meel Coeien, loeisD, a MELKGE- 8000 halve en hetgeen aangeboden. lis flMF. Papendrecht lag 24 Fe- les voormid- JAN GOED- ie Zuidzijde, jenbaar, om N°. 1869. Zaterdag 19 Februari. IÓ£. jrsÈQis GHTING echt, het Bestuur meden-Haast- f 25 Febru- i elf ure. in d. BLANKEN aanwen. IIS 1898. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht fliWDing AND. BriBYBD YBD BBD OBfl-OÜiBflflB. ETI Iwijk. IMEEL I. UK, )P BUITENLAND. Overzicht. BINNENLAND. en, SCHOOHHOYENSCHK COURANT ten en verdere zich minzaam >psom kan op Goriacheia f JSOOTKH. 8. &W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven, Uitgaven. I 38 tot 40 zuiverheid van engst van de kRD, EDSCHAP- alsmede EIT öonwzaöen, 'baar by JSBURG, JEN ZOON. kerstraat. TÊIJINCK n is voor- mderdag jormiddags van ARIE 9 Haastrecht, Talnman, I Schoonhoven. APITAAL lerQ, Handels* mooien stand, op eenigen met WOON- ilaatsing van elegenheid tot b HOOI, 90,2 Schou- Tobben en verder JAPPEN. 1 Mesthoop. alseen Js, Stoelen tangeboden. 4 jaren, met r 4 jaren. jeft Notaris :e koopen naar rden gelegen- iND. aigenaar P. J. ort, behalve TEHOUWER f is voorne- lag 22' Fe- 10 uur, ten K te Laag- het openbaar het niet. We zullen nog velerlei herha lingen van het vóór en tegen moeten genieten. Ook wij zouden ons niet meer laten ompraten; ik zou ten minste wel eens willen zien, hoe men het moest aan leggen om Barend tot een verdediger van de dienstvervanging te bekeeren. Nu lezen we in de tegenwoordige wet, artikel 4: Het staat elk vry, zijn dienst bij de militie, volgens de bepalingen dezer wet, door een ander te doen waarnemen. De Regeering stelt voor, in plaats daarvan te lezen: „Een ieder, die tot den dienst bij I de militie verplicht is, is gehouden zijn 1 dienst in persoon waar te nemen.” Ik i zou zoo zeggen: Waartoe is dat noodig? Als art. 4 eenvoudig werd geschrapt, dan wist ieder, hoe laat het was. Wanneer in de wet van geen vervanging wordt ge sproken, bestaat vanzelf die bevoegdheid tot vervanging niet; dan spreekt het vanzelf, dat ieder in persoon voor zyn nummer opkomt. De Regeering heeft dezen vorm gekozen om goed te doen uit komen, dat het eenig doel van dit wets ontwerp is, de plaatsvervanging af te schaffen, meer niet; is dat gebeurd, dan krijgen we later, als er met het Ministerie geen ongelukken gebeuren, een heeiemaal nieuwe militiewet. Nu, ik mag ’t lijden, en dan zal men ook wel zorgen, denk ik, dat de overbodige bepaling verdwijnt. Maar ik zou nog even, -in verkorten vorm, vertellen op welke gronden de Minister van Oorlog, van Marine en van Binnenlandsche Zaken, de onderteekenaars der Memorie, de noodzakelijkheid van de afschaffing van de dienstvervanging bij de militie bepleiten. Ik zal daarbij de woorden van het stuk maar overschrijven; het staat daar duideltfker, dan ik het zou kunnen zeggen. Wie het daarna uitvoeriger wil lezen, hij kent den weg. Die afschaffing dan zal leiden: 1. Tot verbetering van het zedelijk en verstandelijk gehalte der militie. Tot dus ver zijn mannen van beschaving, kennis en verstandsontwikkeling slechts in gering aantal in haar gelederen aanwezig. Dit kan geen bevreemding wekken, daar niet alleen vermogenden, maar zelfs velen wier geldmiddelen het noode toelaten, den militiedienstwaarvoor hun zonen zijn aangewezen, aan een plaatsvervanger of nummerverwisselaar overdragen. Dit ge schiedt met nagenoeg een vijfde van het aantal dienstplichtigen. Het stellen van strengere eischen aan de vervangende personen zou slechts ten gevolge hebben dat de prijzen stegen en het privilegie tot een kleiner getal gefor- tuneerden beperkt, nog stuitender werd. Behoud der nummer verwisseling alleen zou dien vorm algemeener maken en het beoogde doel doen missen. Ver langt men, dat het leger steeds in staat zal wezen zijn taak n^ar behooren te ver vullen, dan kunnen daarin de meer ont wikkelde elementen der bevolking niet gemist worden. De noodzakelijkheid van dat middel blijkt voldoende uit de wijze van samenstelling der meeste Europeesche legers, aan welke thans het bemiddelde en meest ontwikkelde gedeelte der bevol king evengoed zijn contingent levert als de meer behoeftigen en minder ontwik kelden en is dan ook gereedelijk te ver klaren uit de veranderde wijze van oorlog voeren, waarbij, in veel hooger mate dan vroeger, de persoonlijke eigenschappen van den soldaat op den voorgrond treden. 2. Tot het verkrijgen van de minst kost bare leger-organisatie. Bij de volstrekt noodige uitbreiding van het leger zou het vereischte aantal officieren, onderofficieren en korporaals niet, of althans niet dan met zeer groote geldelijke opofferingen zijn te bekomen. Thans worden de mannen, die, tengevolge van hun meer zorgvuldige opleiding en hun grooteren aanleg tot het uitoefenen van gezag, de geschikte stof tot kadervorming opleveren, buiten het leger gehouden. Het voorbeeld van Dene marken, waar de dienst voor het dienst plichtig kader veel langer duurt dan voor het meerendeelder niet gegradueerde dienst plichtigen, bewijst dat het niet onmogelijk is bij hen zooveel eerzucht en gevoel van eigenwaarde op te wekken, dat zij gaarne een benoeming tot officier of onderofficier aanvaarden. 3. Tot voldoening aan een eisch van sociale rechtvaardigheid. Voor de groote meerderheid bestaat feitelijk thans reeds de persoonlyke dienstplicht. Ongetwijfeld zal het bezit van rijkdommen steeds vele voordeelen blijven opleveren, maar het gaat toch niet aan dit feit als argument te bezigen tot bestrijding van een hervor ming. waarmede beoogd wordt de plichten betreffende de landsverdediging gelijkelijk over armen en rijken te verdoelen. Het leggen van een onevenredig zwaren druk op de mingegoeden kan zeker ook niet hierdoor worden verdedigd, dat de armen meer belang hebben bij het doel, waar mede de militielast wordt opgelegd; met veel meer grond kan het tegenovergestelde worden beweerd. 4. Tot betere onderlinge waardeering van de verschillende standen in de maat* XIII. f Amice Redacteur, Zoodra de bladen berichtten, dat het wetsontwerp over den-persoonlijken dienst plicht bij de Tweede Kamer was ingediend, ben ik dadelijk naar den directeur van het postkantoor geloopen en heb hem verzocht, voor mij een exemplaar bij de Landsdrukkerij aan te vragen. Binnen tweemaal vier-en twintig uren werd het my thuisgebracht; ik moest er voor betalen de somma van 14 cent, voor 7 bladen. Dat is de vaste prijs voor dergeljjke stukken, 2 cents per blad. Dol goedkoop, zooals men ziet. Ja, u, die geregeld allerlei officiöele papieren langs dien weg ontvangt, behoef ik dat niet te vertellen, maar het is mis schien goed het uwen lezers eens onder de aandacht te brengen. Want natuurlijk heeft iedereen het recht tot deze aanvraag, waaraan terstond met de meeste bereid willigheid voldaan wordt, zoolang de beschikbare voorraad strekt. Of, indien de animo tengevolge van deze aanwijzing mocht toenemen en daardoor vermeerdering van de oplaag noodig wordt, het Rijk er veel zijde bij zal spinnen, dat kan ons minder schelen. Is het niet waar, dat wij gewoonlijk niet veel weten van den inhoud der wetten, die bij de Staten Generaal in behandeling komen, en van de wijze waarop de Regeering haar beginselen en zienswijze uiteenzet? En het kost toch zoo weinig moeite, zoo’n luttel beetje geld, om er van op de hoogte te komen. Ik geef- toe, dat niet alle wetsvoorstellen iedereen belangstelling inboezemen en haar kennis binnen het bereik van elk gewoon burger mans verstand valt; toen we indertijd hadden de herziening op de failliasementswet, zei ik tot mjjzelven: Neen, Barend, dat is geen kost voor jou er is geen apparentie op, dat jfj ooit bankroet zult gaan, en mocht dat toch nog gebeuren, door een wie weet hoe zonderlingen samenloop van omstandig heden, dan komt er een rechtsgeleerde die je haarfijn zal uitleggen wat je te doen en te laten hebt. En zoo zijn er meer dingen die ik maar stilletjes aan ’t Binnenhof overlaat. Maar wetsvoor stellen, die we allen kunnen lezen en begrijpen, die een oplossing trachten te geven aan vraagstukken, met welke we ons in kiesverenigingen, in de sociëteit, op de wandeling, overal bezighouden en reeds jaren lang beziggehouden hebben, daar moesten we naar grijpen met beide handen, zooals de straatjongens als er appels te grabbelen werden gegooid. Voor mijn 14 centen kreeg ik 1. De bestaande militiewet. 2. Het voorstel tot wijziging. 3. De Memorie van Toelichting. Nu kan ik ook meepraten, als ’t te pas komt. Zoo’n Memorie is misschien een taai stukje proza, moeieltfk te verduwen en zwaar op de maag? Soms heeft het er wel iets van, maar een braaf Staats burger behoort zich ook eenige inspanning te getroosten. Hier evenwel is dat heeie maal niet noodig. Z(j is keurig netjes gesteld, al zeg ik het zelf; de Minister, die het stuk heeft opgemaakt, verdient lid te worden van de Maatschappij van Letterkunde, als hij ’t nog niet is. Klaar en In een warmen, vaderlandslievenden toon, die mijn soldatenhart goed doet, zijn in de inleiding de gronden aangegeven voor de overtuiging van de Regeering, dat de dienstvervanging in een fatsoen lijken staat een onding is. Waarschijnlijk vergis ik mij niet in de meening, dat de meeste uwer lezers niet in het bezit zijn van bedoeld staatsstuk en het zich ook niet zullen aanscbaffen; daarom doe ik hun wellicht een pleizier met er iets uit mede te deelen. Of er veel nieuws in staat, dat we nog niet wisten? Dat kan niet; als een quaestie zoo lange jaren hangende is geweest, als er reeds onder scheiden pogingen door verschillende Re- geeringen zijn gedaan om er een eind aan te maken, bij welke pogingen natuurlijk alles is gezegd wat er van te zeggen valt, dan zou het wel wonder zijn indien er ook maar het kleinste argumentje over bleef, dat nog geen dienst heeft gedaan. En eigenlijk gezegd, wanneer men in onze Sraten-Generaal de zaken zoo eenvoudig kon behandelen als wij gewoon zjjn in ’t dagelijksch leven te doen, dan ware deze quaestie binnen een half uur te beëindigen de heeren behoefden slechts te stemmen. Want indien ooit kan gezegd worden, dat de neuzen zijn geteld, dan is het wel hier. Al wordt er over de plaatsvervanging, ’t z(j vóór of tegen, nog zoo mooi geredeneerd, geloof maar niet dat een enkel voorstander zal zeggenJongens, ja, uit dat oogpunt heb ik het zaakje nog niet bekekenneen maar, die mijnheer daar heeft mijn idéé aan het wankelen gebracht en ik begin nu te snappen dat we dien remplaqanten- en nummerverwisselaars-rommel maar moeten opruimen. Van het omgekeerde zal evenmin sprake zijn. Doch, zooals ik zei, op die manier gaat Gorlncbem, 16 Febr. Op de heden door de Provinciale commissie alhier ge houden keuring van hengsten, waren 11 exemplaren aangevoerd, waarvan werden goedgekeurd Nelson, 3 jaar, zwart, eigenaar M. Wal raven, Vuren. Nelson III, 8 jaar, donkerbruin, eige nares de afdeeling Dordrecht en omstreken van de Holl. Maatschappij van Landbouw. Modin, 10 jaar, bruin, eigenaar J. C. Van Eeten, Jaarsveld. Graaf Wedel, 8 jaar, donkerbruin, eige naar J. C. Van Eeten, Jaarsveld. Bodegraven, 15 Febr. Kaas. Aangevoerd 48 wagens, te zamen 2538 stuks, wegende 10.784 kilo; 1ste soort Goudache f22,-Af-,-, zwaardere f 2desoort r A?Af 20,60 S Derby kaaa» late soort f 18,50 k f 2de soortf Edammer kaas, 1ste soort f24,— 2de soort f 22,- f -. Handel Woerden, 16 Febt. Kaas. Dé aanvoer ter markt op heden bedroeg 10 partijen; prijs van Goudache 1ste soort f21 f 2de soort f 17 A f 20, zwaardere f - per 50 kilo. Handel matig. schappij. Van dei nauwere aanraking, waarin jongeliedenl uit de onderscheiden klassen gedurendei^igen tijd met elkan- del- zullen komeflf» tdénacrering te ver wachten. Het moet voorzeker als een voor deel worden aangemerkt, wanneer het leger, uit alle klassen des volks samengesteld, het beeld van het volk zuiver teruggeeft, wanneer het geheele volk, door de nauwste banden met het leger verbonden, het als een deel van zichzelf beschouwt. Voorts zal de invoering van den persoonlijken dienstplicht binnetf enkele jaren een gevoel van weerbaarheid en volkskracht wekken, dat een allerheilzaamsten invloed moet uitoefenen in de verschillende richtingen, waarin de nationale werkzaamheid zich openbaart. 5. Tot het uitoefenen van een gunstigen invloed op het physiek, moreel en intel lectueel gehalte van de bevolking. Heeft menigeen de kennis van lezen en schrijven reeds nu alleen te danken aan den dienst bij de militie, het dienen met beschaafde jongelieden, die meer naar den geest ont wikkeld zijn, zal voor hen, die in dit op zicht op lageren trap staan, een gelegen heid wezen tot vermeerdering van kennis en beschaving. Daarentegen zullen velen van hen, die nu vervangen worden en van hun jeugd af in zekere mate aan bevelen gewoon en later tot bevelen ge roepen kunnen worden, voor hun persoon lijke vorming winnen, wanneer zü eenige maanden moeten gehoorzamen; terfryl zij die aan een groote mate van persoon lijke vrijheid gewoon zfjn, zich naar orde en tucht leeren schikken. Bovendien zijn orde en netheid kenmerken van den goeden soldaat eigenschappen die in de burgermaatschappij voorzeker eveneens haar waarde hebben. Physieke ontwikkeling zal niet-achter wege blijven, inzonderheid bij hen die anders door hun maatschappelijke opleiding of wegend1 hun’ b«.wp*aan een zittend leven gewoon zijn, in een levenstijdperk waarin lichaamsoefening en beweging in de vrije lucht een heilzame uitwerking hebben. 6. Tot een hoogere opvatting van de dienstplichtigen omtrent de beteekenis van de hun opgelegde taak. Laat men geen vervanging toe, dan is die plicht een eeretaak; is zjj wél toegelaten, dan wordt zü beschouwd als een last. Dienstplicht mag geen koopwaar zün. Hü moet in eere hersteld worden als een edele roeping, als een voorbereiding tot een grootsche taak, die niet met een kleiner of grooter somme gelds, maar door persoonlijke toewijding, door inspan ning van eigen kracht, door opoffering, zoo noodig van Ijjf en leven, wordt volbracht. Ik hoop, mynheer de Redacteur, dat al uw lezers in deze beschouwingen hun eigen gedachten zullen terugvinden. Er is karakter in de memorie van toelichting, er spreekt een onwrikbare overtuiging in, die vertrouwen wekt en ons vervult met de beste verwachtingen voor het wél slagen der ondernomen hervorming. En hiermede groet u Uw vriend BAREND. Frankrijk. Nu zün reeds acht zitting- dagen van het Zola-proces verloopen en nog is het getuigenverhoor niet afgeloo- pen. ’t Begint er wel naar uit te zien, dat na deze nog een aantal zittingen noodig zün. Zal de Advocaat-Generaal nog zoo veel spreken, als h0 tot nu toe zweeg, dan heeft die wel eene geheele zitting noodig. Dan komt- Labori nog aan de beurt met zyne verdediging, Clémenceau met züne redevoering en Zola met het voorlezen van züne verklaring. Er is dus nog heel wat in het vooruitzicht. Vüf zit- tingdagen zün reeds in ’t kort beschreven en hebben blükbaar niet veel uitgewerkt. In de zesde was voornamelük kolonel Picquart aan ’t woord. De gemeenste beschuldigingen worden mü naar het hoofd geslingerd, -zeide deze getuige, ten zeerste ontroerd. Al maanden lang on dervind ik beleediging op beleediging. Het zün müne ergste beschuldigers, het zün majoor Lauth en de archivaris Gribelin, het zyn kolonel Henry en majoor De Patty, die indertijd met wülen kolonel Sandherr, onder leiding van generaal Gonse, de zaak Dreyfus op touw hebben gezet en nu kunnen ze niet hebben, dat men aan hun werk raakt. Maar ik voor mü ben van oordeel, dat er licht moet worden gemaakt, om recht te doen geschieden. Mr. Demange, Dreyfus’ verdediger, gaf op waardigen toon een beknopt overzicht der ter zake afdoende feiten en toonde aan, hoe hü met den heer Kestner in verbin ding trad. De beide getuigen, het Senaats lid Ranc en de heer Pierre Guyard stelden een onbeperkt vertrouwen in Zola’s goede trouw. Maar niet één sprak in de zitting van Zaterdag ji. met meer gloed en meer vuur dan de socialistische afgevaardigde Jaurès. Hü toonde met luid-klinkende stem aan de ernstige fouten, niet alleen aan het licht heeft gebracht, dat sinds jaren bü de vloot van de Zwarte Zee geschiedt. Het blükt, dat de Russische Admiraliteit betaald heeft voor 55.000 ton steenkool, die niet geleverd zün. De be trokken zeeofficier te Odessa en hoogs zeeofficieren te Sebastopol zy’n in hech tenis genomen. In Griekenland is het laster-proces tegen den marine luitenant Kokorris (de laster betrof het beleid van den admiraal Sachtouris) na vüf zittingdagen geëindigd, met vrüspraak van den aangeklaagde. De beruchte Grieksche roover Andrea Valassis, die twee jaren lang de schrik was van het gouvernement Messeniö, is eindelük in het dorp Koufopoulos gevan gen genomen. HÜ werd voortdurend door de gendarmes nagespoord, maar hij wist hun altüd te ontkomen ook met behulp van boeren en burgers, die hem, uit vrees voor zün wraak, geen schuilplaats durfden weigeren. Ter gelegenheid van ’s Pausen 60 jarig .priester-jubileum heeft Z. H. gisteren in de basiliek van St. Pieter eene mis gece lebreerd. Meer dan 20.000 Italiaansehe pelgrims, met eenige bisschoppen en aarts bisschoppen aan het hoofd, waren daartoe overgekomen. Wegens ’s Pausen gezond heidstoestand werd alles zooveel moge- lyk bekort. Amerika en Spanje hebben weer eene kleine schermutseling. Men herinnère zich, dat de Spaansche gezant te Washing ton, de heer Dupuy de Löme door züne Regeering werd teruggeroepen; men zegt, dat hü zelf, na het voorval met dien brief, die in verkeerde handen was gekomen, per telegraaf ontslag heeft aangevraagd. Amerika echter beschouwt de zaak niet als afgeloopen, maar verwacht een woord van verontschuldiging van Spaansche zjjde. Tot nu toe echter nog te vergeefs. De Spaansche Regeering zou dat woord van verontschuldiging kunnen vermnden met een betuiging van sympathie, we gens het verongelukken van een Ame- rikaansch oorlogsschip in de haven van Havana! Op dien kruiser heeft namelük door eene tot nu toe onbekende oorzaak, eene hevige ontploffing plaats gehad, waarbü een aantal manschappen gedood of gewond zün. Men vreest, dat de „Maine” geheel verloren zal zü’n. Volgens een nader telegram uit Havana worden niet minder dan twee honderd man vermist. Eenigen hebben zich zwemmende gered. Zeven zwaar gewonden deed Generaal Blanco in het hospitaal opnemen. De kapitein bleef ongedeerd. Bü Kon. besluit is een pen sioen van f 143 verleend aan Chr. Klün weduwe van G. Helsloot, in leven post bode van Woerden op Nieuwerbrug. - Bij de Dinsdag te Deventer gehouden verkiezing voor een lid van de Tweede Kamer (vacature de heer Stoffel), werden uitgebracht 5304 stemmen, waar van 43 van onwaarde, dus 5261 geldig. Hiervan verkregen de heeren Van Delden 1850, Heemskerk 1790 en Van Loenen Martinet 1621. Herstemming dus tusschen de heeren Van Delden en Heemskerk. De heeren Albers en Wygand te Werkendam hebben bü het gemeente bestuur aldaar concessie gevraagd tot het invoeren van electrisch licht. Genoemde firma is voornemens het licht te leveren by abonnement tegén 5 cents per 4 uur. - Te Terneuzen zal door de firma Van Kekem en Heusdens te Rot terdam een stroohulzenfabriek met daaraan verbonden perserü worden opgericht. Daar Zeeuwsch-Vlaanderen arm is aan fabrieken juichen velen het vestigen dezer nüverheidsonderneming te Terneuzen toe te meer, wyl bü slagen menig werkmam daarin arbeid zal vinden. Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco-per post door het geheele ryk 0,90. Men kan zich abon- neeren op alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. in het Esterhazy- maar wel degelük ook in het Dreyfus-proces. Wat dat laatste betreft, hadden immers, sedert bekend werd, dat een geheim stuk op onwettige wüze was medegedeeld, Regeering en Parle ment alle krachten moeten inspannen om een onderzoek in te stellen naar de juistheid. Te vergeefs echtaj klopte ik daar aan. Het bleef tot nu toe alles duister. Hulde aan Zola, die zich aan allerlei hoon en be leediging blootstelt en alles op het spel zet om het „gewenschte licht” te ver krijgen! Wat des heeren Zola’s houding betreft, zoo eindigde Jaurès daar neem ik mün hoed voor af! Dit schitterend, flink woord was een goed besluit geweest voor deze „zesde zitting”, maar het mocht niet zü'n. Een verward en vervelend debat volgde nog, waarin de schriftkun dige Bertillon verklaarde, dat het nooit te bewüzen was, dat een ander dan de eerste veroordeelde het borderel geschreven heeft. Om vüf uur, zooals gewoonlük, eindigde de zitting. De officieren, ook Esterhazy, gingen onder toejuichingen huis waarts. Zola werd als te voren uitgejouwd. Talrüke socialisten hieven den kreet aan van „Leve de Republiek!” De zevende zittingsdag is de dag der schriftkundigen geweest. Bertillon begon en zeidedat hy er nog eens over had nagedacht, maar het beter vond niet aan den Minister van Oorlog verlof te vragen tot overleg ging van de door hem van verschillende handschriften vervaardigdephotographieön. Hy houdt vol, dat het borderel niet van Esterhazy kan zün, waarop Mr. Labori hem vraagt, op welke gronden hü dan voor den krygsraad kapitein Dreyfus als schrüver heeft aangewezen. „Ik bezit de documenten niet meer om deze proef voor u te doen,” antwoordde Bertillon en op een vraag van Labori, of het borderel met een loopende hand was geschreven, was zün bescheid: „Daar kan ik niet op ant woorden.”- Door den voorzitter werd hem toen dezelfde vraag gedaan. Hoe langer hoe zenuwachtiger blüft hü antwoorden, dat hy niets te zeggen heeft. „Ik kan slechts één ding zeggen,” zeide toen Labori, naar Bertillon wüzend: „Daar zit de geheele veroordeeling van 1894! Bertillon is daarvan de groote man geweest, wiens expertise den doorslag gaf, om Dreyfus te doen veroordeelen.” (Groote beweging!) Bertillon trekt af. Onder meer onder scheidde zich in deze zitting de schrift kundige Teyssonnières, die vrü openhartig was en Charravay, die even onwillig was als zün voorganger breedsprakig. De schrift-expert Pelletier beweerde, dat niets met zekerheid te zeggen valt en het bor derel noch aan den een, noch aan den ander kan worden toegeschreven. Nog drie andere schriftgeleerden verscholen zich achter het „dienstgeheim”. In de achtste zitting waren het weer de schriftkundigen die het hoogste woord hadden, te weten Crépieux Janin, die niet gelooft dat Dreyfus het borderel schreef; Paul Meüer, die Esterhazy beschuldigt; Celleries en Bour- mont, die beweerden, dat het facsimile van het borderel volkomen het schrift van Esterhazy weergeeft. Alles bü elkaar genomen, zijn de schriftgeleerden dus nog al sterk tegen Esterhazy. Nog is het ge tuigenverhoor niet afgeloopen, dus nog eenige zittingdagen in het vooruitzicht! En alles zonder resultaten? Het kan haast niet. Waren het teekenen van veranderde tijden, dat na de zevende zitting in de gangen kolonel Picquart overal handjes kreeg en dat Zola voor de eerste maal on uitgevloekt en on-geconspueerd kon huiswaarts rijden? Er wordt nu zoowaar weer gesproken van een nög geheimer dan het „geheim dossier”! Het wordt dus nog geheim zinniger. In Engeland is hét Lagerhuis nog altüd bezig te beraadslagen over het adres van antwoord op de troonrede. De grootste hinderpalen zün als altüd de amendemen ten der Ieren, die hunne grieven in dat Antwoord willen aangeroerd zien. Koningin Victoria bracht een vriendelük en zeer gewaardeerd bezoek aan het hos pitaal, waar de vele soldaten worden ver pleegd, die gewond van het oorlogstooneel in Indiö zün teruggekeerd. Volgens de jongste pest-statistiek uit Bombay stierven daar in de laatstverloopen week 1113 menschen aan de gevreesde ziekte. Dat is, een vermeerdering van 20 percent sinds de vorige opgaaf. Een zéér zonderling bericht uit Noor wegen. Vrijdag 11. heeft Koning Oscar het Noorweegsche „Storthing” geopend met eene troonrede, waarin hij dankbaar her innerde aan zyn 25-jarig jubileum enéen gunstig overzicht gaf van den staat van nü verheid en financiën. Op dien dag ook werd uit Christiania* een telegram ont vangen, dat het Ministerie in den jongsten Ministerraad besloot ontslag te nemen. De heer Steen, Voorzitter van het „Storthing”, zal als Kabinetsformeerder optreden. Uit Odessa (Rusland) verneemt „Daily News”, dat een onderzoek van den Mi nister van Marine een groot schandaal JS en 2 Prys der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrpdags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1898 | | pagina 1