)lad. N°. 1956. 1899. Zaterdag 14 Januari. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht Officiëele Kennisgevingen. ZEElILffjE. ARBEIDSBEPERKING. BUITENLAND. Overzicht BINNENLAND. 7'1, ets. '-•sS'- van zijnen advocaat, om verborgen te blij- I ’EK, le volledige Bergh, De liertje. kon in g en jster. Toch is S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, Uitgevers. W01WEHHE GOÏÏRAHT. stratie nog ontvangt, aand intee- i aan ons in zoo gering inzer lezers rich de ge- n deze uit verzekeren. tóp. en werke- [et twaalfde, legende uit ar een kind, dat als een rtjtoertje. idigheid. f en v»n en neef. Kxmenproef. later, lenstmaagd. logen. n Steeland loogeschool ihoog. inhaling, lieve brief! lopgeesten. ipegaal. Cornelissen. Ische eieren, istertje van rs. meer •ukt, be is blad. stratiin rel. ruggen, oud 84 j., Mand. soember. Ar ie, loom v«n P. trg. Jar, g. van Gjjibert, a, van id. Arie, i. van - Adrian», a. van idorp. ren, oud 8 d. A. Mbits. loember. N. J. de Jong e, van B. A. i >ud 58 j. M. de eling, oud 24 j. »kop. oember. M. van Grieken en Gemeente Schoonhoven. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schoonhoven maken bekend 1*. dat de Lotelingen, die verlangen bij de Zeemilitie te dienenzich vóór 1 Februari 1899 ter Secretarie kun nen aanmelden; 2®. dat tusschen 20 Januari en 1 Fe bruari a. s. by den Burgemeester dezer gemeente behooren te worden ingediend de aanvragen en bewijsstukken van geestelijken en studenten in de godge leerdheid, die ontheffing van den wer- kei ij ken dienst verlangen. Schoonhoven, 18 Januari 1899. De Secretarie, Do Burgemeester GEELHOED. KOLFF. De Memorie van Toelichting, behoorende b|j het Ontwerp van „Wet tot regeling van arbeids- en rusttyden in fabrieken en werkplaatsen voor personen, op wier arbeid de Arbeidswet niet van toepassing is,” - korter gezegd „Wet op arbeids- en rusttijden,” de Tweede Kamer aange boden bij Koninklijke Boodschap van 26 Nov. 1898, begint met de vermelding van de vorderingen die de Toepassing der staatsbemoeiing in ons land gedurende het laatste vierdedeel dezer eeuw gemaakt heeft. De eerste stap in die richting was de zoogenaamde Wet Van Houten, volgens welke, twee jaren na haar in werking treden, dus na 1876, kinderen beneden twaalf jaren beschermd werden tegen overmatigen arbeid en verwaarloozing. Eerst in 1889 werd in die richting verder gegaan, toen door de Arbeidswet bepalingen werden vastgesteld tot het tegengaan van overmatigen en gevaarlyken arbeid van vrouwen en van jeugdige personen. Daarna kwam de Veiligheidswet, die alle personen, zonder onderscheid van geslacht of leeftyd, in fabrieken of werkplaatsen verblijvende, tegen ongelukken poogt te beschermen. In verband met art. 7 van laatstge noemde wet is gekomen het zoogenaamde Veiligheidsbesluit van 7 December 1896, de gevallen bepalende waarin de In specteur van den arbeid een voorschrift kan geven o. a. ten aanzien van den tyd, gedurende welken personen mogen vertoeven in ruimten, waar het onver mijdelijk is, dat hooge of lage temperaturen, schadelyke dampen, gassen of stof voor komen. Hier dus is het eerste voorbeeld van ar beid s beperking van volwassen man nelijke personen. Daar kan nog bij gevoegd worden dat men reeds in 1876 begonnen is voorschriften te geven, betrekking heb- bendeop de beambten der spoorwegdiensten. Wat de Regeering thans voorstelt, is echter iets anders dan het bestaande. Van de twee voorbeelden van arbeidsbeperking voor volwassen mannen heeft het eene betrekking op abnormale toestanden, het andere op de veiligheid van het verkeer. Doch het wordt een geheel nieuwe vraag, die men kan beantwoorden volkomen on afhankelijk van het voorafgaande, en zonder door eenig precedent gebonden te zyn, wanneer men haar aldus steltEischt het algemeen belang dwingende voorschriften ten aanzien van den arbeidsduur voor de tot dusver onbeschermde personen? Voor een deel kan men haar beantwoord achten in de verklaringen van de Inspec teur* van den arbeid, die in hun verslagen over 1895 en 1896 mededeeien, dat hier te lande in vele fabrieken en werkplaatsen langdurige werktijden bestaan, in meer dan 88 procent meer dan 11 uren per etmaal in den zomer. En deze 11 uren geven, naar de onderteekenaar van de Memorie van Toelichting, de heer Lely, Minister van Waterstaat, meent, wel het maximum aan van den tijd gedurende welken het geoorloofd zou zijn onafge broken aanspraak te maken op de werk kracht van anderen. In het algemeen, en zonder ongunstige omstandigheden als boven zijn vermeld, kan dan ook wel gezegd worden, dat 11 uur werken per etmaal het uiterste maximum behoort te zijn; de gewone eischen van humaniteit moesten een voldoenden waarborg geven, dat er nooit, tenzy by de hoogst dringende noodzake lijkheid, overheen wordt gegaan. Waarom toch moet altyd de wetgever komen met zijn verbodsbepalingen, zijn wy dan met allen overtuigd van de waarheid, dat er een tijd van werken is, maar dat den werkman ook een passende tijd van rust toekomt Neen, dat zijn we niet. Daar zijn altijd Frankrijk. Van den gevangene van het Duivels-eiland is per telegram antwoord gekomen op de hem door het Hof van Cassatie gedane vragen, waarvan de eerste en voornaamste betrof de bewering der „bekentenis”, die Dreyfus op den dag zijner degradatie zou hebben afgelegd tegenover kapitein Lebrun-Renault. Gelijk niet anders te verwachten wasluidde het antwoord van den veroordeelde beslist ontkennend. Met den meesten nadruk betuigde hy onschuldig te wezen aan het hem ten laste gelegde. Het telegram is dus nu in handen gekomen der Straf kamer, die nu haar onderzoek waarschijn- lyk wel spoedig voor gesloten zal verklaren. Gelijk men weet is alles, wat tot nu toe geschiedde, slechts een voor-onderzoek, om uit te maken of er aanleiding bestaat om het tegen kapitein Dreyfus gewezen vonnis te doen herzien. Met rassche schreden nadert dus het tijdstip, waarop, zoo we hopen, het „licht” zal verschynen. En toch by velen ryst nu de vraag op in het hart, of nog niet op het allerlaatste oogenblik de party der bandieten al het mogelyke in het werk zal stellen, om der gerechtigheid hinder nissen in den weg te leggen. Zola, die slechts noode zich houdt aan het consigne onderzoek niet klaar, of een incident heeft zich reeds voorgedaan, waarvan gerust mag gezegd worden, dat zy is „eene van die monsterachtigheden”, door den heer Zola tegen het eind der dingen voorspeld. Den raadsheer rapporteur Bard name- Jyk wordt door den gewezen Procureur- Generaal Quesnay de Beaurepaire ver weten en naar het hoofd gegooid, dat hy op veel te gemeenzamen voet zou staan met Overste Picquart. Ziehier, hoe de zaak zich toedroeg. Eigenlijk is zij te kinderachtig om er veel woorden voor te gebruiken. Op zekeren dag dan zou de heer Bard, een vertrek binnentredend, waar, in plaats van Overste Picquart, de gewezen Procureur-Generaal Beaurepaire zat, heel familiaar een gesprek zijn begon nen, waaruit gebleken zou zijn, dat Bard’s houding tegenover Picquart te intiem was. Nog zy hirraan toegevoegd, dat de heer Bard Overste Picquart met persoonlijk kende en hy den wachtenden persoon dus voor den gevangene hield, De President van het Hof heeft de zaak belangrijk genoeg geacht, om haar te onder zoeken en kwam tot het volgende resultaat De heer Bard dan, de zitting verlatend, riep door de half geopende deur van het vertrek, waarin hy meende dat Picquart, die als getuige zou gehoord zijn en dien hy toen nog niet eens van aangezicht kende, nog te wachten zat: „het Hof heeft het verhoor tot een volgende zitting uitgesteld!” Deze woorden, die eene eenvoudige waar schuwing aan getuigen inhouden, bereikten dus, zooals men ziet, niet den goeden persoon. En dit is nu alles! De heer Beaurepaire moet dus de „bovengenoemde” verdachtmaking in het leven geroepen hebben. Daarom kreeg hy eene „répri mande” van den Minister van Justitie, die hem noopte zyn ontslag te nemen. Nu, zulks verbitterde den heer Beaurepaire, den anti- Dreyfusiaan grootely ks en in die mate, dat hy zich vergeten heeft tot het openbaar maken van een protest tegen de partijdige wijze, waarop tot nu toe met gesloten deuren de herzienings-procedure geleid wordt. Hij besluit zyn stuk met de woorden „Hoewel afgetreden, zal ik voortgaan met kracht te protesteeren tegen het arrest, hetwelk men bezig is ten gunste van Dreyfus voor te bereiden.” Dus met recht een coup tegen zijne collega’s van de strafkamer! In „Le Temps” verklaart „de ontrouwe”, zich midden over den weg te hebben geworpen, om, ais hy kan, te verhinderen dat de vijand passeert.” Ook in de „Echo de Paris” lucht hy terdege zyn hart. Toen hy aan het Hof gemis aan eerbied zag voor het leger ten gunste van een verrader, is zyn hart verscheurd maar hy heeft gezwegen, tot het te erg liep. Nu moet hy zijne zaak scheiden van die der „verdwaalde rechters”, die de dood van net recht zyn, slechts een schijn van enquete houden en op het punt zyn een schandelijk arrest te wijzen. Wy vreezen hier met een geval van „aan het doorslaan geraken,” van „ontoereken baarheid” te doen te hebben, gelijk deze treurige zaak al meer veroorzaakt heeft. Dat op ’t oogenblik in Frankryk de ge moederen weer echt oproerig zijn, blykt ook uit het volgende: Zelfs bij den jaarlykschen pelgrimstocht naar Gambetta’s sterfplaats te Ville d’Avray hebben Dreyfusianen en anti-Dreyfusianen het te kwaad gekregen en is zoowel; „Leve het recht!” als „Weg met de Joden!” geroepen. Dat moest de groote man beleefd hebben! Nog erger: op Blanqui’s graf, op Père la Chaise, waarheen ook een pelgrims tocht werd gemaakt, zyn Dreyfusianen en anti Dreyfusianen gisteren handgemeen geworden. Onder de kreten; „LeveZola!” en „Leve Rochefort!” sloeg men met rottingen op elkander in, vernielde elkan ders medegebrachte kransen, tot de politie de vechtenden kwam scheiden. Een burger oorlog kon niet erger zyn! Waar moet het toch heen? Majoor Esterhazy vertoeft nog steeds te Rotterdam, waar hij veel last schijnt te hebben van geschreeuw onder zijne ven sters, briefkaarten met schimp en hoon en dergelijke lievigheden meer. Hy verlangt zéér naar hot oogenblik, waarop hy voor het Hof van Cassatie zal mogen verschij nen. Als men daar dan maar wat aan hem heeft! Hij kent zoo slecht het on derscheid tusschen „waarheid en leugen”. Keizer Wilhelm van Duitschland schijnt nu toch geheel hersteld te zyn. De ge neraals, die op 1 Januari een vergeefschen gang maakte naar het paleis, mochten den lüden terugkomen, om alsdan de ge bruikelijke Keizerlijke toespraak aan te hooren. In Duitsche bladen wordt de laatste dagen veel gesproken van de beweging. die zich, naar aanleiding der uitzettingen uit Noord Slees wijk, niet alleen in Dene marken, maar ook in Zweden en Noor wegen tegen Duitschland begint te open baren. R jeds moeten in Christiania vele voorname firma’s hunne Duitsche be trekkingen hebben afgebroken. In Hpanje zal nu naar alle waarschijn lijkheid het liberale Kabinet Sagasta worden vervangen door een conservatief Ministerie Silvela. De aanstaande Minister- President bracht in eene toespraak hulde aan Sagasta, diens beleid wat Cuba aan gaat echter afkeurend. Hy ontwierp, in overleg met Generaal Polavilja, een Re- geeringsprogramma, welks lezing met ingenomenheid werd aangehoord. Vooral wordt daarin veel bezuiniging voorgesteld, ook op de pensioenen. Heden verwacht men tragischhet besluit der Koningin-Regentes, waar by het Ministerie van Koloniën, als voortaan over bodig, zal worden opgeheven. In de laatste dagen zyn weer drie booten met „repatrieerenden” uit Cuba terugge komen, 5538 in het geheel. Op een der booten had het aantal sterfgevallen gedu rende de reis niet minder dan 31 bedragen. Het begint op de Philippynen tusschen inboorlingen en Amerikanen te spannen. Aguinaldo beantwoordde de proclamatie van Generaal Otis met een manifest, waarin hy er tegen opkomt, dat deze zich „mmtair gouverneur der Philippynen” toekent, en waarin hij ontkent dat de bewoners der Philippynen ooit de Amerikaansche souve- reiniteit aanvaard hebben. Aguinaldo noemt zich nog steeds President der Republiek. In Hongarije scbjjnt nu toch ernstig sprake te zijn van het aftreden van den Minister-President Banffy, als middel om den tegenstand der oppositie te breken. Prins George van Griekenland heeftop Creta nu eene commissie van 16 leden, onder welke 4 Muzelmannen, belast met het ontwerpen eener grondwet en andere verordeningen, die dan aan de Vergadering van Notatoelen ter goedkeuring zullen worden voorgelegd. President Mac Kinley (Amerika) zond aan de dochter van Admiraal Sampson, die de bruid is, een schryven van geluk- wensching met, als huwelijks cadeau, het origineel der dépêche, waarin destijds haar vader de vernietiging van Cervera’s vloot heeft gemeld. Op deze wyze met belang rijke archief stukken om te springen is toch zeker wel het aller modernste,—maar eene gemakkelyke wijze om huwelijks- cadeaux te geven is het zeker. Bij Kon. besluit is de majoor- magazijnmeester der artillerie te Gorinchem G. A. baron Van Till, op zyne aanvrage, met ingang van 1 Februari op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f 1484 ’sjaars. Bij Kon. besluit is benoemd bij het wapen der artillerie, by den staf van het wapen, met ingang van 1 Februari, tot magazijnmeester bij het magazijn te Gorinchem, de kapitein J. R. De Wolff, adjudant van het 3de regiment vesting artillerie. Verplaatst met 16 Januari: de klerk der £osteryen en telegrafie 1ste klasse H. A. Von Lindern, van het bijpost en telegraafkantoor Kralmgen te Rotter dam, naar Tholen. Ultimo December 1898 bedroeg de bevolking van Amsterdam 243,678 man nen en 269,080 vrouwen, tezamen 512,758 zielen, tegen 503,045 op ultimo Decem ber 1897. Dinsdag morgen is te Arnhem op 70 jarigen leeftijd overleden de heer Gerard Keiler, de bekende letterkundige. De rechtbank te Rotterdam veroordeelde Dinsdag o. a. M. G., 38 jaar, sigarenmaker te Benschop, wegens dief stal van een pak, inhoudende kistjes sigaren, tot zes maanden gevangenisstraf G. De B., 19 jaar, arbeider te Lopik, we gens mishandeling tot 6 maanden gevan genisstraf; N. v. B., 23 jaar, grof- en hoefsmid te Jaarsveld, wegens mishan deling, tot f 10 boete, subs. 10 dagen hechtenis; H. M., 32 jaar, schipper te Capelle ajd IJsel, wegens eenvoudige be- leediging van een ambtenaar, tot f 10 boete, subs. 10 dagen hechtenis. De procureur-generaal by het gerechtshof te Leeuwarden heeft cassatie aangeteekend tegen het arrest van dat Hof, waarbij uitgemaakt is dat de vergaderingen van het Leger des Heils niet zouden zijn godsdienstige bijeenkomsten. Bodegraven, 10 Jan. Kaas. Aangevoerd 89 wagens, te zamen 4232 stuks, wegende 19690 kilo; 1ste soort Goudsche f 24,— 2de soort f 18,50 4 f 20,50Derby-kaas, 2de soort f 21Edammer kaas, 1ste soort 25; 2de soort f 22,— f Handel vlug. Woerden, 11 Jan. Kaas. De aanvoer ter markt op heden bedroeg 96 partyen; prfi s van Goudsche 1ste soort f 21,- f 28,-, 2de soort f 19,- 4 f 20,- per 5Q kilo, Handel vlug. toegelicbt: „Moet naar het oordeel van den ondergeteekende een vaststelling van den arbeidsduur op 11 uur per etmaal als maximum in regel voor wenschelyk en ook vóór mogelyk worden gehouden, zoo komt het toch niet geraden voor reeds dadelyk overschryding van dien arbeidsduur voor allen arbeid in fabrieken of werkplaatsen bij de wet te verbieden, maar schijnt het wenschelyk daarmede te beginnen voor die bedrijven, waarvoor zulks het meest noodig is, dat is voor de meer schadelyke bedryven. Hierby is hy vooral geleld door de overweging, dat het zeer bezwaarfijk zoude zyn het personeel der arbeidsinspectie plotseling zoodanig uit te breiden, dat eenige zekerheid zoude be staan voor een behoorlijk toezicht op de naleving der bepalingen omtrent den arbeidsduur in een grooter aantal inrich tingen dan thans wordt voorgesteld aan de werking der wet te onderwerpen." Het argument is zeker van groote be- teekenis. Toch zullen velen met ons het betreuren, dat niet bij deze wettelyke voor ziening iets verder wordt gegaan, waarbij dan, zoo noodig, een invoering der wet by termynen en door middel van een Koninklijk Besluit kon zijn vastgesteld. Nu reeds heeft de voorgestelde wet een zeer begrensde strekking, doordien een groot aantal bedryven buiten het begrip „fabrieken en werkplaatsen” vallen; blyven de niet-schadelyke bovendien buiten eenige beperking van den werktfid, dan zal het lang kunnen duren alvorens een latere uitbreiding der wet ook hierin verande ring brengt. Een invoering bij termynen zou ook de mogelijkheid tot trapsgewijze uitbreiding van de arbeidsinspectie openen als by het bezwaar daartegen alleen is gedacht aan het financiéele, dan moeten wy opmerken dat een ongeveer kostelooze maatschappelijke hervorming iets vrfiwel onbestaanbaars is. Voor de met gevaarlijke bedryven, in fabrieken of werkplaatsen uitgeoefend, worden bepalingen betreffende den nacht arbeid vastgesteid, zoomede omtrent het werken op Zondag. De Mem. van Toe lichting zegt; „Ofschoon door de des kundigen niet algemeen wordt erkend, dat het werken gedurende den nacht voor de gezondheid schadelyk is, mag dit wel als vaststaande worden aange nomen, waar zulks geregeld geschiedt. De rust, die genoten wordt te midden van een omgeving, die op dezelfde uren geen rust geniet, kan uit den aard der zaak den arbeider niet zoozeer ten goede komen als die, welke genoten wordt in den tyd, waarin by voorkeur de lang durige rusttyden plegen te vallen”. En verder, wat den Zondag aangaat: „Voorschriften betreffende het toekennen van een periodieken rustdag aan de arbeiders in fabrieken en werkplaatsen kunnen in dit ontwerp bezwaarlyk wor den gemist; omdat het voorschrift van den maximalen arbeidsduur behoort te worden aangevuld door een verbod om op alle of op sommige Zondagen (of andere dagen) arbeid te doen verrichten. Immers, wanneer alleen bepalingen be treffende een maximalen arbeidsduur worden vastgesteld, dan zou door som mrge werkgevers allicht getracht worden door arbeiders op Zondag of op een anderen dag, die onder andere omstandigheden vry zou zyn geweest, het werk te doen verrichten, dat op de werkdagen niet mag worden verricht. Ook kan een regeling van den rustdag worden opgenomeu voor de arbeiders, ten aanzien van wie geen maximale arbeidsduur is vastgesteld”. In een volgend artikel zullen wy de bijzonderheden dezer wet nader bezien. werkgevers, die halen wat zy halen kunnen. De concurrentie dryft er toe, zeggen zy. Onze humaniteit reikt zóó ver, dat het een vry bekend gezegde is: Zoolang de wet er my niet toe verplicht, doe ik het niet; of: Wat de wet my niet verbiedt, zal ik zoo vry zyn my te ver- ooriooven. Ja, er zyn ook goedgezinde patroons, die beweren; Ik moet wel doen wat anderen doen, anders geraak ik achterop. Daarom hoop ik maar, dat de wet tusschen belden zal komen, dan is het in eens en voor allen uit. Want, door ge- meenschappelfik overleg van vakgenooten zulke hoogst eenvoudige dingen te regelen, daartoe zyn wy niet in staat. Een con current, die zich niet verkiest te houden aan de afspraak, kan heel den boel bederven. Zoo is het. En daar wy de gilden, die vroeger zulke zaken beredderden, niet meer en Kamers van Arbeid met bindende beslissingen nog niet hebben, moet de werkgever er zich wel mede be moeien. Aan onszei ven is het te wyten, dat onze vrijheid weer een nieuwe be lemmering ondergaat, dat er weer nieuwe ambtenaren zullen moeten komen om onze wegen te conti leer en. Het maat- schappelyk besef is nog niet krachtig genoeg om rechten te erkennen en te doen eerbiedigen van personen, die door hun ondergeschikte positie de macht missen ze te doen ontzieneerst als dit wél het geval is, en die tyd zal komen, willen we hopen,-dan zullen we diezelfde wetten, welker totstandkoming tot zooveel meenmg- verschil aanleiding geeft, kunnen opbergen in de rommelkamer der antiquiteiten, als dingen over welker bestaan wy ons schamen. De sociale wetgeving is een protest tegen onze maatschappelyke zwak heid; hadden we ons niet te beklagen over de laatste, de eerste zou overbodig zyn. Beperking van arbeidsduur voor vol wassen mannen wordt bepleit op twee motieven. Vooreerst zegt men, dat zy de productie niet zal doen, verminderen; personen, die behoorlfik rusten op hun tyd, kunnen en zullen beter en meer arbeid verrichten dan afgewerkte lieden, waar by dan nog komt dat de productie kosten, dewyl overmatige werkuren uit gaven voor kunstlicht vereischen, eer lager dan hooger zullen worden. Van andere zyde vernemen wy, dat dezelfde beperking het middel moet zyn om de werkloosheid tegen te gaan; minder uren geeft ver meerdering van benoodigde werkkrachten. Men gevoelt dadelyk, dat deze beweringen elkander vierkant tegenspreken. Een feit is, dat men, om juist te kunnen oordeelen over een nieuwe regeling, haar eerst een poosje in werking moet hebben gezien. En, al zou de industrie, wat niet is aan te nemen, ook eenige schade lyden na de eerste invoering van bepalingen die de overschryding van een maximum arbeids duur beletten of bemoeieiyken, dat doet er niets toe; de maatregel is een eisch der billijkheid, en dat beslist alles. Niettemin is het toe te juichen, dat de Minister in de Memorie van Toelichting de eventueele bestryders van het beginsel dezer wet reeds dadelyk in kennis stelt met het standpunt, m deze door de Regeering ingenomen. Wy lezen daar; „Wanneer de bestaande vryheid voor vol wassen mannelyke personen om overeen komsten te sluiten met betrekking tot hun arbeidsduur, niet by machte is ge bleken om den arbeidsduur zoodanig in te krimpen, als met het oog op de belangen van den arbeider noodzakelyk is, dan bestaat er naar de meening van den onderge teekende alleszins aanleiding om door dwang tot inkorting van den arbeidsduur althans in sommige bedrijven te geraken. De er varing heeft genoegzaam aangetoond, dat een verkorting van den arbeidsduur, mits binnen redelyke grenzen bepeikt, volstrekt niet stryuig behoeft te zyn met de be langen van de werkgevers. In dit opzicht is de ervaring, opgedaan in Zwitserland, uitermate leenyk. De wet van 1877, die ëen belangryke verkorting van den arbeids duur invoerde, werd met een betrekkeiyk kleine meerdeiheid aangenomen. Vooral van de zyde van de fabrikanten werd een heftige tegenstand geboden, omdat zij voor een benadeeling van hun belangen vreesden by een zoo ingrijpende verkorting van den arbeidsduur als in het toen aan de oide zynd ontwerp was nedergelegd. Toch is nu de tegenstand tegen de wet nagenoeg verdwenen en wordt deze vry oned nnfl’avalo’ri Prjjs der Ad verten tienVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco ui ter lyk tot Dinsdags- en tot Vry dags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsehe Advertentiënvoor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. oud 88 j., echtgeu. i Baren, oud 87 j. fkerk. jember. i», d. van J. Deelen 1. ran A. Alblas ia, d. van B. den Cornelia, a. van ieel. Aaltje, d. Cornelia, a. van Arie, van B. - Elisabeth, d. van Y oud 42 j. J. ven, schryft; „Zelfs aan den vooravond der vryspraak van Dreyfus acht ik nog eene onzinnige en monsterachtige poging der tegenstanders van Dreyfus of een krankzinnigen aanslag mogelyk!” Of hy gelijk heeft? Het lykt er wei wat op, want nog is de Strafkamer met haar Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prys: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon- neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. goed opgevolgd.” De voorgestelde regeling is slechts een gedeeltelykehet komt de Regeering met raadzaam voor, reeds dadelyk voor alle bedryven algemeene beperking voor te schryven; zy bepaalt een maximum aan tal werkuren voor de min of meer gevaar- lyke beroepen, daaronder ook de brood-, koek-, beschuit- en banketbakkerijen, en geeft ook voorschriften met betrekking tot nacht- en tot Zondagsarbeidhet laatste alleen geschiedt voor de andere, niet ge- vaariyke bedryven uitgeoefend in fabrieken of werkplaatsen. Het eerste wordt door de Regeering aldus

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1899 | | pagina 1