EST dmeel IG kking heb- jDmolen 01 f500,- ut brei ding eener aan het Bureau i of Huis. Zaterdag 23 Juli. JT. 1906. 1898 Aak, ihoorenden vol- mede in zeer en bij de Wed. Lek. IflrmisTö Scliöoiilmii. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht i Willis renhuis, 361 nlwijk. Officiëele Kennisgevingen. ind te koop og niet lang in B. ERREIN. TE KOOP. OP: TE KOOP BUITENLAND. GODSDIENSTONDERWIJS. :huis”. steeds bij woont, BESTUUR. seer bevredigende 'stations en zijn aan het Bureau aan Gemeente Schoonhoven. lang een handel rswaren gedreven siding vatbaar is. or Steenkolen en rd tot Juli 1899, leen gelegen aan treefkerk, by de zeer geschikt tot jedrijven. October 1898. n bij de eigenares reefkerk en den aldaar. [AAKT MACHT” n keurig werkende leden. OUDl. SCHT. TOL. jBKKIRLAKD. TRÈE f 0,50. rend dorp in Zald- ER. ROOT-AmMKRB. 1R0KK. BERKKRK. SCHOOBHOYEÏÏSCHE COÜRAIfT. BEKLANTE Aanvaarding 15 zo, lett. X, aan VA» KÜOTKft. rek: echt en sterk en srhouden boven elf Woon- Hinken Zolder, bmede een daar- ïvens ERF, TUIN i groot 73 Area, De Burgemeester, Mr. A. D. H. KOLFF. :VRAAGD □VEN: amers, prijs, tijd irconditiéu, in te NSSEN, Commies Irieht. zedelljkheids-eischen aangeeft, die niet mogen overschreden worden. Het kort stondige van de aanraking Is geen beletsel, om tusschen leeraar en leerling een duur zame betrekking te doen ontstaan, die van groote waarde is voor de karakter vorming. Wij meenen dus te mogen zeggen, dat het belang van het godsdienst onderwijs is een algemeen belang, waaruit volgt, dat het op den weg van de Overheid ligt, het te bevorderen, niet door het uit oefenen eener pressie, die zeer stellig in strijd zou wezen met de vrijheid op welke wij in dit opzicht aanspraak maken, doch door belemmeringen, welke deze arbeid mag ontmoeten, zoo mogelijk uit den weg te ruimen. Hadden wij nu gewoonweg met ver standige menscben te doen, dan zou er van stoornis weinig of geen sprake be hoeven te z(|n. School en catechisatie - we veroorloven ons dezen naam in alge- meenen zin te gebruiken, zouden elkander volstrekt niet in den weg staan, de laatste zou uit de uren, welke de school onge bruikt laat, wel geschikte keuzen kunnen doen. Van de zestig bruikbare in een week neemt de school er acht-en-t wintigzou dus onder de overige de catechisatie niet het ééne kunnen vinden, dat haar geschikt toescbjjnt en met hetwelk te eischen zij toch waarlijk niet van aanmatiging be schuldigd zal worden! Ja, dat schijnt werkelijk niet te kunnen er komen conflicten, waarvan de schuld niet ligt bij de godsdienstleeraars. Neemt men een uur, dat niet onmiddellijk volgt op de schooluren en daardoor zoo weinig geschikt mogelijk is, dan heet het: O, maar dat gaat niet, de jongelui zitten zóó overstelpt met huiswerk, en hen daar een uur en langer uit te halen om naar dominee te gaan, 't zou een ramp zijn! En dan, men behoort er ook om te denken, dat er gedineerd moet worden; dat doen niet alle menschen op denzeifden tyd, en met dat verschil heeft de godsdienstleraar rekening te houden. Van die bezwaren heeft Schr. nooit last gehad. Z(jn kinderen gingen ter catechi satie op het uur dat de predikant bepaalde, en het werk voor gymnasium of hoogere burgerschool kwam toch wel klaar. Als huiselijke aangelegenheden eenige wijzi ging behoefden, och, dan gebeurde datwat het zwaarste is moet het zwaarst wegen. Dat de goisdienstleeraren het gehaspel over hun leeruur en het aan wijzen daartoe van den minst geschikten tijd, moede zijn, laat zich begrijpen, en daarom is het maar goed dat die zaak eens aangegrepen wordt. Zoodra er echter schikkingen van hooger- hand moeten komen, wordt zij er niet gemakkeljjker op, en of werkelijk de Regee- ring als zoodanig er iets aan kan doen, is bij ons niet boven twijfel verheven. Wèl zouden wij wenschen dat het kon. Als gevraagd wordt een wettige regeling bij Middelbaar- en öymnasiaal-onderwijs, dan zou zij groote overeenkomst moeten hebben met die, welke sinds 1878 door een artikel van de Wet op het Lager Onderwijs bestaat. De eerste alinea van art. 22 dier wet zegt: „Bij de regeling der schooltyden wordt door het vrijgeven van uitdrukkelijk in de regeling genoemde uren gezorgd, dat de schoolgaande kinderen van de godsdienstleeraren godsdienstonder wijs kunnen genieten.” De tweede alinea bepaalt, dat hiertoe de schoollokalen be schikbaar worden gesteld. Van deze bepaling, welker goede bedoe ling niet is te miskennen, wordt niet zooveel gebruik gemaakt als de wetgever van 1878 schijnt te hebben verwacht. Wel zijn, in leerplan en rooster van werk zaamheden van het grootst aantal scholen voor de verschillende klassen uren open gelaten, gewoonlijk voor elke klasse één uur, wat wel het meest met de be doeling zal overeenkomen, maar daar de godsdienstleeraars het niet benuttigen, bezigt men het voor andere werkzaam heden. Het onderzoek, door de Tweede Kamer aanbevolen, zal vooral daarom van groot nut zijn, omdat we dan eens kunnen worden ingelicht omtrent de werking van bedoeld artikel. Wij herinneren ons eens vernomen te hebben van een proef, in een groote ge meente voorgesteld, om tot overeenstem ming te komen tusschen de predikanten van het grootste der kerkgenootschappen en de hoofden der scholen aangaande de keuze en het gebruik dier uren. Maar toen kwamen ook de groote bezwaren aan den dagde leerlingen van denzeifden predikant zitten over verschillende scholen verspreid; jongelieden, die hij tegelijk wenscht te ontvangen, bevinden zich in verschillende klassen. De bezwaren ver meerderen, indien, wat meestal het geval is, de leerlingen tot onderscheiden kerk genootschappen behoorendan is het niet mogeljjk, een regeling te maken, waarbij met het vr(j geven van één uur voor elke klasse kan worden volstaan. En al wilde men er nog meer uren aan toevoegen, - wat natuurlijk een vermeerdering van het i aantal godsdienstonderwijzers noodzakelljk Overzicht. -i Spanje-Amerika. Ondanks de overgave van Santiago, schijnt het sluiten van den vrede meer verwijderd dan ooit. Geen enkele stap tot bemiddeling is nog gedaan noch Spanje, nog eenige andere Mogend heid laat iets van zich hooren. En Pre sident Mac-Kinky zou hebben verklaard, dat geen opening van onderhandelingen zou te verwachten zijn, alvorens Havana is ingenomen. Daartoe zou echter eerst in den herfst eene krachtige poging kunnen gedaan worden. Nu is door de Regeering bevel gegeven, spoed te maken met de toebereidselen tot het vertrek van Admiraal Watson’s Ooster-eskader, tot bombardee ring van de Spaansche havens. Een ander gedeelte van de Amerikaansche vloot zal naar Porto-Rico gaan, onder bevel van Generaal Miles. Reeds bin nen een paar dagen hoopt hij te ver trekken. Kapitein Monterey, met ver steiking naar de Philippijnen vertrokken, zal onderweg even de Carolinen-eilanden nemen. Dat alles wijst dus wel op eene voortzetting van den strijd. Uit Manilla nog steeds dezelfde berichten. De Span jaarden zijn in de stad, de opstandelingen sluiten haar in, maar schijnen eene be storming nog niet te durven wagen. De Amerikanen liggen nog steeds met hunne schepen te Cavite, wachtende op de ver sterkingen, die nog niet zijn aangekomen. Aguinaldo, het hoofd der opstandelingen, heeft aan den Spaanschen Generaal Augusti twee parlementairen gezonden, om hem tot overgave te dwingen, daar de stad door 50.000 man is ingeslotèn en geen hulp uit Spanje kan verwacht worden. Doch ook Generaal Augusti blijft de leus van zijn vaderland getrouw en heeft verklaard den strijd tot het einde toe te zullen volhouden. Manilla schijnt nog voldoende van leeftocht te zijn voorzien, uitgezonderd meel. Rijst en vleesch heeft het nog voor verscheidene maanden. Uit Spanje nog steeds een voortdurend stilzwijgen. Niets komt men te weten over de stemming en de gezindheid der bevolking, voor welke echter nog steeds de waarheid wordt verbolgen gehoüden. Wat gaat het er kinderachtig toe! „The Graphic” geeft o. a. eene afbeelding van den toestand aldaar* voorstellende een groep jongens en vrouwen, die met de couranten venten, waarin Cervera’s ge vangenneming vermeld werdbarsche politieagenten nemen hun die koopwaar eenvoudig af. Eene Regeering, die tot dergelyke middelen haar toevlucht moet nemen, houdt haar naam niet hoog! Intusschen is de Amerikaansche Re geering druk aan 't onderhandelen over de inscheping der Spaansche troepen! Het getal der krijgsgevangenen moet wel 22.780 bedragen. De Spaansche troepen zoo luiden de voor waarden, zullen Santiago verlaten met krijgsmanseer. Ze zullen de wapenen op eene bepaalde plaats ter be schikking der Vereenigde Staten stellen. De officieren behouden den degen en al, wat hun persoonlijk toekomt; dit laatste geldt ook van de manschappen. De Amerikaansche leden der onderhandelings-commissie zul len echter aan hunne Regeeringen voor stellen, dat aan de Spaansche soldaten zal worden vergund, naar Spanje terug te keeren „met de wapenen”, waarmede ze zoo dapper streden voor hun vaderland. Als Spanje’s trots daar maar niet tegen opkomt I De kennismaking met de Cabaanache opstandelingen valt den Amerikanen gan- schelijk niet mede. De opstandelingen zijn opstandelingen en zullen en willen opstandelingen blijven tegen elk gezag. Nu ze het tegen de Spanjaarden niet meer kunnen, doen ze het tegen deAme- kanen. Wat zullen die spijt hebben, dat ze het met dezen troep hebben aangebonden. De mannen van Garcia hadden er natuur lijk op gevlast, in het veroverde Santiago eens flink te rooven en te plunderen, zooals ze het te Baguiri en te Siboney gedaan hadden. Met heel wat moeite werd hun toen door de Amerikanen aan het verstand gebracht, dat men nu met geen vyandelijke stad meer te doen had. Toen kwamen de insurgenten met eenen candidaat-gouverneur aandragen, zekeren Castillo, maar daarvan blijken de Ameri kanen in 't geheel niet gediend te wezen. President Mac-Kinley wenscht de aan stelling van een Raad, door de burgers zei ven gekozenmaar de insurgenten willen daar niets van hooren. En sedert heerscht een koelte van verhoudingen, eene gespannenheid van betrekkingen, tüsschen beide legersdat men eer vijanden dan aan verbondenen zou denken. Er wordt „stijf genegeerd”, als onder Engelschen die niet aan elkander zjjn voorgesteld, en eiken dag wordt dat slimmer. Shafter en Garcia zien elkander in het geheel niet. De Cubanen verbergen hun toorn en de Amerikaansche soldaten hunne toenemende minachting voor hunne bondgenooten niet, en heden ot morgen ontstaat nog eene botsing. Ieder blijft in zijn kamp, de opstandelingen verorberen daar broiffmtjnd de rantsoenen, hun door de Amerikanen verstrekt. Hoe groot de nood onder de bevolking is blijkt, als men hoort dat gevechten plaats heb ben tusschen blanke en zwarte vrouwen om een handvol rijst, terwijl half waan zinnige moeders met verhongerde zuige lingen bij de Amerikaansche soldaten bedelen om een stuk droge scheepsbeschuit. Vooral te Juragua moeten vreeseljjke toestanden heerschen. En met dat alles voor oogen, dat alles op het geweten, toch steeds den strijd voortgezet. Oorlog tot het uiterste! Oorlog tot het uiterste, ook in FraBkrgk strijd, voortdurende strijd tegen degenen die Dreyfus voor onschuldig houden. Aan die campagne moet immers de kop inge drukt Worden. Het tweede proces Zola en Perieux heeft nu plaafs gehad en was tegen aller verwachting in één dag afgeloopen. Om 10 minuten over twaalven begon de zitting. Strenge maat regelen waren genomen tot handhaving der orde. De heer Périvier presideerde het Hof, terwijl het openbaar Ministerie werd waargenomen door den Procureur- Generaa] Bertrand. Geen getuigen zjjn gehoord, geen debat gevoerd, de zaak dus niet in hare bijzonderheden behandeld, de jury werd dus onnoodig. Dat alles, de eigen vrije verkiezing van de be schuldigden zelven, die zich uit de zaal verwijderden, toen de loop van het geding niet aan hunne wenschen en verwachtingen beantwoordde. Omstreeks half vier werd door het Hof het vonnis geveld, namelijk voor beiden veroordeeling tot één jaar gevangenisstraf en 8000 francs boete, plus gezamenlijke schadevergoeding en kosten. Bij het uiteengaan hadden heftige tooneelen plaats tusschen voor- en tegen standers, zoodat de bereden gendarmes lang niet overbodig bleken en handen vol werks hadden. Er werd gechargeerd en gearresteerd. Ook zullen, naar vernomen wordt, onderscheidene duels plaats hebben. Zola heeft zich nu verwijderd. Volgens sommigen is hy de grenzen over, naar Brussel. Volgens anderen naar Nederland, maar de waarheid zal wel zijn, dat Zola Frankrijk niet heeft verlattn, maar zijn verblijfplaats wil geheim houden. Een zekere Hyacinthe Loysan, een ge wezen Karmelieten prediker het ft naar aan leiding van loopende geruchten omtrent Esterhazy’s zelfmoord dezen het volgende geschreven„Gij draagt het wicht eener ver schrikkelijke verantwoordelijkheid. Zoudt gij daaraan kunnen ontsnappen door een zelfmoord? Doe het nietl De zelfmoord Is een slechte uitweg, en de bekentenis, die hij zou inhouden, zou zonder eer voor u zijn en aan uw slachtoffer niet ten bate komen. „Beken, niet door uwen dood, maar nu gij nog leeft. Beken, eerlijk en moedig, beken luide voor God en de menschen de verschrikkelijke afdwaling, waartoe gij hebt kunnen komen voor de menschen zult gij dan een held, voor God een zijner heiligen zijn." „Een, die uwe ziel wil behouden” teekent Loyson dit zijn schrijven. In Engeland bljjft de werkstaking nog steeds voortduren. De eigenaars der steen kolenmijnen in Wales blijven elke tus- schenkomst van Regeerings of andere zijde handnekkig weigeren. Van eene be legging hunner twisten met de mijn werkers schijnt dus vooralsnog niet veel te komen. Toch verliest Sir Edward Fry, „de verzoener”, den moed niet. H(j bleef confereeren met de werklieden en heeft nu van hen weten te verkrijgen, dat zij den patroons voorstellen tot beëindiging van het verschil hebben voorgelegd. Eene oplossing van het verschil wordt door de werklieden zéér gewenscht. Zoo erg is de nood geklommen, dat sommige werk stakers dienst nemen bij de troepen, die hunne geweldenarijen moeten tegengaan. Te Kopenhagen (Denemarken) dreigt ook eene strike onder de wevers. De strijd loopt over loonsverhooging. Breidt de beweging zich over het geheele land uit, dan geldt het duizenden. Er is sprake van een zich vereenigen der werkgevers over het geheele land, om die werksta kingen tegen te gaan. In Zwitserland, te Bern en te Genève, hebben ongeregeldheden plaats gehad. In laatstgenoemde stad vielen werkstakers op karren met bouwmaterialen aan, span den de paarden af en wierpen de karren omver. Er is militaire macht op de been gebracht tot handhaving van de orde. Te Weenen (Oostenrijk) hebben nu ook op hun beurt de wielrijders, ten getale van ruim honderd, door een optocht met fakkels en muziek Keizer Frans Jozef hulde gebracht ter gelegenheid van zijn gouden Regeeringsfeest. De Keizerin van Rusland, die sinds verleden winter, toen zij de mazelen heeft gehad, zeer zwak is, zal in September eenige weken voor haar gezondheid in Schotlandop het eiland Balmoral gaan doorbrengen, bij hare grootmoeder, Koningin Victoria. S. &W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhovkn, Uitgevers, zou maken, dan n«g ia het ondoenlyk, het zoo in te richHt, dal de leeraren tevreden kunnen zijn. Een nader onder zoek zal dan ook vermoedelijk doen zien, dat aan de uitvoering van art. 22 nog weinig gedaan is kunnen worden. Het best voldoet nog, hetgeen men hier en daar gedaan heeft, door één schooltijd voor de leerlingen, wier ouders dat wen schen, met een uur te verlengen; het laatste uur komt dan de godsdienstonder wijzer, en alle kinderen uit de onderscheiden klassen komen in hetzelfde lokaal te zamen. Is het getal wat groot, dan heeft splitsing plaats en worden meerdere dergelyke uren per week voor het godsdienstonderwijs bestemd. Dat kan nu nog voor de lagere school, welker leerlingen, voor zoover zij voor rechtstreeksch godsdienst-onderwys ge schikt zyn, - de kleintjes gaan naar de Zondagsschool! tot de hoogste klasse behooren, en wier vatbaarheid niet zoover uiteenlooptdat zij in dezelfde groep van den godsdienstleeraar vereenigd kunnen worden. Maar ga dat nu eens toepassen op Burgerschool en Gymnasium, welker leerlingen, ook al behoorende tot verschil lende kerkgenootschappen, tevens leer lingen z(jn van verschillende predikanten en door dezen alweer, met het oog op hun vorderingen bij dat onderwijs, bij onderscheiden groepen zijn ingedeeld! De verscheidenheid is zóó groot, dat er misschien geen drie jongelui z(jn die by het godsdienstonderwijs samenkomen, hetgeen verklaarbaar is ook met het oog op het groot aantal lesuren, die de predi kanten op zich moeten nemen om aan alle behoeften te voldoen. De moeielQkheden zouden voor een deel z\jn weg te nemen, als er, onder leiding van het gemeentebestuur, een overleg plaats had tusschen alle godsdienstleeraren en alle hoofden van (flÜÖérwyslnrichtingen over de keuze van een of twee uren per klasse. Maar er blijft dan toch nog zoo veel over dat wij werkelijk niet zien hoe men het geheele godsdienstonderwijs bin nen een kleinen tijdkring zou kunnen samenvatten. En dat zou toch moeten voorafgaan aan het vrij geven van de aangewezen uren. Wat de Regeering betreft, zij kan niets meer doen dan haar invloed aanwenden bij de gemeentebesturen om deze te nopen, voorstellen, tot regeling van de belangen van het godsdienstonderwijs, zoo die worden aangeboden, in ernstige overweging te nemen; al het andere is een zaak van plaatselijke organisatie. Zal nu de beweging niet verloopen in een algemeen klagen met aan het slot een betuiging van onmacht tot het weg nemen van de oorzaak der klacht, dan moeten, voor bepaalde gemeenten, ook bepaalde, practische voorstellen gedaan worden, uitgaande van de belanghebben den zelven, waarbij dan tevens blijkt, dat die voorstellen het gevoelen uitdrukken niet van een enkel kerkgenootschap, ook niet den wensch van een of twee predikanten van ééd godsdienstige rich ting, maar de vrucht is van overeen stemming tusschen allen, althans de groote meerderheid dergenen, - die in de gemeente met de schoone taak van het godsdienstonderwijs zijn belast. En, om ook onzerzijds aan deze be schouwingen een practisch karakter te geven, willen wij ten slotte zeggen hoe, naar wy gelooven, de éénig mogaWlre op lossing zal moeten zijn, - als MKi ten minste, gelijk wy, een oplossing vét langt. Zij schijnt misschien wat radicaal, doch wy weten geen andere. Zij is deze Sluit, op een dag midden in de week, de scholen geheel (dus op Woensdag ofDonder dag), en breek dan met het stelsel der vrije middagen. Den predikanten komt het ongelegen op Zaterdag onderwijs te geven op scholen voor lager, middelbaar en gymnasiaal onderwijs kan men evengoed op Zaterdagmiddag als op andere mid dagen school houden. De wekelijksche reiniging der lokalen kan op den vrijen dag plaats hebben. Die dag kan bestemd worden, in de eerste plaats voor het gods dienstonderwijs, vervolgens ook voor andere buitengewone lessen. Voor de leerlingen gaan er dus maar een paar uren af, de rest hebben zij vrij. Vijf schooldagen, elk 5 uren, geeft 25 uren. Voor de lagere school genoeg. Wil men op H. B. School en Gymnasium er I 30 van maken, twee schooltijden per dag elk van 3 uren zullen geen bezwaar opleveren. Regelen de gemeentebesturen de zaak zóó, in Frankrijk geschiedt het aldus, ook ter wille van godsdienstonderwijs en andere vrije lessen, dan houdt alle reden van klachten op. De godsdienst leeraars kunnen dan hun schoolgaande leerlingen naar eigen oordeel op de ver schillende uren van dien vrijen dag groepeeren. Als de heeren predikanten eens in die richting trachtten te sturen? BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Sehoonhoven zullen publiek aan besteden, op Maandag 1 Augustus 1898, v.m. 11 uur, op het Raadhuis: Het verbouwen van de School Iste soort te Schoonhoven, met inbegrip van al de daartoe benoodigde Materialen ArbeidsloonenGereedschappen en verdere onkosten. Bestek en voorwaarden liggen ter inzage op de Gemeentesecretarie, terwijl inlich tingen zijn te bekomen bij den Gemeente- Architect. Aanwijzing op Vrijdag 29 Juli a.s., des middags 12 uren. Schoonhoven, 19 Juli 1898. De Secretaris, H. G. GEELHOED. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Heboo.boven maken bekenddat de KERMIS dit jaar zal gehouden worden van 1 tot 6 Augustus Uoboenhoreo, dea 21. J.U 1898. De BecreUrii, De Burgemecler, H. G. GEELHOED. Mr. A. D. H. KOU». Er is een beweging begonnen ten gunste van het godsdienstonderwijs wat betreft de gelegenheid voor schoolgaande leer lingen om er gebruik van te maken. Z(j heeft inzonderheid betrekking op de jonge lieden, die de scholen voor Middelbaar en Voorbereidend Hooger (Gymnasiaal) onderwijs bezo ken, maar is ook voor het lager onderwijs niet van belang ontbloot. Uitgegaan van eenige predikanten te Almeloo, heeft zij steun en medewerking gevonden in onderscheiden kringen, waar van verschillende adressen aan de Re- i geering het gevolg zijn geweest. Ook tot de Tweede Kamer hebben de predikanten te Almeloo zich gewend, onder overlegging van het adres met verzoek om wettelijke regeling, door hen tot de Regeering gericht, met eenige toe lichting, waarbij o.a. gezegd wordt: „dat reeds langs administratieven weg door den invloed, dien de Regeering kan uit- i oefenen op desamenstelling der leerplannen voor openbare scholen, zoo Gymnasia als middelbare en lagere, veel verbetering zou kunnen worden aangebracht dat zy met bescheidenheid meenen,dat van zoodanigen Invloed nagenoeg niet blijkt, en zij daarom de kamer «ouden willen verzoeken de Regeering tot eenige meerdere werkzaam heid op dit gebied te prikkelen redenen waarom zij de kamer eerbiedig verzoeken by de Regeering, speciaal bij den Minister van Binnenlandsche Zaken, aan te dringen op het nemen van al die maatregelen die thans reeds binnen het bereik zijn van de uitvoerende Macht, om de gelegenheid tot het verkrijgen van godsdienstonderwijs door de leerlingen der verschillende open bare scholen uit te breiden en zoo dit onderwijs meer tot z(jn recht te doen komen.” Op dit adres is door de commissie voor de verzoekschriften de meening uitgespro ken, dat de kamer, indien mogelijk, alleen dan het krachtigst kan medewerken ten goede, wanneer zy op de hoogte is van hetgeen ten dezen bestaat; zQ drukte ook haar overtuiging uit van het groote belang van goede maatregelen in dezen. Alzoo stelde zij voor het adres te ver zenden aan den Minister van Binnen landsche Zaken met verzoek om inlich tingen, met welke conclusie de kamer zich heeft vereenigd. De verzekering, dat wij zeer hooge waarde hechten aan den paedagogischen arbeid van heeren geestelijken, predikanten, gods dienstleeraars, - behoeven wij waarschijn lijk niet te geven. Bij schrijver dezer regelen vindt die waardeering haar grond in hetgeen hem bijgebleven is van de indrukken zijner jeugd, niet minder in hetgeen hij bij anderen, ook bij zijn eigen kinderen heeft waargenomen van den groo ten invloed, dien de leeraar in den gods dienst, ook al is hij slechts één uur per week met elke groep van zjjn kweekelingen bezig, uitoefent op hun karakter, op hun denken en gevoelen. En daar is reden voor: pastoor en dominee nemen in het oog der jongelieden een aparte plaats in, spreken met hen over dingen, die nie liggen binnen den kring der alledaagsche beschouwingen, vertoonen hun het beeld van den man. die het leven van een ernstige zijde beziet en met juistheid de Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlijk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 8-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75. Franco t door het geheele rjjk f 0,90. Men kan zich abon- neeren Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1898 | | pagina 1