u toij isMe, 1899. Zaterdag 28 Januari. •r Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht N°. 1960. ster. iecht. 3 (OVEN. ►KNECHT HOVEN. WETGEVENDE „ARBEID”. BINNENLAND. BUITENLAND. Overzicht. Schilder, Mole- Slied recht. m. fl. mden f 10,80. H. i beide eerste at S. W. N. VAN NOOTEN tx Schoonhoven, Uitgeven. SEC en enz. rd. kan daarop, }hie lerd, LGD: Een Br. fr., onder s dezer Courant. 10 en inwoning. Tot November COURAKT. de hip- Een koliek roevig bestaan n HUISHOUD- i, P. G. Fr.br. ierk a/d UmI. Herbert zyn n zich in over- reld afgesloten, e protectie beb- ie heer Herbert i laatsten blik elyk overschot, iboratorium en En daar ligt Iros, geljjk een zyn gebroken, ;elaat is bleek, issin treurt de jes, eieren en niet reeds met zekert, dat zy ml Telegraaf'. VAX IOOT1>. i ,alle werk- zoerd, terwijl concurrentie Maart gevraagd 3 i 4 jaren st en inwoning. Tot minstens hooien zouden er slecht aan toe zijn, als er niets viel aan te merken of te klagen. Maar met dat al werd en wordt er niets gedaan, zal er ook waarschijnlijk niets gedaan worden om er verandering in te brengen. Dat is toch eigenlijk jammer. Voor ons kleine landje moesten wij hebben een model parlement, een waarop het heele buitenland jaloersch kon zijn. Al die be kwame mannen, waaruit het is samen gesteld, moesten het ééns worden over een zoodanige regeling, dat bij ons aan elke behoefte van wettelyke hervormingen werd voldaan, zoodat we, in plaats van gelijk nu, in menig opzicht achteraan te komen, in de voorste gelederen opmar cheerden in vooruitstrevende richting. Dat zou kunnen, als onze mannen maar niet zoo welsprekend waren. Gy hebt er geen denkbeeld van, hoe machtig hun talent is in het samenvoegen van woorden tot volzinnen en van dezen tot redevoeringen, mijlen lang, zelfs wanneer een van de hoeren iets heel goed, heel duidelijk en vooral heel uitvoerig heeft gezegd, dan komt er een ander die de kunst verstaat om eenigszins ge wij zigden vorm precies hetzelfde te zeggen. Het schynt wel alsof onze vertegen woordigers van oordeel zijn, dat hun kiezers zouden meenen bekocht of gedu peerd te zijn, als hun afgevaardigde zich niet bij herhaling deed hoor en. Als dat zoo is, dan kennen z|j de kiezers niet. Dezen lezen hoogst zelden de rede voeringen de meest practische onder hen stellen zich tevreden met een overzicht van hetgeen er is behandeld, namelijk wanneer het een onderwerp geldt waarbij zij belang of waarvan zij verstand hebben. Overigens zullen zij het den man hunner keuze, den vertegenwoordiger van hun district volstrekt niet kwalijk nemen, als deze er eens het zwijgen toe doet. Daaren tegen bezitten- zij vaderlandsliefde genoeg om te wenschen, dat het stoffelijk en zedelijk welzijn des lands flink wotdt behartigd; dat, voor zooverre het door maatregelen van wetgeving kan gesqhie den, slechte toestanden worden verbeterd, aan maatschappelijke behoeften bevredi ging wordt geschonken. De kiezers ver langen van den boom van het parlemen tair stelsel vruchten te zien, op de bladeren slaan zij veel minder acht. Dat verliezen onze mannen op het Binnenhof weleens uit het oog. Wij zijn van de Staatsbegrooting een weinig afgedwaaid. Tot haar terugkeerende, moeten we nog een paar opmerkingen maken. Wanneer de Regeering iets nieuws ver langt tot stand te brengen, waartoe geen afzonderlijke wet verelscht wordt, dan is zy gewoon te dien einde een post op de begrooting te brengen. De zaak wordt dan wel met de noodige aandacht bezien, het vóór en het tegen worden met de gewone uitvoerigheid besproken, één der oorzaken waarom de discussiön over het budget zooveel tijd nemen. De Tweede Kamer heeft het recht, den wensch der Regeering in te willigen of af te wijzen, welk laatste dan geschiedt door het voor stellen en de aanneming van een amende ment. Maar nu is ten aanzien van deze zelfde zaak de Eerste Kamer niet meer vrij: zij is wel gedwongen, haar toestemming te geven, want zij mist het recht van amendement. Indien zij de zaak niet wil, dan bezit zij maar één middel om haar onuitgevoerd te krijgen, en dat is verwerping van het geheele begrootingshoofdstuk waarin de voor haar uitgetrokken post voorkomt. En het spreekt wel vanzelf, dat van dit alleruiterste middel niet dan bij de alleruiterste nood zakelijkheid gebruik wordt gemaakt. Om met een voorbeeld dit geval toe te lichten. Gesteld eens, er was een Minister van Binnenlandsche Zaken die den moed had, op zijn begrooting eenige tonnen gouds uit te trekken voor den bouw van een Ethnographisch Museum te Leiden iets van de dringendste behoefte, zooals ieder zal erkennen die weet hoe ellendig daar in eenige ongeschikte huizen de kostbaarste verzameling van voorwerpen voor Land- en Volkenkunde, zooals er in heel de wereld geen tweede bestaat, ia opgeborgen. Best: de Tweede Kamer delibereert, en neemt ten slotte den post aan. Maar nu bestaat de mogelijkheid, dat in de Eerste Kamer de meerderheid van een ander gevoelen is; dat zij oor deelt den bestaanden toestand nog wel eenige jaren te kunnen handhaven. Doch den post verwerpen, dat kan zij niet; zij zou, om het zaakje ongedaan te maken, het gansche Hoofdstuk V moeten af stemmen, en dat zou het aftreden van den Minister, onder sommige omstandig heden van het geheele Kabinet ten ge volge hebben. Nu zou men zeggen, dat op die wijze toch een goed doel wordt bereikt, hetwelk gemist zou worden als de Eerste Kamer ook het recht van amendement bezat. Zeer waar, maar men zal toch ook moeten erkennen, dat er in deze regeling van Men kan zich gemakkelijk de sensatie voorstellen, welke deze woorden teweeg brachten. De Minister van Buitenlandsche Zaken Delcassé nam nu het woord en ver klaarde, evenals de oud-Minister Barthon en de oud-Minister President Méline zelf, van Henry’s vervalsching niets te hebben gewe ten. In antwoord op het hem gedaan verwflt, dat h|j de herziening had tegengehouden, verklaarde de oud Minister President in eenige zinnen, waarvan het logisch verband ons niet recht helder wil worden (en die met den kreet „Jezuïet l Jezuïet 1” werden begroet), dat bij er trotsch op was het niet gedaan te hebben, want had hij het gedaan, dan zou hij tekort geschoten hebben in zijn plicht, en die plicht was de wet te handhaven. Maar sedert, erkende hij, was veel ver anderd, en bleek er nu iemand onschuldig te z(jn, dat men hem dan onschuldig verklare 1 Dat is dus heel wat anders dan het machtwoord van weleer: „Er bestaat geen zaak Dreyfus!” Hoe het zij, toch is hierdoor weer iets nieuws voor den» dag gekomen, dat tot nadenken kan stemmen. Met 480 tegen 51 stemmen werd hierna overgegaan tot de eenvoudige orde van den dag. En nu is de Kamer bezig aan hare begrooting voor Buitenlandsche Zaken en neemt Minister Delcasaé meteen de ge legenheid waar om eenige mededeelingen te doen omtrent de gewichtige gebeurte nissen, zijn departement betreffende. Hij begon natuurlijk met de Fashoda quaestie en de betrekkingen tot Engeland. Het Fashoda-incident zoo zeide hij hebben wy opgelost in een geest van verzoening. Door de ontruiming van Fashoda is de eer des lands geenszins gedeerd, maar het ontruimings-besluit heeft de regeering wel eene vaderlandslievende zelfoverwin ning gekost. In Engeland, op een feestmaal van de Kamer van Koophandel te Birmingham, hield de hertog van Devonshire eene toe spraak, die een eigenaardige terugslag is op bovenstaande verklaringen in Frankryk. Engeland’s kloek optreden, zoo verklaarde de Minister, het opkomen Van zyn recht, onder macht van vertoon, had het in nauwer betrekking gebracht tot Duitsch land en Italië, ja zelfs tot Rusland. Wat Frankrijk betreft, de kortstondige crisis, daar beleefd, zal meer dan waarschijnlijk er toe bijdragen om de lucht te zuiveren. Ook Minister Chamberlain moest na tuurlijk in deze een woordje meespreken en deed zulks, door te verklaren, dat hij het eens was met den vorigen spreker. Tot eersten gouverneur-generaal van het voortaan onder Anglo-Egyptisch beheer verklaarde Soudan is thans, naar wei te verwachten was, de Sirdar benoemd, die met de verovering van het land zyn nieuwen titel Lord Kitchener van Khartoum verdiend heeft. De Russische Regeering heeft nu de circulaire doen openbaar maken, welke zij den 13den 11. in zake de ontwapenings conferentie aan de Mogendheden heeft verzonden. Voorgesteld wordt, de confe rentie te doen houden te Kopenhagen (Denemarken). Onlangs, op reis van Livadia naar St. Petersburg, had de Russische Keizer te Tula, waar de trein eenigen tijd stil hield, een gesprek met Tolstoi. Tolstoi kwam, toen de Keizer hem liet ont bieden, aan het station in zijn gewone, eenvoudige losse kleeding en vormde zoo een eigenaardige tegenstelling met de schit terende uniformen van het Keizerly k gevolg. Na de gebruikelijke kussen en omhel zingen en het wisselen van de gewone beleefdheden, vroeg de Czar den schrijver diens meening over z(jn vredes- en ont wapeningsvoorstel. Tolstoi antwooidde heel vrijmoedig, dat hij daaraan eerst kan geiooven, als de Czar zelf den volkeren het goede voorbeeld gaf. Maar tevens gaf hij den wensch te kennen, dat de Czar een goed resultaat zal mogen ver krijgen en aan de aanstaande conferentie een plan voorleggen, waarmede iets was aan te vangen. In België is een ministeriéele crisis uit gebroken, wegens verschil van gevoelen over een, door den Honing voorgestaan, ontwerp kieswet. Afgetreden zijn de Mi nister President, tevens Minister van Finan ciën, De Smet de Naeyer en de Minister van Nijverheid en Arbeid Nijssens. In Hongartye heeft Koloman Szell een bemiddelings-voorstel gedaan, om Regee ring en oppositie tot elkaar te brengen. Men zal in Spanje droeve noodzake lijkheid! de Maarschalken afschaffen, het aantal Generaals tot de helft vermin deren en ook by het officieren-kader aan merkelijke beperkingen invoeren. Dat zal in den eersten tyd heel wat teleurstellin gen geven! Uit Madrid wordt gemeld, dat Aguinaldo als voorwaarde tot de vrijlating der Spaan- sche gevangenen stelt, dat Spanje de Phi- lippijnsche Republiek erkent en een ver bond met haar sluit, om de inlijving van den archipel bij de Vereenigde Staten te beletten. Ook den H. Stoel zocht Aguinaldo om erkenning aan. te ontkomen, oorzaak was van ot zelfmoord te ken ging niet niner. Verdro- oodhongeren lemeien, eieren, trvioed worden st andere uiter- n hy vol voerde m dag at hy dronk meer lag kwam de nog een half islagen. Zeven ?et stonden om oefening onzen dyke stem epopota, tapie- De Eerste Kamer zal dan beginnen met.... de Staatsbegrooting voor 1899 in behandeling te nemen. Dat lijkt nu wel een beetje vreemd. Hoe, het dienstjaar is bjjna een maand oud, de begroottngsuitgaven worden geregeld gedaan alsof alles reeds definitief was aangenomen en goedgekeurd, er hebben reeds aanbestedingen plaats gehad voor werken, op die begrooting voorkomende, en toch gaan onze Senatoren er over aan het redeneeren, alsof de geheele regeling van onze staathuishouding voor dit jaar nog in de lucht hing, en zullen zij van hun recht gebruik maken om over som mige betwistbare posten een oordeel uit te spreken. Wat hier gezegd is van de uitgaven, geldt niet van de inkomsten. De Middelen wet is, zooals de lezers weten en gelijk ait(jd geschiedt, nog vóór Oudejaar door de Eerste Kamer aangenomen. De heeren ontvangers der verschillende belastingen kunnen gelukkig hun gang gaan. De beraadslagingen der Eerste Kamer over de begrooting hebbenwij vragen verschooning voor het min of meer oneerbiedige van de uitdrukking, maar kunnen haar toch niet achterwege laten, iets mosterd-na den-maaltyd-achtigs. De heeren leden gevoelen dat levendig genoeg, en er is ook dikwijls over gemopperd, vooral in het Afdeelings verslag; zelfs is het eenmaal, lang geleden, gebeurd, dat de Kamer, bij wyze van protest, de ver schillende hoofdstukken eenvoudig aan nam, zonder discussie of stemming. Maar noch het een noch het ander heeft ge holpen, en men is er daarom ook mee uitgescbeiden. Het kan misschien eenigen troost geven, er aan te herinneren dat het in andere Parlementen soms nog erger gaat. In Oostenrijk, - och lieve hemel, daar wordt de tijd heelemaal zoek gebracht met stemmingen over alles en nog wat zelfs over de vraag of men een of ander on derwerp van den meest onbeduidenden aard in stemming zal brengen. Dat doen daar de Duitschers, om de anti-Duitsch gezinde regeering een hak te zetten, haar te verhinderen iets van beteekenis uit te voeren, en zij houden het vol totdat de president minister besluit een zoo onhan delbaar Huis van Afgevaardigden naar huis te sturen. In Frankrijk is het regel, dat de begrooting, ook door de Kamer, eerst in openbare behandeling komt wan neer het jaar, voor hetwelk zij gelden moet, een eind op streek is; vandaar dat altijd vooraf door de Regeering de be schikking moet gevraagd worden over een zeker aantal „twaalfden” van de staatsinkomsten, overeenstemmende met het aantal maanden, die men rekent nog noodig te hebben om de begrooting in behouden haven te doen aanlanden. Nu wordt er weleens gezegd, dat aan de bij ons heerschende gewoonte, afge scheiden van het onaangename dat zij voor de leden der Eerste Kamer hebben kan, geen bepaalde nadoelen van eenige beteekenis zyn verbonden, ’t Is zoo, de staatszaken hebben haar geregeld verloop, er heeft geen stoornis of stremming plaats. Maar toch, als vóór Nieuwjaar de begroo ting geheel was afgehandeld, dan konden Regeering en Volksvertegenwoordiging spoedig den gewonen wetgevènden arbeid ter hand nemenen kwam er meer kans dat er, van al hetgeen nog te wachten ligt, iets werd afgedaan. Want dat moet gezegd worden; wij hebben een waardig, zelfs deftig maar ook een zeer langzaam werkend Parlement. De heeren, en wij bedoelen hier de beide Kamers,—behandelen de zaken, voor welke z(j geroepen z|jn, niet oppervlakkig; zy bestudeeren ze ernstig en zorgen, er een eigen opinie over te vormen. Doch wie er nu eenmaal een heeft, wil die ook uitspreken, en wel zoo, dat hetgeen er van gezegd wordt den vorm verkrijgt van een redevoering. Met den lauwer van ernst en van werkzaamheid zyn zy niet tevreden, zij willen er die van de welsprekendheid aan toevoegen. En dat is het, wat wij als oorzaak van het tekort aan vruchten van den arbeid moeten beschouwen. Van personen, die gelegenheid hebben gehad vergaderingen van buitenlandsche parlementen bij te wonen, vernamen wij, dat over het geheel genomen de Neder- landsche volksvertegenwoordigers beter, vloeiender, gemakkelyker spreken dan de meeste van hun buitenlandsche collega’s. Geen wonder, want zy oefenen er zich ook geweldig in. En nu zijn het juist de begrootings-diBcussiön, die in de Tweede Kamer de meest geschikte gelegenheid aanbieden om de verkregen vaardigheid aan den dag te leggen. Vandaar dat zij zoo lang duren. Het merkwaardigste is wel, dat iedereen, zonder onderscheid, zoowel in als buiten de Staten Generaal, overtuigd is dat er iets hapert. In de pers wordt er heel dikwijls over geklaagd, maar dat is van minder belang. De lui die zich dtór doen bevoegdheden iets is dat niet deugt. Als daarentegen de gewoonte was, voor dergeljjke gewlch^gcfükeu met afzonder lijke wetsvoorstellen voor de Kamers te verschijnen, ze niet te laten doorgaan by de gewone begrooting, maar voor de uitgaven die ze vereischen telkens een suppletoiren begrootingspost aan te bieden, die zoo noodig ware te dekken door een aanzienlijk bedrag voor Hoofdstuk XI (Onvoorziene Uitgaven) uit te trekken, veel meer dan de halve ton die er nu voor op de begrooting staat, dan zou, geiooven we, het budgetrecht der Eeiste Kamer zuiverder gehandhaafd worden. Tegelijk zou het aanleiding geven, de begrootingsdiscussién te bekorten. En als men dan nog kon goedvinden, de politieke beschouwingen, die jaarlijks gehouden worden, te brengen naar de beraad slagingen over het Adres van Antwoord, vroeger gebeurde dat zoo, maar dan hield men ze ook vaak tweemaal, wat natuur lijk heelemaal mis was, dan zou de be handeling in de Tweede Kamer spoedig genoeg kunnen sfloopen om nog de Eerste haar begrootingswerk vóór Nieuwjaar moge!jjk te maken. Deze hervormingen jn het werk der wetgeving zouden een stap vooruit zijn. erven I Hy ver- de heer Hippo- de heer Herbert ;de om den arme jen glimlach ver- zieke. De heer n geschiedenis, bleese oblige op /ragend voor het en loop derjaren rd had gebracht, ammehngen was der O besa, hy, HetNylpaard eens en gromde: Prys der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letter» naar plaatsruimte. Inzending franco ui ter lyk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 8-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon- neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. Door den heer Cremer, Minis ter van Koloniën, ia een bijdrage van f 25.000 beschikbaar gesteld voor de kolo niale afdeeling op de a. s. wereldtentoon stelling te Parijs. Door een onbekende is aan de commissie f 10.000 geschonken voor de visscherlj- afdeeling. Door wijlen mejuffrouw H. Verweyde, den 18. Januari jl. te Nijmegen overleden, is aan het Wilhelmina-Zieken- huis aldaar eene som van f 2000 gelega teerd, vrij van successierechten. De laatste der oud-strljders in de gemeente Linschoten is plotseling overledennamely k Anthonie Dykgraaf ridder in de Militaire Willemsorde en drager van het Metalen Kruis en de Citadel- Medaille. Hij bereikte den ouderdom van 89 jaren, en was gepensionneerd als veldwachter der gemeenten Linschoten en Snelrewaard. Naar men verneemt, zullen ook medici worden belast met het onder wijs in de gezondheidsleer aan *s Rijks Normaallessen enz. (dat 1 April a.s. be gint), en waarby de invloed van het ge bruik van alcoholische dranken zal worden uiteengezet. De inspecteurs van het Genees kundig Staatstoezicht z(jn in dezen geraad pleegd Fnakr^k. Eindelyk dan nu toch is Esterhazy verschenen voor de Strafkamer van het Par(jsche Hof van Cassatie. Maan dag te 12 uur meldde h(j zich aan en werd dadelijk binnengelaten. Niemand vergezelde hem. Opmerkelijk, neen laf, mag het genoemd worden, dat men in de Staf-bladen, als „Libre Parole” en „Intransigeant” en ook in „Le Soit” er op uit is Esterhazy’s getuigenissen al by voorbaat als „niets” te beschouwen. Ge lukkig zfln er echter ook weldenkenden die veronderstellen, dat met die 15 ern stige mannen alleen, zonder een besteld publiek, de Majoor wel zal inzien dat het hier eene ernstige quaestie geldt. De Majoor heeft te Parfls zfln intrek genomen niet meer by mejuffrouw Pays, maar in het Verplegingsgesticht der vrome broeders van St. Johannes de Deo. Hij leeft daar in de strengste afzondering, ontvangt niemand en laat zich over niets uit. Ter voldoening van verschuldigde proces gelden heeft aan Zola’s huis weer een schijn verkoop plaats gehad. Het bedrag werd aanstonds gevonden, doordien de uitgever FasquePe 2500 francs bood voor een spiegel, die hem werd toegewezen en waarmede de veiling was afgeloopen. Behalve den Bond van „verstandige Franschen”, vroeger vermeld, is weer een nieuwe opgericht, een van de „vrienden van wet en vrede!” Een dertigtal mannen van naam, waaronder ver scheidene Academieleden, traden reeds toe. Behalve Esierhazy werden de laatste dagen nog gehoord de Generaals Mercier en Billot, De Boisdeffre en Gonse, en de oud Minister van Buitenlandsche Zaken Hanotaux, met welken laatste de Straf kamer nog eens nader het „geheime dossier” onderzocht en bevond dat daarin verscheidene vervalschingen waren. Het komt weer in het oude doen! Het heeft zeker lang genoeg geduurd, dat het Hof van Cassatie de zaak-Dreyfus alleen behandelde. Nu kon de Fransche Kamer van Afge vaardigden er niet langer van afblijven. Vol goede voornemens is z(j wel is waar hare zittingen begonnen, vast besloten zich uitsluitend met de begrooting bezig te hou den, maar het werd haar zeker te machtig. De Dreyfus zaak moest aan de orde komen. En daarom begon de Afgevaardigde Breton met de vraag aan de Regeering, waarom zeker diplomatiek geheim „dossier” zoo lang was achtergehouden en nog met zooveel moeite aan het Hof van Cassatie werd ter hand gesteld. Hadden vroegere Regeeringen haren plicht gedaan, dan zou „de geheele zaak” al lang ten einde zijn gebracht. Hoe kan nu toch iemand ver oordeeld worden op feiten, die men niet kent. Er is onwettigheid gepleegd, dat staat zoo vast als een paal, en het Ministerie Méline heeft die onwettig geschiede zaken willen be mantelen. Een oud Minister van Onder wijs, zoo zeide hy verder, had bij zekere gelegenheid in het openbaar verzekerd, dat Minister Méline in de eerste plaats wel geweten heeft van Henry’s vervalsching. Daarop volgden natuurlflk de vragen van verscheidene afgevaardigden: „Wie is dat <Un geweest?” „Ik”, zoo klonk het luid én helder door de zaal. Het was de afgevaardigde Tranu, die zich op deze wyze liet hooren: „Minister Rambaut heeft ter gelegenheid van een landbouw- feest verklaard: „Reeds aan ons was de vervalsching bekend, maar wy achtten het beter er niets van te zeggen!’'” En daarna deed de heer Tranu voorlezing van een aantal verklaringen met de hand teekeningen der getuigen, die den Mi nister dit hebben hooren verklaren. Capelie a/d iJeei, 25 Jan. Gisterenmorgen kwam de landbouwer Van der H., wonende alhier, van Krimpen a/d Lek ryden. Op den veerdam te Krimpen a/d IJsel brak de broek en ging het paard op hol. V. d. H., ziende dat indien er geen maat regelen genomen werden, alles de rivier in ging, sprong er uit maar bleef in de leidsels hangen, zoodat by over den grond medegesleurd werd. Door burgers werd het paard tot staan gebracht. V. d. H., die zich aan zyn knie nogal bezeerd bad, werd in het café Van der Plas verbonden. 'Haastrecht, 25 Jan. Heden werd in het caté „’t Huis den Hoek” publiek aanbesteedhet metselwerk met het heiwerk voor eene nieuwe hofstede in Stein ten behoeve van den heer Wurf baln te Arnhem. Architect de heer Van Bentum te Jutphaas. Er waren 13 biljetten inge leverd n 1. (het eerste cyfer geeft alleen het metselwerk, het tweede voor metsel werk met heiwerk): C. J. Van der Linden te Driebrugge f 4420 - f 4620; O. Van Wyagaarden te Reeuwyk f4200 f4400; C. Bontenbal te Reeuwyk f4200 f4500; L. Te douw te Langer uigeweide f 3799 f 3999; J. Terlouw te Lange Ruigeweide f 3795 f 3995; Joh. Kasbergen te Gou- derak f 3694 f 3898; J. Van Delft te Haastrecht f3643 - f 3943; A. De Goederen te Linschoten f 3626 f 3890J. De Vreugt te Stolwyk f 3593 - f 3898; J. Baarn te Vinkeveen f 3465 - f 3665; W. Peters te Vinkeveen f 3460 - f 3660; P. Blonk te Hekendorp f 8385 - f 3488; Th. Hooft te Haastrecht f 3285-f 3465. Het werk zal Jater gegund worden. I Aan het postkantoor alhier is in 1898 in de Rykspostspaarbank ingelegd f 6236,99* en terugbetaald f 5879,08. - Burgemeester en wethouders hebben een zeer goed besluit genomen, om het aantal lantarens met zes te vermeerderen. De inwoners zullen dit zeker appreciöeren, daar vele tot heden donkere plaatsen, nu by donkere maan voldoende zullen verlicht worden. De nieuwe lantaarn- palen zyn van yzer, zoodat zy een zeer goed effect zullen maken. Primo Februari is het juist 10 jaar geleden, dat onze waaide geneesheer J. 0. Hen burg, arts, zich alhier vestigde en grootendeels de praktyk van wylsn zijn onvergetelyken vader overnam. §Niouw Lckkerland, 25 Jan. Bjj dealge- meene pohtie-verordening voor dese gemeente is o. m. ook geregeld de „Brandweer”. Dom heeft eene groote wyiiging ondergaan en ia, vergeleken met vroeger, heel wat verbeterd. De burgemeester, brandmeester! en brand- apniimeeetera vormen aamen een college, „Braud- raad" genaamd, wien alle belangen, de brand weer betreffande, nyn toerertronwd. De gemeente ia verdeeld in twee afdeelingen: wgk A en B en wjjk C en D. Aan het hoofd der eerste afdeeling ataan 1 brandmeester, do heer J. Kleiburg, en 2 brandspuitmeesters, de heeren A. Do Lange Jr. en P. W. Hejjnia, aan het hoofd dor tweede afdeeling ereneena 1 brand meester, de heer J. J. Van Relden, en 2 brand spuitmeesters, de heeren C. Van Driel en C. A. Verheg. De hoofdleiding ia in elke afdeeling opgedragen aan de brandmeesters. Vervolgena bevat elke wjjk 8 burgerwachten, 6 slangleidera, 6 aanschroevera, 4 trompvoerdera en 2 gereed- schapdragera. Voorts ayn in elke wjjk 3 hoofd lieden aangesteld, die ieder 24 pompen onder hun bevelen hebben. Aan alle geömplöjjoerdon bjj de brandweer sjju uitgereikt een aanstel ling, een instructie en een ondencheidingsteeken. De woningen van brandmeesters, brandspuit meesters en hoofdlieden worden aangewezen door een bordje, waarop de functie ia vermeld. Indien de gemeenteraad nu nog aal kunnen besluiten, om op advies van dea „Brandraad”, ook een spuit te plaatsen in de tweede afdeeling der gemeente, wjjk C en D, dan kan me* gerust «eggen, dat onse gemeente een brand weer beult, waarop ia trotaoh mag s|a,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1899 | | pagina 1