reB&Zonan,
■ast „De Waag”,
Voorkade,
deposito:
N1893.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holiand en Utrecht
EN.
1 KARNS,
M1T8BI,
terkleursel.
Piano’s.
1898.
Officiëele Kennisgevingen.
ROUS Wzn.
t, Schoonhoven.
TEDING
brood.
■euwen,
bank.
BUITENLAND.
Overzicht.
BINNENLAND.
BRANDSPUITEN enz.
LIEFELIJKE WOORDEN.
SCHOONHOYEN8CÏÏÏ COURANT
'y verstraalGouda,
igd voor vwkoop
S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven,
Uitgevers.
Gemeente Schoonhoven.
Franco
neeren
A ZEISEN zyn met
by de Wed. W. H.
imbacht.
RUPKE Co.,
Fabrikanten.
8 gevraagd.
turen der Spaarbank.
198.
nandant voor noem d,
iEKKER.
i«Jt verbaud «(jn
tppen
RBZEEP en
PPOKDERi
YK te worden.
i strookjes in één
joten.
GELDLOTERIJ.
ohap Vereenlgde
letterdam
PER,
groote Staren, Kaas*
era enz. enz.; ook
n, Regentonnen en
.gs te Woerden en
op de Kaasmarkt.
ie zeer hooge prijzen
likt.
DE GRUUTER,
en
10 Juni a. s.,
ELS te koop aan-
i, f 80; alsmede
lANO’S, ook op
6,- per maand,
en Clark Orgels.
AAR, Brouwers-
rgemeester,
H. KOLFF.
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
per post door het geheele rjjk f 0,90. Men kan zich abon-
by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
Prys der Advettentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiënvoor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
koopen en verkoopen
een provisie van:
oven de 80
nder 80 (ook
arden de Nummer»
uigezien met het oog
of conversie.
orders in de meeste
l tot den eerstvolgen-
Ier Amsterdamsche
2
i overeen te komen
«verkiezende tegen
m;
op Effecten voor:
h 4 ’sjaars;
x>t den prolongatie-
isterdamsche beurs
boven de Amster-
oring, zonder bere-
S
ieelige voorwaarden
en van wissels op
dand. Tarieven op
krijgbaar;
YPOTHEEK.
■en de Heer
i HEUVEL, aldaar.
het Reglement der
Haastrecht,
irs verzocht hunne
ór tl Juul 1898 te
er 8. DE JONG Jz.,
ten einde de rente
ooekjaar 1897—1898
s slaat op,
joedkoop. Waarom?
t andere loopt.
modellen Klokken,
kers, Harmonica’s,
Hacons, Portemon-
an, Knopjes, Hand-
q ik Oud Goud en
aarde, in betaling.
Het begint werkelijk hoe langer hoe
moeieiyker te worden, om uit den stapel
van tegenstrijdige oorlogsberichten, die te
kiezen, welke waarschijnlijk het dichtst bij
de waarheid zijn. In de eerste plaats dus
naar Santiago, want de meeste bladen,
zoowel van Amerikaansehe als van Spaan-
sche zijde zijn het er over eens, dat déAr
slag geleverd is, of althans dat er ge
schoten is. Aan wie echter de eer van
de overwinning toekomt, daaromtrent zijn
de verschillende bladen het vrij wel
oneens. Ook of Admiraal Cervera nog
in de haven van Santiago isof
dat hij dadelijk na de kannonnade
wegvoer, ja, er wordt zelfs beweerd, dat
Admiraal Cervera niet eens te Santiago
was, toen, volgens ontvangen bericht, de
Amerikanen het bombardeerden. Is dat
werkelijk waar, wel, dan is het zeer wel
mogelijk, dat Cervera plotseling met zijn
spook eskader vóór de Philippynen ver
schijnt en daar de siecht voorziene schepen
van admiraal Dewey gaat verrassen. Doch
dit zijn alle slechts vermoedens. Aan
Admiraal Schley is door het departement
van Marine instructie gegeven niet te
trachten Santiago aan te vallen, dan na
versterking van zijne vloot en in de samen
werking met een landleger. Hij houdt
zich echter al heel slecht aan wat
hem gezegd werd. Naar Washington
heeft hij geseind, dat hij de vaste weten
schap heeft, dat Cervera in de baai van
Santiago ligt en dat hij herhaaldelijk aan
’t schieten is. Als doel dezer beschietingen
geeft h(j heel onschuldigop; dat hy weten
wil, waar de Spaansche batterijen zijn en
hoe hun vuur is en, als een pleister op
de wonde nog, dat hij nog geen man
verloor en dat geen zijner schepen werd
beschadigd. Dat zou hij den volgenden
dag niet hebben kunnen seinen. De
Amerikaansche vloot had den volgenden
Het is meer dan twy'felachtig, of we dan
wel een broederlijke^ plicht vervullen.
Er mag geen ander doel beoogd worden,
dan hem te verbeteren. De taal kan dan
schijnbaar niet liefelyk zijn, liefdevol
behoort zy te blijven. Gramschap en
toorn zijn slechte meesters; zy boezemen
leelyke gedachten in, die zich uiten in
bittere woorden. In de wijze, waarop men
iemand zijn tekortkomingen onder de aan
dacht brengt, mag, al klinkt de toon bard,
het gevoel van menschenmin niet ontbreken
en, wil men inderdaad iets toebrengen tot
verbetering, wil men een herhaling van de
berispelijke handeling voorkomen, dan
zullen kwetsende uitdrukkingen vermeden
moeten worden, al is het ook, dat men
niet met zoetsappige woordekens behoeft
aan te komen. Wie zich daartoe dwingt,
loopt gevaar spoedig uit zyn rol te vallen,
en in de stijgende opgewondenheid der
strafpredicatie, den onnatuurlijken toon
spoedig te verliezen, net als die boots
man, van wien in een zijner Werken
kapitein Marryat vertelt. Deze zeeman, als
hy een scheepsjongen een standje had te
maken, begon aldus: Myn waarde jonge
vriend, vergun mij op de beleefdste wijze
u onder de aandacht te brengen, dat gij,
wèl beschouwd, doallermiserabelste vlegel
zyt dieenz., met een climax, die
eenige minuten noodig had om haar
hoogtepunt te bereiken.
Liefelijke woorden, laten wij die ook
bezigen tegenover hen, die aan onze leiding
zijn onderworpen; ondergeschikten en
minderen zullen ons er niet minder om
gehoorzamen, als wy den bevelenden
vorm matigen en in kalme, bedaarde
woorden onzen wensch of wil te kennen
geven. Commandeeren is niet moeilijk,
maar koninklijk is het niet. W(j herinneren
ons te dien aanzien een woord van Keizer
Napoleon tot Talma, den grooten acteur,
die met een tooneelgezelschap hem ver
gezelde op den tocht naar Rusland. Talma,
die ondanks zijn buitengewoon talent zich
nog niet geheel had losgemaakt van zekere
tradltifin, had een koningsrol gespeeld met
niet weinig armgezwaai en stemverheffing.
Den volgenden dag liet de Keizer hem
ontbieden. „Talma, over drie dagen moet
Brittannicus” gespeeld worden.” „Maar,
Sire, dat kan niet, er moeten nog minstens
zes repetitiön„Talma, ik verlang
het toch,” vervolgde de Keizer op zachten
toon. „Het zal gebeuren, Sire!” O neen,
het behoeft niet; ik heb u alleen willen
toonen, dat gij gisterenavond niet de juiste
opvatting van uw rol hebt gehad. Een
Vorst buldert niet als hy zyn wil kenbaar
maakt.”
En een verstandig, humaan gebieder,
voorganger, chef, of hoe hy ook heeten
moge, doet het ook niet. Hy spreekt in
gewone taal, en tracht daarby te bewerken,
dat de indruk van een bevel zooveel
mogeiyk achterwege blyft, zonder over te
gaan tot een ander uiterste, dat der zoete-
broodj es bakkery.
Wie en wat we zyn, hoe we onze be
trekkingen tot medemenschen wenschen te
regelen, blykt het meest uit onze woorden.
0 Juni 1898,
re, zal ten Bureele
Commandant, onder
in den Minister van
steed:
het MUNITIE-
dienste van het
lier, voor het
898.
jetten op gezegeld
dnere breuken dan
loeten voorzien z(jn
in handteekeningen
Het van China „gepachte” gebied
Kiaotschau moet den Dnitsehera in het
gebruik tegenvallen, zoodat zij voornemens
zouden wezen een andere strook lands te
vragen. In deze gebeurlijkheid trouwens
is door een artikel in het gesloten verdrag
voorzien.
Prins Kung, de voorzitter van den
Chineeschen Staatsraad, is nu toch werke
lijk overleden. ZJjn dood werd reeds eenige
tijd geleden gemeld, doch spoedig weer
tegengesproken. De Keizer heeft een hof
rouw van 15 dagen vastgesteld.
Uit Pretoria komt bericht, dat Rechter
Reitz, vroeger President van den Oranje-
Vry staat, de benoeming tot Staatssecretaris
der Zuid Afrlkaanaehe Republiek (ter ver
vanging van den heer Leyds) heeft aan
genomen.
STATEN-GENERAAL.
De Eerste Kamer. Dinsdag 31 Mei, dea avonds,
opnieuw bijeengekomen, hield Vrgdag d. a. v.
een korte vergadering, waarin «onder discussie
vereohillende wetsontwerpen werden aangenomen,
o. a.Goedkeuring van de Internationale over
eenkomst voor gezondheids-bolangen, te Parjjs
gesloten; verhooging van onderscheiden hoofd
stukken van de Staatsbegrooting voor het loo-
pende dienstjaar, o. a. voor den bonw eener
strafgevangenis te Haarlem, voor uitbreiding van
het chemisch laboratorium enz. aan de Poly
technische school, voor aankoop van een huis
aan het Tonrnooiveld te ’a-Gravenhage voor de
bureelen van de Landbouwafdeelingverder de
onteigening voor de haven te Numansdorp met
verbinding aan den tramweg van Rotterdam
naar Zuid-Beierland.
De Kamer is daarop verdaagd tot Woens
dag 8 Juni.
BV het departement van
koloniën is ontvangen het volgende van
3 dezer gedagteekende telegram van den
gouverneur-generaal van Ned.-Indie be
treffende de expeditie naar de Pedir streek
„Eergisteren van Segli uitgerukt. Eerste
object Maroet genomen. Vy'and vuurde
veel, maar hield meer stand. Toekoe
Oemar teruggetrokken, waarheen onbe
kend. Onzerzijds gesneuveld drie, zwaar
gewond drie en licht gewond twaalf mili
tairen beneden den rang van officier.”
By het departement van
koloniën is ontvangen het volgende, van
4 dezer gedagteekende telegram van den
gouverneur generaal van Nederlandsch-
Indië, betreffende de expeditie naar de
Pedir streek:
„Eergisteren opgerukt tot de grens van
het gebied van Toekoe Bintara Tjoemboek
en den top van den Glé Capcei. Zeer
weinig tegenstand ondervonden. OnzerzydB
één gewonde militair beneden den rang
van officier. Niets van de bende van
Toekoe Oemar te bespeuren.”
Staatsblad no. 118 bevat een
besluit houdende wyziging van het regle
ment voor den dienst der rykstelegraaf.
Het eenig artikel luidt:
Het eerste en tweede lid van artikel 15
van het reglement voor den dienst der
Rykstelegraaf, goedgekeurd by Koninklijk
besluit van 24 Mei 1897 (Stbl. no. 157),
worden vervangen door de volgende be
palingen
„De seinkosten voor telegrammen tus-
schen twee Nederlandsche kantoren in
verschillende plaatsen bedragen: 25 cent
voor de eerste 10 woorden of minder; 5
cent voor elke volgende 5 woorden of
minder, van 11 tot en met 50 woorden,
en 5 cent voor elke volgende 10 woorden
of minder voor de woorden boven 50.
„De seinkosten voor telegrammen tus-
schen een rykskantoor en de binnen den
bestellingskring (artikel 38) van dat kantoor
gelegen bykantoren (locaaltelegrammen)
bedragen 15 cent voor de eerste 10 woorden
of minderdoch worden voor de woorden
boven 10 berekend als in het eerste lid
van dit artikel voor de gewone telegrammen
is bepaald”.
In de Zaterdag gehouden
buitengewone zitting der Prov. Staten
van Utrecht kwam aan de orde de be
handeling van het voorstel van Ged. Staten
tot het uitschryven van een geldleening,
groot f 300.000, voor den bouw van een
tweede krankzinnigengesticht in de pro
vincie Utrecht, met rapport der commissie,
die concludeerde tot aanneming van het
voorstel van Ged. Staten, met enkele
wyzigingen. Door de heeren L. H. M. J.
Van Asch van Wyck, J. H. De Waal Malefljt
en J. D. Graaf Schimmelpenninck werd
dit voorstel bestreden, op grond van
zwaardere flnanciöele lasten èn voor de
provincie, èn voor de gemeenten. Deze
heeren gaven de voorkeur aan het sluiten
van contracten met Christelyke gestichten
als Veldwyk en Roomsch Katholieke, als
die te Oudewater en Vucht. De heer
De Waal Malefljt achtte dit ook van groot
moreel belang, omdat velen de voorkeur
geven aan niet-neutrale gestichten. Tegen
deze beschouwingen verzetten zich ver
schillende liberale leden, op grond dat
in de gestichten als te Utrecht aan de
godsdienstige behoefte van eiken patiënt
volkomen wordt voldaan. Een motie van
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Schoonhoven maken bekend, dat de
jaariyksche oefeningen met de
zullen plaats hebben op het Doelenplein,
en wel:
Voor Spuit B (rood geverfd) Woensdag
8 Juni a. s., ’s namiddags 6| uur;
En voor Spuit C, Handspuiten
Zellenwagen Vrijdag T
’s namiddags 6| uur.
Schoonhoven, 6 Juni 1898.
De Secretaris, De Burj
H. G. GEELHOED. Mr. A. D. 1
Een woord is een klank. Slechts een
seconde brengt het, in zeer kleine ruimte,
de lucht in trilling, die het overvoert
naar het gehoororgaan, en vervolgens
blyft er niets van over. Maar in de ziel
van den hoorder heeft het een indruk
achtergelaten, die vaak van langen duur
is, ja, somtyds in het geheel niet meer
kan worden uitgewischt. En is die indruk
dan van anderen aard, dan de spreker, by
verder nadenken, gewensebt acht, geen
macht ter wereld is in staat, het eenmaal
losgelaten woord tot zyn bron te doen
terugkeeren.
Dit weten we allen. Betrachten wy
het ook?
Indien dat zoo ware, hoeveel leed zou
achterwege biyven, hoe menige oorzaak
van verwydering niet in het aanzijn
worden geroepen, hoeveel ontstemming
vermeden, hoeveel reden van berouw
ontgaan zyn? De spraak, de edelste be
gaafdheid, die de menschen in staat stelt
elkander deelgenoot te maken van de
vruchten huns zielelevens, gedachten te
brengen binnen het bereik van velen,
voorstellingen van hetgeen waar is en
schoon en goed als kosteiyke geschenken
aan elkander over te doen, hoe jammer-
lyk wordt zy dikwyls misbruikt! De tong,
het meest werkzame onderdeel van het
spraakwerktuig, is zy niet menigwerf een
scherp wapen, waarvan men zich bedient
om kwaad te doen, om anderen te kwetsen
Een wapen van aanval en van verdediging,
in welks gebruik men zich viytig oefent,
om maar zoo weerbaar mogeiyk te zyn.
Indien wy werkeiyk goede menschen
waren, zou nooit van ons uitgaan eenig
woord, dat anderen leed kan veroorzaken.
Wy zouden werkeiyk de taal doen zyn
het middel, om waardige gedachten in
klanken om te zetten. Dus ook niet
spreken zonder eerst gedacht te hebben.
Hoe menigmaal hooren wy niet iemand
zeggen, als hy bemerkt dat aan zyn woorden
een beleedigend karakter wordt toege
schreven, dat hy het zoo niet bedoeld
heeft. Die soort van verontschuldiging
moest eigeniyk nooit noodig wezen. In
de eerste plaats toch hebben wij te zorgen,
dat onze bedoelingen zoo duidelijk mogelijk
biykenimmers, wy spreken om begrepen
te worden, en dan moet het niet twyfel-
achtig zijn, wat wij te verstaan willen
geven. Is bet met voorbedachten rade,
dat wy woorden bezigen, voor meer dan
één uitlegging vatbaar, zoo is dat in stry'd
met de eerlykheid; is het zonder dien
toeleg, dan biyken wy de gaaf niet te
bezitten, precies terug te geven wat ons
voor den geest staat, en is een dubbele
mate van opmerkzaamheid noodig om de
gevolgen van deze leemte in onze ont
wikkeling te voorkomen.
Maar—diezelfde verontschuldiging wordt
het meest gebruikt als wy werkeiyk een
onvoorzichtigheid of erger nog hebben
begaan. Zy is dan een bewijs van gebrek
aan moed. In plaats van ruiterlyk er voor
uit te komen, dat wy de gesproken woorden
betreuren, en, als we konden, ze zouden
terugnemen, een eenvoudige belydenis
dus van onbedachtzaamheid, die ons dan
te eer zal worden vergeven, naardien
duizenden er zich dagelyks aan bezon
digen, draaien we er omheen. Zoo niet
bedoeldmaar wat is dan wèl de be
doeling geweest? Een noodlottig toeval
kan toch niet het gevolg gehad hebben,
dat een hartelyk gemeende betuiging
van welwillendheid, tegen uw begeerte
den vorm hoeft gekregen van een ver
wijt? Laten we toch wat oprechter zyn
jegens ons zelven en anderen, en als
wy gefaald hebben daar geen doekjes om
winden.
„Uw woord zy alty d liefelijk, met zout
besprengd, zoodat gy weet, hoe gy een
iegeiyk moet antwoorden.”
Ot in deze aanhaling uit de Gewijde
Schrift de naam van de meest algemeen
gebruikelyke specery is gebezigd in den-
zelfden zin als wy gewoonlyk in dat ver
band doen, nameiyk in dien van „geestig
heid,” laten we hier onbesproken. Zeker
is het, dat geiy'k het zout de spy'ze kruidt,
de wedergave van een geestigen inval aan
de taal een groote aantrekkeiykheid geeft.
Over den aard en het wezen der geestig
heid, over den vorm waarin zy zich
openbaart, zou veel te zeggen zyndikwyls
is het byeenbrengen van twee niet by
elkander behoorende voorstellingen vol
doende orh een lachwekkend effect te
verkrygen. Een gelukkig man hy, die
zyn taal zoo weet te gebruiken, dat hy
vrooiykheid verwekt, wiens vernuft
lachende beelden toovert op het spiegel
vlak, van hetwelk anderen ze weer op
vangen en met welgevallen in zich
opnemen, en in het byzonder gelukkig,
als hy daarby slechts liefelyke woorden
bezigt, enkel gedreven door de onbaat
zuchtige begeerte, anderen te behagen.
Maar als het te doen is om eigen
gevatheid te doen uitblinken, of om woord
zegepralen te behalen ten koste van hen
die minder snel en vaardig zyn in het
gebruik der taal, dan is er geen gevaariyker
talent. Want de verzoeking, de lachers
tot zich te trekken, is dikwyls moeielyk
te weerstaan en dan worden er woorden
gesproken, die dieper wonden naarmate
degene, tegen wien zy zyn gericht, minder
weerbaar is en zich kleiner gevoelt tegen
over den by val, die aan de andere zyde
wordt geschonken.
De kunst, om zyn woorden met zout
te besprengen, met het echte Attisch zout,
zooals het met betrekking tot de klassieke
schrijvers heet, kunnen wy moeielyk te
hoog taxeeren; zy bezigt middelen, die
machtig zyn om veel domheid en ver
waandheid in eens te ontwapenen. De
Engelsche dramatische auteur Sheridan,
lid van het Lagerhuis in de vorige eeuw,
gaf hiervan eens een treffend voorbeeld.
Een der heeren, zyn politieke tegenstander,
had over een onderwerp van wetgeving
staan opsnyden, een uur lang, met rede-
neeringen die kant noch wal raakten en
onder gebruikmaking van een aantal ge
stolen aardigheden. Sheridan, in diezelfde
rede persooniyk aangevallen, antwoordde
alleen dit: „De geachte spreker heeft ons
veel merkwaardigs doen hooren; alleen
zal men bespeurd hebben, dat hy zyn
feitenkennis ontleent aan zyn fantaisie en
zjjn geestigheden aan zyn voortreffeiyk
geheugen.” Sieriyker en krachtiger tevens
kon het wel niet gezegd worden.
Die echte, aangename welsprekendheid,
die zelfs in het klemmendst debat nooit
de eischen van den goeden toon miskent,
zy schynt in de hedendaagsche Parle
menten niet meer de waardeering te
vinden, waarop zy aanspraak heeft. Is
het, omdat zy niet genoegzaam wordt
aangekweekt door de mannen, die als
leiders in de politiek optreden? Groote
woorden en heftige taal doen meer en
meer opgeld, en de menigte, verzot op
hetgeen gerucht maakt, juicht ze toe. We
hebben in den laatsten tijd, in wetgevende
vergaderingen van onderscheiden Euro-
peesche Staten gelegenheid gehad om een
volledig zakwoordenboek van scheldnamen
Ce verzamelen, - is dat de manier, waarop
de beginselen van recht, de belangen des
volks, de eer des vaderlands worden voor
gestaan? Wy, in ons kleine landje met
zyn honderd afgevaardigden en vyftig
senatoren, zyn op het gebied van die soort
van parlementaire taal wat achteriyk, en
wie het verslag der debatten leest, zal er
zelden iets in vinden dat overeenkomt
met de hedendaagsche mode. Toch wel
een heel enkele keerer komen gedeelten
in voor, die meer doen denken aan effect
bejag, aan de behoefte van de toejuiching
eener minder beschaafde menigte, dan
aan het wezenlyk verlangen om nuttig
te zyn en om in kalme woorden te zeggen
wat men op het hart heeft. En voor
die welsprekendheid hopen we, dat ons
Parlement nooit een geschikte kweekplaats
zal worden.
Maar zyn de menschen nu zoo aardig,
dat men altyd kan volstaan met liefelyke
woorden? Is het, om „een iegelyk te
antwoorden” naar hetgeen hem toekomt,
nooit noodig eens taal te doen hooren,
die getuigt van iets anders dan van goed
keuring.
Ach, integendeel! En zelfs het besef,
dat wyzelven ook fouten maken, dat ook
wy onze eigen beginselen verkrachten,
dat ook onze handelingen den toets eener
biliyke critiek niet altyd kunnen doorstaan,
mag ons niet weerhouden tot dengene,
die het naar ons ooi deel verdiend heeft,
te zeggen waar het op staat. De taal der
verontwaardiging welt ons vaak naar de
keel, en dan mogen wy niet een vorm
kiezen, die het doel doet missen.
Ja, welk doel? Eens te doen blyken,
dat wy ons beter achten dan den bestrafte
Laten we daar een beetje voorzichtig mee
zyn, want dat staat nog niet zoo heel
vast. Hem te vernederen in eigen oog,
misschien ook wel in het oog van getuigen
morgen om 3 uur al haar vuur geopend
en dit zoowat anderhalf uur voortgezet, ter-
wyl de Amerikaansche kruiser „Merrimac”
den haven-ingang trachtte te forceeren.
Van Spaansche zyde liet men het schip
stilletjes begaan en over de eerste torpedo-
linie heenkomen, maar toen de „Merrimac”
een 500 voet verder was gekomen, liet
men een torpedo springen, met het gevolg,
dat de „Merrimac” aan de voorzyde werd
opengescheurd en aanstonds zonk. Slechts
de schoorsteen top en de mastpunten staken
nog boven water uit. Men denke zich de
groote geestdrift welke dientengevolge te
Santiago heerschte. De Amerikanen echter
beweren, dat ze dit schip opzettelijk deden
zinken, ten einde te verhinderen, dat het
Spaan sch eskader de baai van Santiago
verliet. Nu maar weer afgewacht wat
„waarheid” blykt te zyn.
Ander oorlogsnieuws is er weinig of
niets. In de verschillende Parlementen
wordt meer gepraat dan gevochten. Vooral
in de Spaansche Cortes vallen de leden
de Regeering met allerlei vragen lastig
en zelfs vragen, die in ’t geheel niet den
oorlog en den ernstigen toestand betreffen.
Men,moet nameiyk weten, dat de bekende
Spaansche Republikein Castalar een artikel
heeft geschreven over de Koningin Regentes,
een artikel, dat vooral in de officiöele kringen
te Madrid ergernis verwekte en nu bracht
de Afgevaardigde Arcarate die zaak in de
Cortes ter sprake en veroordeelde, wat dien
aangaande in den Senaat van Regeorings-
wege afkeurends gezegd was, nameiyk,
dat het niet aanging de Regentes haren
Oostenrykschen landaard tot een verwyt
te maken. Met deze en dergeiyke zaken
houdt men zich nu bezig in een tyd,
waarin alle aandacht moest gevestigd zyn
op het groote doel.
Uit Engeland andermaal bericht van het
overlyden van een goed en braaf man,
Samuel Plimsoll geheeten, die zich den
eernaam van „matrozen-vriend” verwierf
door de wetgevende maatregelen, die hy
altyd wist door te dry ven tegen „overladen”
en „slecht” bemannen van schepen. Naar
hem heeten dan ook de Plimsoll Marko,
de strepen, die op de buitenzyde der
Engelsche schepen staan om de laadruimte
aan te wyzen.
In het Londensche Hydepark wil men
eene groote volks demonstratie houden tot
dankbare eering van Gladstone’s nage
dachtenis.
Een veelbelovend begin! Met 282 stem
men had de Fransehe Kamer van Afge
vaardigden Vrijdag j 1. by tweede stemming
den gematigden Republikein Deschanel tot
haren voorzitter gekozen, in plaats van den
vorigen President Brisson, die met slechts 4
stemmen in de minderheid was. Toen de
nieuwgekozene op den voorzittersstoel had
plaats genomen, applaudisseerden zyne
aanhangers, doch, terwyi ter linkerzyde
„Leve de Republiek!” werd geroepen,
hoorde men van rechts den kreet: „Dat
is een Staatsgreeps President!” Ook de
uiterste linkerzyde nam eene zeer vijandige
houding aan; de voorzitter kon zich met
geene mogelijkheid verstaanbaar maken
by het uitspreken der gebruikelyke rede
nering tot aanvaarding van zynambt; hy
maakte er dan ook maar wat van. Toen
hy echter daarna zich tot de linkerzyde
wendde en voorstelde de orde der werk
zaamheden voor de volgende zitting op
te maken, riep de Afgevaardigde Berthaux
hem toe: „Zoudt ge u niet liever tot de
Rechterzijde wenden?” De nieuwe Pre
sident wist op dezen uitval echter met
waardigheid te antwoorden en hierop werd
de zitting op Maandag j 1. bepaald. De
President verliet toen den zetel en werd
door de Rechteizyde en de Midden party
levendig toegejuicht. De linkerzyde echter
hief de jouw kreet „Hon! Hon!” aan, een
platte Belgische straatschreeuw, welke
nog nooit in de Fransche Kamer werd
genoord! Inderdaad, dat belooft veel voor
de toekomst!
Te Nantes begonnen Maandag de her
denkingsfeesten ter gelegenheid van het
derde eeuwfeest van het Edict van Nantes,
die eerste triomf van verdraagzaamheid
en gewetensviyheid in Europa, later, naar
men weet, herroepen, en sedert, zou men
zeggen, nu tegenwoordig Joden en Protes
tanten door de groote massa als vogelvrij
verklaard zyn, door het moderne Frankrijk
metterdaad teniet gedaan. De feestviering
draagt dan ook slechts een intiem Protes-
tantsch karakter.
Het nieuwe Itailaansche Kabinet is,
zooals reeds gemeld werd, gereed. Het
heeft Donderdag jl. den eed afgelegd. Di
Rudini blyft Minister President met Bin
nenlandsche Zaken en het interim van
Landbouw.
Te Milaan hebben wederom negen per
sonen terechtgestaan, beschuldigd in ver
schillende dorpen in de omgeving oproerige
kreten te hebben uitgestooten en zich tegen
den Staat te hebben verzet. De beklaagden
werden van zes tot dertig maanden ge
vangenisstraf veroordeeld. De behandeling
der aanklacht tegen de gearresteerde jour
nalisten zal aan het einde der volgende
week plaats vinden.