L
MHOVEN.
'eeuw.
N°. 1964.
Zaterdag 11 Februari.
1899.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
valen
Briam ra böh OttH.
IX.
1 Prijzen.
BUITENLAND.
Overzicht.
Officiëele Kennisgevingen.
KÏESWET.
BINNENLAND.
f
van
het sluit
“S i
le ti
8. W. N. VAN NOOTEN TM Schookhovïn,
Uitgevers.
rl 1809.
te, onder letter M,
gen.
iken wordt.
ico thuis.
Tot
iven-
LE SEC en
AT enz.
sr fl.
H.
Noor-
«OIHOmW COURANT.
ter.
rken.
and beswaar.
de handels-
>g bjj de
een oom-
nden (by meerdere
ie boekwerken van
1 fijne Sigaren. 25
dertf van H. M. de
e vergulde lijst en
i. Horloge.
g worden verloot
mer-draaiorgel met
H. M. de Koningin
ilglaa en in pluche
ring, ingelegd met
openslaande met
sje met muziek en
Iderü met vergulde
rpsEen prachtige
Verder ontvangen
oplossers ieder een
aid en A. Emaus. -
Jteenbeek. J. Kemp
'h. Straver en J. van
Korte Bootsteer L
Gaardbrug F. 160.
nawn’sohe üaneea-
□beroerte) toe, trot-
it aan den nienwen
weg, namelijk langs
emingen thane over
ogete belangstelling
i menschheid. Deze
iman Weissmann te
Door wsesehlM
Pen door de huid
se werden werkelijk
door den uitvinder
ii
teekenis van de
rooglegging
olgens het door
ie herziene en
verp.
delijke kaarten en
jkdoel (215 pag.),
X)l 50 cents, bij
de uitgevers der
>EL EN DrUKKKHIJ
•L te Leiden, en
idelaren des Rijks.
•eek, oud 8 d.
sLangerak.
Januari.
aar, oud 68 j.t weduww
yuwwvm
L Francina, d. van
Kwant,
hoor, oud 14 m.
•chtgenoot van P.
i 76 j., weduwnaar van
van de Ruit, oud 78 j.
’apekop.
L Januari,
van J. J. de Wit en
slis, m. van D. Borger
liegen, oud 2 m. J
ilsbroek.
Januari.
a. van D. J. van der
In Engeland ia, zooals verwacht werd,
Sir Campbell Bannerman tot leider der
liberale party in het Lagerhuis gekozen, in
plaats van Sir William Harcourt, die, blij k-
baar als teeken van berusting, juist tegen de
opening van de Parlementszitting zich met
zyne vrouw op reis begaf naar de Riviera.
Den afgetreden leider werd in eene
motie harteiyk dank betuigd voor de
diensten, aan de party bewezen. Sir
Campbell aanvaardde het leiderschap met
eene toespraak, die veel indruk maakte.
Dinsdag jl. had de Parlements-opening
plaats met eene troonrede, waarin, behalve
de gewone vermelding van de vriend-
schappeiyke betrekkingen tot de andere
Mogendheden, gewaagd werd van het
voorgevallene in Soudan, het tot stand
gebrachte op Creta en de uitnoodiging van
den Czar tot de Vredes conferentie. Deel
neming werd betuigd met den gruwelyken
dood van de Keizerin van Oostenryk.
In het Hoogerhuis zyn by de beraad
slagingen over het adres van antwoord
door den Premier, den heer Salisbury,
uitvoerige mededeeiingen op deze troon
rede verstrekt. Hij sprak o. a. zéér lang
over de voorstellen van den Russischen
Czar. Niet twyfelende, geen oogenblik,
aan de zuivere, edele bedoelingen van
Z. M., meende hy toch even te moeten
opmerken, dat zyns inziens, door de aan
houdende toeneming der wapeningen aan
alle kanten, de kans tot verwezenly king
der schoone droomen uiterst gering is.
Op deze niet zeer bemoedigende verkla
ringen heeft het Hoogerhuis het adres
goedgekeurd. Nu schijnt vast besloten
te zyn de bovengenoemde conferentie te
’s-Gravenhage te doen plaats hebben tegen
het begin van Maart. Eene groote onder
scheiding voor ons land en ons volk!
Trots de aanstaande „Ontwapenings
conferentie” is men in de Duiteche
wapenfabrieken druk bezig met het maken
van een grooten voorraad nieuwe gewe
ren, naar een pas uitgevonden, zeer snel
vurend type.
Keizer Wilhelm heeft weer eens eene
toespraak gehouden, ditmaal mondeling
en wel aan het jaariyksch feestmaal
van den Brandenburgschen Provincia
len Landdag. De toespraak is in de
Reichsanzeiger meegedeeld en is uit een
staatkundig oogpunt opmerkeiyk, omdat
daarin over de vredes-piannen van den
Czar wordt gesproken en een positie daar
omtrent wordt ingenomen, getuige de zin
snede: „Zoolang onder het menschdom de
zonde”, „de onverloste zonde” heerscht,
zal er oorlog, haat, nyd en tweedracht
zyn en zoolang zal de eene mensch be
proeven een voordeel op den ander te be
halen. Z. M. heeft dus ook al niet veel
hoop op de toekomst. Straks, zooals men
begrijpen kan, geeft de toespraak weer
velerlei aanleiding tot besprekingen in de
pers en van zelf dan ook weer vervol
gingen wegens Majesteitsschennis!
Heel onverwacht uit Duitschland' een
bericht van het overly den van Generaal
Von Caprivi, die in Maart 1890 Von Bis
marck als Hij kb kanselier opvolgde, maar
in October 1894 weer aftrad. Sinds dien
tyd leefde hy in de grootste afzondering
op eene kleine hoeve te Crossen, ver van
alle politiek gewoel, nagenoeg vergeten.
Vergeten worden echter nooit de vele
onschatbare diensten, door hem den lande
bewezen. Wenschte Von Bismarck zich
tot grafschrift: „een trouwe dienaar van
Keizer Wilhelm I”, Von Caprivi heeft
nooit iets anders willen wezen dan „een
gehoorzaam soldaat van Keizer Wilhelm II”.
Een volgend maai nog eenige bijzonder
heden van zyn leven.
Keizer Wilhelm deed aanstonds weder
op zyn gewone even snelle als harteiyke
wijze der familie (een neef, Generaal Von
Müüer, vertegenwoordigt die) van zyne
deelneming blijken. In het telegram
noemt hy hem: „Mein arbeitafreudiger,
Dexe Courant wordt 'des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden/0,75.
Franco per post door het geheele rjjk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren by alle BoekhandelarenAgenten en Brievengaarders.
Bn M. E. Heykoop de
l en M. L. Zuidbroek.
b, oud 28 j. N.
8. tan Vliet, oud 24
•tolwljk.
>t 1 Februari.
van H. Blonk en A.
i O. Speksnijder en G.
a. van A. Graveland
Aartje Pietje, d. van
Leeuwen.
n en D. Verhoef,
enbrink, oud 4 m.
illeskop.
Januari.
van C. Steenbeek en
heeft zy haar nader onderzoek naar de
Dreyfus-zaak gesloten. Het dossier gaat
nu naar den Procureur Generaal, die zyn
reqilisitoii nemen moet Dossier en requi-|
sitoir komen dan weer bij de Strafkamer
terug, die dan een rapporteur benoemen
moet. Het gaat du&heel geleidelijk; kalm en
rustig gaat men zyn gang en het ware te
wenschen, dat nooit een andere weg werd
ingeslagen. Wat Kamer en Regeering
doen, is niets dan belemmering» werk.
Volgens „Le Temps” heeft de familie
Dreyfus te Parijs de meest geruststellende
berichten ontvangen omtrent den gezond
heidstoestand van den gevangene op het
Duivelseiland. Die zit maar geduldig te
wachten 1
Rochefort is met Max Régis mee naar
Algiers gegaan. Onderweg werd de roode
Markies te Marseille ver van vriendeiyk
bejegend. Tot zelfs de ruiten van zyn
rijtuig werden stukgeslagen. Maar te
Algiers werd het een en al vreugde. De
rumoerige manifestatiön, waarmede hy
en Régis daar zyn ingehaald, en de op
ruiende redevoeringen, by diq gelegenheid
gehouden, hebben den prefect genoopt zoo
wel den burgemeester als den geheelen
gemeenteraad te schorsen.
Prjjs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrydags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
überzeugungstreuer Mitarbeiter”.
De Russische Czar heeft uit eigen mid
delen een millioen roebels beschikbaar
gesteld ter ondersteuning der door hongers
nood geteisterde plattelandsbevolking in
een deel zyns Rijks.
Nu is dan toch door den Senaat der
Noord-Amerlkaansche Unie het vredes
verdrag met Spanje bekrachtigd, waarby,
naar men weet, onder meer de Philip-
ptfnsche eilanden aan de Vereenigde Staten
worden afgestaan. Veel neiging om het
goed te keuren bestond er by menig
Senaatslid niet, vooral niet toen denzelfden
dag nog uit Manilla bericht kwam, dat
de opstandelingen een algemeenen aanval
begonnen waren, die echter door de
Amerikanen flink werd afgeslagen, doch
het is nog lang niet wat het wezen moet
daar. Wel leden de Filippinos zware ver
liezen (4000 man), maar er zyn nog
duizenden over en Aguinaldo laat zich
niet uit het veld slaan. De Amerikanen
echter schijnen ook op hun stuk te willen
blijven staan en zullen niet rusten vóórdat
algeheele ontwapening is verkregen.
Op Cuba heeft Maximo Gomez nu
genoegen genomen met drie millioen
dollars, hem door Amerika geboden tot
afbetaling zyner manschappen het be
richt van het bod van 15 millioen heeft
op een misverstand berust en zoo zal
het opstandelingenleger derhalve nu wor
den ontbonden. Van Amerikaansche zijde
schynt den opstandelingen zulks feiteijjk
als „ultimatum” te zyn gesteld.
In Spanje verwacht men het decreet,
waarby het Ministerie van Koloniön „als
overbodig” wordt afgeschaft.
▼an
Spr.
en
van
Renf
onze
De Minister
verlaging van
vermogensbelasting ve
en weinig opbrengen,
van de vrystelling
succès hebben. Tt
het kadaster heeft
werd het roffeltje, waa mee de geweren
aan den voet werden ^zet^Gy begrypt
dat die toestand my oiZ^Jtyk werd, ik
verliet het corps. Maar wiet ieder kan dat
doen, men moet zyn tyd uitdienen. Is het
nu te verwonderen, dat onze jonge mannen
van stand, voor wie het vroeger een verruk
king was met een officiers-uniform aan,
glimlachende onder de bemoedigende blikken
van echtgenoot of verloofde, den helden
stoet te commandeeren, al waren zy nu
geen strateegen van den eersten rang,
thans voor de eer feestelyk bedanken
Daar zyn schutterijen, die er by de gratie
één luitenant op nahoudenandere, die
heelemaal geen officieren kunnen krygen,
waarom men haar ook maar de wapens
heelt doen inleveren, ik vraag u, aan
wie anders de schuld dan aan de Regeering,
die maar niet wil begrypen hoe onmen-
schelyk wreedadig het is, iemand telkens
de bijl te laten zien waarmee hy zal
worden afgernaakt, en toch niet toe te slaan
We hebben nu hoop op deze Regeering.-
Zy heeft een schuttery-vrye legerwet toe
gezegd, waardoor ook onze brave platte
landers, die altyd nog deel uitmaken van
Nederlands levende strijdkrachten ofschoon
zij nog nooit een geweer van naby hebben
bekeken, ontheven worden van de verant-
woordelykheid om voor palladium te moeten
spelen of' als de Neurenberger tinnen sol
daatjes van mynheer Van den Biesen opgezet
en weer in de doos gestopt te worden als
wanneer de vyand vol schrik en beving by
al dat militair vertoon zyn beenen in den
nek gooit met achterlating van al zyn
booze plannen. Als het nu mocht gebeuren,
dat er over onze Tweede Kamer eens een
geest van werkzaamheid vaardig wordt,
die zoo’n beetje gelyken tred- tracht te
houden met den yver der Ministers, dan
hoop ik het nog te beleven, dat onze
waardige Senator uit Ginqeken zich ge
dwongen gevoelt te verklaren: Nu, zelfs
zonder schutterij «naakt de Nederlandsche
armee nog een kranige figuur. In die ver
wachting, mynheer de Redacteur, groet u
Uw Vriend,
BAREND.
Fraakrtyk. Wat aanvankelijk stellig
door niemand verwacht was, is toch ge
beurd. De commissie uit de Fransche
Kamer van Afgevaardigdenwaaraan
zooals men weet, door de regeering haar
ontwerp tot wijziging der herzienings
procedure was opgedragen, ie in deze
niet met de regeering meegegaan, maar
heeft met 9 tegen 2 stemmen de regeerings-
voordracht verworpen. Tot rapporteur
werd door de commissie benoemd de
heer Rénault Morlière, die deze week
nog zyn rapport in de Kamer zal uit
brengen. Men verwacht een zéér strenge
veroordeeling van het regeerings-voorstel.
Doch niettegenstaande dat, handhaaft de
Regeering het en zal Minister-President
Dupuy het in de Kamer met alle kracht
aanbevelen, coüte que coüte. Vele bladen
zyn dan ook van oordeel, dat het hem
gelukken zal het „er door te halen”.
Intusschen is nu openbaar gemaakt een
gedeelte van President Mazeau’s enquête-
rapport, naar aanleiding van Beaurepaires
beschuldigingen tegen eenige leden der
Strafkamer; het rapport, waarop de com
missie hare verwerping en de Regeering
hare aanbeveling grondt van het voorstel
tot onttrekking der zaak aan de Strafkamer.
Welke zonderlinge stukken met nuchtere
aanmerkingen komen er in voor. Vooral
de verklaringen van sommige militaire
getuigen zyn echt onnoozel. Zoo zou
b. v. kapitein Cuiqnet zyne verwondering
hebben te kennen gegeven, dat de raads-
heeren omtrent de zaak er „eene meening”
op nahielden en zich de vrijheid veroor
loofden stukken, die hy by zich had,
te onderzoeken. Generaal Chanoine, de
gewezen Minister van Oorlog, moet, na
door de Strafkamer „gehoord” te zyn,
hebben uitgeroepen: „Maar dat zyn allen
Dreyfus-ards!” Deze en dergelyke ver
klaringen worden nu in het Mazeau-rapport
als „de meest bezwarende” genoemd. Dat
men nu toch zoo ziende blind is, om
naar aanleiding van wat een tot razerny
vervallen Beaurepaire, van zyne collega’s
nog wel, vertelt, eene campagne op touw te
zetten! „Wacht u voor het beest, dat collega
heet!” zoo zeide eens een welbekend
professor op zyn college. Nu, hier van
volkomen toepassing! Voor zoo’n ma
gistraatspersoon als Quesnay de Beaure
paire, die zyn ambtgenooten in het open
baar „bandieten” durft schelden, wordt
het hoog tyd, dat hy eens flink onder
handen wordt genomen en *t zy naar
een tuchthuis, ’t zy naar een krankzin
nigengesticht wordt overgebracht.
Intusschen, als ware daarbuiten niets ge
beurd, ging de Strafkamer van het Hof van
Cassatie met hare „verhooren” voort. Eenige
schriftkundigen, ook Paul Meyer, legden
dit gelijk getuigenis af: „Esterhazy heeft
het borderel geschreven!” De Strafkamer
verhoorde ook nog Generaal Roget. Nu
jen voor het groots
en de daarmede
q wetenschappelijke
n, zoomede afschrift
■énlèra, med. Br. pro-
iB loneotheer aas hot
(B. Br. arronB. arts te
i Dr. SohorlR|, kasteel
nrlohtlno voor itaaw-
Bvsbaoh, arronB. arte
(Euro) lid van dnn
an sootensamde
pijn, migraine (nohnlo
Ijkt onrust en onbs-
)g lijden aan de ge-
IslIJk slikken, stijfheid
as., én zij die reeds,
i, als onthondlngsen-
j of leniging hunner
roerte, en daartoe
I Ja hst hotte, hoote-
tndtr hit vtorhoofd,
aan al deze drie
ht tn krachteloosheid,
slijke reactie willen
te schaffen, hetwelk
Het is my niet mogelyk er over te zwygen,
Mynheer de Redacteur; gy weet het, waar
het hart vol van isik zal het spreek
woord niet verder aanhalen, .omdat het
eigenlyk een beetje leelyk is. Gy weet ook,
hoe ik, als deskundige, over onze schutterij
denk; jarenlang, toen ik meende dat er
nog wel wat aan op te knappen was, heb
ik iiaar myn beste krachten gewyd, myn
armen en beenen voor het exerceeren, dat
soms erg naar ging, myn pen voor de
sergeantmajoordery, maar ten slotte, met
myn hoop op haar herstel, met myn geloof
aan haar toekomst, moest ik ook myn liefde
opgeven en toen ook een eervolle aftocht
haar onthouden bleef, tiok ik er tusschen
uit, my met ontziende een klein beetje
den spot met haar te dry ven. Dat was
eigenlyk niet edelmoedigover een ten
doode opgeschrevene moet men niet
schertsen. Maar wat zal ik daarvan zeggen,
een mensch is zoo niet, of hy tracht weleens
een aardigheid aan den man te brengen.
Doch dat ooit zóó openlyk, ten aanhoore
van ae gebeele natie, met haar de draak
zou worden gestoken als dezer dagen ge
schied is in de Eerste Kamer, kyk, dat
had ik niet kunnen denken. In de Eerste
Kamer, het ernstigste, het deftigste lichaam
dat naar onze voorstelling op heel den
aardbol bestaat! En dat nog wel door een
man als den heer Van den Biesen, den
afgevaardigde uit Noord-Brabant, onder onze
senatoren in de eerste ry der deftigheid
slaande, 't is ongelooflik en toch waar I
Mynheer Van den Biesen koos de beste
methode om grappig te zyn: in schyn
hield hij een gloeiende lofspraak op de
schuttery; en hy deed dit zóó voortref
felijk, slechts nu en dan kwam de aap
uit de mouw, dat al zyn medeleden, ja
dat zelfs Minister Pierson er in zyn ge-
loopen en met het strakste gezicht van de
wereld hebben zitten luisteren. Dat was
nog het leukste van alles, en de geachte
spreker uit het zuiden heeft er bepaald
eer van.
Wat die heer dan zooal gezegd heeft?
Ja, ik kan 't niet helpen, ik moet het u
mededeelen gelyk ik het gelezen heb, want
het is wezenlyk onbetaalbaar;
>Unveiantwoordelyk ware naar myne
meening de afschaffing der schutteryen.
Vóór dat het wetsontwerp daartoe door
den Minister in elkander wordt gezet wil
ik toch trachten aan te duiden, dat die
maatregel in het belang van het land en
van bet leger niet aan bevelenswaardig is.
Zonder dat het een cent kost kan de
Regeering over de schutteryen beschikken,
want de gemeenten betalen deze. Twee
percent van de bevolking, dat is 100.000
man, behoort tot de schutteryen. Dat is
geen kleinigheid. De Regeering kan precies
over de schutteryen beschikken als het kind
over de Neurenbergscbe soldaten: als zy
ze noodig heeft, haalt zy ze te voorschyn;
als zy ze missen kan, bergt zy ze weder
op, en dan wordt het onderhoud aan de
gemeentebesturen overgelaten. Als men de
schutteryen afschaft, haalt de Staat zich het
onderhoud van 100.000 levende mannen op
den halshy moet deze kleeden, wapenen en
voeden. Waar moet dat geld vandaan komen P
Men kan den boer toch niet in een blau
wen kiel en met een dorschvlegel of riek
in de hand tegenover den vyand plaatsen?
Dat zou tegenover Duitschland of Frankrijk
geen goed figuur maken. Als men kans
heelt om doodgeschoten te worden moet
men toch eenigszins fatsoenlijk voor den
dag komen. Er wordt gezegd dat de
schutteryen niet deugen. Waarom niet?
Umdat de Regeering ze niet wil verbeteren.
Zoolang men de politie moet roepen om
een onwilligen schutter uit de gelederen
te halen of een schutter, die op klompen
komt, onder de bevelen van een korporaal
moet plaatsen totdat de oefeningen zyn
aigeloopen, blyft de toestand belachelyk.
C eel le ridicule qui tue. Daarvoor diende
die grap van Li-Hung-Changdeze vond
het leger bespottelyk, maar de scbutiery
prachtig, omdat deze precies op het Chi*
neesche leger geleek; zoo kan men alles
- vergulde lijst, fijn
te Bokstel.
rwerpen enz. enz.
7, 8, 9, 1, nu niet
ing. Op het 6, 7,
m myn geheel te
Gemeente Schoonhoven,
De BURGEMEESTER van Schoonhoven
herinnert belanghebbendendie in de
termen vallen om op de Kiezerslijst
geplaatst te worden, daarvan aangifte te
doen vóór 15 Februari a. s.
Schoonhoven, den 11. Februari 1899.
De Burgemeester,
KOLFF.
afbreken en in een bespottelyk daglicht
stellen.”
En verder:
Bedenk u dus goed, Minister, voor dat
gij den bijl aan dien alouden eik, op onzen
Nederlandschen bodem ontsproten, slaat. In
onzen burgerleken Staat in Nederland is de
schuttery als het ware ingeworteld, inge
boren. Wy zien het immers op onze
musea. De schuttersmaaltijd, de Nacht
wacht en zoovele stukken meer wyzen ons
terug op de schutteryen onzer voorvaderen.
De burgerwachten en de schutteryen zyn
steeds in ons vaderland geweest het palla
dium voor onze burgerlijke vryheden en
stedelyke rechten. En tot een dergelyke
gewichtige zaak over te gaan als het om
verwerpen van een toestand, waarvan men
te voren ziet dat men ze niet kan verbeteren,
dan vraag ik, hoe is het mogelyk daartoe
te besluiten? Behoud den toestand en ver
beter dien, maar breek niet af alvorens
iets beters daarvoor in de plaats te kun
nen stellen.”
Nederig moet ik bekennen, vriend Redac
teur, dat ik niet precies wist wat een
palladium eigenlyk voor een ding of een
mensch is. Misschien een rang in de
schuttery, wat hooger dan die van sergeant-
majoor, zoodat ik, als ik door had blyven
dienen, ook op myn beurt palladium had
kunnen worden? Neen, dat is het niet.
Men heeft tegenwoordig van die boeken
waarin men alles kan opslaan om te weten
wat er in een krant staat. En daar vond
ik het. Het palladium moet zooveel ge
weest zyn als een beeld, welks bezit de
oude stad Troje onverwinnelyk maakte,
’t Werd gestolen, en met Troje was het
gedaan. Zoodat, wanneer de Regeering
ons de schuttery afsteelt, de onoverwinne
lijkheid van ons dierbaar vaderland ook
naar de maan is. Treurig vooruitzicht,
niet waar?
En al dat moois nu heeft de heer Van
den Biesen, met een bewonderenswaardige
beheersching van zyn lachspieren, staan
voordragen op een manier, die wylen
Albregt, die ook de gekste dingen kon
zeggen zonder zyn gelaat uit de plooi te
brengen, hem niet zou verbeterd hebben.
Al onze Senatoren hoorden hem met
zekere stichting aan, evenals Minister
Pierson, die hem later met even strak
gezicht beantwoordde. Of zou dat ook
een leukheid van onzen premier geweest
zyn, die daardoor heeft willen toonen
minstens even grappig te kunnen zyn als de
oolykste Noord-Brabanter uit het Ginneken
Zoo ja, dan had die aardigheid tevens de
verdienste van zeer kort te zyn.
De Minister zeide dan: >Wat eindelyk
betreft de schutterij, de Regeering is van
oordeel, dat, zoolang die er is, zy ook ge
ëerbiedigd behoort te worden. Ik zal dan
ook heden slechts met eerbied van haar
spreken. Doch haar een lang bestaan toe-
wenschen, anders dan op de schilderyen
onzer groote meesters, kan ik niet.”
En daarmede was dit vermakelyk schut
terij-debat afgeloopen.
Nu zou ik er ook verder het zwygen
toe kunnen doen, maar ik wil, nu ik toch
aan het praten ben, nog wat zeggen. Hoe
veel jaren is het al geleden, sinds voor het
eerst over het palladium onzer burgerlyke
vryheden, zoo is het immers, de doods
klok werd geluid? ’t Was nog vóór myn
heengaan uit de gelederen, en ik heb toen
tot my zei ven gezegd: Barend, je zult er
nu gauw het sabeltje bij moeten neerleggen.
Aanstaand jaar misschien komt er een
nieuwe wet, die het oude opheft. Niets is
bestendig hier benedende nuttigste instel
lingen komen en gaan, om weer voor andere
plaats te maken, dat is ’s werelds beloop
en het is goed zoo. Dus, weldra komen
we deftig op het marktplein byeen, in echt-
schutterlyke stemming, de trommels worden
geroerd, bet ontbindingsbesluit van het keur
corps wordt voorgelezen, er volgt by monde
van den commandant een zielroerende be
tuiging van dank voor betoonde dapperheid,
niet weerhouden tranen stroomen langs de
verweerde aangezichten van de ijzervreters
in den troep, die nog een laatsten wee-
moedigen blik werpen op het geëerbiedigd
vaandel, eindelyk met doffe stemBajonet
af ingerukt marrrsch en 't is uit.
Officieren en kader vereenigen zich nog
eenmaal aan een negentiendeeuwschen schut
tersmaaltijd met beiersch bier en kwasten,
een nieuwe Van der Helst maakt er een
mooie schilderij van voor ’t gemeentelijk
museum, en zoo gaan we heen, met ons
voerende, tot aan het eind onzer dagen,
en als dierbare herinnering aan onze klein
kinderen ualatende, de heugenis onzer helden
feiten.
Zie, mynheer, zoo had ik my ons uiteinde
voorgesteld, een nobele krygsmacht waardig.
Maar onze tyd heeft geen oog meer voor
het heldhaftige. De roemvolle daad bleef
uit, en het dreigend doodvonnis werd telkens
weer herhaald. Dat maakte ons wanhopig.
Het is geen pleizierige toestand, met het
mes in den buik te moeten loopen; men
wordt dan loom in de beenen en slap in
de lendenen. Ik zag het aan onze mannen,
de fut ging er uit. 't Was alsof zy den
paa verleerd hadden, en steeds gerekter
STATEN-GENERAAL.
De Eerste Kamer zette in haar vergadering
van Maandag de beraadslaging over de Btaats-
begrooting voort by Hoofdstuk VIIB (Financiën).
De heer Laan vindt den toestand onzer
financiën niet zorgbarend, als de tering naar
de nering wordt gezet. Spreker geeft, tot ver
sterking der middelen, in overweging de grens
van belastbaarheid der vermogens te verlagen,
minder vrijgevigheid toe te passen by de vrij
stelling wegens onvermydelyke bedryfsonkoaten,
en terug te komen op de vrijstelling van den
landbouw by de bedrijfsbelasting. De heeren
Knol W.elt en Mei vil van Lynden wenschten
verandering van het kadaster, opdat het rechts
kracht verkryge bjj geschillen over den eigen
dom. De heer Van Nispen tot Pannerden
vroeg verbetering van de positie der landmeten
door snellere promotie, en bestreed de opinie
den heer Laan omtrent onze financiën.
keurde het onderzoek voor de vermogens-
de bedrijfsbelasting, een biecht zonder keuze
i biechtvader, af. De heer Van Welderen
igers besprak de onbetrouwbaarheid van
e handelsstatistiek.
r van Financiën betoogde dat
i het vrijgesteld minimum der
iting veel omslag zou veroorzaken
|W. Een voorstel tot opheffing
j van den landbouw sou geen
?egen de rechtsgeldigheid van
de Min. overweger J u-
De Mm. kan de onjuistheden in c
statistiek niet ontkennen; verbeterinj
taxatiën is mogelyk en daartoe is
missie benoemd.
Het hoofdstuk werd aangenomen zonder
stemming; Hoofdstuk XI (Onvoorziene Uitgaven)
insgeljjks, zonder debat.
Over de vesting begroeting, die ook werd
aangenomen zonder stemming, sprak de heer
Van Alphen, aandringende op krachtiger voort
werken aan ons vestingstelsel. Met vertrouwen
ziet spr. des Ministers plannen omtrent provian-
deering en watervoorziening tegemoet.
De Minister van Oorlog zeide eeu volgende
vestingbegrooting te moeten afwachten om zyn
plannen te ontvouwen. De Min. heeft in zyn
programma opgenomen in de eerste plaats de
regeling der levende strydkraoht, in de tweede
plaats die van de stelling Amsterdam. Ter
voorbereiding van proviandeering en watervoor
ziening is een commissie aan het werk gezet.
In de Haarlemmermeer zijn weder eenige
putten gevonden, die goed water seven; of zy
voldoende zyn, moet nog bljjken. In elk geval
zullen de vroeger noodig geoordeelde kostbare
werken achterwege kunnen bljjven.
Vergadering van Dinsdag. Hoofdstuk VIII
(Oorlog). De heer üohimmelpenninok van der
Oye drong aan op het sluiten eener leening
ter spoedige voltooiing van de Amsterdanuohe
stelling. Z. i. had de tweede proefneming met
den verkorten diensttyd achterwege moeten
blyven; hy hoopt dat, wanneer te dien opzichte
de militaire adviezen niet eenstemmig gunstig
sjjn, de Min. van zyn plan zal afzien. De heer
Van Asoh van Wyck wenschte spoedig overleg
met den Haagschen gemeenteraad omtrent ter
rein voor den bouw van een hospitaal aldaar.
De heer Regout wil wel leenen voor het af
werken van de stelling Amsterdam, mits rente
en afiozsing gebracht worden op de gewone
ooriogsbogrooting.
De Minister van Oorlog verwacht gunstiger
rapporten over den verkorten oefeningvtyd, maar
zelfs als slechts een derde deel van de corps
en divisie-kommandanten er vóór syn, zal hy
zyn denkbeeld gerust aan de Btaten-Geueraal
voordragen en daarmee staan of vallen.
overleg met het gemeentebestuur van ’s-Grat
hage is de Min. zeer geneigd.
Het hoofdstuk werd aangenomen zonder
stemming.
Hoofdstuk IX (Waterstaat). De heer Reekers
wees op het mislukken van de proefneming
van 20 jaren met het poten van zalmen op
onze rivieren en ia van oordeel dat zy behoort
te worden geëindigd. De heer Alberda van