meel
Coeien,
loeisD,
a MELKGE-
8000 halve
en hetgeen
aangeboden.
lis
flMF.
Papendrecht
lag 24 Fe-
les voormid-
JAN GOED-
ie Zuidzijde,
jenbaar, om
N°. 1869.
Zaterdag 19 Februari.
IÓ£.
jrsÈQis
GHTING
echt,
het Bestuur
meden-Haast-
f 25 Febru-
i elf ure. in
d. BLANKEN
aanwen.
IIS
1898.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
fliWDing
AND.
BriBYBD YBD BBD OBfl-OÜiBflflB.
ETI
Iwijk.
IMEEL
I.
UK,
)P
BUITENLAND.
Overzicht.
BINNENLAND.
en,
SCHOOHHOYENSCHK COURANT
ten en verdere
zich minzaam
>psom kan op
Goriacheia
f
JSOOTKH.
8. &W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven,
Uitgaven.
I 38 tot 40
zuiverheid van
engst van de
kRD,
EDSCHAP-
alsmede
EIT
öonwzaöen,
'baar by
JSBURG,
JEN ZOON.
kerstraat.
TÊIJINCK
n is voor-
mderdag
jormiddags
van ARIE
9 Haastrecht,
Talnman,
I Schoonhoven.
APITAAL
lerQ, Handels*
mooien stand,
op eenigen
met WOON-
ilaatsing van
elegenheid tot
b HOOI,
90,2 Schou-
Tobben
en verder
JAPPEN.
1 Mesthoop.
alseen
Js, Stoelen
tangeboden.
4 jaren, met
r 4 jaren.
jeft Notaris
:e koopen naar
rden gelegen-
iND.
aigenaar P. J.
ort, behalve
TEHOUWER
f is voorne-
lag 22' Fe-
10 uur, ten
K te Laag-
het openbaar
het niet. We zullen nog velerlei herha
lingen van het vóór en tegen moeten
genieten. Ook wij zouden ons niet meer
laten ompraten; ik zou ten minste wel
eens willen zien, hoe men het moest aan
leggen om Barend tot een verdediger van
de dienstvervanging te bekeeren.
Nu lezen we in de tegenwoordige wet,
artikel 4: Het staat elk vry, zijn dienst
bij de militie, volgens de bepalingen dezer
wet, door een ander te doen waarnemen.
De Regeering stelt voor, in plaats daarvan
te lezen: „Een ieder, die tot den dienst bij I
de militie verplicht is, is gehouden zijn 1
dienst in persoon waar te nemen.” Ik i
zou zoo zeggen: Waartoe is dat noodig?
Als art. 4 eenvoudig werd geschrapt, dan
wist ieder, hoe laat het was. Wanneer in
de wet van geen vervanging wordt ge
sproken, bestaat vanzelf die bevoegdheid
tot vervanging niet; dan spreekt het
vanzelf, dat ieder in persoon voor zyn
nummer opkomt. De Regeering heeft
dezen vorm gekozen om goed te doen uit
komen, dat het eenig doel van dit wets
ontwerp is, de plaatsvervanging af te
schaffen, meer niet; is dat gebeurd, dan
krijgen we later, als er met het Ministerie
geen ongelukken gebeuren, een heeiemaal
nieuwe militiewet. Nu, ik mag ’t lijden,
en dan zal men ook wel zorgen, denk ik,
dat de overbodige bepaling verdwijnt.
Maar ik zou nog even, -in verkorten
vorm, vertellen op welke gronden de
Minister van Oorlog, van Marine en van
Binnenlandsche Zaken, de onderteekenaars
der Memorie, de noodzakelijkheid van de
afschaffing van de dienstvervanging bij de
militie bepleiten. Ik zal daarbij de woorden
van het stuk maar overschrijven; het staat
daar duideltfker, dan ik het zou kunnen
zeggen. Wie het daarna uitvoeriger wil
lezen, hij kent den weg. Die afschaffing
dan zal leiden:
1. Tot verbetering van het zedelijk en
verstandelijk gehalte der militie. Tot dus
ver zijn mannen van beschaving, kennis
en verstandsontwikkeling slechts in gering
aantal in haar gelederen aanwezig. Dit
kan geen bevreemding wekken, daar niet
alleen vermogenden, maar zelfs velen wier
geldmiddelen het noode toelaten, den
militiedienstwaarvoor hun zonen zijn
aangewezen, aan een plaatsvervanger of
nummerverwisselaar overdragen. Dit ge
schiedt met nagenoeg een vijfde van het
aantal dienstplichtigen.
Het stellen van strengere eischen aan
de vervangende personen zou slechts ten
gevolge hebben dat de prijzen stegen en
het privilegie tot een kleiner getal gefor-
tuneerden beperkt, nog stuitender werd.
Behoud der nummer verwisseling alleen
zou dien vorm algemeener maken en
het beoogde doel doen missen. Ver
langt men, dat het leger steeds in staat
zal wezen zijn taak n^ar behooren te ver
vullen, dan kunnen daarin de meer ont
wikkelde elementen der bevolking niet
gemist worden. De noodzakelijkheid van
dat middel blijkt voldoende uit de wijze
van samenstelling der meeste Europeesche
legers, aan welke thans het bemiddelde
en meest ontwikkelde gedeelte der bevol
king evengoed zijn contingent levert als
de meer behoeftigen en minder ontwik
kelden en is dan ook gereedelijk te ver
klaren uit de veranderde wijze van oorlog
voeren, waarbij, in veel hooger mate dan
vroeger, de persoonlijke eigenschappen van
den soldaat op den voorgrond treden.
2. Tot het verkrijgen van de minst kost
bare leger-organisatie. Bij de volstrekt
noodige uitbreiding van het leger zou het
vereischte aantal officieren, onderofficieren
en korporaals niet, of althans niet dan
met zeer groote geldelijke opofferingen
zijn te bekomen. Thans worden de mannen,
die, tengevolge van hun meer zorgvuldige
opleiding en hun grooteren aanleg tot het
uitoefenen van gezag, de geschikte stof
tot kadervorming opleveren, buiten het
leger gehouden. Het voorbeeld van Dene
marken, waar de dienst voor het dienst
plichtig kader veel langer duurt dan voor
het meerendeelder niet gegradueerde dienst
plichtigen, bewijst dat het niet onmogelijk
is bij hen zooveel eerzucht en gevoel van
eigenwaarde op te wekken, dat zij gaarne
een benoeming tot officier of onderofficier
aanvaarden.
3. Tot voldoening aan een eisch van
sociale rechtvaardigheid. Voor de groote
meerderheid bestaat feitelijk thans reeds
de persoonlyke dienstplicht. Ongetwijfeld
zal het bezit van rijkdommen steeds vele
voordeelen blijven opleveren, maar het
gaat toch niet aan dit feit als argument
te bezigen tot bestrijding van een hervor
ming. waarmede beoogd wordt de plichten
betreffende de landsverdediging gelijkelijk
over armen en rijken te verdoelen. Het
leggen van een onevenredig zwaren druk
op de mingegoeden kan zeker ook niet
hierdoor worden verdedigd, dat de armen
meer belang hebben bij het doel, waar
mede de militielast wordt opgelegd; met
veel meer grond kan het tegenovergestelde
worden beweerd.
4. Tot betere onderlinge waardeering
van de verschillende standen in de maat*
XIII. f
Amice Redacteur,
Zoodra de bladen berichtten, dat het
wetsontwerp over den-persoonlijken dienst
plicht bij de Tweede Kamer was ingediend,
ben ik dadelijk naar den directeur van
het postkantoor geloopen en heb hem
verzocht, voor mij een exemplaar bij de
Landsdrukkerij aan te vragen. Binnen
tweemaal vier-en twintig uren werd het
my thuisgebracht; ik moest er voor betalen
de somma van 14 cent, voor 7 bladen.
Dat is de vaste prijs voor dergeljjke stukken,
2 cents per blad. Dol goedkoop, zooals
men ziet.
Ja, u, die geregeld allerlei officiöele
papieren langs dien weg ontvangt, behoef
ik dat niet te vertellen, maar het is mis
schien goed het uwen lezers eens onder
de aandacht te brengen. Want natuurlijk
heeft iedereen het recht tot deze aanvraag,
waaraan terstond met de meeste bereid
willigheid voldaan wordt, zoolang de
beschikbare voorraad strekt. Of, indien de
animo tengevolge van deze aanwijzing
mocht toenemen en daardoor vermeerdering
van de oplaag noodig wordt, het Rijk er
veel zijde bij zal spinnen, dat kan ons
minder schelen.
Is het niet waar, dat wij gewoonlijk
niet veel weten van den inhoud der
wetten, die bij de Staten Generaal in
behandeling komen, en van de wijze
waarop de Regeering haar beginselen en
zienswijze uiteenzet? En het kost toch
zoo weinig moeite, zoo’n luttel beetje
geld, om er van op de hoogte te komen.
Ik geef- toe, dat niet alle wetsvoorstellen
iedereen belangstelling inboezemen en
haar kennis binnen het bereik van elk
gewoon burger mans verstand valt; toen we
indertijd hadden de herziening op de
failliasementswet, zei ik tot mjjzelven:
Neen, Barend, dat is geen kost voor jou
er is geen apparentie op, dat jfj ooit
bankroet zult gaan, en mocht dat toch
nog gebeuren, door een wie weet hoe
zonderlingen samenloop van omstandig
heden, dan komt er een rechtsgeleerde
die je haarfijn zal uitleggen wat je te
doen en te laten hebt. En zoo zijn er
meer dingen die ik maar stilletjes aan
’t Binnenhof overlaat. Maar wetsvoor
stellen, die we allen kunnen lezen en
begrijpen, die een oplossing trachten te
geven aan vraagstukken, met welke we
ons in kiesverenigingen, in de sociëteit,
op de wandeling, overal bezighouden en
reeds jaren lang beziggehouden hebben,
daar moesten we naar grijpen met beide
handen, zooals de straatjongens als er
appels te grabbelen werden gegooid.
Voor mijn 14 centen kreeg ik 1. De
bestaande militiewet. 2. Het voorstel tot
wijziging. 3. De Memorie van Toelichting.
Nu kan ik ook meepraten, als ’t te pas komt.
Zoo’n Memorie is misschien een taai
stukje proza, moeieltfk te verduwen en
zwaar op de maag? Soms heeft het er
wel iets van, maar een braaf Staats
burger behoort zich ook eenige inspanning
te getroosten. Hier evenwel is dat heeie
maal niet noodig. Z(j is keurig netjes
gesteld, al zeg ik het zelf; de Minister,
die het stuk heeft opgemaakt, verdient
lid te worden van de Maatschappij van
Letterkunde, als hij ’t nog niet is. Klaar
en In een warmen, vaderlandslievenden
toon, die mijn soldatenhart goed doet, zijn
in de inleiding de gronden aangegeven
voor de overtuiging van de Regeering,
dat de dienstvervanging in een fatsoen
lijken staat een onding is.
Waarschijnlijk vergis ik mij niet in de
meening, dat de meeste uwer lezers niet
in het bezit zijn van bedoeld staatsstuk en het
zich ook niet zullen aanscbaffen; daarom
doe ik hun wellicht een pleizier met er
iets uit mede te deelen. Of er veel nieuws
in staat, dat we nog niet wisten? Dat
kan niet; als een quaestie zoo lange jaren
hangende is geweest, als er reeds onder
scheiden pogingen door verschillende Re-
geeringen zijn gedaan om er een eind aan
te maken, bij welke pogingen natuurlijk
alles is gezegd wat er van te zeggen valt,
dan zou het wel wonder zijn indien er
ook maar het kleinste argumentje over
bleef, dat nog geen dienst heeft gedaan.
En eigenlijk gezegd, wanneer men in onze
Sraten-Generaal de zaken zoo eenvoudig
kon behandelen als wij gewoon zjjn in ’t
dagelijksch leven te doen, dan ware deze
quaestie binnen een half uur te beëindigen
de heeren behoefden slechts te stemmen.
Want indien ooit kan gezegd worden, dat
de neuzen zijn geteld, dan is het wel hier.
Al wordt er over de plaatsvervanging, ’t
z(j vóór of tegen, nog zoo mooi geredeneerd,
geloof maar niet dat een enkel voorstander
zal zeggenJongens, ja, uit dat oogpunt
heb ik het zaakje nog niet bekekenneen
maar, die mijnheer daar heeft mijn idéé
aan het wankelen gebracht en ik begin
nu te snappen dat we dien remplaqanten-
en nummerverwisselaars-rommel maar
moeten opruimen. Van het omgekeerde
zal evenmin sprake zijn.
Doch, zooals ik zei, op die manier gaat
Gorlncbem, 16 Febr. Op de heden
door de Provinciale commissie alhier ge
houden keuring van hengsten, waren 11
exemplaren aangevoerd, waarvan werden
goedgekeurd
Nelson, 3 jaar, zwart, eigenaar M. Wal
raven, Vuren.
Nelson III, 8 jaar, donkerbruin, eige
nares de afdeeling Dordrecht en omstreken
van de Holl. Maatschappij van Landbouw.
Modin, 10 jaar, bruin, eigenaar J. C.
Van Eeten, Jaarsveld.
Graaf Wedel, 8 jaar, donkerbruin, eige
naar J. C. Van Eeten, Jaarsveld.
Bodegraven, 15 Febr. Kaas. Aangevoerd
48 wagens, te zamen 2538 stuks, wegende
10.784 kilo; 1ste soort Goudache
f22,-Af-,-, zwaardere f 2desoort
r A?Af 20,60 S Derby kaaa» late soort
f 18,50 k f 2de soortf
Edammer kaas, 1ste soort f24,—
2de soort f 22,- f -. Handel
Woerden, 16 Febt. Kaas. Dé aanvoer
ter markt op heden bedroeg 10 partijen;
prijs van Goudache 1ste soort f21 f
2de soort f 17 A f 20, zwaardere f -
per 50 kilo. Handel matig.
schappij. Van dei nauwere aanraking,
waarin jongeliedenl uit de onderscheiden
klassen gedurendei^igen tijd met elkan-
del- zullen komeflf» tdénacrering te ver
wachten. Het moet voorzeker als een voor
deel worden aangemerkt, wanneer het leger,
uit alle klassen des volks samengesteld,
het beeld van het volk zuiver teruggeeft,
wanneer het geheele volk, door de nauwste
banden met het leger verbonden, het als
een deel van zichzelf beschouwt. Voorts
zal de invoering van den persoonlijken
dienstplicht binnetf enkele jaren een gevoel
van weerbaarheid en volkskracht wekken,
dat een allerheilzaamsten invloed moet
uitoefenen in de verschillende richtingen,
waarin de nationale werkzaamheid zich
openbaart.
5. Tot het uitoefenen van een gunstigen
invloed op het physiek, moreel en intel
lectueel gehalte van de bevolking. Heeft
menigeen de kennis van lezen en schrijven
reeds nu alleen te danken aan den dienst
bij de militie, het dienen met beschaafde
jongelieden, die meer naar den geest ont
wikkeld zijn, zal voor hen, die in dit op
zicht op lageren trap staan, een gelegen
heid wezen tot vermeerdering van kennis
en beschaving. Daarentegen zullen velen
van hen, die nu vervangen worden en
van hun jeugd af in zekere mate aan
bevelen gewoon en later tot bevelen ge
roepen kunnen worden, voor hun persoon
lijke vorming winnen, wanneer zü eenige
maanden moeten gehoorzamen; terfryl
zij die aan een groote mate van persoon
lijke vrijheid gewoon zfjn, zich naar orde
en tucht leeren schikken. Bovendien zijn
orde en netheid kenmerken van den
goeden soldaat eigenschappen die in de
burgermaatschappij voorzeker eveneens
haar waarde hebben.
Physieke ontwikkeling zal niet-achter
wege blijven, inzonderheid bij hen die
anders door hun maatschappelijke opleiding
of wegend1 hun’ b«.wp*aan een zittend
leven gewoon zijn, in een levenstijdperk
waarin lichaamsoefening en beweging in
de vrije lucht een heilzame uitwerking
hebben.
6. Tot een hoogere opvatting van de
dienstplichtigen omtrent de beteekenis
van de hun opgelegde taak. Laat men
geen vervanging toe, dan is die plicht
een eeretaak; is zjj wél toegelaten, dan
wordt zü beschouwd als een last.
Dienstplicht mag geen koopwaar zün.
Hü moet in eere hersteld worden als
een edele roeping, als een voorbereiding
tot een grootsche taak, die niet met een
kleiner of grooter somme gelds, maar
door persoonlijke toewijding, door inspan
ning van eigen kracht, door opoffering,
zoo noodig van Ijjf en leven, wordt
volbracht.
Ik hoop, mynheer de Redacteur, dat al
uw lezers in deze beschouwingen hun
eigen gedachten zullen terugvinden. Er
is karakter in de memorie van toelichting,
er spreekt een onwrikbare overtuiging in,
die vertrouwen wekt en ons vervult met
de beste verwachtingen voor het wél
slagen der ondernomen hervorming.
En hiermede groet u
Uw vriend BAREND.
Frankrijk. Nu zün reeds acht zitting-
dagen van het Zola-proces verloopen en
nog is het getuigenverhoor niet afgeloo-
pen. ’t Begint er wel naar uit te zien,
dat na deze nog een aantal zittingen noodig
zün. Zal de Advocaat-Generaal nog zoo
veel spreken, als h0 tot nu toe zweeg,
dan heeft die wel eene geheele zitting
noodig. Dan komt- Labori nog aan de
beurt met zyne verdediging, Clémenceau
met züne redevoering en Zola met het
voorlezen van züne verklaring. Er is dus
nog heel wat in het vooruitzicht. Vüf zit-
tingdagen zün reeds in ’t kort beschreven
en hebben blükbaar niet veel uitgewerkt.
In de zesde was voornamelük kolonel
Picquart aan ’t woord. De gemeenste
beschuldigingen worden mü naar het
hoofd geslingerd, -zeide deze getuige, ten
zeerste ontroerd. Al maanden lang on
dervind ik beleediging op beleediging.
Het zün müne ergste beschuldigers, het
zün majoor Lauth en de archivaris Gribelin,
het zyn kolonel Henry en majoor De
Patty, die indertijd met wülen kolonel
Sandherr, onder leiding van generaal
Gonse, de zaak Dreyfus op touw hebben
gezet en nu kunnen ze niet hebben, dat
men aan hun werk raakt. Maar ik voor mü
ben van oordeel, dat er licht moet worden
gemaakt, om recht te doen geschieden.
Mr. Demange, Dreyfus’ verdediger, gaf op
waardigen toon een beknopt overzicht der
ter zake afdoende feiten en toonde aan,
hoe hü met den heer Kestner in verbin
ding trad. De beide getuigen, het Senaats
lid Ranc en de heer Pierre Guyard stelden
een onbeperkt vertrouwen in Zola’s goede
trouw. Maar niet één sprak in de zitting
van Zaterdag ji. met meer gloed en meer
vuur dan de socialistische afgevaardigde
Jaurès. Hü toonde met luid-klinkende
stem aan de ernstige fouten, niet alleen
aan het licht heeft gebracht, dat sinds
jaren bü de vloot van de Zwarte Zee
geschiedt. Het blükt, dat de Russische
Admiraliteit betaald heeft voor 55.000 ton
steenkool, die niet geleverd zün. De be
trokken zeeofficier te Odessa en hoogs
zeeofficieren te Sebastopol zy’n in hech
tenis genomen.
In Griekenland is het laster-proces
tegen den marine luitenant Kokorris (de
laster betrof het beleid van den admiraal
Sachtouris) na vüf zittingdagen geëindigd,
met vrüspraak van den aangeklaagde.
De beruchte Grieksche roover Andrea
Valassis, die twee jaren lang de schrik
was van het gouvernement Messeniö, is
eindelük in het dorp Koufopoulos gevan
gen genomen. HÜ werd voortdurend door
de gendarmes nagespoord, maar hij wist
hun altüd te ontkomen ook met behulp
van boeren en burgers, die hem, uit
vrees voor zün wraak, geen schuilplaats
durfden weigeren.
Ter gelegenheid van ’s Pausen 60 jarig
.priester-jubileum heeft Z. H. gisteren in
de basiliek van St. Pieter eene mis gece
lebreerd. Meer dan 20.000 Italiaansehe
pelgrims, met eenige bisschoppen en aarts
bisschoppen aan het hoofd, waren daartoe
overgekomen. Wegens ’s Pausen gezond
heidstoestand werd alles zooveel moge-
lyk bekort.
Amerika en Spanje hebben weer eene
kleine schermutseling. Men herinnère
zich, dat de Spaansche gezant te Washing
ton, de heer Dupuy de Löme door züne
Regeering werd teruggeroepen; men zegt,
dat hü zelf, na het voorval met dien brief,
die in verkeerde handen was gekomen,
per telegraaf ontslag heeft aangevraagd.
Amerika echter beschouwt de zaak niet
als afgeloopen, maar verwacht een woord
van verontschuldiging van Spaansche zjjde.
Tot nu toe echter nog te vergeefs.
De Spaansche Regeering zou dat woord
van verontschuldiging kunnen vermnden
met een betuiging van sympathie, we
gens het verongelukken van een Ame-
rikaansch oorlogsschip in de haven van
Havana! Op dien kruiser heeft namelük
door eene tot nu toe onbekende oorzaak,
eene hevige ontploffing plaats gehad,
waarbü een aantal manschappen gedood of
gewond zün. Men vreest, dat de „Maine”
geheel verloren zal zü’n. Volgens een
nader telegram uit Havana worden niet
minder dan twee honderd man vermist.
Eenigen hebben zich zwemmende gered.
Zeven zwaar gewonden deed Generaal
Blanco in het hospitaal opnemen. De
kapitein bleef ongedeerd.
Bü Kon. besluit is een pen
sioen van f 143 verleend aan Chr. Klün
weduwe van G. Helsloot, in leven post
bode van Woerden op Nieuwerbrug.
- Bij de Dinsdag te Deventer
gehouden verkiezing voor een lid van de
Tweede Kamer (vacature de heer Stoffel),
werden uitgebracht 5304 stemmen, waar
van 43 van onwaarde, dus 5261 geldig.
Hiervan verkregen de heeren Van Delden
1850, Heemskerk 1790 en Van Loenen
Martinet 1621.
Herstemming dus tusschen de heeren
Van Delden en Heemskerk.
De heeren Albers en Wygand
te Werkendam hebben bü het gemeente
bestuur aldaar concessie gevraagd tot het
invoeren van electrisch licht. Genoemde
firma is voornemens het licht te leveren
by abonnement tegén 5 cents per 4 uur.
- Te Terneuzen zal door de
firma Van Kekem en Heusdens te Rot
terdam een stroohulzenfabriek met daaraan
verbonden perserü worden opgericht.
Daar Zeeuwsch-Vlaanderen arm is aan
fabrieken juichen velen het vestigen dezer
nüverheidsonderneming te Terneuzen toe
te meer, wyl bü slagen menig werkmam
daarin arbeid zal vinden.
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
Franco-per post door het geheele ryk 0,90. Men kan zich abon-
neeren op alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
in het Esterhazy- maar wel degelük ook
in het Dreyfus-proces. Wat dat laatste
betreft, hadden immers, sedert bekend
werd, dat een geheim stuk op onwettige
wüze was medegedeeld, Regeering en Parle
ment alle krachten moeten inspannen om
een onderzoek in te stellen naar de juistheid.
Te vergeefs echtaj klopte ik daar aan. Het
bleef tot nu toe alles duister. Hulde aan
Zola, die zich aan allerlei hoon en be
leediging blootstelt en alles op het spel
zet om het „gewenschte licht” te ver
krijgen! Wat des heeren Zola’s houding
betreft, zoo eindigde Jaurès daar neem
ik mün hoed voor af! Dit schitterend,
flink woord was een goed besluit geweest
voor deze „zesde zitting”, maar het mocht
niet zü'n. Een verward en vervelend
debat volgde nog, waarin de schriftkun
dige Bertillon verklaarde, dat het nooit
te bewüzen was, dat een ander dan de
eerste veroordeelde het borderel geschreven
heeft. Om vüf uur, zooals gewoonlük,
eindigde de zitting. De officieren, ook
Esterhazy, gingen onder toejuichingen huis
waarts. Zola werd als te voren uitgejouwd.
Talrüke socialisten hieven den kreet aan
van „Leve de Republiek!” De zevende
zittingsdag is de dag der schriftkundigen
geweest. Bertillon begon en zeidedat hy
er nog eens over had nagedacht, maar
het beter vond niet aan den Minister
van Oorlog verlof te vragen tot overleg
ging van de door hem van verschillende
handschriften vervaardigdephotographieön.
Hy houdt vol, dat het borderel niet van
Esterhazy kan zün, waarop Mr. Labori
hem vraagt, op welke gronden hü dan
voor den krygsraad kapitein Dreyfus als
schrüver heeft aangewezen. „Ik bezit de
documenten niet meer om deze proef voor
u te doen,” antwoordde Bertillon en op
een vraag van Labori, of het borderel met
een loopende hand was geschreven, was
zün bescheid: „Daar kan ik niet op ant
woorden.”- Door den voorzitter werd hem
toen dezelfde vraag gedaan. Hoe langer hoe
zenuwachtiger blüft hü antwoorden, dat
hy niets te zeggen heeft. „Ik kan slechts
één ding zeggen,” zeide toen Labori, naar
Bertillon wüzend: „Daar zit de geheele
veroordeeling van 1894! Bertillon is
daarvan de groote man geweest, wiens
expertise den doorslag gaf, om Dreyfus
te doen veroordeelen.” (Groote beweging!)
Bertillon trekt af. Onder meer onder
scheidde zich in deze zitting de schrift
kundige Teyssonnières, die vrü openhartig
was en Charravay, die even onwillig was
als zün voorganger breedsprakig. De
schrift-expert Pelletier beweerde, dat niets
met zekerheid te zeggen valt en het bor
derel noch aan den een, noch aan den
ander kan worden toegeschreven. Nog
drie andere schriftgeleerden verscholen zich
achter het „dienstgeheim”. In de achtste
zitting waren het weer de schriftkundigen
die het hoogste woord hadden, te weten
Crépieux Janin, die niet gelooft dat Dreyfus
het borderel schreef; Paul Meüer, die
Esterhazy beschuldigt; Celleries en Bour-
mont, die beweerden, dat het facsimile
van het borderel volkomen het schrift
van Esterhazy weergeeft. Alles bü elkaar
genomen, zijn de schriftgeleerden dus nog
al sterk tegen Esterhazy. Nog is het ge
tuigenverhoor niet afgeloopen, dus nog
eenige zittingdagen in het vooruitzicht!
En alles zonder resultaten? Het kan
haast niet.
Waren het teekenen van veranderde
tijden, dat na de zevende zitting in de
gangen kolonel Picquart overal handjes
kreeg en dat Zola voor de eerste maal
on uitgevloekt en on-geconspueerd kon
huiswaarts rijden?
Er wordt nu zoowaar weer gesproken
van een nög geheimer dan het „geheim
dossier”! Het wordt dus nog geheim
zinniger.
In Engeland is hét Lagerhuis nog altüd
bezig te beraadslagen over het adres van
antwoord op de troonrede. De grootste
hinderpalen zün als altüd de amendemen
ten der Ieren, die hunne grieven in dat
Antwoord willen aangeroerd zien.
Koningin Victoria bracht een vriendelük
en zeer gewaardeerd bezoek aan het hos
pitaal, waar de vele soldaten worden ver
pleegd, die gewond van het oorlogstooneel
in Indiö zün teruggekeerd.
Volgens de jongste pest-statistiek uit
Bombay stierven daar in de laatstverloopen
week 1113 menschen aan de gevreesde
ziekte. Dat is, een vermeerdering van 20
percent sinds de vorige opgaaf.
Een zéér zonderling bericht uit Noor
wegen. Vrijdag 11. heeft Koning Oscar
het Noorweegsche „Storthing” geopend met
eene troonrede, waarin hij dankbaar her
innerde aan zyn 25-jarig jubileum enéen
gunstig overzicht gaf van den staat van
nü verheid en financiën. Op dien dag ook
werd uit Christiania* een telegram ont
vangen, dat het Ministerie in den jongsten
Ministerraad besloot ontslag te nemen. De
heer Steen, Voorzitter van het „Storthing”,
zal als Kabinetsformeerder optreden.
Uit Odessa (Rusland) verneemt „Daily
News”, dat een onderzoek van den Mi
nister van Marine een groot schandaal
JS en 2
Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrpdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.