EST
dmeel
IG
kking heb-
jDmolen
01 f500,-
ut brei ding eener
aan het Bureau
i of Huis.
Zaterdag 23 Juli.
JT. 1906.
1898
Aak,
ihoorenden vol-
mede in zeer
en bij de Wed.
Lek.
IflrmisTö Scliöoiilmii.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
i Willis
renhuis,
361
nlwijk.
Officiëele Kennisgevingen.
ind te koop
og niet lang in
B.
ERREIN.
TE KOOP.
OP:
TE KOOP
BUITENLAND.
GODSDIENSTONDERWIJS.
:huis”.
steeds bij woont,
BESTUUR.
seer bevredigende
'stations en zijn
aan het Bureau
aan
Gemeente Schoonhoven.
lang een handel
rswaren gedreven
siding vatbaar is.
or Steenkolen en
rd tot Juli 1899,
leen gelegen aan
treefkerk, by de
zeer geschikt tot
jedrijven.
October 1898.
n bij de eigenares
reefkerk en den
aldaar.
[AAKT MACHT”
n keurig
werkende leden.
OUDl.
SCHT.
TOL.
jBKKIRLAKD.
TRÈE f 0,50.
rend dorp in Zald-
ER.
ROOT-AmMKRB.
1R0KK.
BERKKRK.
SCHOOBHOYEÏÏSCHE COÜRAIfT.
BEKLANTE
Aanvaarding 15
zo, lett. X, aan
VA» KÜOTKft.
rek:
echt en sterk en
srhouden
boven elf Woon-
Hinken Zolder,
bmede een daar-
ïvens ERF, TUIN
i groot 73 Area,
De Burgemeester,
Mr. A. D. H. KOLFF.
:VRAAGD
□VEN:
amers, prijs, tijd
irconditiéu, in te
NSSEN, Commies
Irieht.
zedelljkheids-eischen aangeeft, die niet
mogen overschreden worden. Het kort
stondige van de aanraking Is geen beletsel,
om tusschen leeraar en leerling een duur
zame betrekking te doen ontstaan, die
van groote waarde is voor de karakter
vorming.
Wij meenen dus te mogen zeggen, dat
het belang van het godsdienst onderwijs
is een algemeen belang, waaruit volgt,
dat het op den weg van de Overheid ligt,
het te bevorderen, niet door het uit
oefenen eener pressie, die zeer stellig in
strijd zou wezen met de vrijheid op welke
wij in dit opzicht aanspraak maken, doch
door belemmeringen, welke deze arbeid
mag ontmoeten, zoo mogelijk uit den weg
te ruimen.
Hadden wij nu gewoonweg met ver
standige menscben te doen, dan zou er
van stoornis weinig of geen sprake be
hoeven te z(|n. School en catechisatie -
we veroorloven ons dezen naam in alge-
meenen zin te gebruiken, zouden elkander
volstrekt niet in den weg staan, de laatste
zou uit de uren, welke de school onge
bruikt laat, wel geschikte keuzen kunnen
doen. Van de zestig bruikbare in een week
neemt de school er acht-en-t wintigzou
dus onder de overige de catechisatie niet
het ééne kunnen vinden, dat haar geschikt
toescbjjnt en met hetwelk te eischen zij
toch waarlijk niet van aanmatiging be
schuldigd zal worden!
Ja, dat schijnt werkelijk niet te kunnen
er komen conflicten, waarvan de schuld
niet ligt bij de godsdienstleeraars. Neemt
men een uur, dat niet onmiddellijk volgt
op de schooluren en daardoor zoo weinig
geschikt mogelijk is, dan heet het: O,
maar dat gaat niet, de jongelui zitten
zóó overstelpt met huiswerk, en hen daar
een uur en langer uit te halen om naar
dominee te gaan, 't zou een ramp zijn!
En dan, men behoort er ook om te denken,
dat er gedineerd moet worden; dat doen
niet alle menschen op denzeifden tyd, en
met dat verschil heeft de godsdienstleraar
rekening te houden.
Van die bezwaren heeft Schr. nooit last
gehad. Z(jn kinderen gingen ter catechi
satie op het uur dat de predikant bepaalde,
en het werk voor gymnasium of hoogere
burgerschool kwam toch wel klaar. Als
huiselijke aangelegenheden eenige wijzi
ging behoefden, och, dan gebeurde datwat
het zwaarste is moet het zwaarst wegen.
Dat de goisdienstleeraren het gehaspel
over hun leeruur en het aan wijzen daartoe
van den minst geschikten tijd, moede zijn,
laat zich begrijpen, en daarom is het maar
goed dat die zaak eens aangegrepen wordt.
Zoodra er echter schikkingen van hooger-
hand moeten komen, wordt zij er niet
gemakkeljjker op, en of werkelijk de Regee-
ring als zoodanig er iets aan kan doen,
is bij ons niet boven twijfel verheven.
Wèl zouden wij wenschen dat het kon.
Als gevraagd wordt een wettige regeling
bij Middelbaar- en öymnasiaal-onderwijs,
dan zou zij groote overeenkomst moeten
hebben met die, welke sinds 1878 door
een artikel van de Wet op het Lager
Onderwijs bestaat. De eerste alinea van
art. 22 dier wet zegt: „Bij de regeling
der schooltyden wordt door het vrijgeven
van uitdrukkelijk in de regeling genoemde
uren gezorgd, dat de schoolgaande kinderen
van de godsdienstleeraren godsdienstonder
wijs kunnen genieten.” De tweede alinea
bepaalt, dat hiertoe de schoollokalen be
schikbaar worden gesteld.
Van deze bepaling, welker goede bedoe
ling niet is te miskennen, wordt niet
zooveel gebruik gemaakt als de wetgever
van 1878 schijnt te hebben verwacht.
Wel zijn, in leerplan en rooster van werk
zaamheden van het grootst aantal scholen
voor de verschillende klassen uren open
gelaten, gewoonlijk voor elke klasse
één uur, wat wel het meest met de be
doeling zal overeenkomen, maar daar
de godsdienstleeraars het niet benuttigen,
bezigt men het voor andere werkzaam
heden. Het onderzoek, door de Tweede
Kamer aanbevolen, zal vooral daarom van
groot nut zijn, omdat we dan eens kunnen
worden ingelicht omtrent de werking van
bedoeld artikel.
Wij herinneren ons eens vernomen te
hebben van een proef, in een groote ge
meente voorgesteld, om tot overeenstem
ming te komen tusschen de predikanten
van het grootste der kerkgenootschappen
en de hoofden der scholen aangaande de
keuze en het gebruik dier uren. Maar
toen kwamen ook de groote bezwaren
aan den dagde leerlingen van denzeifden
predikant zitten over verschillende scholen
verspreid; jongelieden, die hij tegelijk
wenscht te ontvangen, bevinden zich in
verschillende klassen. De bezwaren ver
meerderen, indien, wat meestal het geval
is, de leerlingen tot onderscheiden kerk
genootschappen behoorendan is het niet
mogeljjk, een regeling te maken, waarbij
met het vr(j geven van één uur voor elke
klasse kan worden volstaan. En al wilde
men er nog meer uren aan toevoegen, -
wat natuurlijk een vermeerdering van het
i aantal godsdienstonderwijzers noodzakelljk
Overzicht. -i
Spanje-Amerika. Ondanks de overgave
van Santiago, schijnt het sluiten van den
vrede meer verwijderd dan ooit. Geen
enkele stap tot bemiddeling is nog gedaan
noch Spanje, nog eenige andere Mogend
heid laat iets van zich hooren. En Pre
sident Mac-Kinky zou hebben verklaard,
dat geen opening van onderhandelingen
zou te verwachten zijn, alvorens Havana
is ingenomen. Daartoe zou echter eerst
in den herfst eene krachtige poging kunnen
gedaan worden. Nu is door de Regeering
bevel gegeven, spoed te maken met de
toebereidselen tot het vertrek van Admiraal
Watson’s Ooster-eskader, tot bombardee
ring van de Spaansche havens. Een
ander gedeelte van de Amerikaansche
vloot zal naar Porto-Rico gaan, onder
bevel van Generaal Miles. Reeds bin
nen een paar dagen hoopt hij te ver
trekken. Kapitein Monterey, met ver
steiking naar de Philippijnen vertrokken,
zal onderweg even de Carolinen-eilanden
nemen. Dat alles wijst dus wel op eene
voortzetting van den strijd. Uit Manilla
nog steeds dezelfde berichten. De Span
jaarden zijn in de stad, de opstandelingen
sluiten haar in, maar schijnen eene be
storming nog niet te durven wagen. De
Amerikanen liggen nog steeds met hunne
schepen te Cavite, wachtende op de ver
sterkingen, die nog niet zijn aangekomen.
Aguinaldo, het hoofd der opstandelingen,
heeft aan den Spaanschen Generaal
Augusti twee parlementairen gezonden,
om hem tot overgave te dwingen, daar
de stad door 50.000 man is ingeslotèn
en geen hulp uit Spanje kan verwacht
worden. Doch ook Generaal Augusti blijft
de leus van zijn vaderland getrouw en
heeft verklaard den strijd tot het
einde toe te zullen volhouden. Manilla
schijnt nog voldoende van leeftocht te
zijn voorzien, uitgezonderd meel. Rijst en
vleesch heeft het nog voor verscheidene
maanden.
Uit Spanje nog steeds een voortdurend
stilzwijgen. Niets komt men te weten
over de stemming en de gezindheid der
bevolking, voor welke echter nog steeds
de waarheid wordt verbolgen gehoüden.
Wat gaat het er kinderachtig toe! „The
Graphic” geeft o. a. eene afbeelding van
den toestand aldaar* voorstellende een
groep jongens en vrouwen, die met de
couranten venten, waarin Cervera’s ge
vangenneming vermeld werdbarsche
politieagenten nemen hun die koopwaar
eenvoudig af. Eene Regeering, die tot
dergelyke middelen haar toevlucht moet
nemen, houdt haar naam niet hoog!
Intusschen is de Amerikaansche Re
geering druk aan 't onderhandelen over
de inscheping der Spaansche troepen!
Het getal der krijgsgevangenen moet wel
22.780 bedragen. De Spaansche troepen
zoo luiden de voor waarden, zullen Santiago
verlaten met krijgsmanseer. Ze zullen de
wapenen op eene bepaalde plaats ter be
schikking der Vereenigde Staten stellen. De
officieren behouden den degen en al, wat hun
persoonlijk toekomt; dit laatste geldt ook
van de manschappen. De Amerikaansche
leden der onderhandelings-commissie zul
len echter aan hunne Regeeringen voor
stellen, dat aan de Spaansche soldaten zal
worden vergund, naar Spanje terug te
keeren „met de wapenen”, waarmede ze
zoo dapper streden voor hun vaderland.
Als Spanje’s trots daar maar niet tegen
opkomt I
De kennismaking met de Cabaanache
opstandelingen valt den Amerikanen gan-
schelijk niet mede. De opstandelingen
zijn opstandelingen en zullen en willen
opstandelingen blijven tegen elk gezag.
Nu ze het tegen de Spanjaarden niet
meer kunnen, doen ze het tegen deAme-
kanen. Wat zullen die spijt hebben, dat ze
het met dezen troep hebben aangebonden.
De mannen van Garcia hadden er natuur
lijk op gevlast, in het veroverde Santiago
eens flink te rooven en te plunderen,
zooals ze het te Baguiri en te Siboney
gedaan hadden. Met heel wat moeite
werd hun toen door de Amerikanen aan
het verstand gebracht, dat men nu met
geen vyandelijke stad meer te doen had.
Toen kwamen de insurgenten met eenen
candidaat-gouverneur aandragen, zekeren
Castillo, maar daarvan blijken de Ameri
kanen in 't geheel niet gediend te wezen.
President Mac-Kinley wenscht de aan
stelling van een Raad, door de burgers
zei ven gekozenmaar de insurgenten
willen daar niets van hooren. En sedert
heerscht een koelte van verhoudingen,
eene gespannenheid van betrekkingen,
tüsschen beide legersdat men eer
vijanden dan aan verbondenen zou
denken. Er wordt „stijf genegeerd”,
als onder Engelschen die niet aan elkander
zjjn voorgesteld, en eiken dag wordt dat
slimmer. Shafter en Garcia zien elkander
in het geheel niet. De Cubanen verbergen
hun toorn en de Amerikaansche soldaten
hunne toenemende minachting voor hunne
bondgenooten niet, en heden ot morgen
ontstaat nog eene botsing. Ieder blijft in
zijn kamp, de opstandelingen verorberen
daar broiffmtjnd de rantsoenen, hun door
de Amerikanen verstrekt. Hoe groot de
nood onder de bevolking is blijkt, als
men hoort dat gevechten plaats heb
ben tusschen blanke en zwarte vrouwen
om een handvol rijst, terwijl half waan
zinnige moeders met verhongerde zuige
lingen bij de Amerikaansche soldaten
bedelen om een stuk droge scheepsbeschuit.
Vooral te Juragua moeten vreeseljjke
toestanden heerschen. En met dat alles
voor oogen, dat alles op het geweten,
toch steeds den strijd voortgezet. Oorlog
tot het uiterste!
Oorlog tot het uiterste, ook in FraBkrgk
strijd, voortdurende strijd tegen degenen
die Dreyfus voor onschuldig houden. Aan
die campagne moet immers de kop inge
drukt Worden. Het tweede proces Zola
en Perieux heeft nu plaafs gehad en
was tegen aller verwachting in één
dag afgeloopen. Om 10 minuten over
twaalven begon de zitting. Strenge maat
regelen waren genomen tot handhaving
der orde. De heer Périvier presideerde
het Hof, terwijl het openbaar Ministerie
werd waargenomen door den Procureur-
Generaa] Bertrand. Geen getuigen zjjn
gehoord, geen debat gevoerd, de zaak dus
niet in hare bijzonderheden behandeld,
de jury werd dus onnoodig. Dat alles,
de eigen vrije verkiezing van de be
schuldigden zelven, die zich uit de zaal
verwijderden, toen de loop van het geding
niet aan hunne wenschen en verwachtingen
beantwoordde. Omstreeks half vier werd
door het Hof het vonnis geveld, namelijk
voor beiden veroordeeling tot één jaar
gevangenisstraf en 8000 francs boete,
plus gezamenlijke schadevergoeding en
kosten. Bij het uiteengaan hadden heftige
tooneelen plaats tusschen voor- en tegen
standers, zoodat de bereden gendarmes
lang niet overbodig bleken en handen vol
werks hadden. Er werd gechargeerd en
gearresteerd. Ook zullen, naar vernomen
wordt, onderscheidene duels plaats hebben.
Zola heeft zich nu verwijderd. Volgens
sommigen is hy de grenzen over, naar
Brussel. Volgens anderen naar Nederland,
maar de waarheid zal wel zijn, dat Zola
Frankrijk niet heeft verlattn, maar zijn
verblijfplaats wil geheim houden.
Een zekere Hyacinthe Loysan, een ge
wezen Karmelieten prediker het ft naar aan
leiding van loopende geruchten omtrent
Esterhazy’s zelfmoord dezen het volgende
geschreven„Gij draagt het wicht eener ver
schrikkelijke verantwoordelijkheid. Zoudt
gij daaraan kunnen ontsnappen door een
zelfmoord? Doe het nietl De zelfmoord Is
een slechte uitweg, en de bekentenis, die hij
zou inhouden, zou zonder eer voor u zijn en
aan uw slachtoffer niet ten bate komen.
„Beken, niet door uwen dood, maar nu
gij nog leeft. Beken, eerlijk en moedig,
beken luide voor God en de menschen de
verschrikkelijke afdwaling, waartoe gij hebt
kunnen komen voor de menschen zult
gij dan een held, voor God een zijner
heiligen zijn." „Een, die uwe ziel wil
behouden” teekent Loyson dit zijn
schrijven.
In Engeland bljjft de werkstaking nog
steeds voortduren. De eigenaars der steen
kolenmijnen in Wales blijven elke tus-
schenkomst van Regeerings of andere
zijde handnekkig weigeren. Van eene be
legging hunner twisten met de mijn
werkers schijnt dus vooralsnog niet veel
te komen. Toch verliest Sir Edward Fry,
„de verzoener”, den moed niet. H(j bleef
confereeren met de werklieden en heeft
nu van hen weten te verkrijgen, dat zij
den patroons voorstellen tot beëindiging
van het verschil hebben voorgelegd. Eene
oplossing van het verschil wordt door de
werklieden zéér gewenscht. Zoo erg is
de nood geklommen, dat sommige werk
stakers dienst nemen bij de troepen, die
hunne geweldenarijen moeten tegengaan.
Te Kopenhagen (Denemarken) dreigt
ook eene strike onder de wevers. De
strijd loopt over loonsverhooging. Breidt
de beweging zich over het geheele land
uit, dan geldt het duizenden. Er is sprake
van een zich vereenigen der werkgevers
over het geheele land, om die werksta
kingen tegen te gaan.
In Zwitserland, te Bern en te Genève,
hebben ongeregeldheden plaats gehad. In
laatstgenoemde stad vielen werkstakers
op karren met bouwmaterialen aan, span
den de paarden af en wierpen de karren
omver. Er is militaire macht op de been
gebracht tot handhaving van de orde.
Te Weenen (Oostenrijk) hebben nu ook
op hun beurt de wielrijders, ten getale
van ruim honderd, door een optocht met
fakkels en muziek Keizer Frans Jozef
hulde gebracht ter gelegenheid van zijn
gouden Regeeringsfeest.
De Keizerin van Rusland, die sinds
verleden winter, toen zij de mazelen heeft
gehad, zeer zwak is, zal in September
eenige weken voor haar gezondheid in
Schotlandop het eiland Balmoral
gaan doorbrengen, bij hare grootmoeder,
Koningin Victoria.
S. &W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhovkn,
Uitgevers,
zou maken, dan n«g ia het ondoenlyk,
het zoo in te richHt, dal de leeraren
tevreden kunnen zijn. Een nader onder
zoek zal dan ook vermoedelijk doen zien,
dat aan de uitvoering van art. 22 nog
weinig gedaan is kunnen worden. Het
best voldoet nog, hetgeen men hier en
daar gedaan heeft, door één schooltijd
voor de leerlingen, wier ouders dat wen
schen, met een uur te verlengen; het
laatste uur komt dan de godsdienstonder
wijzer, en alle kinderen uit de onderscheiden
klassen komen in hetzelfde lokaal te zamen.
Is het getal wat groot, dan heeft splitsing
plaats en worden meerdere dergelyke uren
per week voor het godsdienstonderwijs
bestemd.
Dat kan nu nog voor de lagere school,
welker leerlingen, voor zoover zij voor
rechtstreeksch godsdienst-onderwys ge
schikt zyn, - de kleintjes gaan naar de
Zondagsschool! tot de hoogste klasse
behooren, en wier vatbaarheid niet zoover
uiteenlooptdat zij in dezelfde groep
van den godsdienstleeraar vereenigd kunnen
worden. Maar ga dat nu eens toepassen
op Burgerschool en Gymnasium, welker
leerlingen, ook al behoorende tot verschil
lende kerkgenootschappen, tevens leer
lingen z(jn van verschillende predikanten
en door dezen alweer, met het oog op
hun vorderingen bij dat onderwijs, bij
onderscheiden groepen zijn ingedeeld!
De verscheidenheid is zóó groot, dat er
misschien geen drie jongelui z(jn die by
het godsdienstonderwijs samenkomen,
hetgeen verklaarbaar is ook met het oog
op het groot aantal lesuren, die de predi
kanten op zich moeten nemen om aan
alle behoeften te voldoen.
De moeielQkheden zouden voor een deel
z\jn weg te nemen, als er, onder leiding
van het gemeentebestuur, een overleg
plaats had tusschen alle godsdienstleeraren
en alle hoofden van (flÜÖérwyslnrichtingen
over de keuze van een of twee uren per
klasse. Maar er blijft dan toch nog zoo
veel over dat wij werkelijk niet zien hoe
men het geheele godsdienstonderwijs bin
nen een kleinen tijdkring zou kunnen
samenvatten. En dat zou toch moeten
voorafgaan aan het vrij geven van de
aangewezen uren.
Wat de Regeering betreft, zij kan niets
meer doen dan haar invloed aanwenden
bij de gemeentebesturen om deze te nopen,
voorstellen, tot regeling van de belangen
van het godsdienstonderwijs, zoo die worden
aangeboden, in ernstige overweging te
nemen; al het andere is een zaak van
plaatselijke organisatie.
Zal nu de beweging niet verloopen in
een algemeen klagen met aan het slot
een betuiging van onmacht tot het weg
nemen van de oorzaak der klacht, dan
moeten, voor bepaalde gemeenten, ook
bepaalde, practische voorstellen gedaan
worden, uitgaande van de belanghebben
den zelven, waarbij dan tevens blijkt,
dat die voorstellen het gevoelen uitdrukken
niet van een enkel kerkgenootschap,
ook niet den wensch van een of twee
predikanten van ééd godsdienstige rich
ting, maar de vrucht is van overeen
stemming tusschen allen, althans de
groote meerderheid dergenen, - die in
de gemeente met de schoone taak van
het godsdienstonderwijs zijn belast.
En, om ook onzerzijds aan deze be
schouwingen een practisch karakter te
geven, willen wij ten slotte zeggen hoe,
naar wy gelooven, de éénig mogaWlre op
lossing zal moeten zijn, - als MKi ten
minste, gelijk wy, een oplossing vét langt.
Zij schijnt misschien wat radicaal,
doch wy weten geen andere. Zij is deze
Sluit, op een dag midden in de week, de
scholen geheel (dus op Woensdag ofDonder
dag), en breek dan met het stelsel der
vrije middagen. Den predikanten komt het
ongelegen op Zaterdag onderwijs te geven
op scholen voor lager, middelbaar en
gymnasiaal onderwijs kan men evengoed
op Zaterdagmiddag als op andere mid
dagen school houden. De wekelijksche
reiniging der lokalen kan op den vrijen
dag plaats hebben.
Die dag kan bestemd worden,
in de eerste plaats voor het gods
dienstonderwijs, vervolgens ook
voor andere buitengewone lessen. Voor de
leerlingen gaan er dus maar een paar
uren af, de rest hebben zij vrij.
Vijf schooldagen, elk 5 uren, geeft 25
uren. Voor de lagere school genoeg. Wil
men op H. B. School en Gymnasium er I
30 van maken, twee schooltijden per
dag elk van 3 uren zullen geen bezwaar
opleveren.
Regelen de gemeentebesturen de zaak
zóó, in Frankrijk geschiedt het aldus,
ook ter wille van godsdienstonderwijs en
andere vrije lessen, dan houdt alle
reden van klachten op. De godsdienst
leeraars kunnen dan hun schoolgaande
leerlingen naar eigen oordeel op de ver
schillende uren van dien vrijen dag
groepeeren.
Als de heeren predikanten eens in die
richting trachtten te sturen?
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der gemeente Sehoonhoven zullen publiek
aan besteden, op Maandag 1 Augustus
1898, v.m. 11 uur, op het Raadhuis:
Het verbouwen van de School Iste soort
te Schoonhoven, met inbegrip van al
de daartoe benoodigde Materialen
ArbeidsloonenGereedschappen en
verdere onkosten.
Bestek en voorwaarden liggen ter inzage
op de Gemeentesecretarie, terwijl inlich
tingen zijn te bekomen bij den Gemeente-
Architect.
Aanwijzing op Vrijdag 29 Juli a.s., des
middags 12 uren.
Schoonhoven, 19 Juli 1898.
De Secretaris,
H. G. GEELHOED.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Heboo.boven maken bekenddat de
KERMIS dit jaar zal gehouden worden
van 1 tot 6 Augustus
Uoboenhoreo, dea 21. J.U 1898.
De BecreUrii, De Burgemecler,
H. G. GEELHOED. Mr. A. D. H. KOU».
Er is een beweging begonnen ten gunste
van het godsdienstonderwijs wat betreft
de gelegenheid voor schoolgaande leer
lingen om er gebruik van te maken. Z(j
heeft inzonderheid betrekking op de jonge
lieden, die de scholen voor Middelbaar
en Voorbereidend Hooger (Gymnasiaal)
onderwijs bezo ken, maar is ook voor het
lager onderwijs niet van belang ontbloot.
Uitgegaan van eenige predikanten te
Almeloo, heeft zij steun en medewerking
gevonden in onderscheiden kringen, waar
van verschillende adressen aan de Re- i
geering het gevolg zijn geweest.
Ook tot de Tweede Kamer hebben de
predikanten te Almeloo zich gewend,
onder overlegging van het adres met
verzoek om wettelijke regeling, door hen
tot de Regeering gericht, met eenige toe
lichting, waarbij o.a. gezegd wordt: „dat
reeds langs administratieven weg door
den invloed, dien de Regeering kan uit- i
oefenen op desamenstelling der leerplannen
voor openbare scholen, zoo Gymnasia als
middelbare en lagere, veel verbetering zou
kunnen worden aangebracht dat zy met
bescheidenheid meenen,dat van zoodanigen
Invloed nagenoeg niet blijkt, en zij daarom
de kamer «ouden willen verzoeken de
Regeering tot eenige meerdere werkzaam
heid op dit gebied te prikkelen redenen
waarom zij de kamer eerbiedig verzoeken
by de Regeering, speciaal bij den Minister
van Binnenlandsche Zaken, aan te dringen
op het nemen van al die maatregelen die
thans reeds binnen het bereik zijn van
de uitvoerende Macht, om de gelegenheid
tot het verkrijgen van godsdienstonderwijs
door de leerlingen der verschillende open
bare scholen uit te breiden en zoo dit
onderwijs meer tot z(jn recht te doen
komen.”
Op dit adres is door de commissie voor
de verzoekschriften de meening uitgespro
ken, dat de kamer, indien mogelijk,
alleen dan het krachtigst kan medewerken
ten goede, wanneer zy op de hoogte is
van hetgeen ten dezen bestaat; zQ drukte
ook haar overtuiging uit van het groote
belang van goede maatregelen in dezen.
Alzoo stelde zij voor het adres te ver
zenden aan den Minister van Binnen
landsche Zaken met verzoek om inlich
tingen, met welke conclusie de kamer
zich heeft vereenigd.
De verzekering, dat wij zeer hooge waarde
hechten aan den paedagogischen arbeid
van heeren geestelijken, predikanten, gods
dienstleeraars, - behoeven wij waarschijn
lijk niet te geven. Bij schrijver dezer
regelen vindt die waardeering haar grond
in hetgeen hem bijgebleven is van de
indrukken zijner jeugd, niet minder in
hetgeen hij bij anderen, ook bij zijn eigen
kinderen heeft waargenomen van den groo
ten invloed, dien de leeraar in den gods
dienst, ook al is hij slechts één uur per
week met elke groep van zjjn kweekelingen
bezig, uitoefent op hun karakter, op hun
denken en gevoelen. En daar is reden
voor: pastoor en dominee nemen in het
oog der jongelieden een aparte plaats in,
spreken met hen over dingen, die nie
liggen binnen den kring der alledaagsche
beschouwingen, vertoonen hun het beeld
van den man. die het leven van een
ernstige zijde beziet en met juistheid de
Prijs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterlijk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 8-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75.
Franco t door het geheele rjjk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.