)lad.
N°. 1956.
1899.
Zaterdag 14 Januari.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
Officiëele Kennisgevingen.
ZEElILffjE.
ARBEIDSBEPERKING.
BUITENLAND.
Overzicht
BINNENLAND.
7'1, ets.
'-•sS'-
van zijnen advocaat, om verborgen te blij-
I
’EK,
le volledige
Bergh, De
liertje.
kon in g en
jster.
Toch is
S. W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven,
Uitgevers.
W01WEHHE GOÏÏRAHT.
stratie nog
ontvangt,
aand intee-
i aan ons in
zoo gering
inzer lezers
rich de ge-
n deze uit
verzekeren.
tóp.
en werke-
[et twaalfde,
legende uit
ar een kind,
dat als een
rtjtoertje.
idigheid.
f en
v»n
en neef.
Kxmenproef.
later,
lenstmaagd.
logen.
n Steeland
loogeschool
ihoog.
inhaling,
lieve brief!
lopgeesten.
ipegaal.
Cornelissen.
Ische eieren,
istertje van
rs. meer
•ukt, be
is blad.
stratiin
rel.
ruggen, oud 84 j.,
Mand.
soember.
Ar ie, loom v«n P.
trg. Jar, g. van
Gjjibert, a, van
id. Arie, i. van
- Adrian», a. van
idorp.
ren, oud 8 d. A.
Mbits.
loember.
N. J. de Jong
e, van B. A. i
>ud 58 j. M. de
eling, oud 24 j.
»kop.
oember.
M. van Grieken en
Gemeente Schoonhoven.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Schoonhoven maken bekend
1*. dat de Lotelingen, die verlangen bij
de Zeemilitie te dienenzich vóór
1 Februari 1899 ter Secretarie kun
nen aanmelden;
2®. dat tusschen 20 Januari en 1 Fe
bruari a. s. by den Burgemeester dezer
gemeente behooren te worden ingediend
de aanvragen en bewijsstukken van
geestelijken en studenten in de godge
leerdheid, die ontheffing van den wer-
kei ij ken dienst verlangen.
Schoonhoven, 18 Januari 1899.
De Secretarie, Do Burgemeester
GEELHOED. KOLFF.
De Memorie van Toelichting, behoorende
b|j het Ontwerp van „Wet tot regeling
van arbeids- en rusttyden in fabrieken
en werkplaatsen voor personen, op wier
arbeid de Arbeidswet niet van toepassing
is,” - korter gezegd „Wet op arbeids- en
rusttijden,” de Tweede Kamer aange
boden bij Koninklijke Boodschap van
26 Nov. 1898, begint met de vermelding
van de vorderingen die de Toepassing der
staatsbemoeiing in ons land gedurende
het laatste vierdedeel dezer eeuw gemaakt
heeft. De eerste stap in die richting was
de zoogenaamde Wet Van Houten, volgens
welke, twee jaren na haar in werking
treden, dus na 1876, kinderen beneden
twaalf jaren beschermd werden tegen
overmatigen arbeid en verwaarloozing.
Eerst in 1889 werd in die richting verder
gegaan, toen door de Arbeidswet bepalingen
werden vastgesteld tot het tegengaan van
overmatigen en gevaarlyken arbeid van
vrouwen en van jeugdige personen. Daarna
kwam de Veiligheidswet, die alle personen,
zonder onderscheid van geslacht of leeftyd,
in fabrieken of werkplaatsen verblijvende,
tegen ongelukken poogt te beschermen.
In verband met art. 7 van laatstge
noemde wet is gekomen het zoogenaamde
Veiligheidsbesluit van 7 December 1896,
de gevallen bepalende waarin de In
specteur van den arbeid een voorschrift
kan geven o. a. ten aanzien van den
tyd, gedurende welken personen mogen
vertoeven in ruimten, waar het onver
mijdelijk is, dat hooge of lage temperaturen,
schadelyke dampen, gassen of stof voor
komen. Hier dus is het eerste voorbeeld
van ar beid s beperking van volwassen man
nelijke personen. Daar kan nog bij gevoegd
worden dat men reeds in 1876 begonnen
is voorschriften te geven, betrekking heb-
bendeop de beambten der spoorwegdiensten.
Wat de Regeering thans voorstelt, is
echter iets anders dan het bestaande. Van
de twee voorbeelden van arbeidsbeperking
voor volwassen mannen heeft het eene
betrekking op abnormale toestanden, het
andere op de veiligheid van het verkeer.
Doch het wordt een geheel nieuwe vraag,
die men kan beantwoorden volkomen on
afhankelijk van het voorafgaande, en zonder
door eenig precedent gebonden te zyn,
wanneer men haar aldus steltEischt het
algemeen belang dwingende voorschriften
ten aanzien van den arbeidsduur voor de
tot dusver onbeschermde personen?
Voor een deel kan men haar beantwoord
achten in de verklaringen van de Inspec
teur* van den arbeid, die in hun verslagen
over 1895 en 1896 mededeeien, dat hier
te lande in vele fabrieken en werkplaatsen
langdurige werktijden bestaan, in meer
dan 88 procent meer dan 11 uren per
etmaal in den zomer. En deze 11 uren
geven, naar de onderteekenaar van de
Memorie van Toelichting, de heer Lely,
Minister van Waterstaat, meent, wel het
maximum aan van den tijd gedurende
welken het geoorloofd zou zijn onafge
broken aanspraak te maken op de werk
kracht van anderen.
In het algemeen, en zonder ongunstige
omstandigheden als boven zijn vermeld,
kan dan ook wel gezegd worden, dat 11
uur werken per etmaal het uiterste
maximum behoort te zijn; de gewone
eischen van humaniteit moesten een
voldoenden waarborg geven, dat er nooit,
tenzy by de hoogst dringende noodzake
lijkheid, overheen wordt gegaan. Waarom
toch moet altyd de wetgever komen met
zijn verbodsbepalingen, zijn wy dan
met allen overtuigd van de waarheid, dat
er een tijd van werken is, maar dat den
werkman ook een passende tijd van rust
toekomt
Neen, dat zijn we niet. Daar zijn altijd
Frankrijk. Van den gevangene van het
Duivels-eiland is per telegram antwoord
gekomen op de hem door het Hof van
Cassatie gedane vragen, waarvan de eerste
en voornaamste betrof de bewering der
„bekentenis”, die Dreyfus op den dag zijner
degradatie zou hebben afgelegd tegenover
kapitein Lebrun-Renault. Gelijk niet
anders te verwachten wasluidde het
antwoord van den veroordeelde beslist
ontkennend. Met den meesten nadruk
betuigde hy onschuldig te wezen aan het
hem ten laste gelegde. Het telegram is
dus nu in handen gekomen der Straf
kamer, die nu haar onderzoek waarschijn-
lyk wel spoedig voor gesloten zal verklaren.
Gelijk men weet is alles, wat tot nu toe
geschiedde, slechts een voor-onderzoek, om
uit te maken of er aanleiding bestaat om
het tegen kapitein Dreyfus gewezen vonnis
te doen herzien.
Met rassche schreden nadert dus het
tijdstip, waarop, zoo we hopen, het „licht”
zal verschynen. En toch by velen ryst nu
de vraag op in het hart, of nog niet op
het allerlaatste oogenblik de party der
bandieten al het mogelyke in het werk
zal stellen, om der gerechtigheid hinder
nissen in den weg te leggen. Zola, die
slechts noode zich houdt aan het consigne
onderzoek niet klaar, of een incident heeft
zich reeds voorgedaan, waarvan gerust mag
gezegd worden, dat zy is „eene van die
monsterachtigheden”, door den heer Zola
tegen het eind der dingen voorspeld.
Den raadsheer rapporteur Bard name-
Jyk wordt door den gewezen Procureur-
Generaal Quesnay de Beaurepaire ver
weten en naar het hoofd gegooid, dat hy
op veel te gemeenzamen voet zou staan
met Overste Picquart. Ziehier, hoe de
zaak zich toedroeg. Eigenlijk is zij te
kinderachtig om er veel woorden voor te
gebruiken. Op zekeren dag dan zou de
heer Bard, een vertrek binnentredend,
waar, in plaats van Overste Picquart, de
gewezen Procureur-Generaal Beaurepaire
zat, heel familiaar een gesprek zijn begon
nen, waaruit gebleken zou zijn, dat Bard’s
houding tegenover Picquart te intiem
was. Nog zy hirraan toegevoegd, dat
de heer Bard Overste Picquart met
persoonlijk kende en hy den wachtenden
persoon dus voor den gevangene hield,
De President van het Hof heeft de zaak
belangrijk genoeg geacht, om haar te onder
zoeken en kwam tot het volgende resultaat
De heer Bard dan, de zitting verlatend,
riep door de half geopende deur van het
vertrek, waarin hy meende dat Picquart,
die als getuige zou gehoord zijn en dien
hy toen nog niet eens van aangezicht
kende, nog te wachten zat: „het Hof
heeft het verhoor tot een volgende zitting
uitgesteld!”
Deze woorden, die eene eenvoudige waar
schuwing aan getuigen inhouden, bereikten
dus, zooals men ziet, niet den goeden
persoon. En dit is nu alles! De heer
Beaurepaire moet dus de „bovengenoemde”
verdachtmaking in het leven geroepen
hebben. Daarom kreeg hy eene „répri
mande” van den Minister van Justitie, die
hem noopte zyn ontslag te nemen. Nu, zulks
verbitterde den heer Beaurepaire, den anti-
Dreyfusiaan grootely ks en in die mate, dat
hy zich vergeten heeft tot het openbaar
maken van een protest tegen de partijdige
wijze, waarop tot nu toe met gesloten
deuren de herzienings-procedure geleid
wordt. Hij besluit zyn stuk met de woorden
„Hoewel afgetreden, zal ik voortgaan met
kracht te protesteeren tegen het arrest,
hetwelk men bezig is ten gunste van
Dreyfus voor te bereiden.” Dus met recht
een coup tegen zijne collega’s van de
strafkamer! In „Le Temps” verklaart „de
ontrouwe”, zich midden over den weg te
hebben geworpen, om, ais hy kan, te
verhinderen dat de vijand passeert.” Ook
in de „Echo de Paris” lucht hy terdege
zyn hart. Toen hy aan het Hof gemis
aan eerbied zag voor het leger ten gunste
van een verrader, is zyn hart verscheurd
maar hy heeft gezwegen, tot het te erg
liep. Nu moet hy zijne zaak scheiden van
die der „verdwaalde rechters”, die de
dood van net recht zyn, slechts een schijn
van enquete houden en op het punt zyn
een schandelijk arrest te wijzen. Wy
vreezen hier met een geval van „aan het
doorslaan geraken,” van „ontoereken
baarheid” te doen te hebben, gelijk deze
treurige zaak al meer veroorzaakt heeft.
Dat op ’t oogenblik in Frankryk de ge
moederen weer echt oproerig zijn, blykt ook
uit het volgende: Zelfs bij den jaarlykschen
pelgrimstocht naar Gambetta’s sterfplaats
te Ville d’Avray hebben Dreyfusianen en
anti-Dreyfusianen het te kwaad gekregen
en is zoowel; „Leve het recht!” als
„Weg met de Joden!” geroepen. Dat
moest de groote man beleefd hebben!
Nog erger: op Blanqui’s graf, op Père
la Chaise, waarheen ook een pelgrims
tocht werd gemaakt, zyn Dreyfusianen
en anti Dreyfusianen gisteren handgemeen
geworden. Onder de kreten; „LeveZola!”
en „Leve Rochefort!” sloeg men met
rottingen op elkander in, vernielde elkan
ders medegebrachte kransen, tot de politie
de vechtenden kwam scheiden. Een burger
oorlog kon niet erger zyn! Waar moet
het toch heen?
Majoor Esterhazy vertoeft nog steeds te
Rotterdam, waar hij veel last schijnt te
hebben van geschreeuw onder zijne ven
sters, briefkaarten met schimp en hoon en
dergelijke lievigheden meer. Hy verlangt
zéér naar hot oogenblik, waarop hy voor
het Hof van Cassatie zal mogen verschij
nen. Als men daar dan maar wat aan
hem heeft! Hij kent zoo slecht het on
derscheid tusschen „waarheid en leugen”.
Keizer Wilhelm van Duitschland schijnt
nu toch geheel hersteld te zyn. De ge
neraals, die op 1 Januari een vergeefschen
gang maakte naar het paleis, mochten
den lüden terugkomen, om alsdan de ge
bruikelijke Keizerlijke toespraak aan te
hooren.
In Duitsche bladen wordt de laatste
dagen veel gesproken van de beweging.
die zich, naar aanleiding der uitzettingen
uit Noord Slees wijk, niet alleen in Dene
marken, maar ook in Zweden en Noor
wegen tegen Duitschland begint te open
baren. R jeds moeten in Christiania vele
voorname firma’s hunne Duitsche be
trekkingen hebben afgebroken.
In Hpanje zal nu naar alle waarschijn
lijkheid het liberale Kabinet Sagasta
worden vervangen door een conservatief
Ministerie Silvela. De aanstaande Minister-
President bracht in eene toespraak hulde
aan Sagasta, diens beleid wat Cuba aan
gaat echter afkeurend. Hy ontwierp, in
overleg met Generaal Polavilja, een Re-
geeringsprogramma, welks lezing met
ingenomenheid werd aangehoord. Vooral
wordt daarin veel bezuiniging voorgesteld,
ook op de pensioenen.
Heden verwacht men tragischhet
besluit der Koningin-Regentes, waar by het
Ministerie van Koloniën, als voortaan over
bodig, zal worden opgeheven.
In de laatste dagen zyn weer drie booten
met „repatrieerenden” uit Cuba terugge
komen, 5538 in het geheel. Op een der
booten had het aantal sterfgevallen gedu
rende de reis niet minder dan 31 bedragen.
Het begint op de Philippynen tusschen
inboorlingen en Amerikanen te spannen.
Aguinaldo beantwoordde de proclamatie
van Generaal Otis met een manifest, waarin
hy er tegen opkomt, dat deze zich „mmtair
gouverneur der Philippynen” toekent, en
waarin hij ontkent dat de bewoners der
Philippynen ooit de Amerikaansche souve-
reiniteit aanvaard hebben. Aguinaldo noemt
zich nog steeds President der Republiek.
In Hongarije scbjjnt nu toch ernstig
sprake te zijn van het aftreden van den
Minister-President Banffy, als middel om
den tegenstand der oppositie te breken.
Prins George van Griekenland heeftop
Creta nu eene commissie van 16 leden,
onder welke 4 Muzelmannen, belast met
het ontwerpen eener grondwet en andere
verordeningen, die dan aan de Vergadering
van Notatoelen ter goedkeuring zullen
worden voorgelegd.
President Mac Kinley (Amerika) zond
aan de dochter van Admiraal Sampson,
die de bruid is, een schryven van geluk-
wensching met, als huwelijks cadeau, het
origineel der dépêche, waarin destijds haar
vader de vernietiging van Cervera’s vloot
heeft gemeld. Op deze wyze met belang
rijke archief stukken om te springen is
toch zeker wel het aller modernste,—maar
eene gemakkelyke wijze om huwelijks-
cadeaux te geven is het zeker.
Bij Kon. besluit is de majoor-
magazijnmeester der artillerie te Gorinchem
G. A. baron Van Till, op zyne aanvrage,
met ingang van 1 Februari op pensioen
gesteld en het bedrag van het pensioen
bepaald op f 1484 ’sjaars.
Bij Kon. besluit is benoemd
bij het wapen der artillerie, by den staf
van het wapen, met ingang van 1 Februari,
tot magazijnmeester bij het magazijn te
Gorinchem, de kapitein J. R. De Wolff,
adjudant van het 3de regiment vesting
artillerie.
Verplaatst met 16 Januari:
de klerk der £osteryen en telegrafie 1ste
klasse H. A. Von Lindern, van het bijpost
en telegraafkantoor Kralmgen te Rotter
dam, naar Tholen.
Ultimo December 1898 bedroeg
de bevolking van Amsterdam 243,678 man
nen en 269,080 vrouwen, tezamen 512,758
zielen, tegen 503,045 op ultimo Decem
ber 1897.
Dinsdag morgen is te Arnhem
op 70 jarigen leeftijd overleden de heer
Gerard Keiler, de bekende letterkundige.
De rechtbank te Rotterdam
veroordeelde Dinsdag o. a. M. G., 38 jaar,
sigarenmaker te Benschop, wegens dief
stal van een pak, inhoudende kistjes
sigaren, tot zes maanden gevangenisstraf
G. De B., 19 jaar, arbeider te Lopik, we
gens mishandeling tot 6 maanden gevan
genisstraf; N. v. B., 23 jaar, grof- en
hoefsmid te Jaarsveld, wegens mishan
deling, tot f 10 boete, subs. 10 dagen
hechtenis; H. M., 32 jaar, schipper te
Capelle ajd IJsel, wegens eenvoudige be-
leediging van een ambtenaar, tot f 10
boete, subs. 10 dagen hechtenis.
De procureur-generaal by
het gerechtshof te Leeuwarden heeft
cassatie aangeteekend tegen het arrest van
dat Hof, waarbij uitgemaakt is dat de
vergaderingen van het Leger des Heils niet
zouden zijn godsdienstige bijeenkomsten.
Bodegraven, 10 Jan. Kaas. Aangevoerd
89 wagens, te zamen 4232 stuks, wegende
19690 kilo; 1ste soort Goudsche f 24,—
2de soort f 18,50 4 f 20,50Derby-kaas,
2de soort f 21Edammer kaas, 1ste soort 25;
2de soort f 22,— f Handel vlug.
Woerden, 11 Jan. Kaas. De aanvoer
ter markt op heden bedroeg 96 partyen;
prfi s van Goudsche 1ste soort f 21,-
f 28,-, 2de soort f 19,- 4 f 20,- per 5Q
kilo, Handel vlug.
toegelicbt: „Moet naar het oordeel van
den ondergeteekende een vaststelling van
den arbeidsduur op 11 uur per etmaal als
maximum in regel voor wenschelyk
en ook vóór mogelyk worden gehouden,
zoo komt het toch niet geraden voor
reeds dadelyk overschryding van dien
arbeidsduur voor allen arbeid in fabrieken
of werkplaatsen bij de wet te verbieden,
maar schijnt het wenschelyk daarmede
te beginnen voor die bedrijven, waarvoor
zulks het meest noodig is, dat is voor de
meer schadelyke bedryven. Hierby is hy
vooral geleld door de overweging, dat het
zeer bezwaarfijk zoude zyn het personeel
der arbeidsinspectie plotseling zoodanig uit
te breiden, dat eenige zekerheid zoude be
staan voor een behoorlijk toezicht op de
naleving der bepalingen omtrent den
arbeidsduur in een grooter aantal inrich
tingen dan thans wordt voorgesteld aan
de werking der wet te onderwerpen."
Het argument is zeker van groote be-
teekenis. Toch zullen velen met ons het
betreuren, dat niet bij deze wettelyke voor
ziening iets verder wordt gegaan, waarbij
dan, zoo noodig, een invoering der wet
by termynen en door middel van een
Koninklijk Besluit kon zijn vastgesteld.
Nu reeds heeft de voorgestelde wet een
zeer begrensde strekking, doordien een
groot aantal bedryven buiten het begrip
„fabrieken en werkplaatsen” vallen; blyven
de niet-schadelyke bovendien buiten eenige
beperking van den werktfid, dan zal het
lang kunnen duren alvorens een latere
uitbreiding der wet ook hierin verande
ring brengt. Een invoering bij termynen
zou ook de mogelijkheid tot trapsgewijze
uitbreiding van de arbeidsinspectie openen
als by het bezwaar daartegen alleen is
gedacht aan het financiéele, dan moeten
wy opmerken dat een ongeveer kostelooze
maatschappelijke hervorming iets vrfiwel
onbestaanbaars is.
Voor de met gevaarlijke bedryven, in
fabrieken of werkplaatsen uitgeoefend,
worden bepalingen betreffende den nacht
arbeid vastgesteid, zoomede omtrent het
werken op Zondag. De Mem. van Toe
lichting zegt; „Ofschoon door de des
kundigen niet algemeen wordt erkend,
dat het werken gedurende den nacht
voor de gezondheid schadelyk is, mag
dit wel als vaststaande worden aange
nomen, waar zulks geregeld geschiedt.
De rust, die genoten wordt te midden
van een omgeving, die op dezelfde uren
geen rust geniet, kan uit den aard der
zaak den arbeider niet zoozeer ten goede
komen als die, welke genoten wordt in
den tyd, waarin by voorkeur de lang
durige rusttyden plegen te vallen”.
En verder, wat den Zondag aangaat:
„Voorschriften betreffende het toekennen
van een periodieken rustdag aan de
arbeiders in fabrieken en werkplaatsen
kunnen in dit ontwerp bezwaarlyk wor
den gemist; omdat het voorschrift van
den maximalen arbeidsduur behoort te
worden aangevuld door een verbod om
op alle of op sommige Zondagen (of
andere dagen) arbeid te doen verrichten.
Immers, wanneer alleen bepalingen be
treffende een maximalen arbeidsduur
worden vastgesteld, dan zou door som
mrge werkgevers allicht getracht worden
door arbeiders op Zondag of op een anderen
dag, die onder andere omstandigheden
vry zou zyn geweest, het werk te doen
verrichten, dat op de werkdagen niet mag
worden verricht. Ook kan een regeling
van den rustdag worden opgenomeu voor
de arbeiders, ten aanzien van wie geen
maximale arbeidsduur is vastgesteld”.
In een volgend artikel zullen wy de
bijzonderheden dezer wet nader bezien.
werkgevers, die halen wat zy halen
kunnen. De concurrentie dryft er toe,
zeggen zy. Onze humaniteit reikt zóó
ver, dat het een vry bekend gezegde is:
Zoolang de wet er my niet toe verplicht,
doe ik het niet; of: Wat de wet my niet
verbiedt, zal ik zoo vry zyn my te ver-
ooriooven. Ja, er zyn ook goedgezinde
patroons, die beweren; Ik moet wel doen
wat anderen doen, anders geraak ik
achterop. Daarom hoop ik maar, dat de
wet tusschen belden zal komen, dan is het
in eens en voor allen uit. Want, door ge-
meenschappelfik overleg van vakgenooten
zulke hoogst eenvoudige dingen te regelen,
daartoe zyn wy niet in staat. Een con
current, die zich niet verkiest te houden
aan de afspraak, kan heel den boel bederven.
Zoo is het. En daar wy de gilden, die
vroeger zulke zaken beredderden, niet
meer en Kamers van Arbeid met
bindende beslissingen nog niet hebben,
moet de werkgever er zich wel mede be
moeien. Aan onszei ven is het te wyten,
dat onze vrijheid weer een nieuwe be
lemmering ondergaat, dat er weer nieuwe
ambtenaren zullen moeten komen om
onze wegen te conti leer en. Het maat-
schappelyk besef is nog niet krachtig
genoeg om rechten te erkennen en te
doen eerbiedigen van personen, die door
hun ondergeschikte positie de macht
missen ze te doen ontzieneerst als dit wél
het geval is, en die tyd zal komen, willen
we hopen,-dan zullen we diezelfde wetten,
welker totstandkoming tot zooveel meenmg-
verschil aanleiding geeft, kunnen opbergen
in de rommelkamer der antiquiteiten, als
dingen over welker bestaan wy ons
schamen. De sociale wetgeving is een
protest tegen onze maatschappelyke zwak
heid; hadden we ons niet te beklagen
over de laatste, de eerste zou overbodig zyn.
Beperking van arbeidsduur voor vol
wassen mannen wordt bepleit op twee
motieven. Vooreerst zegt men, dat zy de
productie niet zal doen, verminderen;
personen, die behoorlfik rusten op hun
tyd, kunnen en zullen beter en meer
arbeid verrichten dan afgewerkte lieden,
waar by dan nog komt dat de productie
kosten, dewyl overmatige werkuren uit
gaven voor kunstlicht vereischen, eer lager
dan hooger zullen worden. Van andere
zyde vernemen wy, dat dezelfde beperking
het middel moet zyn om de werkloosheid
tegen te gaan; minder uren geeft ver
meerdering van benoodigde werkkrachten.
Men gevoelt dadelyk, dat deze beweringen
elkander vierkant tegenspreken. Een feit
is, dat men, om juist te kunnen oordeelen
over een nieuwe regeling, haar eerst een
poosje in werking moet hebben gezien.
En, al zou de industrie, wat niet is aan
te nemen, ook eenige schade lyden na de
eerste invoering van bepalingen die de
overschryding van een maximum arbeids
duur beletten of bemoeieiyken, dat doet
er niets toe; de maatregel is een eisch
der billijkheid, en dat beslist alles.
Niettemin is het toe te juichen, dat de
Minister in de Memorie van Toelichting
de eventueele bestryders van het beginsel
dezer wet reeds dadelyk in kennis stelt
met het standpunt, m deze door de
Regeering ingenomen. Wy lezen daar;
„Wanneer de bestaande vryheid voor vol
wassen mannelyke personen om overeen
komsten te sluiten met betrekking tot
hun arbeidsduur, niet by machte is ge
bleken om den arbeidsduur zoodanig in
te krimpen, als met het oog op de belangen
van den arbeider noodzakelyk is, dan
bestaat er naar de meening van den onderge
teekende alleszins aanleiding om door dwang
tot inkorting van den arbeidsduur althans
in sommige bedrijven te geraken. De er
varing heeft genoegzaam aangetoond, dat
een verkorting van den arbeidsduur, mits
binnen redelyke grenzen bepeikt, volstrekt
niet stryuig behoeft te zyn met de be
langen van de werkgevers. In dit opzicht
is de ervaring, opgedaan in Zwitserland,
uitermate leenyk. De wet van 1877, die
ëen belangryke verkorting van den arbeids
duur invoerde, werd met een betrekkeiyk
kleine meerdeiheid aangenomen. Vooral
van de zyde van de fabrikanten werd een
heftige tegenstand geboden, omdat zij
voor een benadeeling van hun belangen
vreesden by een zoo ingrijpende verkorting
van den arbeidsduur als in het toen aan
de oide zynd ontwerp was nedergelegd.
Toch is nu de tegenstand tegen de wet
nagenoeg verdwenen en wordt deze vry
oned nnfl’avalo’ri
Prjjs der Ad verten tienVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
ui ter lyk tot Dinsdags- en tot Vry dags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsehe Advertentiënvoor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
oud 88 j., echtgeu.
i Baren, oud 87 j.
fkerk.
jember.
i», d. van J. Deelen
1. ran A. Alblas
ia, d. van B. den
Cornelia, a. van
ieel. Aaltje, d.
Cornelia, a. van
Arie, van B.
- Elisabeth, d. van
Y oud 42 j. J.
ven, schryft; „Zelfs aan den vooravond
der vryspraak van Dreyfus acht ik nog
eene onzinnige en monsterachtige poging
der tegenstanders van Dreyfus of
een krankzinnigen aanslag mogelyk!”
Of hy gelijk heeft? Het lykt er wei wat
op, want nog is de Strafkamer met haar
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prys: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
goed opgevolgd.”
De voorgestelde regeling is slechts een
gedeeltelykehet komt de Regeering met
raadzaam voor, reeds dadelyk voor alle
bedryven algemeene beperking voor te
schryven; zy bepaalt een maximum aan
tal werkuren voor de min of meer gevaar-
lyke beroepen, daaronder ook de brood-,
koek-, beschuit- en banketbakkerijen, en
geeft ook voorschriften met betrekking
tot nacht- en tot Zondagsarbeidhet laatste
alleen geschiedt voor de andere, niet ge-
vaariyke bedryven uitgeoefend in fabrieken
of werkplaatsen.
Het eerste wordt door de Regeering aldus