AS.
■B
f
ERF
IS
ond.
R21,
N°. 1932.
1898.
Zaterdag 22 October.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
irïooDiUÊ,
Eerste Blad.
firkoosM
Scftoorshienöii BH Watm
vóór 6 November o. moeten gereinigd z(jn.
Na dien datum o»l de Schouw gehouden
i worden vanwege »e Politie.
en
□I-
AND,
dschappen
»rk,
E LEK.
IONDE
GEWAS.
(AS.
BUITENLAND.
Officiëele Kennisgevingen.
Geflfljeente Schoonhoven.
BINNENLAND.
STATEN-GENERA AL.
rekening gebracht.
KOEIEN.
itrent het
gecombineerd
aslede, Tuigen,
HOOI en eenlg
verder te koop
aou
■li
de Notaris.
a 1 Decem-
Notaris.
8. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven,
Uitgevers. i
noemden Heer
len Notaris.
zijn te aan-
de Woning
heid,
ving
m wat het wil.
den bodem toe
Water, in
V DE LEK,
-tektaren
oerd, in het
tien, welke
kantore van
ssie ligt in
en rechten
Dat is de
en moeten
Eöerbiedigd
btoogd, dat
i verzuim
inzicht op
uiten vast-
sl van dat
te van zjjn
logen niet
e zich ge
in hetgeen
1:
PAARDEN.
)SSEN.
i,
I.
'L. WATER.
p te
Dam Courant bretaat uit Twee Bladen.
r. DE MOQU
irk zal op
9 October
rop Woens-
I toewijzing,
1 uur, in het
aan de Lek,
voor de
grond;
ider het
J. DE MOOU
zal op Don-
jtober 1898,
ir, in „Het
het openbaar
ohen Tuin” op
r 1898, des
publiek ver-
maxlfiium. Maar boven de til
’Vermindering, tot weÜi
zullen toejtrt
UILUlglUg, dat UBW.’
gehandhaafd, tegen
De hoeders van dp
bk onze medeburgers.
«rhtATi aast ,rwi
SGHOOfflOyfflSCHÏ COURANT
het West-
i Kleine Loo”
nden van den
eente Krlwpee
Zalmvisscfierij
root ongeveer
Rietgewas op
nelde Buljen-
j 22 October
zich op dien
0 tot uitéwjjk
aan het kan-
LER8BERGEN
van
neet
van
nige
hen,
J. BODDE te
1 in het open
pen voor de
Mevrouw Mr.
ERKHOVEN,
nber 1898,
m huize van
op Achthoven
NG D 20,
rdere Betim-
LRD, ERF,
en diverse
t(jdig zekerheid verkrijgen q
thans betwiste punt.” y
Ons verschil met de Comml
haar woorden: „Van verkiÖI
kan hier geen sprake zijn.fff
groote vraag: bestaande reénl
toch door den wetgever -,'ta
worden. En al kan worden’w
deze zijn ontstaan door m)
zijnerzijds, of door gebrek aan
het oogenblik dat hij zijn bpql
stelde, de nadoelen, uit heiftl
verzuim, uit betere formuleérii
bedoelingen voortvloeiende^ 'd
dengenen opgelegd worden/,-r
regeld hebben naar de letter',
eenmaal bepaald is
Even gaarne als de Comnif
wij het aantal drankgelegew
rijk zien verminderen, en w
het zeer, dat men na de
w^t l zoo vrijgevig is gewit
toekennen van vergunning^
piATlWiiiin. Maar hnvan da iïw
die
gepaAt middel
onze! (overtuiging, dat he^
worden
iederéftc
gen om
hunaftf
f' IO
het fctt
af iftoé'
oude rh
weg, dip
die b»
hUn vargunnifig een éérlijk# bi
Zoudemjterliezen, deie zjfri,
bèstaéntóe| Het uitBrVem^L
gevalt om welke redefc, ooit nf dader
voorwendsel, nieuwe'verleende.' Die
ware zeker lang,-en niet naarden sn
van een groot aantal drankbestrijders,
doch hij zou tot het doel leiden zopder
onrechtmatige benadeeling van belangen.
Hadde men hem van den aanvang af
in geslagen, we zouden waarschijnlijk verder
gevorderd zijn.
De overdracht van vergunningen door
verkoop of erflating zou bij de wet ver
boden kunnen worden, zoolang het wet-
teljjk maximum overschreden is. Alleen
is het een eisch der billijkheid, dat aan
de weduwe van den houder eener ver
gunning veroorloofd wordt, in dezelfde
localiteit het bedrijf voort te zetten, totdat
zij mocht hertrouwen.
De maatregel, door den Volksbond aan
bevolen, - namelijk intrekking van alle
vergunningen na 1 Mei 1881 uitgereikt,
zou nog een ander bezwaar te voorschijn
roepen. Het rapport zegt daaromtrent:
Daar een groot aantal vergunningen zullen
vrijvallen beneden het maximum der wet,
moet tevens worden geregeld, hoe deze
te verdoelen. De wetgever heeft dit punt
onaangeroerd gelaten, zooJateen algemeene
verwarring onvermijdelijk is, tenzjj als
nog worde voorgeachreven, op welke
wijze de administratieve autoriteiten ten
deze hebben te handelen. Verschillende
denkbeelden zijn in de laatste jaren ont
wikkeld omtrent de oplossing, aan de
quaestie te geven. Het komt ons voor,
dat geen der aangeprezen denkbeelden
ontsnapt aan gegronde bedenking; een
theoretisch juiste oplossing, tevens prak
tisch uitvoerbaar, schijnt niet te vinden
te zijn.”
In een adres, vroeger door den Volksbond
tot de Tweede Kamer gericht, en waarbij
wordt uitgegaan van het denkbeeld dat
met 1 Mei 1901 de nieuwe vergunningen
zullen vrijvallen, is aanbevolen die beneden
het maximum onder de alsdan bestaande
houders te verdoelen, in dier voege, dat
zij de voorkeur hebben, die het langst
hun bedrijf hebben uitgeoefendmet
dien verstande, dat eifgenamen in dezelfde
zaak met de oorspronkelijke houders zijn
gelijkgesteld. Alweer, er is iets wille
keurigs in het scheppen van zulk een
voorrecht, en de Commissie gevoelt dat
zelve ook wel. Zij zegt, om het te ver
dedigen, dat degeen, die kort voor het
einde van den overgangstermijn van artikel
26b een tapperij overnam, heeft kunnen
weten, dat hij slechts een recht van korten
duur verkreeg, en dus, als hij verstandig
was, zich daarvoor ook minder offers
heeft getroost. Maar als nu beweerd
wordt, dat hij zulks niet heeft kunnen
weten; dat hij, zich grondende op art. 7,
betrekking hebbende op de stilzwijgende
voortzetting der vergunning bij geregelde
betaling van het recht, zijn bedrijf tot
aan zijn dood toe gewaarborgd achtte,
wat zal men dan daar tegen kunnen
zeggen
Het vergunningsrecht, toegekend aan
vereenigingen, zal ook nog een onderwerp
van nadere regeling moeten uitmaken.
Zooals het nu is, loopt men gevaar dat
deze voor altijd, althans voor een onaf
zienbaar tijdvak blijven voortduren. Ook
wordt gedacht aan de kans, dat de be
staande inrichtingen omgezet worden in
itk
^an
Wiling
iüe e
mens
ngiugivan
ad winking
M men de
ij An reen
iderwelk
i weg
de plaat der
in de rivier
de gemeente
ingsche Veer,
maatschappijen, die men, met verwisso
ling, bijv, door uitkoop van den directeur,
zal voortzetten tot in het oneindige toe.
De Commissie auvi^^rt, de o|de ver
gunningen aan juridische personen (ver
eenigingen, maatschappijen en vennoot
schappen) uitgereikt, te continueeren tot
het tijdstip van ontbinding. Daar is niets
tegen te zeggen, ook niet bij toepassing
van ons stelsel, dat geen onderscheid
maakt tusschen joude en nieuwe. Voor
de later aan vereenigingen te verleenen
vergunning bepleit zij beperking tot tien
jaren; daarna zegt zij: .Na het verstrijken
van dien termijn beslissen burgemeester
en Wethoudersbehoudens beróep op
Gedeputeerde Staten, of er termen zijn,
de vergunning wederom Voor tien jaren
te doen voortduren. Dit rinag alléén ge
schieden, indien het bedrijf, waarvoor de
vergunning dient, niet uitsluitend noch
ook de voornaamste plaats ia hét ver
koöpéft van sterren drank in het klein,
tóhging der ver(
het eet
dé vergunning
WOfdt tff»
Slóten.
ttjeer ftoffl
eq.
de vergui
worden ontnq
(Deze opïosi
bekoftW val
maximum isjOvj
der Commiaf
dat, hetwelk^ wftll er ’tegenover plaatsen,
moet het in de wet fttórden uitgedrukt.
Wij hebben b(j| pit nobfJpünt té lang
stilgestaan om ntj' nog de overigé vragen te
behandelen, die zich bijl da herziening der
Drankwet voordoen. Ten einde otjzé lezers
niet te lang met hetzelfde onderworp bezig
te houden, zullen wjj de quaestie een poosje
laten rustenwat wij verder, aan de hand
van het rapport der Volksbond-commissie,
te zeggen hebbed, volgt later.
Overzicht
De Zaterdag en de Zondag in FrankrQk
zijn kalm voorbijgegaan. Van het kom-
plot is niet veel bemerkt, zoodat een zeer
groot deel van de naar Parijs ontboden
troepen zijn teruggezonden. De Minister
van Oorlog, de heer Chanoine ging naar
Chaumont, om er de onthulling bij te
wonen van het monument ter eere van
de gevallenen van 1870 en men weet, dat
deze besloten had Parijs niet te zullen
verlaten. Nog al een geruststellend teeken
dusl Intusschen is de heer Bard nog
druk bezig met het onderzoek van het
Dreyfus dossiervóór het einde van deze
maand zal de strafkamer van het Hof van
Cassatie dus nog wel geen beslissing
genomen hebben. De zaak neemt veel
meer tijd in beslag, dan het publiek
aanvankelijk gedacht heeft.
Ook de heer Mornhardt, de advocaat van
mevrouw Dreyfus, is druk aan ’t werk.
Hij heeft nog slechts een gedeelte van
het dossier gekregen; een gedeelte, omdat
de heer Bard het andere deel nog noodig
heeft. Mevrouw Zola had dezer dagen een
onderhoud meteen verslaggever. Zjj deelde
hem mede, dat haar man, om verwikke
lingen te voorkomen, niet terug zou
keeren in het land, voordat eene beslissing
in zake de herziening genomen is. Waar
hij op ’t oogenblik is, weet zij zelve niet,
daar zij er van af heeft gezien eene ge
regelde briefwisseling met hem te voeren,
omdat al hare brieven geopend worden.
De verkoop van Zola’s inboedel zou
Zaterdag voortgezet worden, omdat er nog
een paar honderd franken te betalen wa
ren. Op verzet van den deurwaarder van
mevrouw Zola is echter de verkoop on
bepaald uitgesteld.
Er is nu werkelijk een circulaire rond
gezonden om in te schrijven voor een
monument ter eere van.... wijlen Henry.
De naam vsn den maire van diens geboorte
plaats staat er onder en de volgende zot
heden komen er in voor: „Als een officier
er toe gebracht wordt een zoogenaamde
vaischheid te begaan om te trachten zijn
land den vrede te hergeven en het van
een verrader te verlossen, dan is die soldaat
te beklagen; als hij die verzoeking met
zijn leven betaalt, is hij een martelaar;
als hjj het zich vrijwillig beneemt, is bij
een held.” Zulke leerstellingen worden
nu in Frankrijk verkondigd aan het einde
der verlichte negentiende eeuw!
De Russische Minister van Buitenland-
sche Zaken, de heer Graaf Mouravieff is
onverwachts te Parijs aangekomen, alwaar
hij een langdurig onderhoud had met zijnen
collega Delcassé, die ter zijner eere een
diner gaf. Men zegt, dat genoemde Mi
nister van Parijs naar Brussel (België) zal
vertrekken, naar verzekerd wordt, om aan
Koning Leopold het verzoek van den Czar
over te brengen, de ontwapeningsconfe-
dnie, zouden
(eden belang-
rjfl betreuren
pvtoering der
mét hot
j ibovefl het
4géerte naar
üfljwij ieder
tlciien, staat
Wht (moet
i/Mn degens
’ïhtln-
rking
ren tie te houden in de Belgische hoofdstad,
als zijnde meer gunstig „gelegen” en
bovendien op onzijdig gebied
Wat zal Engeland wel denken, zoo
vragen de Fransche bladen zich af, dat
in den tijd van drie weken, drie Russi
sche Ministers (Witk, Koeropolkiug en
Moerawjoff), Frankrijk met een bezoek
vereerden? Nu kan men daar niet spreken
van eene verslapping van het Fransch-
Russische bondgenootschap, zooals men
zoo gaarne placht te doen.
De stand der onderhandelingen over
Fashoda is in de laatste dagen ietwat
gunstiger. Paul de Caspagnie ziet echter
den toestand van Frankrijk tegenover
Engeland somber in. Frankrijk zal over
Fashoda Engeland zijn zin moeten ge
ven, zoo schrijft hij. Het zal wel
een bittere pil zijn, maar we moeten
haar slikken. Kans om Engeland te land
,te bevechten, is er niet, en te water
kan Frankrijk het tégen Engeland geen
kwartier volhouden. Frankrijk is dus aan
de genade van Engeland overgeleverd en
Engeland kan met ons
Den bitteren kelk dus I
leeggedronken! Onze vertjedering is vol
komen; we zijn lagor gezonken dan in
1870. Het pespimism^ tén toppunt ge
dreven dus! tt
Die Creta-quaeatie begint goed op te
schietenDe ben^mingj pan Prins George
van Griekenland tot Gouverneur moet nog
slechts een zaak van eenige dagen wezen.
De Czar van Rusland, wien hij in Japan
eens het leven redde, m0et aan de over
leden Koningin van Denemarken, wier
lieveling de Prins was, (beloofd hebben,
dató hij de benoeming zou doorzetten. En
zon zal dus de Prins voof de tweede maal
zich naar Creta inschepen.
De vorm, door de Mogendheden gevon
den/ om te doen uitkomen, dat de souve-
reiniteit des Sultans over Creta uiterlijk
blfikt, moet wezen, dat, nevens de Cre-
tenser vlag, de Tarksche zal behouden
bleven. Bij feestelijke gelegenheden zal
die derhalve naast die van het zelfstandig
verklaarde Creta van de openbare gebouwen
enz. wapperen.
Keizer Wilhelm van Daitsehland is te
Constantinopel aangekomen, begeleid door
de Duitsche kruisers „Hela” en Hertha”.
Met veel plechtigheid werden de Keizer
en zijne gemalin, die aan zeeziekte ge
leden had, door den ^gtan in het paleis
van Dolma Bagtsche ontvangen. Aan de
Duitsche ambassade werd het déjeuner
gebruikt, bij gelegenheid waarvan Keizer
Wilhelm een toepraak hield, waarin hij
aan toonde, hoe beide rijken, ondanks
verschil van ras en godsdienst, in vriend
schappelijke verhouding tot elkaar stonden.
Voorts verklaarde hjj zich zeer verheugd
over de ontvangst.
Voor de veiligheid van het Keizerlijk
echtpaar heeft de Constantinopelsche politie
den afdoenden maatregel getroff m van alle
werkloozen, in het bijzonder Italianen,
Grieken en Armeniérs, en in het alge
meen alle ook maar eenigszins verdachten,
voor den duur van het Keizerlijk bezoek
achter slot en grendel te zetten.
De ontdekking in Egypte van een voor
genomen aanslag op ’s Keizers leven
wordt alvemeen bevestigd. Bij de gearres
teerden zijn anarchistische schrifturen ge
vonden, die daaromtrent geen twijfel laten,
terwijl bij verder onderzoek bleek, dat de
bommen eene krachtige uitwerking zouden
gehad hebben. Zeker is ook, dat de mis
dadigers, nadat de uitvoering van het plan
in Eaypte onmogelijk was geworden, toe
bereidselen hadden gemaakt, om het in
Palestina te doen. De Egyptische politie
(onder Britsch toezicht), wordt in de Duit-
sche peis ten zeerste geprezen om hare
waakzaamheid.
Men verzekert, dat de Sultan plan heeft
den Keizer een haven van eenig gebied
in Klein-Azié aan te bieden, en wel het
Vilayet Konia.
Volgens eene andere lezing is ’t het Sy
rische dorp Caiffa met omliggend gebied,
dat door den Sultan van Turkije aan Keizer
Wi] hel m hetzij dan ten geschen ke zal worden
afgestaan, of wel „verpacht”, zooals tegen
woordig met dergeljjke zaken de mode is.
De President van het Zwltserseh Eedge
nootschap, de heer Ruffy, ontving na de
jongste uitzettingen van anarchisten ver
scheidene dreigbrieven ook voor de leden
zjjner familie.
Zijne woning wordt bewaakt. Voor zijn
persoon heeft de President bijzondere be
waking afgeslagen.
Aan Spanje zal door de Vereenigde
Staten toch eenige tegemoetkoming worden
bewezen, wat de schuldquaestie van Cuba
betreft. Den dienst der 6 pei cents leening
van 1886 zouden ztj voor hunne rekening
willen nemen, maar niet die van 1890.
In China blijft de toestand nog steeds
dezelfde. De Keizer is nu feitelijk een
gevangene op een eilandje in een meer
in den paleistuin. Hfj wordt streng be
waakt en zonder toestemming van de
Keizerin mag geen bootje oversteken. Den
23sten November zal de Keizer plechtiglijk
worden onttroond.
mjjfationeele uitvoering der
tefwijl heWgevaar is uitge-
jlninkgelegenhedon allengs
iilttnden van vereenigingen
vennootschappen, aan wie
Jmoit rneer zou ki^nn?n
ingpkomt jobs zeer rationeel
pemig is'natuurlijk, Aat ook
p iersonbh in geeft geval
M feegevdn Worden tot het
i 'rerguaiing, zoolang het
u ^v^isciireqen. In het stelsel
is|e Sbreojtl (lat vanzelf; in
hetwelklf wyll er l'tégénover plaatsen,
het in de wbt ftttrden uit
bü| dit nobfdpüi
nft'nogdf
s zich bj
rrgs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrijdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75.
Franco per post door het geheele rjjk f 0,90. Men kan zich abon-s
neeren bij alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Schdbnhoven maken bekend, dat
ingevolge Art. 174 van het Alg. Politie
Reglement, de
fl Schoon boten, den 02 Oofttber 1898|.ij j
De SeoreUria, o De Bnrgafteeeter,
H. Q. GEELHOED.^ Mr. A. D. H|kOLFR
DRANKBESTRIJDIIIGJ’
Bfi de toegezegde herziening (Van dé
Drankwet zal zich, met betrekking tot de
„Vergunningen”, «n groote moeieffikhety
M voordoen, en de gfélperdèn zjjn het er lang
piet over é0ns, hoe z(j moet worden oftgelost.
Art. 26 ^egt: Voor localiteitenwaarin
sterke drank wordt verkocht, kan de ver
gunning njet geweigerd worden:
a. aan hem, die op 1 Mei 1881 daarin
het bödrjjf uitoefende, zoolang hjj leeft;
b. aan anderengedurende de4 eerste
twiqtig jaren na Voormeld tijdstip.
De wensch van de ontwerpers der wet,
de Ministers Modderman en Six, is geweest,
reeds twee jaren na de invoering het aantal
drankgelegenheden terug te brengen tot
het wettelijk maximum; de bezwaren,
daartegen aangevoerd, waren oorzaak van
het scheppen van een overgangs-termjjn
van twintig jaren; ondersteld werd, dat
het aantal der onder a genoemde, reeds
bestaande inrichtingen, het maximum
niet zou overschrijden. Die onder b ver
melde, de nieuwe, na 1 Mei 1881 verleende
vergunningen, zouden dan ook rechtens
zjjn vervallen. Van deze zouden, daar
staat echter in de wet niets van, een
zeker aantal, tot aan het maximum toe,
opnieuw verleend kunnen worden; op
welke wijze, en hoe te bepalen aan welke
houders dat voorrecht toegekend en aan
welke het geweigerd moeet worden, dat
alles zijn nog open vragen, uit welk feit
de gevolgtrekking wel gemaakt kan wor
den, dat de Drankwet niet vrjj van leemte is.
En dat is geenszins de ergste. Vóór
men aan artikel 26 komt, is er een artikel
7, waarin gezegd wordt, dat ingeval van
tijdige betaling van het recht voor het
volgend jaar, de vergunning geacht wordt
van jaar tot jaar te zijn verlengd. Daar
staat niet b(j, dat deze bepaling alleen
slaat op de oude vergunningen, die van
vóór 1881. De bedoeling van den wet
gever is wel geweest, de boven het wette
Hjk maximum uitgereikte niet voor ver
lenging in aanmerking te doen komen na
1901, maar—dat is niet in de wet te
lezen. En met de letter, niet met de
bedoeling, hebben we te maken. Bleef
de wet onveranderd, dan zou op geen
wettelfiken grond, van welke inrichting
ook, de verlenging der vergunning ge
weigerd kunnen worden, zoolang de houder
leeft en het recht behoorlijk wordt voldaan.
Er wordt dus aangedrongen, ook in het
Rapport der Volksbond commissie, op „een
wetswijziging, waarbij de oorspronkelijke
bedoeling boven twijfel wordt gesteld."
Jawel, de wetgever kan zoeken naar
een redactie in dien zin, doch zal h(j haar
vinden? En zoo zulks gelukt, zal deze
in overeenstemming zijn met het recht?
Over dat laatste punt stapt het Rapport
heen op een wijze, waarmede wij ons
niet kunnen vereenigen. Het groote
belang der zaak dwingt ons, dit eenigszins
uitvoerig toe te lichten.
„Ten eenenmale ongevoelig zijn wij
voor het argument, dat de wetgever
daartoe onbevoegd zou zijn, omdat op
grond van de geldende redactie beweerd
kan worden, dat vergunningshouders ook
na 1 Mei 1901 bjj tijdige betaling recht
zouden hebben op verlenging hunner ver
gunning. Van verkregen rechten kan hier
geen sprake zjjn. Wie een contract sluit,
is daaraan gebonden, ook al schrijft hjj
iets anders neer dan in de bedoeling lag.
Maar de drankwet is geen contract met
de tappers. Wanneer de wetgever een
wetsartikel in dier voege redigeert, dat
er iets anders uit voortvloeit dan beoogd
werd, blijft bjj ten volle bevoegd, de
redactie te wjjzigen. Wel eischt de bil
lijkheid, dat de noodzakeljjke wetswijziging
spoedig tot stand kome, opdat degenen,
die een drankgelegenheid exploiteeren
Het eertte wetsontwerp, dat in de ver
gadering der Tweede Kamer van Dinsdag aan
de orde kwam, betrof maatregelen ter ver
scherping van de oontrdle op de branderijen
8de en éde klasse tot betere versekering van
den aocjjns, boedanige er vele gevonden worden
in Noord Brabant en Limburg. De heeren
De Ras en Tropen bestreden het ontwerp, dat
vele indostriëelen zou benadeelen en de smok-
kelarjj bevorderen. De heeren De Boer en
Troelstra verdedigden het uit een oogpunt van
billpkheid. De Minister van Financiën deed
uitkomen, dat men den omvang dezer zaak
heeft oversohat; er zjjn in al die kleine branderijen
in Limburg slechts 42 personen werkzaam. Er
is geen reden om die kleine inrichtingen on
rechtmatig te beroordeelen.
Na aadneming van een amendement van de
heeren De Ras en Loeff om de inwerking
treding dezer wet te bepalen op 1 Juli 1900,
werd W ontwerp goedgekeurd.
De verevening van de 18 ton der Ooriogs-
begrooting van 1894 wegens niet in uitgaaf
opgenomen mandaten lokte veel discussie uit.
De heer Tydeman deed het gebrekkige van de
militaire comptabiliteit uitkomen en drong aan
op een grondige verbetering. Ook de heer
De Ras betoogde, dat de contróle op uitgaven
voor kleeding en uitrusting niet in orde M|.
De heer Van der Zwaag zou den betrokken
Minister van Oorlog geldelpk verantwoordelijk
willen stellen.
Ook de Minister van Financiën beaamde, dat
herziening van de comptabiliteitswet nood-
zakelgk is, maar wees óp de groote moeilijk
heden. De Min. betoogde, dat in de onder
havige zaak het land geen schade heeft ge
leden; de uitgaven zjjn gedekt door de aan
wezige goederen. Deze wet is een noodwet
voor één bepaald geval. Een Commissie zal
worden benoemd, om de geheele regeling van
bet geldelpk beheer bjj de verschillende corps-
kassen te onderzoeken.
Met 59 tegen 10 stemmen werd de vereve-
ningswet aangenomen.
Een aenvang werd gemaakt met de beraad
slaging over het wetsontwerp tot regeling van
de Mpnontginningen in Ned.-Indië.
De heer Van Kol wees op de groote voor-
deelen, die maatschappijen uit de exploitatie van
mineralen zouden verkrijgen en die hg den
8taat wil doen behouden door eigen beheer, be
halve op afgelegen plaatsen. Bpr. eindigde zjjn
rede met het voorstellen van de volgende motie
van orde:
„De Kameroverwegende dat het algemeen
belang eischt dat de rijkdommen in den grond
van Ned.-Indië in de eerste plaats komen ten
voordeele van de gemeenschap, wensoht te stre
ven naar Staatsexploitatie en particuliere exploi
tatie alleen dan toe te laten wanneer de eerste
öf min mogeljjk i>f min wenscheljjk wordt ge
acht en gaat over tot de orde van den dag."
Vergadering van Woensdag.De heer Mackay
besprak het eigendomsrecht en betoogde dat in
het ontwerp een bepaling zal moeten opgeno
men worden die den eigenaar van don grond
de beschikking toekent over de delfstoffen door
den concessionaris niet gevraagd. Ook moet
hem de voorkeur voor onderzoek worden ge
geven. Bpr. is tegen Staats-exploitatie als regel.
De heer Pjjnappel bestreed het beginsel
dezer wet, zgnde een onteigening zonder
schadeloosstelling. De heer De Waal Malefijt
deelde dit bezwaar en wees op de noodzake
lijkheid om bg het verleenen van conoossiën
te waken tegen het weerloos overgeven van de
mijnarbeider aan gewetenlooze exploitanten, en
tegen het in handen van vreemdelingen
brengen van slechts in schgn Nederlandsche
mijnondernemingen.
De heer Lohman kwam ook op
rechten van den eigenaar van den
alleen van delfstoffen, die niet vallen one
bereik van de particuliere eigenaren van den
bovengrond, kan de Regeering beschikken.
De heer Pjjnaoker Hordgk kan met de
motie-Van Kol niet méégaan; spr. is niet
tegen Staatsexploitatie, waarvan de voordeelen
door het Banka-tin bewezen en door de
Ombiliën-kolen in uitzicht gesteld zjjn, maar hg
wil haar de Regeering niet opdringen.
De Minister van Koloniën verdedigde de
mgnwet als voordeelig voor de Staathuishoud
kundige ontwikkeling van Indië. Tegen Staats
exploitatie ziet de Minister niet op, maar
deze wordt ook in het ontwerp toegelaten.
In het algemeen zou zg zulk een uitgebreid
corps mgn ingenieurs vorderen, dat er niet aan
te denken is, ook wegens de ernorme koeten.
Wering van buitenlanders zou zeer tegen het
belang van Indië en zjjn bevolking wezen.
De regeerings-commissaris, de heer Loudon,
betoogde dat het recht van den eigenaar van
den bovengrond op de daaronder liggende delf
stoffen niet vaststaat, op het voetspoor van do
Pruisische wet is hier een stelsel aanbevolen,
dat de mgn ontginning tot ontwikkeling zal
brengen.
De heer Van der Zwaag ondersteunde de
motie-Van Kol, van oordeel zgnde, dat Staats
exploitatie de inlandsche bevolking zedeljjk en
stoffelyk zal bevoordeelen.
"Benschop, 19 Oct. Een artistiek uitge
voerd doek, dat we „Gezicht op Polsbroeker-
dam” zouden kunnen noemen, waren we onlangs
in de gelegenheid te bezichtigen bg den heer
J. Schouten alhier. Een in Haagsohe kunst
kringen welbekend schilder, die gewoon is hier
elk jaar een of meer dagen door te brengen,
bracht het verleden jaar in schets en bood het
dezen zomer geheel afgewerkt den heer Schouten
ten geschenke aan. Correct van teekening en
beeldig van kleur, niet peuterig maar ook m de
onderdooien met veel zorg behandeld, maakt
het, vooral op een afstand gezien, een recht
sohoonen indruk. De wit gepleisterde voorgevel
van het koffiehuis, met goed geziene liohtplekjes,
zich half verschuilend achter een paar forsohe
boome», de Dambrug en de hooge oprit tot deze,
de weg naar Ou de water, die tussohen de huizen
door een heel eind ver wordt gezien, het friz-
Bd beklanten
prjja, wordt
willen geven
Blad, onder
im
iipk uuze meueouxgurv, ndkr
f jachten gaat’ook otó lafth.
adun te komen’uit de inoèieli
1 jwn slappe methode van wet
EjMtldoen gerakbn. Eri
ihdenoa, jiat men dé
ifftl vergunningen wet
tj |opvalten, metl geljjk
,ét' nieuwe, i -En dan zi
(Iftonder benadeeling vai
>eigéring eeber vér]
rgunnióg eeueprljjl v
Verliezen, daïe 2
liet uitWrven/’re
redéft,
an, indien het bedrjji, waarvi
ming dient, niet uitsluitend
j de voorna
r j van 8terL__
de behoefte‘ftan het verkeer de ver-
1 ming rechtvaardigt. Is
mof het and» het geval niet, dan wordt
lèrgunning mgetrokken. - Op die
vordt e»n3fetioneele 1..
heWgpvaar is uitge-
en n?
poze
ming