In waardy "i» »s%ild, Dies verrgkt tui kunst en gild. Noering, leggende op haar sterven, Springt ten bedde uit, en ontluikt Met dat zy den toervlam ruikt. Bouw nu zolders boven solders, Leg de kelders in tiras, Spaar noch kranen, noch windas, Leg vprdronke weide in polders, Maal het Haarlemsch moer tot land, Nu de vette teerton brandt.” Vondel was een der weinigen, van wie Dr. Muller in de boven aangehaalde regels spreekt, die persooniy'ke herinneringen, zooal niet van de geboorte der Republiek, dan toch van de ernstige worstelingen om haar voortbestaan met zich omdroegen, en aan de groote gebeurtenissen uit die ryke geschiedenis heeft hy met al de warmte van zyn dichterhart deelgenomen, aan alle heeft hy dichtiegelen gewyd, die als de Welsprekendste getuigenissen van het hoog ste, dat in de ziel der tydgenooten leefde, ook tot o.ns gemoed spreken van den zegen, onzen vaderen toebedeeld. Op den dag, die ons deze dingen voor de aandacht brengt, gevoelen wy ons ge lukkig Nederlanders te zyn, die de vruchten plukken van zoo kloek volge houden stryd. Wy herdenken de Oranje vorsten, die ons kjeine land tot dien staat van onafhankelykhoid hebben opgevoerd; in de eerste plaats Vader Willem, van wien indertyd Granvelle terecht verklaarde, dat hy was „de ziel van den opstand”, zonder 'wien het verzet tegen de heer schappy van den koning van Spanje spoedig zou zyn gebrokenzyn dappere broeders, evenals hy gevallen vóór de zaak der vry- heid, Adolf, Lodewyk en Hendrik van Nassau; zyn kloeke zoons, Maurits en Frederik Hendrik, die hot groote werk voort gezet en tot een z<toschitterend einde hebben gebracht. Uit de samenwerking tusschen een offervaardig en vryheidlievend volk en zyn edele leiders is de Republiek geboren; zy heeft harde lotswisselingen ondergaan, ernstige fouten niet weten te vermyden, by herhaling zich bevonden op den rand van den ondergang. Met Gods hulp staande gebleven, is Nederland, of schoon in uitwendige macht niet meer de eerste onder zyns gelyken, toch nog een voorwerp van de achting der natiën; met de dierbare nakomeling der Oranjes gaat het, moedig en gerust, zyn toekomst te gemoet. Zy dan deze gedenkdag geen ge legenheid om de „vette teerton” te doen branden, een ander vuür verwarmt onze harten: in ons binnenste gloeit, by de gedachte aan de zegeningen van den vrede I die wy, anders dan na 1648, zoo lang hebben mogen genieten, heilige geestdrift voor het land onzer vaderen, vurige liefde voor het Oranjehuis. 8 Overzicht. Eindelyk, eindelyk is er dan nu toch een eind gekomen aan de werkstaking, welke geheel Engeland beheerschte. Zy is geëindigd met de volkomen onderwer ping der mannen, die zich, maanden lang, aan eenen onbiliyken eisch vast hielden. We bedoelen met dien eisch niet dien van een acht-uurs-werkdag, maar den wensch van de leiders der ambachts vereemgingen, om invloed op het beheer der fabrieken uit te oefenen. Wie den vrede bewerkte en bemiddelend optradDe heer Cuok4 redacteur van „Daily News”, die beide partyen tot eetie byeenkomst uit- noodigde en zoo tot een vergelyk kwam. De werkstaking zelve is dus afgeloopen, maar groot zyn hare gevolgen, niet te be rekenen de door haar veroorzaakte schade. Men spreekt van omstieeks zes en dertig millioen gulden, behalve deniet-geldelyke verliezen, als b. v. sterko vermindering van invloed van een der machtigste am- bachtsvereenigingen In het land, die her- haaldelyk haar invloed ten goede aan wendde, gezwegen nog van de daaraan verbonden zieken begrafenis en pensioen fondsen. Een ding gedurende deze quaestie is overtuigend gebleken, nameiyk dat de werkstakenden, van het oogenblik af waarop het doel der werkstaking aan het licht kwam, nimmer het groote pu bliek op hunne hand hebben gehad. Dit nieuws uit Engeland, en de zee I I overstekende komen we weer aan het land, waar „de duisternis” heerscht en naar alle waarschynlykheid zal blyven heerschen. Immers al wat, met betrek king tot de zaak-Dreyfus tot nog toe behandeld werd, liep uit op „niets”. Zoo ook weer de interpellatie van den heer De Cavaignac, die, zooals men weet, Za terdag 11. plaats vond. De Fransehe Kamer van afgevaar digden was toen geheel volledig samen gesteld en opgekomen, de tribunes waren overvol, In afwachting van de „komende” dingen. Er heerschte iets gejaagds en zenuwachtigs onder het publiek, vooral toen achtereenvolgens de Ministers zich vertoonden. Dadeiyk werd het woord aan den heer De Cavaignac gegeven, die,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1898 | | pagina 1