issen, hoorende n. emeu. 3TELEUN lemens op Mei 1898, j R. BEN- nder w IG. BOOT Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht Eerste Blad. CH, Zaterdag 7 Mei. 1898 G Officiëele Kennisgevingen. 'ecies N. D. ID 1 M. SCHUTTERIJ. ITJE assen en BUITENLAND. ONZE SYMPATHIE. BINNENLAND. SCÏÏOöfflOVfflSM COURANT van het Witte Huls, kalm zijn oorlog heet ondernomen te zijn BOOTH, S. W. N., VAN NOOT EN tb Schoonhovkn, Uitgevers. Gemeente Schoonhoven. i la Lecq. 1898, am de ver- lEREN- .EVENS* en voor levering reft, ge- 1898 tot Augustus Rivier de laamd Pel- rooppot. de Heer Ierland en 16 Angus* J en van af ober 1899 2HERIJEN n de Lek, iloot, gele- van RM- iwaarts tot minera tol; >p netten i MELK, overname v. antw., ir en over- v. antw., tten stand n, mandant, van den gt onder lag den 6| uren, hten: KOOP: k geschikt VAN DE Dwe Courant bestaat uit Twee Bladen. ‘EK, EUZEL Ing van No. 90, Jent per j'irma de venhage. hoeveel- hier ver innen bij men. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schoonhoven brengen ter kennis dat de Registers tot inschrijving voor de Schutterij, voor degenen die geboren zijn in de jaren 1863 tot 1873 ingesloten, zijn geopend van 15 Mei tot 81 Mei a. s. Zij, die ingeschreven behooren te worden, ook die der lichting Nationale Militie 1893, kunnen zich van af 15 Mei aanmelden ter Secretarie van 10 tot 12 en van 2 tot 4 uur, terwijl speciaal voor die inschrijving zitting zal worden gehouden op Vrijdag 27 Mei 1898, van 10 tot 12 uur. Schoonhoven, 7 Mei 1898. De Secretarie, De Burgemeester, H. G. GEELHOED. Mr. AD. H. KOLFF. gebruikt ?e prijzen, EN, Drie een ongeval met “n aan de werf een was dat de Ut, DSTEN. ar is, uARDEN. °n overleden werkman, van wien _Jerk sprak, ,De Schelde” t< geen verzekt van Deze Courant wordt des Woensdags- morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per c Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Mf neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en en des Zaterdags- drie maanden ƒ0,75. Jen kan zich abon- Brievengaarders. idant te k.des q aan- de Plaat, g”, bij den /d Lek en kerkerk in ran 2 per- enderatoep HEDEN .plaats ig aan op vi__. islands. Ook op dat door Overzicht Spanje en de Vereenigde Staten. Moest men zich tot nog toe tevreden stellen met oorlogsberichten, die meestal hunne aanleiding vonden in losse ver moedens, beschouwingen en veronderstel lingen, nu kan dan toch eindelijk iets worden medegedeelddat steek houdt dat „waar” is, zij het voor Spanje dan ook eene treurige waarheid. Bij Manilla, de hoofdstad van het voornaamste der Philippijusche eilanden, is namelijk een zee slag geleverd, waarin zeer hevig gevochten werd. Het Amenkaansch eskader liep Zondag-morgen 5 uur de baai van Manilla binnen en opende een hevig kanonvuur op het Spaansch eskader en de forten. De Amerikanen drongen steeds meer en meer op en begonnen eene hevige kanon- nade, met dit gevolg, dat na anderhalf uur vechtens, de Spaansche vloot geheel vernield was. Drie schepen stonden in brand en verscheidene had men laten zinken, om ze niet in handen van den vijand te laten vallen. De Amerikaan sche vloot kon dus haar werk als „afgedaan” beschouwen. Welk eene oyerwinningl Het Amerikaansche volk is dol van blijdschap. Eerst laat in den avond, Zondag, werd te Washington het bericht van de nederlaag der Spanjaarden en de overwinning der Amerikanen bekend. Niettegenstaande het late uur gaf het volk zich over aan allerlei uitingen van geestdrift, die steeds erger werden, als er bulletins verschenen voor de ruiten der verschillende dagbladen. Het heugelijk nieuws was spoedig door heel de stad bekend en overal hoorde men de kreten „Goed gedaan!” Prachtig! „Uitstekend!” President M’c Klnley zat, terwijl er hevig gevochten werd, rustig in de bibliotheek het betrachten van wat rechtvaardigheid, bereikt had kunnen worden. En daarom, toen voor een paar jaren het bericht van een nieuwen opstand op Cuba ons ter ooren kwam, verwonderde ons dat niet; alleen, de mislukking van dergelyke beweging in vroegere jaren deed ons ver wachten, dat het nu ook wel weer ver keerd af zou loopen en Cuba, in plaats van verlichting van druk, wederom met meer klem het dwangjuk zou te voelen krijgen. De manier, waarop vooral de tweede der naar Cuba gezonden opper bevelhebbers, generaal Wejjler, de rust poogde te herstellen, was weinig geschikt om onze sympathie, door natuurlijken drang aan de zijde der opstandelingen staande, naar de overzijde te doen ver plaatsen. Hoe komt het dan nu, we keeren terug naar de vraag met welke wij meen den te beginnen, dat naarmate de Regeering van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika zich meer met den opstand bemoeide, Spanje in onze achting scheen te rjjzen, en we thans, nu de Spaansch Amerikaansche oorlog een paar weken heeft geduurd, of eigenlijk reeds in de dagen vóór hij uitbrak, indien we partij mochten kiezen, het beslist voor Spanje doen zouden? lingen verstrekt in ruil van cotfcessiön van uitgestrekte landerijen, plantages enz., welke in bezit zouden genomen worden zoodra Cuba onafhankelijk was, en waar mede zij vrijwel van de rijkdommen des lands meester zouden zjjn. Onder die geldmannen zijn echter vele leden van den Senaat en van het Huis van Afge vaardigden en daaruit is het te verklaren dat dezen het op haren en snaren hebben gezet, zonder zelfs acht te slaan op de door Spanje aangeboden wapenschorsing; vandaar ook, dat Amerika met zulk een ophef alle gedachte aan inlijving of be scherming van zich afwerptimmers, feitelijk wordt het onafhankelijke Cuba toch zjjn eigen goed.” Zoo is het inderdaad. Als met behulp van de Amerikaansche wapenen Spanje van Cuba zal zijn verdreven, en het laat zich wel aan zien dat de zaak zóó zal afloopen, dan leggen Amerikaansche speculanten de hand op de suiker- en de tabaksproductie, en we zullen in de économische verhoudingen, die met deze beide artikelen van wereldhandel samen vallen, wonderlijke wijzigingen zien plaats hebben. Ook ons land zal er den terugslag van ondervinden, ofschoon op heden nog moeielijk is te bepalen op welke wijze en in welke mate. Met het optreden van het Spaansche Ministerie Sagasta zijn onze sympathieën geheel en al naar dien kant overgegaan. Niet omdat het de kleur vertoont met welke ook in andere landen de party van den vooruitgang zich tooit; een Spaansch liberaal is nog altijd een heel ander mensch dan men denken zou. Maar er is eindelijk een stap gedaan die het rechtsgevoel bevredigde en de opstande lingen in een gewenschten toestand kon brengen; eerst het zelfbestuur, volgens een regeling die op Cuba nog kon ge- aiana;düFzoó vrïntaè daarna de wapenstilstand. Maar juist deze concessies waren den speculanten in de Unie een doorn in het oog; hield de opstand op, dan liepen zjj groot gevaar de belooning voor hun zelfopofferende menschenliefde te zullen missen. En deze beduchtheid heeft de crisis verhaast. Wat verder onze sympathie bepaalt, dat is de kloeke en ernstige houding van de Spaansche Regeering en van het volk. Zoo is de Spanjaard, in onderscheiding van zijn noordelijken buurman; tijden van voorspoed weet hij niet te benuttigen maar tegenspoed wekt zjjn geestkracht op en maakt hem geschikt voor het brengen van de zwaarste offers. Er is iets tragisch in dezen strijd van dat volk met zijn middeleeuwsch karakter, met een sterk element van antieke deugden en gebreken uit den riddertijd, tegen de macht van een voor hoogere begrippen weinig vatbare, door gelddorst bezielde staatkunde, vooral als we zien, dat naar alle menschelyke berekening de zegepraal niet zal zijn aan den kant waar wij het goede recht meenen te zien. Maar de ridder in zyn armoedigen mantel gehuld, vallende onder de slagen van een onbe- schaamden Yankee, doet toch ons gemoed meer aan dan de glorie eener met goud gekochte overwinning. Waaraan hebben we dit verschijnsel toe te schrijven: Ieder, die een beetje geschiedenis heeft geleerd, weet dat de Spanjaarden de aller slechtste bestuurders van koloniën zijn. Aan dapperheid en avonturiersgeest ont breekt hot hun geenszins, en in de dagen hunner nationale grootneiu uenooruen zy onder de eersten, die verwijderde deelen der wereld ontdekt, veroverd en met volkplantingen bezet hebben. Kolonisten in de zuiverste beteekenis van het woord, hebben zij zich niet vergenoegd met in den vreemde eenige burgerlijke en militaire ambtenaren voor een tijdelijk verblijf te zen den om daar heerschappij te voeren over een inlandsche bevolking en na verloop van zeker aantal jaren naar de boorden van den Taag terug te keeren, neen, talrijke volksgroepen, tot verschillende maatschap pelijke klassen behoorende, kozen inder daad de nieuw veroverde landen tot een tweede vaderland, of liever, zij maakten daarvan een onderdeel van het eerste. Onder die omstandigheden zou een alge meens bloei en welvaart de vrucht hebben moeten worden van het uitzetten der grenzen over den Atlantischen Oceaan heen; de natuurproducten der Nieuwe Wereld zouden een krachtig voedsel heb ben moeten leveren aan de nijverheid der Oude, en het land, dat in de dagen van Karel V aan de spits stond, scheen voor beschikt om die hooge positie langen tjjd te handhaven. Dat heeft zoo niet mogen zjjnde opvolgende regeeringen in Spanje hadden niet het minste besef van haar verplichtingen tegenover landgenooten en naturellen in de koloniën, deden niets om een rechtvaardige verdeeling van de aldaar verworven rijkdommen tot stand te bren gen, maar haalden alles naar zich toe, en de gevolgen bleven niet uit. Achtereen volgens scheurden zich grootere en kleinere deelen los van het moederland, dat zoo echt stiefmoederlijk bestuurde, en vormden een reeks vrije republieken, van Mexico tot diep in Zuid Amerikadie, de beroe ringen van een eerste eeuw van nationale zelfstandigheid doormakende, en om die reden nog volstrekt niet als model-staten te beschouwen, toch bezig zijn zich te ontwikkelen en reeds een hoogte hebben bereikt, tot welke zij, in Spaansche afhan kelijkheid gebleven, nooit zouden zijn opgeklommen. Zoodat van al die uitge strekte en rijke bezittingen, de Spaansche Kroon niets had overgehouden dan Cuba, Portorico en de Philippijnen in Oost Azië, al dewelke zij, naar het zich laat aanzien, weldra niet meer de hare zal kunnen noemen. En ook Cuba heeft vaak genoeg gepoogd aan het dwanpjuk te ontkomenzich los te wringen van een bestuurs-systeem, dat door hooge rechten ten bate eener immer noodlijdende schatkist, de ver ruiming van de hulpbronnen des lands belette, door zware belastingen de be volking uitmergelde, hoog bezoldigde ambtenaren, waarvan zelden een uit de ingezetenen des lands, over het eiland verspreidde, zonder iets te doen in het belang van het vervoerwezen, zonder bij het tot stand brengen van openbare werken, anders dan bij hooge zeldzaam heid, de grens van het dringendst noodza kelijke te buiten te gaan. Cuba behoort tot de mooiste, de rijkste en vruchtbaarste landen van de wereld, maar wat de Span jaarden er van gemaakt hebben beantwoordt maar voor een klein gedeelte aan datgene, wat zonder overmatige offers, alleen door Dat is de indruk, dien het optreden van de Unie op ieder rechtschapen gemoed moet maken. Het égoïsme, waarmede zjj de beweging op Cuba heeft aangegrepen om de baatzuchtige bedoelingen van speculanten en partijleiders te begunstigen, gepaard met een huichelachtig vertoon van mönschlievendheid, van medelijden met de bevolking van het door de rampen van den burgeroorlog geteisterde eiland, dat stuit ons tegen de borst. In dat opzicht staan wy lang niet alleen; in pers*~zichTn geWS zin uit. Zelfs zijn er eerlijke Amerikanen, die er eveneens over denken. Opmerkelyk is, wat kort na het uit breken van den oorlog geschreven werd in een der bladen door den heer Phelps, die gezant van de Vereenigde Staten is geweest te Londen. „Het denkbeeld, dat ons land of eenig ander land een zedelyk of politiek toezicht kan uitoefenen over de zaken zijner na buren, met een ge wapenden inval de gebre ken hunner instellingen of van hun bestuur mag verhelpen, of hun met geweld lief dadigheid bewijzen, is volstrekt duldeloos en hoogst gevaarlijk. Spanje is steeds een bevriende mogendheid geweest, en de op stand op Cuba zou reeds lang opgehouden hebben, indien die niet aanhoudend van de Vereenigde Staten uit, met verkrach ting van hun eigen onzijdigheidswetten en tractaatverplichtingen, was ondersteund. De Regeering deed er af en toe wel iets tegen, maar meestal kwam men te laat om de schepen met onderstand voor de muiters tegen te houden. Het twintigste gedeelte onzer zeemacht, welke wy thans uit alle oorden der wereld pogen bijeen te brengen voor hetgeen men de lands verdediging gelieft te noemen, zou hebben volstaan om de eenige bron te stoppen, welke den opstand voedde.” In datzelfde schrijven komt deze Ameri kaan er tegenop, dat men Spanje aan- aprakelyk zou willen stellen voor de ramp van de .Maine”, naar welke het onderzoek niet heeft plaats gehad met die onpar tijdigheid, die een rechtvaardige uitspraak zou waarborgen. Ook vraagt hy, indien in het geschil een scheidsrechterlijke beslis sing mogeUjk ware geweest, hoe groot dan wel de schadeloosstelling zou moeten zijn, aan Spanje verschuldigd voor het oogluikend toelaten van al de expedition van vrijbuiters naar Cuba, ter ondersteuning van de opstandelingen? Wat dezen betreft, de heer Phelps ziet In hen niet veel goeds; 't zjjn meest oproerige, tot werken onge zinde negers, geleid door gelukzoekers van heinde en verre toegestroomd. Over dat laatste wordt verschillend ge oordeeld; het mag wel als regel gelden dat by een politieke beweging als deze zich een groot aantal personen aansluiten, die gaarne in troebel water visschen en dat ook kunnen doen, wijl zij nieta te verliezen hebben. Om 't even, het is heerlijk te ont dekken, dat niet alle Amerikanen door de besmetting z(jn aangetast, die een man als M’c Kinley, den President, zelfs het gevoel zyner hooge positie zoozeer deed verliezen, dat hij zyn eigen verantwoor delijkheid nederlegde op de banken der Volksvertegenwoordiging. Zou Abraham Lincoln zich op dat oogenblik niet hebben omgekeerd in zijn graf? Nog een uiting van gelijken aard moeten we even vermelden, het oordeel van den Londenschen correspondent van het Fran- sche blad .Petit Bleu": Deze oorlog heet ondernomen te zjjn vóór de Christelijke beschaving. Maar reeds vele maanden geleden had een groep van Amerikaansche geldmannen ontzaglijke sommen aan de Cubaansche opatande- van het Witte Huis, kalm zijn „after breakfast cigar” rookende. Enkele zijner meeat vertrouwde vrienden hielden hem gezelschap. Om 10 uur Zondag avond had hy bevel gegeven, dat hy verder niet wenschte gestoord te worden, tenzij er belangryk nieuws kwam. In het vertrek, naast het zijne, bevond zich een lustig gezelschap van jongelui, dat lachte en schertste alsof er van oorlog geen sprake was. Eensklaps kwam een ambtenaar der telegrafie binnen, een telegram in de hand houdende. President M’c Kinley greep het, zag het vluchtig door en riep toen uit: „Goed gedaan, DeweyI Als dan zelfs de Spanjaarden zulks toegeven, moet Dewey zeker een besliste overwinning hebben behaald.” En terwijl hy nog eens herhaalde „Goed gedaan,” overhandigde hy het telegram aan een groep jongelui, die uitbarstten in een luidruchtig gejuich. De Senaat der Vereenigde Staten gaf zjjn vreugde over Amerika’s zege te kennen, door een gebed, hetwelk by het openen van de vergadering werd uitgesproken, terwyk het Huis van minder vroomeene door Levingston voorgestelde resolutie aannam, waarin de dank van het Congres werd ge bracht aan den Commandant Dewey, voor het uitmuntend beleid en de dap perheid, door hem en de zynen betoond in den jongsten strijd. Te Madrid werd natuurlijk het „overwin- ningsbericht” op geheel andere wyze ont vangen. Groote ontsteltenis bracht de ty'ding van de nederlaag daar teweeg. Van de regee- rings-gebouwen werd dadelijk als laatste hulde aan de dappere gesneuvelden, de na tionale vlag halfstok geheschen. Het was druk In de stratenvelen gingen in rouw. Eene dergelyke droefheid heerschte ook in andere steden. Eerst was het bericht gekomen van een zeeslag, toen kwamen bp êenff nêr apaanscw vonr uvmtrrgn 1 werd, dat het escader bij de Philip pijnen vernield was. Men wist, dat de Spaansche vloot in ’t geheel niet bp kon tegen de Amerikaansche, doch men had vertrouwd op het gelukkig gesternte. Dat vertrouwen werd jammerlijk ge schokt; alle hoop was verloren en alge- meene verslagenheid volgde. Zijn de Amerikaansche bladen het alle er over eens, dat de overwinning, bij Manilla behaald, een slag is, toegebracht aan de dwaze hooghartigheid van de in verval zijnde natie, eene overwinning, die naar vertrouwd wordt, den president zal aanmoedigen, op dezelfde wijze een eind te maken aan de Spaansche preten ties op Cuba, de Spaansche pers ver klaart, dat Spanje een nederlaag heeft geleden, maar een nederlaag, die evenveel roem geeft als eene overwinning. Het is onbetwistbaar waar, dat de Spanjaarden met leeuwenmoed gevochten hebben. Admiraal Bermejo zond het volgende telegram aan den generaal Apostadero: „Eer en roem voor de dappere mannen die zoo heldhaftig voor het vaderland vochten,” Over het geheel genomen, heerscht nu in Spanje een gevoel van angst, vermengd met trots. Trots over den betoonden moed angst, dat nog slechter nieuws van de Philippijnen zal gemeld worden. Het ge rucht loopt, dat Manilla, na oen hevig bombardement, is gevallen en de Ameri kaansche vlag over de Philippijnen waait. De inwoners vluchtten de stad uit en ook de beambten van het telegraafbureau, dat midden tusschen de forten staat, na men de wijk. Er zou nu toch ook niets voor hen te doen zjjn, want de telegraaf kabel tusschen Manilla en Hongkong is vernield. Tegenover de groote Spaansche neder laag bij de Philippijnen staat een zeer kleine overwinning op Cuba te klein om de Spanjaarden eenigszins tot troost te kunnen strekken. De Spaansche troe pen hebben bij Bayamo de Cubaansche opstandelingen verslagen, van welke 30 man werden gedood, terwijl van de Span jaarden 1 man sneuvelde en 10 gewond werden. Hoe het nu te Madrid gesteld is? De Minister van Binnenlandsche Zaken zeide, dat de hoofdstad in staat van beleg is verklaard, omdat men misbruik wilde maken van Met ongeluk des lands, om politieke hartstochten op te wekken. Te Parys loopt het gerucht, dat er op roer is te Madrid en dat er in de straten wordt geschoten. Te Talavera brak wegens de duurte van het brood en te Gijon Wegens ergernis, door opkoopers van visch gegeven, oproer uit, waartegen de hulp der militaire macht moest worden ingeroepen. Wat nu eigenlijk wel de gevolgen zyn van de Spaansche nederlaag, is nog niet met zekerheid te zeggenDoor velen wordt het einde van den strijd echter aanstaande geacht, door een bemiddelend optreden van het „Europeesch concert” waarschijnlijk. We zullen afwachten, of dit gevoelen be waarheid wordt! Nog even dient gemeld, dat Duitschland, dat zich niet, zooals de andere Mogendheden, onzijdig verklaarde, zijn gepantserden kruiser „Cormoran”, die te Kiautschan lag, naar Manilla zond. Te Rome (lialM) verzocht men, dat Spanje zal voldoen aan Italië’s verzoek, om zwavel niet te rekenen tot de koop waren, welke als oorlogs-contrabande worden beschouwd. De Italiaansche Ministerraad verleende dezer dagen machtiging tot het oproepen van eene lichting der militie, met het oog op de ongeregeldheden, die nog steeds plaats hebben, naar aanleiding van de hooge broodprijzen. Te Figline en Piacenza is heftig ge vochten tusschen volk en militairen. Er vielen daar dooden en gewonden. Te Foggia stak het volk het belasting kantoor in brand, dat met het aangrenzend stadhuis geheel in de asch werd gelegd. De archieven en bevolkingsregisters gingen verloren. Ook te Bari werden openbare gebouwen - aangestoken, winkels geplunderd enz. Het Afgevaardigden,* volk maakte zich daar ook meester van het oude fort en wierp het eenige kanon aldaar in zee. Te Napels zijn ook al ongeregeldheden volksmenigten, aangevoerd door vrouwen, met stokken, waarop een brood gestoken, loopen door de straten. Van de Duifsche en Oostenryksche Re geering verwacht men spoedig verminde ring van de rechten op granen. Ook in Frankrijk bereidt men een dergeljjken maatregel voor. Volgens den Tnrkeehen berichtgever der „Indépendance Beige” heeft de Sultan zich nu bereid verklaard, de benoeming van Prins George van driekenland tot Gouverneur van Creta goed te keuren, als Rusland zich verbindt tot het verze keren van des Sultans gezag over de naar men bericht, de Porte” in een nota herinneren, dat Thessaliö den 8den Mei ontruimd moest zijn. De nota zal ook van de leening ten behoeve van de oorlogsschatting spreken.1 STATEN-GENERAAL. De Tweede Kamer behandelde in haar gadering van Dinsdag de definitieve Marine- begrooting. De heer De Ras keurde het goed, dat de pantsersohepen, typo-Kortenaer, nu speciaal zgn aangewezen voor de verdediging van Den Helder, en hoopte dat zou worden overgegaan tot den aanbouw van Bohepen voor den algemeenen dienst. Verder klaagde spr. dat er gebrek ia aan geschikt personeel. De heer Verhey juicht het toe, dat de Minister zyn plannen voor de toekomst heeft losgemaakt van de begrooting. Hg drong aan op maat regelen in ’t belang van de gezondheid der schepelingen in Indië, en wenschte daar meer inlanders gebruikt te zien. De heer Kerdjjk verlangt niet alleen werk* lieden verzekering bjj aanbesteding van schepen, geljjk door den Min. is voorgesohreven, maar ook bjj leveranoiën. Ook acht hjj ongegrond de beswaren, door den Min. aangevoerd tegen bepaling van minimum-loon en maximum-arbeids- duur in bestekken. De heer De Klerk wees op doodelgken afloop te Vlissingen „De Schelde”, waarbfi gebleken omgekomene niet verzekerd was. De heer Staalman drong aan op voortzetting van scheepsbouw, binnenslands. Ook op betere behandeling van het personeel, dat door de vele straffen van den zeedienst afkeerig wordt ge* maakt, op afschaffing van de Zondags-inspectie, op opheffing van de belemmeringen tegen uit* oefening van kiesrecht door de schepelingen. De heer Lohman keurde af dat thans de godsdienstoefeningen aan boord slechts op ver langen der manschappen plaats hebben. Aan land is het gedwongen kerkgaan niet te ver dedigen, omdat daar de militairen de kerk hunner keuze kunnen bezoeken; aan boord moet de Overheid bevelen. De heer Van Alphen verklaarde namens zgne vrienden, dat zg de quaestie van ver trouwen eerst zullen stellen als bg de suppletoirs begrooting de nadere plannen des Ministers zullen blgken. De heer Van Vlgmen wenschte opheffing van de onzekerheid ten aanzien van de soort van schepen aan welke de Min. zgn voorkeur geeft. De Minister, de heer Roël, deelde mede dat binnen enkele dagen by de Kamer zal inkomen een voorstel omtrent een acbip voor Indië, dat. aan alle eisohen voldoende, ook in het voordeel zal zgn van ’s lands financiënvan onzekerheid is geen sprake, waar zoowel ’s Min. voorganger als hgzelf de door den Min. Van der Wgck gebouwde schepen zeer geschikt achtte en passende in het voor te dragen stelsel van organisatie. Het verloop van personeel wordt voldoende opgewogen door dienstneming van jongeren. De gezondheidstoestand der schepe lingen is veel verbeterduitbreiding van inlandsch personeel in Indië acht ook de Min. gewensoht. Ongelukken-verzekering is regel, waar de Regeering oontrdle kan uitoefenen; bjj leveranciers is dat moeielgk. De familie van den te Vlissingen overleden werkman, van wien de heer De Klerk sprak, heeft van de Maat* schappij „De Schelde” tegemoetkoming ont vangen, daar geen verzekerings-plioht bestond. De quaestie van arbeidstijd en loon kan niet incidenteel behandeld worden; daarvoor zou een algemeene regeling noodig zgn. Straffen aan schepelingen worden niet meer toegepasj PrjjB der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels 0.50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlyk tot Dinsdags- en tot Vrydags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1898 | | pagina 1