u
toij
isMe,
1899.
Zaterdag 28 Januari.
•r
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
N°. 1960.
ster.
iecht.
3
(OVEN.
►KNECHT
HOVEN.
WETGEVENDE „ARBEID”.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Overzicht.
Schilder, Mole-
Slied recht.
m.
fl.
mden f 10,80.
H.
i beide eerste
at
S. W. N. VAN NOOTEN tx Schoonhoven,
Uitgeven.
SEC en
enz.
rd.
kan daarop,
}hie
lerd,
LGD: Een
Br. fr., onder
s dezer Courant.
10
en inwoning.
Tot November
COURAKT.
de hip-
Een koliek
roevig bestaan
n HUISHOUD-
i, P. G. Fr.br.
ierk a/d UmI.
Herbert zyn
n zich in over-
reld afgesloten,
e protectie beb-
ie heer Herbert
i laatsten blik
elyk overschot,
iboratorium en
En daar ligt
Iros, geljjk een
zyn gebroken,
;elaat is bleek,
issin treurt de
jes, eieren en
niet reeds met
zekert, dat zy
ml
Telegraaf'.
VAX IOOT1>.
i ,alle werk-
zoerd, terwijl
concurrentie
Maart gevraagd
3 i 4 jaren
st en inwoning.
Tot minstens
hooien zouden er slecht aan toe zijn, als
er niets viel aan te merken of te klagen.
Maar met dat al werd en wordt er niets
gedaan, zal er ook waarschijnlijk niets
gedaan worden om er verandering in te
brengen.
Dat is toch eigenlijk jammer. Voor ons
kleine landje moesten wij hebben een
model parlement, een waarop het heele
buitenland jaloersch kon zijn. Al die be
kwame mannen, waaruit het is samen
gesteld, moesten het ééns worden over
een zoodanige regeling, dat bij ons aan
elke behoefte van wettelyke hervormingen
werd voldaan, zoodat we, in plaats van
gelijk nu, in menig opzicht achteraan te
komen, in de voorste gelederen opmar
cheerden in vooruitstrevende richting.
Dat zou kunnen, als onze mannen maar
niet zoo welsprekend waren. Gy hebt
er geen denkbeeld van, hoe machtig
hun talent is in het samenvoegen van
woorden tot volzinnen en van dezen tot
redevoeringen, mijlen lang, zelfs wanneer
een van de hoeren iets heel goed, heel
duidelijk en vooral heel uitvoerig heeft
gezegd, dan komt er een ander die de
kunst verstaat om eenigszins ge wij
zigden vorm precies hetzelfde te zeggen.
Het schynt wel alsof onze vertegen
woordigers van oordeel zijn, dat hun
kiezers zouden meenen bekocht of gedu
peerd te zijn, als hun afgevaardigde zich
niet bij herhaling deed hoor en. Als dat
zoo is, dan kennen z|j de kiezers niet.
Dezen lezen hoogst zelden de rede
voeringen de meest practische onder hen
stellen zich tevreden met een overzicht
van hetgeen er is behandeld, namelijk
wanneer het een onderwerp geldt waarbij
zij belang of waarvan zij verstand hebben.
Overigens zullen zij het den man hunner
keuze, den vertegenwoordiger van hun
district volstrekt niet kwalijk nemen, als
deze er eens het zwijgen toe doet. Daaren
tegen bezitten- zij vaderlandsliefde genoeg
om te wenschen, dat het stoffelijk en
zedelijk welzijn des lands flink wotdt
behartigd; dat, voor zooverre het door
maatregelen van wetgeving kan gesqhie
den, slechte toestanden worden verbeterd,
aan maatschappelijke behoeften bevredi
ging wordt geschonken. De kiezers ver
langen van den boom van het parlemen
tair stelsel vruchten te zien, op de bladeren
slaan zij veel minder acht. Dat verliezen
onze mannen op het Binnenhof weleens
uit het oog.
Wij zijn van de Staatsbegrooting een
weinig afgedwaaid. Tot haar terugkeerende,
moeten we nog een paar opmerkingen
maken.
Wanneer de Regeering iets nieuws ver
langt tot stand te brengen, waartoe geen
afzonderlijke wet verelscht wordt, dan is
zy gewoon te dien einde een post op de
begrooting te brengen. De zaak wordt
dan wel met de noodige aandacht bezien,
het vóór en het tegen worden met de
gewone uitvoerigheid besproken, één
der oorzaken waarom de discussiön over
het budget zooveel tijd nemen. De Tweede
Kamer heeft het recht, den wensch der
Regeering in te willigen of af te wijzen,
welk laatste dan geschiedt door het voor
stellen en de aanneming van een amende
ment. Maar nu is ten aanzien van
deze zelfde zaak de Eerste Kamer niet
meer vrij: zij is wel gedwongen, haar
toestemming te geven, want zij mist het
recht van amendement. Indien zij de
zaak niet wil, dan bezit zij maar één
middel om haar onuitgevoerd te krijgen,
en dat is verwerping van het geheele
begrootingshoofdstuk waarin de voor haar
uitgetrokken post voorkomt. En het spreekt
wel vanzelf, dat van dit alleruiterste
middel niet dan bij de alleruiterste nood
zakelijkheid gebruik wordt gemaakt.
Om met een voorbeeld dit geval toe te
lichten. Gesteld eens, er was een Minister
van Binnenlandsche Zaken die den moed
had, op zijn begrooting eenige tonnen
gouds uit te trekken voor den bouw van
een Ethnographisch Museum te Leiden
iets van de dringendste behoefte, zooals
ieder zal erkennen die weet hoe ellendig
daar in eenige ongeschikte huizen de
kostbaarste verzameling van voorwerpen
voor Land- en Volkenkunde, zooals er in
heel de wereld geen tweede bestaat, ia
opgeborgen. Best: de Tweede Kamer
delibereert, en neemt ten slotte den post
aan. Maar nu bestaat de mogelijkheid,
dat in de Eerste Kamer de meerderheid
van een ander gevoelen is; dat zij oor
deelt den bestaanden toestand nog wel
eenige jaren te kunnen handhaven. Doch
den post verwerpen, dat kan zij niet; zij
zou, om het zaakje ongedaan te maken,
het gansche Hoofdstuk V moeten af
stemmen, en dat zou het aftreden van
den Minister, onder sommige omstandig
heden van het geheele Kabinet ten ge
volge hebben.
Nu zou men zeggen, dat op die wijze
toch een goed doel wordt bereikt, hetwelk
gemist zou worden als de Eerste Kamer
ook het recht van amendement bezat.
Zeer waar, maar men zal toch ook moeten
erkennen, dat er in deze regeling van
Men kan zich gemakkelijk de sensatie
voorstellen, welke deze woorden teweeg
brachten. De Minister van Buitenlandsche
Zaken Delcassé nam nu het woord en ver
klaarde, evenals de oud-Minister Barthon en
de oud-Minister President Méline zelf, van
Henry’s vervalsching niets te hebben gewe
ten. In antwoord op het hem gedaan verwflt,
dat h|j de herziening had tegengehouden,
verklaarde de oud Minister President in
eenige zinnen, waarvan het logisch verband
ons niet recht helder wil worden (en die
met den kreet „Jezuïet l Jezuïet 1” werden
begroet), dat bij er trotsch op was het niet
gedaan te hebben, want had hij het gedaan,
dan zou hij tekort geschoten hebben in zijn
plicht, en die plicht was de wet te handhaven.
Maar sedert, erkende hij, was veel ver
anderd, en bleek er nu iemand onschuldig te
z(jn, dat men hem dan onschuldig verklare 1
Dat is dus heel wat anders dan het
machtwoord van weleer: „Er bestaat geen
zaak Dreyfus!”
Hoe het zij, toch is hierdoor weer iets
nieuws voor den» dag gekomen, dat tot
nadenken kan stemmen. Met 480 tegen
51 stemmen werd hierna overgegaan tot
de eenvoudige orde van den dag.
En nu is de Kamer bezig aan hare
begrooting voor Buitenlandsche Zaken en
neemt Minister Delcasaé meteen de ge
legenheid waar om eenige mededeelingen
te doen omtrent de gewichtige gebeurte
nissen, zijn departement betreffende. Hij
begon natuurlijk met de Fashoda quaestie
en de betrekkingen tot Engeland. Het
Fashoda-incident zoo zeide hij hebben
wy opgelost in een geest van verzoening.
Door de ontruiming van Fashoda is de
eer des lands geenszins gedeerd, maar
het ontruimings-besluit heeft de regeering
wel eene vaderlandslievende zelfoverwin
ning gekost.
In Engeland, op een feestmaal van de
Kamer van Koophandel te Birmingham,
hield de hertog van Devonshire eene toe
spraak, die een eigenaardige terugslag is
op bovenstaande verklaringen in Frankryk.
Engeland’s kloek optreden, zoo verklaarde
de Minister, het opkomen Van zyn recht,
onder macht van vertoon, had het in
nauwer betrekking gebracht tot Duitsch
land en Italië, ja zelfs tot Rusland. Wat
Frankrijk betreft, de kortstondige crisis,
daar beleefd, zal meer dan waarschijnlijk
er toe bijdragen om de lucht te zuiveren.
Ook Minister Chamberlain moest na
tuurlijk in deze een woordje meespreken
en deed zulks, door te verklaren, dat hij
het eens was met den vorigen spreker.
Tot eersten gouverneur-generaal van het
voortaan onder Anglo-Egyptisch beheer
verklaarde Soudan is thans, naar wei te
verwachten was, de Sirdar benoemd, die
met de verovering van het land zyn
nieuwen titel Lord Kitchener van Khartoum
verdiend heeft.
De Russische Regeering heeft nu de
circulaire doen openbaar maken, welke
zij den 13den 11. in zake de ontwapenings
conferentie aan de Mogendheden heeft
verzonden. Voorgesteld wordt, de confe
rentie te doen houden te Kopenhagen
(Denemarken).
Onlangs, op reis van Livadia naar
St. Petersburg, had de Russische Keizer
te Tula, waar de trein eenigen tijd stil
hield, een gesprek met Tolstoi. Tolstoi
kwam, toen de Keizer hem liet ont
bieden, aan het station in zijn gewone,
eenvoudige losse kleeding en vormde zoo
een eigenaardige tegenstelling met de schit
terende uniformen van het Keizerly k gevolg.
Na de gebruikelijke kussen en omhel
zingen en het wisselen van de gewone
beleefdheden, vroeg de Czar den schrijver
diens meening over z(jn vredes- en ont
wapeningsvoorstel. Tolstoi antwooidde
heel vrijmoedig, dat hij daaraan eerst kan
geiooven, als de Czar zelf den volkeren
het goede voorbeeld gaf. Maar tevens
gaf hij den wensch te kennen, dat de
Czar een goed resultaat zal mogen ver
krijgen en aan de aanstaande conferentie
een plan voorleggen, waarmede iets was
aan te vangen.
In België is een ministeriéele crisis uit
gebroken, wegens verschil van gevoelen
over een, door den Honing voorgestaan,
ontwerp kieswet. Afgetreden zijn de Mi
nister President, tevens Minister van Finan
ciën, De Smet de Naeyer en de Minister
van Nijverheid en Arbeid Nijssens.
In Hongartye heeft Koloman Szell een
bemiddelings-voorstel gedaan, om Regee
ring en oppositie tot elkaar te brengen.
Men zal in Spanje droeve noodzake
lijkheid! de Maarschalken afschaffen,
het aantal Generaals tot de helft vermin
deren en ook by het officieren-kader aan
merkelijke beperkingen invoeren. Dat zal
in den eersten tyd heel wat teleurstellin
gen geven!
Uit Madrid wordt gemeld, dat Aguinaldo
als voorwaarde tot de vrijlating der Spaan-
sche gevangenen stelt, dat Spanje de Phi-
lippijnsche Republiek erkent en een ver
bond met haar sluit, om de inlijving van
den archipel bij de Vereenigde Staten te
beletten. Ook den H. Stoel zocht Aguinaldo
om erkenning aan.
te ontkomen,
oorzaak was van
ot zelfmoord te
ken ging niet
niner. Verdro-
oodhongeren
lemeien, eieren,
trvioed worden
st andere uiter-
n hy vol voerde
m dag at hy
dronk meer
lag kwam de
nog een half
islagen. Zeven
?et stonden om
oefening onzen
dyke stem
epopota, tapie-
De Eerste Kamer zal dan beginnen
met.... de Staatsbegrooting voor 1899 in
behandeling te nemen.
Dat lijkt nu wel een beetje vreemd. Hoe,
het dienstjaar is bjjna een maand oud,
de begroottngsuitgaven worden geregeld
gedaan alsof alles reeds definitief was
aangenomen en goedgekeurd, er hebben
reeds aanbestedingen plaats gehad voor
werken, op die begrooting voorkomende,
en toch gaan onze Senatoren er over aan
het redeneeren, alsof de geheele regeling
van onze staathuishouding voor dit jaar
nog in de lucht hing, en zullen zij van
hun recht gebruik maken om over som
mige betwistbare posten een oordeel uit
te spreken.
Wat hier gezegd is van de uitgaven,
geldt niet van de inkomsten. De Middelen
wet is, zooals de lezers weten en gelijk
ait(jd geschiedt, nog vóór Oudejaar door
de Eerste Kamer aangenomen. De heeren
ontvangers der verschillende belastingen
kunnen gelukkig hun gang gaan.
De beraadslagingen der Eerste Kamer
over de begrooting hebbenwij vragen
verschooning voor het min of meer
oneerbiedige van de uitdrukking, maar
kunnen haar toch niet achterwege laten,
iets mosterd-na den-maaltyd-achtigs. De
heeren leden gevoelen dat levendig genoeg,
en er is ook dikwijls over gemopperd,
vooral in het Afdeelings verslag; zelfs is
het eenmaal, lang geleden, gebeurd, dat
de Kamer, bij wyze van protest, de ver
schillende hoofdstukken eenvoudig aan
nam, zonder discussie of stemming. Maar
noch het een noch het ander heeft ge
holpen, en men is er daarom ook mee
uitgescbeiden.
Het kan misschien eenigen troost geven,
er aan te herinneren dat het in andere
Parlementen soms nog erger gaat. In
Oostenrijk, - och lieve hemel, daar wordt
de tijd heelemaal zoek gebracht met
stemmingen over alles en nog wat zelfs
over de vraag of men een of ander on
derwerp van den meest onbeduidenden
aard in stemming zal brengen. Dat doen
daar de Duitschers, om de anti-Duitsch
gezinde regeering een hak te zetten, haar
te verhinderen iets van beteekenis uit te
voeren, en zij houden het vol totdat de
president minister besluit een zoo onhan
delbaar Huis van Afgevaardigden naar
huis te sturen. In Frankrijk is het regel,
dat de begrooting, ook door de Kamer,
eerst in openbare behandeling komt wan
neer het jaar, voor hetwelk zij gelden
moet, een eind op streek is; vandaar dat
altijd vooraf door de Regeering de be
schikking moet gevraagd worden over
een zeker aantal „twaalfden” van de
staatsinkomsten, overeenstemmende met
het aantal maanden, die men rekent nog
noodig te hebben om de begrooting in
behouden haven te doen aanlanden.
Nu wordt er weleens gezegd, dat aan
de bij ons heerschende gewoonte, afge
scheiden van het onaangename dat zij
voor de leden der Eerste Kamer hebben
kan, geen bepaalde nadoelen van eenige
beteekenis zyn verbonden, ’t Is zoo, de
staatszaken hebben haar geregeld verloop,
er heeft geen stoornis of stremming plaats.
Maar toch, als vóór Nieuwjaar de begroo
ting geheel was afgehandeld, dan konden
Regeering en Volksvertegenwoordiging
spoedig den gewonen wetgevènden arbeid
ter hand nemenen kwam er meer kans
dat er, van al hetgeen nog te wachten
ligt, iets werd afgedaan.
Want dat moet gezegd worden; wij
hebben een waardig, zelfs deftig maar
ook een zeer langzaam werkend Parlement.
De heeren, en wij bedoelen hier de beide
Kamers,—behandelen de zaken, voor welke
z(j geroepen z|jn, niet oppervlakkig; zy
bestudeeren ze ernstig en zorgen, er een
eigen opinie over te vormen. Doch wie
er nu eenmaal een heeft, wil die ook
uitspreken, en wel zoo, dat hetgeen er
van gezegd wordt den vorm verkrijgt van
een redevoering. Met den lauwer van ernst
en van werkzaamheid zyn zy niet tevreden,
zij willen er die van de welsprekendheid
aan toevoegen. En dat is het, wat wij als
oorzaak van het tekort aan vruchten van
den arbeid moeten beschouwen.
Van personen, die gelegenheid hebben
gehad vergaderingen van buitenlandsche
parlementen bij te wonen, vernamen wij,
dat over het geheel genomen de Neder-
landsche volksvertegenwoordigers beter,
vloeiender, gemakkelyker spreken dan de
meeste van hun buitenlandsche collega’s.
Geen wonder, want zy oefenen er zich
ook geweldig in. En nu zijn het juist de
begrootings-diBcussiön, die in de Tweede
Kamer de meest geschikte gelegenheid
aanbieden om de verkregen vaardigheid
aan den dag te leggen. Vandaar dat zij
zoo lang duren.
Het merkwaardigste is wel, dat iedereen,
zonder onderscheid, zoowel in als buiten
de Staten Generaal, overtuigd is dat er
iets hapert. In de pers wordt er heel
dikwijls over geklaagd, maar dat is van
minder belang. De lui die zich dtór doen
bevoegdheden iets is dat niet deugt.
Als daarentegen de gewoonte was, voor
dergeljjke gewlch^gcfükeu met afzonder
lijke wetsvoorstellen voor de Kamers te
verschijnen, ze niet te laten doorgaan
by de gewone begrooting, maar voor de
uitgaven die ze vereischen telkens een
suppletoiren begrootingspost aan te bieden,
die zoo noodig ware te dekken door een
aanzienlijk bedrag voor Hoofdstuk XI
(Onvoorziene Uitgaven) uit te trekken,
veel meer dan de halve ton die er nu
voor op de begrooting staat, dan zou,
geiooven we, het budgetrecht der Eeiste
Kamer zuiverder gehandhaafd worden.
Tegelijk zou het aanleiding geven, de
begrootingsdiscussién te bekorten. En als
men dan nog kon goedvinden, de politieke
beschouwingen, die jaarlijks gehouden
worden, te brengen naar de beraad
slagingen over het Adres van Antwoord,
vroeger gebeurde dat zoo, maar dan hield
men ze ook vaak tweemaal, wat natuur
lijk heelemaal mis was, dan zou de be
handeling in de Tweede Kamer spoedig
genoeg kunnen sfloopen om nog de Eerste
haar begrootingswerk vóór Nieuwjaar
moge!jjk te maken.
Deze hervormingen jn het werk der
wetgeving zouden een stap vooruit zijn.
erven I Hy ver-
de heer Hippo-
de heer Herbert
;de om den arme
jen glimlach ver-
zieke. De heer
n geschiedenis,
bleese oblige op
/ragend voor het
en loop derjaren
rd had gebracht,
ammehngen was
der O besa, hy,
HetNylpaard
eens en gromde:
Prys der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letter» naar plaatsruimte. Inzending franco
ui ter lyk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 8-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
Door den heer Cremer, Minis
ter van Koloniën, ia een bijdrage van
f 25.000 beschikbaar gesteld voor de kolo
niale afdeeling op de a. s. wereldtentoon
stelling te Parijs.
Door een onbekende is aan de commissie
f 10.000 geschonken voor de visscherlj-
afdeeling.
Door wijlen mejuffrouw H.
Verweyde, den 18. Januari jl. te Nijmegen
overleden, is aan het Wilhelmina-Zieken-
huis aldaar eene som van f 2000 gelega
teerd, vrij van successierechten.
De laatste der oud-strljders
in de gemeente Linschoten is plotseling
overledennamely k Anthonie Dykgraaf
ridder in de Militaire Willemsorde en drager
van het Metalen Kruis en de Citadel-
Medaille. Hij bereikte den ouderdom van
89 jaren, en was gepensionneerd als
veldwachter der gemeenten Linschoten en
Snelrewaard.
Naar men verneemt, zullen
ook medici worden belast met het onder
wijs in de gezondheidsleer aan *s Rijks
Normaallessen enz. (dat 1 April a.s. be
gint), en waarby de invloed van het ge
bruik van alcoholische dranken zal worden
uiteengezet. De inspecteurs van het Genees
kundig Staatstoezicht z(jn in dezen geraad
pleegd
Fnakr^k. Eindelyk dan nu toch is
Esterhazy verschenen voor de Strafkamer
van het Par(jsche Hof van Cassatie. Maan
dag te 12 uur meldde h(j zich aan en
werd dadelijk binnengelaten. Niemand
vergezelde hem. Opmerkelijk, neen laf,
mag het genoemd worden, dat men in
de Staf-bladen, als „Libre Parole” en
„Intransigeant” en ook in „Le Soit” er
op uit is Esterhazy’s getuigenissen al by
voorbaat als „niets” te beschouwen. Ge
lukkig zfln er echter ook weldenkenden
die veronderstellen, dat met die 15 ern
stige mannen alleen, zonder een besteld
publiek, de Majoor wel zal inzien dat het
hier eene ernstige quaestie geldt. De
Majoor heeft te Parfls zfln intrek genomen
niet meer by mejuffrouw Pays, maar in
het Verplegingsgesticht der vrome broeders
van St. Johannes de Deo. Hij leeft daar
in de strengste afzondering, ontvangt
niemand en laat zich over niets uit.
Ter voldoening van verschuldigde proces
gelden heeft aan Zola’s huis weer een
schijn verkoop plaats gehad. Het bedrag
werd aanstonds gevonden, doordien de
uitgever FasquePe 2500 francs bood voor
een spiegel, die hem werd toegewezen en
waarmede de veiling was afgeloopen.
Behalve den Bond van „verstandige
Franschen”, vroeger vermeld, is weer
een nieuwe opgericht, een van de
„vrienden van wet en vrede!” Een
dertigtal mannen van naam, waaronder ver
scheidene Academieleden, traden reeds toe.
Behalve Esierhazy werden de laatste
dagen nog gehoord de Generaals Mercier
en Billot, De Boisdeffre en Gonse, en de
oud Minister van Buitenlandsche Zaken
Hanotaux, met welken laatste de Straf
kamer nog eens nader het „geheime
dossier” onderzocht en bevond dat daarin
verscheidene vervalschingen waren.
Het komt weer in het oude doen! Het
heeft zeker lang genoeg geduurd, dat het
Hof van Cassatie de zaak-Dreyfus alleen
behandelde.
Nu kon de Fransche Kamer van Afge
vaardigden er niet langer van afblijven.
Vol goede voornemens is z(j wel is waar
hare zittingen begonnen, vast besloten zich
uitsluitend met de begrooting bezig te hou
den, maar het werd haar zeker te machtig.
De Dreyfus zaak moest aan de orde komen.
En daarom begon de Afgevaardigde Breton
met de vraag aan de Regeering, waarom
zeker diplomatiek geheim „dossier” zoo
lang was achtergehouden en nog met
zooveel moeite aan het Hof van Cassatie
werd ter hand gesteld. Hadden vroegere
Regeeringen haren plicht gedaan, dan zou
„de geheele zaak” al lang ten einde zijn
gebracht. Hoe kan nu toch iemand ver
oordeeld worden op feiten, die men
niet kent. Er is onwettigheid gepleegd,
dat staat zoo vast als een paal,
en het Ministerie Méline heeft die
onwettig geschiede zaken willen be
mantelen. Een oud Minister van Onder
wijs, zoo zeide hy verder, had bij zekere
gelegenheid in het openbaar verzekerd, dat
Minister Méline in de eerste plaats wel
geweten heeft van Henry’s vervalsching.
Daarop volgden natuurlflk de vragen van
verscheidene afgevaardigden: „Wie is dat
<Un geweest?” „Ik”, zoo klonk het luid
én helder door de zaal. Het was de
afgevaardigde Tranu, die zich op deze
wyze liet hooren: „Minister Rambaut
heeft ter gelegenheid van een landbouw-
feest verklaard: „Reeds aan ons was de
vervalsching bekend, maar wy achtten
het beter er niets van te zeggen!’'”
En daarna deed de heer Tranu voorlezing
van een aantal verklaringen met de hand
teekeningen der getuigen, die den Mi
nister dit hebben hooren verklaren.
Capelie a/d iJeei, 25 Jan. Gisterenmorgen
kwam de landbouwer Van der H., wonende
alhier, van Krimpen a/d Lek ryden. Op
den veerdam te Krimpen a/d IJsel brak
de broek en ging het paard op hol.
V. d. H., ziende dat indien er geen maat
regelen genomen werden, alles de rivier
in ging, sprong er uit maar bleef in de
leidsels hangen, zoodat by over den grond
medegesleurd werd. Door burgers werd
het paard tot staan gebracht. V. d. H.,
die zich aan zyn knie nogal bezeerd bad,
werd in het café Van der Plas verbonden.
'Haastrecht, 25 Jan. Heden werd in
het caté „’t Huis den Hoek” publiek
aanbesteedhet metselwerk met het
heiwerk voor eene nieuwe hofstede in
Stein ten behoeve van den heer Wurf baln
te Arnhem. Architect de heer Van Bentum
te Jutphaas. Er waren 13 biljetten inge
leverd n 1. (het eerste cyfer geeft alleen
het metselwerk, het tweede voor metsel
werk met heiwerk): C. J. Van der Linden
te Driebrugge f 4420 - f 4620; O. Van
Wyagaarden te Reeuwyk f4200 f4400;
C. Bontenbal te Reeuwyk f4200 f4500;
L. Te douw te Langer uigeweide f 3799
f 3999; J. Terlouw te Lange Ruigeweide
f 3795 f 3995; Joh. Kasbergen te Gou-
derak f 3694 f 3898; J. Van Delft te
Haastrecht f3643 - f 3943; A. De Goederen
te Linschoten f 3626 f 3890J. De Vreugt
te Stolwyk f 3593 - f 3898; J. Baarn te
Vinkeveen f 3465 - f 3665; W. Peters te
Vinkeveen f 3460 - f 3660; P. Blonk te
Hekendorp f 8385 - f 3488; Th. Hooft te
Haastrecht f 3285-f 3465. Het werk zal
Jater gegund worden.
I Aan het postkantoor alhier is in
1898 in de Rykspostspaarbank ingelegd
f 6236,99* en terugbetaald f 5879,08.
- Burgemeester en wethouders hebben
een zeer goed besluit genomen, om het
aantal lantarens met zes te vermeerderen.
De inwoners zullen dit zeker appreciöeren,
daar vele tot heden donkere plaatsen,
nu by donkere maan voldoende zullen
verlicht worden. De nieuwe lantaarn-
palen zyn van yzer, zoodat zy een zeer
goed effect zullen maken.
Primo Februari is het juist 10 jaar
geleden, dat onze waaide geneesheer J. 0.
Hen burg, arts, zich alhier vestigde en
grootendeels de praktyk van wylsn zijn
onvergetelyken vader overnam.
§Niouw Lckkerland, 25 Jan. Bjj dealge-
meene pohtie-verordening voor dese gemeente
is o. m. ook geregeld de „Brandweer”. Dom
heeft eene groote wyiiging ondergaan en ia,
vergeleken met vroeger, heel wat verbeterd.
De burgemeester, brandmeester! en brand-
apniimeeetera vormen aamen een college, „Braud-
raad" genaamd, wien alle belangen, de brand
weer betreffande, nyn toerertronwd.
De gemeente ia verdeeld in twee afdeelingen:
wgk A en B en wjjk C en D. Aan het hoofd
der eerste afdeeling ataan 1 brandmeester, do
heer J. Kleiburg, en 2 brandspuitmeesters, de
heeren A. Do Lange Jr. en P. W. Hejjnia, aan
het hoofd dor tweede afdeeling ereneena 1 brand
meester, de heer J. J. Van Relden, en 2 brand
spuitmeesters, de heeren C. Van Driel en C. A.
Verheg. De hoofdleiding ia in elke afdeeling
opgedragen aan de brandmeesters. Vervolgena
bevat elke wjjk 8 burgerwachten, 6 slangleidera,
6 aanschroevera, 4 trompvoerdera en 2 gereed-
schapdragera. Voorts ayn in elke wjjk 3 hoofd
lieden aangesteld, die ieder 24 pompen onder
hun bevelen hebben. Aan alle geömplöjjoerdon
bjj de brandweer sjju uitgereikt een aanstel
ling, een instructie en een ondencheidingsteeken.
De woningen van brandmeesters, brandspuit
meesters en hoofdlieden worden aangewezen
door een bordje, waarop de functie ia vermeld.
Indien de gemeenteraad nu nog aal kunnen
besluiten, om op advies van dea „Brandraad”,
ook een spuit te plaatsen in de tweede afdeeling
der gemeente, wjjk C en D, dan kan me*
gerust «eggen, dat onse gemeente een brand
weer beult, waarop ia trotaoh mag s|a,