L MHOVEN. 'eeuw. N°. 1964. Zaterdag 11 Februari. 1899. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht valen Briam ra böh OttH. IX. 1 Prijzen. BUITENLAND. Overzicht. Officiëele Kennisgevingen. KÏESWET. BINNENLAND. f van het sluit “S i le ti 8. W. N. VAN NOOTEN TM Schookhovïn, Uitgevers. rl 1809. te, onder letter M, gen. iken wordt. ico thuis. Tot iven- LE SEC en AT enz. sr fl. H. Noor- «OIHOmW COURANT. ter. rken. and beswaar. de handels- >g bjj de een oom- nden (by meerdere ie boekwerken van 1 fijne Sigaren. 25 dertf van H. M. de e vergulde lijst en i. Horloge. g worden verloot mer-draaiorgel met H. M. de Koningin ilglaa en in pluche ring, ingelegd met openslaande met sje met muziek en Iderü met vergulde rpsEen prachtige Verder ontvangen oplossers ieder een aid en A. Emaus. - Jteenbeek. J. Kemp 'h. Straver en J. van Korte Bootsteer L Gaardbrug F. 160. nawn’sohe üaneea- □beroerte) toe, trot- it aan den nienwen weg, namelijk langs emingen thane over ogete belangstelling i menschheid. Deze iman Weissmann te Door wsesehlM Pen door de huid se werden werkelijk door den uitvinder ii teekenis van de rooglegging olgens het door ie herziene en verp. delijke kaarten en jkdoel (215 pag.), X)l 50 cents, bij de uitgevers der >EL EN DrUKKKHIJ •L te Leiden, en idelaren des Rijks. •eek, oud 8 d. sLangerak. Januari. aar, oud 68 j.t weduww yuwwvm L Francina, d. van Kwant, hoor, oud 14 m. •chtgenoot van P. i 76 j., weduwnaar van van de Ruit, oud 78 j. ’apekop. L Januari, van J. J. de Wit en slis, m. van D. Borger liegen, oud 2 m. J ilsbroek. Januari. a. van D. J. van der In Engeland ia, zooals verwacht werd, Sir Campbell Bannerman tot leider der liberale party in het Lagerhuis gekozen, in plaats van Sir William Harcourt, die, blij k- baar als teeken van berusting, juist tegen de opening van de Parlementszitting zich met zyne vrouw op reis begaf naar de Riviera. Den afgetreden leider werd in eene motie harteiyk dank betuigd voor de diensten, aan de party bewezen. Sir Campbell aanvaardde het leiderschap met eene toespraak, die veel indruk maakte. Dinsdag jl. had de Parlements-opening plaats met eene troonrede, waarin, behalve de gewone vermelding van de vriend- schappeiyke betrekkingen tot de andere Mogendheden, gewaagd werd van het voorgevallene in Soudan, het tot stand gebrachte op Creta en de uitnoodiging van den Czar tot de Vredes conferentie. Deel neming werd betuigd met den gruwelyken dood van de Keizerin van Oostenryk. In het Hoogerhuis zyn by de beraad slagingen over het adres van antwoord door den Premier, den heer Salisbury, uitvoerige mededeeiingen op deze troon rede verstrekt. Hij sprak o. a. zéér lang over de voorstellen van den Russischen Czar. Niet twyfelende, geen oogenblik, aan de zuivere, edele bedoelingen van Z. M., meende hy toch even te moeten opmerken, dat zyns inziens, door de aan houdende toeneming der wapeningen aan alle kanten, de kans tot verwezenly king der schoone droomen uiterst gering is. Op deze niet zeer bemoedigende verkla ringen heeft het Hoogerhuis het adres goedgekeurd. Nu schijnt vast besloten te zyn de bovengenoemde conferentie te ’s-Gravenhage te doen plaats hebben tegen het begin van Maart. Eene groote onder scheiding voor ons land en ons volk! Trots de aanstaande „Ontwapenings conferentie” is men in de Duiteche wapenfabrieken druk bezig met het maken van een grooten voorraad nieuwe gewe ren, naar een pas uitgevonden, zeer snel vurend type. Keizer Wilhelm heeft weer eens eene toespraak gehouden, ditmaal mondeling en wel aan het jaariyksch feestmaal van den Brandenburgschen Provincia len Landdag. De toespraak is in de Reichsanzeiger meegedeeld en is uit een staatkundig oogpunt opmerkeiyk, omdat daarin over de vredes-piannen van den Czar wordt gesproken en een positie daar omtrent wordt ingenomen, getuige de zin snede: „Zoolang onder het menschdom de zonde”, „de onverloste zonde” heerscht, zal er oorlog, haat, nyd en tweedracht zyn en zoolang zal de eene mensch be proeven een voordeel op den ander te be halen. Z. M. heeft dus ook al niet veel hoop op de toekomst. Straks, zooals men begrijpen kan, geeft de toespraak weer velerlei aanleiding tot besprekingen in de pers en van zelf dan ook weer vervol gingen wegens Majesteitsschennis! Heel onverwacht uit Duitschland' een bericht van het overly den van Generaal Von Caprivi, die in Maart 1890 Von Bis marck als Hij kb kanselier opvolgde, maar in October 1894 weer aftrad. Sinds dien tyd leefde hy in de grootste afzondering op eene kleine hoeve te Crossen, ver van alle politiek gewoel, nagenoeg vergeten. Vergeten worden echter nooit de vele onschatbare diensten, door hem den lande bewezen. Wenschte Von Bismarck zich tot grafschrift: „een trouwe dienaar van Keizer Wilhelm I”, Von Caprivi heeft nooit iets anders willen wezen dan „een gehoorzaam soldaat van Keizer Wilhelm II”. Een volgend maai nog eenige bijzonder heden van zyn leven. Keizer Wilhelm deed aanstonds weder op zyn gewone even snelle als harteiyke wijze der familie (een neef, Generaal Von Müüer, vertegenwoordigt die) van zyne deelneming blijken. In het telegram noemt hy hem: „Mein arbeitafreudiger, Dexe Courant wordt 'des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden/0,75. Franco per post door het geheele rjjk f 0,90. Men kan zich abon- neeren by alle BoekhandelarenAgenten en Brievengaarders. Bn M. E. Heykoop de l en M. L. Zuidbroek. b, oud 28 j. N. 8. tan Vliet, oud 24 •tolwljk. >t 1 Februari. van H. Blonk en A. i O. Speksnijder en G. a. van A. Graveland Aartje Pietje, d. van Leeuwen. n en D. Verhoef, enbrink, oud 4 m. illeskop. Januari. van C. Steenbeek en heeft zy haar nader onderzoek naar de Dreyfus-zaak gesloten. Het dossier gaat nu naar den Procureur Generaal, die zyn reqilisitoii nemen moet Dossier en requi-| sitoir komen dan weer bij de Strafkamer terug, die dan een rapporteur benoemen moet. Het gaat du&heel geleidelijk; kalm en rustig gaat men zyn gang en het ware te wenschen, dat nooit een andere weg werd ingeslagen. Wat Kamer en Regeering doen, is niets dan belemmering» werk. Volgens „Le Temps” heeft de familie Dreyfus te Parijs de meest geruststellende berichten ontvangen omtrent den gezond heidstoestand van den gevangene op het Duivelseiland. Die zit maar geduldig te wachten 1 Rochefort is met Max Régis mee naar Algiers gegaan. Onderweg werd de roode Markies te Marseille ver van vriendeiyk bejegend. Tot zelfs de ruiten van zyn rijtuig werden stukgeslagen. Maar te Algiers werd het een en al vreugde. De rumoerige manifestatiön, waarmede hy en Régis daar zyn ingehaald, en de op ruiende redevoeringen, by diq gelegenheid gehouden, hebben den prefect genoopt zoo wel den burgemeester als den geheelen gemeenteraad te schorsen. Prjjs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrydags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. überzeugungstreuer Mitarbeiter”. De Russische Czar heeft uit eigen mid delen een millioen roebels beschikbaar gesteld ter ondersteuning der door hongers nood geteisterde plattelandsbevolking in een deel zyns Rijks. Nu is dan toch door den Senaat der Noord-Amerlkaansche Unie het vredes verdrag met Spanje bekrachtigd, waarby, naar men weet, onder meer de Philip- ptfnsche eilanden aan de Vereenigde Staten worden afgestaan. Veel neiging om het goed te keuren bestond er by menig Senaatslid niet, vooral niet toen denzelfden dag nog uit Manilla bericht kwam, dat de opstandelingen een algemeenen aanval begonnen waren, die echter door de Amerikanen flink werd afgeslagen, doch het is nog lang niet wat het wezen moet daar. Wel leden de Filippinos zware ver liezen (4000 man), maar er zyn nog duizenden over en Aguinaldo laat zich niet uit het veld slaan. De Amerikanen echter schijnen ook op hun stuk te willen blijven staan en zullen niet rusten vóórdat algeheele ontwapening is verkregen. Op Cuba heeft Maximo Gomez nu genoegen genomen met drie millioen dollars, hem door Amerika geboden tot afbetaling zyner manschappen het be richt van het bod van 15 millioen heeft op een misverstand berust en zoo zal het opstandelingenleger derhalve nu wor den ontbonden. Van Amerikaansche zijde schynt den opstandelingen zulks feiteijjk als „ultimatum” te zyn gesteld. In Spanje verwacht men het decreet, waarby het Ministerie van Koloniön „als overbodig” wordt afgeschaft. ▼an Spr. en van Renf onze De Minister verlaging van vermogensbelasting ve en weinig opbrengen, van de vrystelling succès hebben. Tt het kadaster heeft werd het roffeltje, waa mee de geweren aan den voet werden ^zet^Gy begrypt dat die toestand my oiZ^Jtyk werd, ik verliet het corps. Maar wiet ieder kan dat doen, men moet zyn tyd uitdienen. Is het nu te verwonderen, dat onze jonge mannen van stand, voor wie het vroeger een verruk king was met een officiers-uniform aan, glimlachende onder de bemoedigende blikken van echtgenoot of verloofde, den helden stoet te commandeeren, al waren zy nu geen strateegen van den eersten rang, thans voor de eer feestelyk bedanken Daar zyn schutterijen, die er by de gratie één luitenant op nahoudenandere, die heelemaal geen officieren kunnen krygen, waarom men haar ook maar de wapens heelt doen inleveren, ik vraag u, aan wie anders de schuld dan aan de Regeering, die maar niet wil begrypen hoe onmen- schelyk wreedadig het is, iemand telkens de bijl te laten zien waarmee hy zal worden afgernaakt, en toch niet toe te slaan We hebben nu hoop op deze Regeering.- Zy heeft een schuttery-vrye legerwet toe gezegd, waardoor ook onze brave platte landers, die altyd nog deel uitmaken van Nederlands levende strijdkrachten ofschoon zij nog nooit een geweer van naby hebben bekeken, ontheven worden van de verant- woordelykheid om voor palladium te moeten spelen of' als de Neurenberger tinnen sol daatjes van mynheer Van den Biesen opgezet en weer in de doos gestopt te worden als wanneer de vyand vol schrik en beving by al dat militair vertoon zyn beenen in den nek gooit met achterlating van al zyn booze plannen. Als het nu mocht gebeuren, dat er over onze Tweede Kamer eens een geest van werkzaamheid vaardig wordt, die zoo’n beetje gelyken tred- tracht te houden met den yver der Ministers, dan hoop ik het nog te beleven, dat onze waardige Senator uit Ginqeken zich ge dwongen gevoelt te verklaren: Nu, zelfs zonder schutterij «naakt de Nederlandsche armee nog een kranige figuur. In die ver wachting, mynheer de Redacteur, groet u Uw Vriend, BAREND. Fraakrtyk. Wat aanvankelijk stellig door niemand verwacht was, is toch ge beurd. De commissie uit de Fransche Kamer van Afgevaardigdenwaaraan zooals men weet, door de regeering haar ontwerp tot wijziging der herzienings procedure was opgedragen, ie in deze niet met de regeering meegegaan, maar heeft met 9 tegen 2 stemmen de regeerings- voordracht verworpen. Tot rapporteur werd door de commissie benoemd de heer Rénault Morlière, die deze week nog zyn rapport in de Kamer zal uit brengen. Men verwacht een zéér strenge veroordeeling van het regeerings-voorstel. Doch niettegenstaande dat, handhaaft de Regeering het en zal Minister-President Dupuy het in de Kamer met alle kracht aanbevelen, coüte que coüte. Vele bladen zyn dan ook van oordeel, dat het hem gelukken zal het „er door te halen”. Intusschen is nu openbaar gemaakt een gedeelte van President Mazeau’s enquête- rapport, naar aanleiding van Beaurepaires beschuldigingen tegen eenige leden der Strafkamer; het rapport, waarop de com missie hare verwerping en de Regeering hare aanbeveling grondt van het voorstel tot onttrekking der zaak aan de Strafkamer. Welke zonderlinge stukken met nuchtere aanmerkingen komen er in voor. Vooral de verklaringen van sommige militaire getuigen zyn echt onnoozel. Zoo zou b. v. kapitein Cuiqnet zyne verwondering hebben te kennen gegeven, dat de raads- heeren omtrent de zaak er „eene meening” op nahielden en zich de vrijheid veroor loofden stukken, die hy by zich had, te onderzoeken. Generaal Chanoine, de gewezen Minister van Oorlog, moet, na door de Strafkamer „gehoord” te zyn, hebben uitgeroepen: „Maar dat zyn allen Dreyfus-ards!” Deze en dergelyke ver klaringen worden nu in het Mazeau-rapport als „de meest bezwarende” genoemd. Dat men nu toch zoo ziende blind is, om naar aanleiding van wat een tot razerny vervallen Beaurepaire, van zyne collega’s nog wel, vertelt, eene campagne op touw te zetten! „Wacht u voor het beest, dat collega heet!” zoo zeide eens een welbekend professor op zyn college. Nu, hier van volkomen toepassing! Voor zoo’n ma gistraatspersoon als Quesnay de Beaure paire, die zyn ambtgenooten in het open baar „bandieten” durft schelden, wordt het hoog tyd, dat hy eens flink onder handen wordt genomen en *t zy naar een tuchthuis, ’t zy naar een krankzin nigengesticht wordt overgebracht. Intusschen, als ware daarbuiten niets ge beurd, ging de Strafkamer van het Hof van Cassatie met hare „verhooren” voort. Eenige schriftkundigen, ook Paul Meyer, legden dit gelijk getuigenis af: „Esterhazy heeft het borderel geschreven!” De Strafkamer verhoorde ook nog Generaal Roget. Nu jen voor het groots en de daarmede q wetenschappelijke n, zoomede afschrift ■énlèra, med. Br. pro- iB loneotheer aas hot (B. Br. arronB. arts te i Dr. SohorlR|, kasteel nrlohtlno voor itaaw- Bvsbaoh, arronB. arte (Euro) lid van dnn an sootensamde pijn, migraine (nohnlo Ijkt onrust en onbs- )g lijden aan de ge- IslIJk slikken, stijfheid as., én zij die reeds, i, als onthondlngsen- j of leniging hunner roerte, en daartoe I Ja hst hotte, hoote- tndtr hit vtorhoofd, aan al deze drie ht tn krachteloosheid, slijke reactie willen te schaffen, hetwelk Het is my niet mogelyk er over te zwygen, Mynheer de Redacteur; gy weet het, waar het hart vol van isik zal het spreek woord niet verder aanhalen, .omdat het eigenlyk een beetje leelyk is. Gy weet ook, hoe ik, als deskundige, over onze schutterij denk; jarenlang, toen ik meende dat er nog wel wat aan op te knappen was, heb ik iiaar myn beste krachten gewyd, myn armen en beenen voor het exerceeren, dat soms erg naar ging, myn pen voor de sergeantmajoordery, maar ten slotte, met myn hoop op haar herstel, met myn geloof aan haar toekomst, moest ik ook myn liefde opgeven en toen ook een eervolle aftocht haar onthouden bleef, tiok ik er tusschen uit, my met ontziende een klein beetje den spot met haar te dry ven. Dat was eigenlyk niet edelmoedigover een ten doode opgeschrevene moet men niet schertsen. Maar wat zal ik daarvan zeggen, een mensch is zoo niet, of hy tracht weleens een aardigheid aan den man te brengen. Doch dat ooit zóó openlyk, ten aanhoore van ae gebeele natie, met haar de draak zou worden gestoken als dezer dagen ge schied is in de Eerste Kamer, kyk, dat had ik niet kunnen denken. In de Eerste Kamer, het ernstigste, het deftigste lichaam dat naar onze voorstelling op heel den aardbol bestaat! En dat nog wel door een man als den heer Van den Biesen, den afgevaardigde uit Noord-Brabant, onder onze senatoren in de eerste ry der deftigheid slaande, 't is ongelooflik en toch waar I Mynheer Van den Biesen koos de beste methode om grappig te zyn: in schyn hield hij een gloeiende lofspraak op de schuttery; en hy deed dit zóó voortref felijk, slechts nu en dan kwam de aap uit de mouw, dat al zyn medeleden, ja dat zelfs Minister Pierson er in zyn ge- loopen en met het strakste gezicht van de wereld hebben zitten luisteren. Dat was nog het leukste van alles, en de geachte spreker uit het zuiden heeft er bepaald eer van. Wat die heer dan zooal gezegd heeft? Ja, ik kan 't niet helpen, ik moet het u mededeelen gelyk ik het gelezen heb, want het is wezenlyk onbetaalbaar; >Unveiantwoordelyk ware naar myne meening de afschaffing der schutteryen. Vóór dat het wetsontwerp daartoe door den Minister in elkander wordt gezet wil ik toch trachten aan te duiden, dat die maatregel in het belang van het land en van bet leger niet aan bevelenswaardig is. Zonder dat het een cent kost kan de Regeering over de schutteryen beschikken, want de gemeenten betalen deze. Twee percent van de bevolking, dat is 100.000 man, behoort tot de schutteryen. Dat is geen kleinigheid. De Regeering kan precies over de schutteryen beschikken als het kind over de Neurenbergscbe soldaten: als zy ze noodig heeft, haalt zy ze te voorschyn; als zy ze missen kan, bergt zy ze weder op, en dan wordt het onderhoud aan de gemeentebesturen overgelaten. Als men de schutteryen afschaft, haalt de Staat zich het onderhoud van 100.000 levende mannen op den halshy moet deze kleeden, wapenen en voeden. Waar moet dat geld vandaan komen P Men kan den boer toch niet in een blau wen kiel en met een dorschvlegel of riek in de hand tegenover den vyand plaatsen? Dat zou tegenover Duitschland of Frankrijk geen goed figuur maken. Als men kans heelt om doodgeschoten te worden moet men toch eenigszins fatsoenlijk voor den dag komen. Er wordt gezegd dat de schutteryen niet deugen. Waarom niet? Umdat de Regeering ze niet wil verbeteren. Zoolang men de politie moet roepen om een onwilligen schutter uit de gelederen te halen of een schutter, die op klompen komt, onder de bevelen van een korporaal moet plaatsen totdat de oefeningen zyn aigeloopen, blyft de toestand belachelyk. C eel le ridicule qui tue. Daarvoor diende die grap van Li-Hung-Changdeze vond het leger bespottelyk, maar de scbutiery prachtig, omdat deze precies op het Chi* neesche leger geleek; zoo kan men alles - vergulde lijst, fijn te Bokstel. rwerpen enz. enz. 7, 8, 9, 1, nu niet ing. Op het 6, 7, m myn geheel te Gemeente Schoonhoven, De BURGEMEESTER van Schoonhoven herinnert belanghebbendendie in de termen vallen om op de Kiezerslijst geplaatst te worden, daarvan aangifte te doen vóór 15 Februari a. s. Schoonhoven, den 11. Februari 1899. De Burgemeester, KOLFF. afbreken en in een bespottelyk daglicht stellen.” En verder: Bedenk u dus goed, Minister, voor dat gij den bijl aan dien alouden eik, op onzen Nederlandschen bodem ontsproten, slaat. In onzen burgerleken Staat in Nederland is de schuttery als het ware ingeworteld, inge boren. Wy zien het immers op onze musea. De schuttersmaaltijd, de Nacht wacht en zoovele stukken meer wyzen ons terug op de schutteryen onzer voorvaderen. De burgerwachten en de schutteryen zyn steeds in ons vaderland geweest het palla dium voor onze burgerlijke vryheden en stedelyke rechten. En tot een dergelyke gewichtige zaak over te gaan als het om verwerpen van een toestand, waarvan men te voren ziet dat men ze niet kan verbeteren, dan vraag ik, hoe is het mogelyk daartoe te besluiten? Behoud den toestand en ver beter dien, maar breek niet af alvorens iets beters daarvoor in de plaats te kun nen stellen.” Nederig moet ik bekennen, vriend Redac teur, dat ik niet precies wist wat een palladium eigenlyk voor een ding of een mensch is. Misschien een rang in de schuttery, wat hooger dan die van sergeant- majoor, zoodat ik, als ik door had blyven dienen, ook op myn beurt palladium had kunnen worden? Neen, dat is het niet. Men heeft tegenwoordig van die boeken waarin men alles kan opslaan om te weten wat er in een krant staat. En daar vond ik het. Het palladium moet zooveel ge weest zyn als een beeld, welks bezit de oude stad Troje onverwinnelyk maakte, ’t Werd gestolen, en met Troje was het gedaan. Zoodat, wanneer de Regeering ons de schuttery afsteelt, de onoverwinne lijkheid van ons dierbaar vaderland ook naar de maan is. Treurig vooruitzicht, niet waar? En al dat moois nu heeft de heer Van den Biesen, met een bewonderenswaardige beheersching van zyn lachspieren, staan voordragen op een manier, die wylen Albregt, die ook de gekste dingen kon zeggen zonder zyn gelaat uit de plooi te brengen, hem niet zou verbeterd hebben. Al onze Senatoren hoorden hem met zekere stichting aan, evenals Minister Pierson, die hem later met even strak gezicht beantwoordde. Of zou dat ook een leukheid van onzen premier geweest zyn, die daardoor heeft willen toonen minstens even grappig te kunnen zyn als de oolykste Noord-Brabanter uit het Ginneken Zoo ja, dan had die aardigheid tevens de verdienste van zeer kort te zyn. De Minister zeide dan: >Wat eindelyk betreft de schutterij, de Regeering is van oordeel, dat, zoolang die er is, zy ook ge ëerbiedigd behoort te worden. Ik zal dan ook heden slechts met eerbied van haar spreken. Doch haar een lang bestaan toe- wenschen, anders dan op de schilderyen onzer groote meesters, kan ik niet.” En daarmede was dit vermakelyk schut terij-debat afgeloopen. Nu zou ik er ook verder het zwygen toe kunnen doen, maar ik wil, nu ik toch aan het praten ben, nog wat zeggen. Hoe veel jaren is het al geleden, sinds voor het eerst over het palladium onzer burgerlyke vryheden, zoo is het immers, de doods klok werd geluid? ’t Was nog vóór myn heengaan uit de gelederen, en ik heb toen tot my zei ven gezegd: Barend, je zult er nu gauw het sabeltje bij moeten neerleggen. Aanstaand jaar misschien komt er een nieuwe wet, die het oude opheft. Niets is bestendig hier benedende nuttigste instel lingen komen en gaan, om weer voor andere plaats te maken, dat is ’s werelds beloop en het is goed zoo. Dus, weldra komen we deftig op het marktplein byeen, in echt- schutterlyke stemming, de trommels worden geroerd, bet ontbindingsbesluit van het keur corps wordt voorgelezen, er volgt by monde van den commandant een zielroerende be tuiging van dank voor betoonde dapperheid, niet weerhouden tranen stroomen langs de verweerde aangezichten van de ijzervreters in den troep, die nog een laatsten wee- moedigen blik werpen op het geëerbiedigd vaandel, eindelyk met doffe stemBajonet af ingerukt marrrsch en 't is uit. Officieren en kader vereenigen zich nog eenmaal aan een negentiendeeuwschen schut tersmaaltijd met beiersch bier en kwasten, een nieuwe Van der Helst maakt er een mooie schilderij van voor ’t gemeentelijk museum, en zoo gaan we heen, met ons voerende, tot aan het eind onzer dagen, en als dierbare herinnering aan onze klein kinderen ualatende, de heugenis onzer helden feiten. Zie, mynheer, zoo had ik my ons uiteinde voorgesteld, een nobele krygsmacht waardig. Maar onze tyd heeft geen oog meer voor het heldhaftige. De roemvolle daad bleef uit, en het dreigend doodvonnis werd telkens weer herhaald. Dat maakte ons wanhopig. Het is geen pleizierige toestand, met het mes in den buik te moeten loopen; men wordt dan loom in de beenen en slap in de lendenen. Ik zag het aan onze mannen, de fut ging er uit. 't Was alsof zy den paa verleerd hadden, en steeds gerekter STATEN-GENERAAL. De Eerste Kamer zette in haar vergadering van Maandag de beraadslaging over de Btaats- begrooting voort by Hoofdstuk VIIB (Financiën). De heer Laan vindt den toestand onzer financiën niet zorgbarend, als de tering naar de nering wordt gezet. Spreker geeft, tot ver sterking der middelen, in overweging de grens van belastbaarheid der vermogens te verlagen, minder vrijgevigheid toe te passen by de vrij stelling wegens onvermydelyke bedryfsonkoaten, en terug te komen op de vrijstelling van den landbouw by de bedrijfsbelasting. De heeren Knol W.elt en Mei vil van Lynden wenschten verandering van het kadaster, opdat het rechts kracht verkryge bjj geschillen over den eigen dom. De heer Van Nispen tot Pannerden vroeg verbetering van de positie der landmeten door snellere promotie, en bestreed de opinie den heer Laan omtrent onze financiën. keurde het onderzoek voor de vermogens- de bedrijfsbelasting, een biecht zonder keuze i biechtvader, af. De heer Van Welderen igers besprak de onbetrouwbaarheid van e handelsstatistiek. r van Financiën betoogde dat i het vrijgesteld minimum der iting veel omslag zou veroorzaken |W. Een voorstel tot opheffing j van den landbouw sou geen ?egen de rechtsgeldigheid van de Min. overweger J u- De Mm. kan de onjuistheden in c statistiek niet ontkennen; verbeterinj taxatiën is mogelyk en daartoe is missie benoemd. Het hoofdstuk werd aangenomen zonder stemming; Hoofdstuk XI (Onvoorziene Uitgaven) insgeljjks, zonder debat. Over de vesting begroeting, die ook werd aangenomen zonder stemming, sprak de heer Van Alphen, aandringende op krachtiger voort werken aan ons vestingstelsel. Met vertrouwen ziet spr. des Ministers plannen omtrent provian- deering en watervoorziening tegemoet. De Minister van Oorlog zeide eeu volgende vestingbegrooting te moeten afwachten om zyn plannen te ontvouwen. De Min. heeft in zyn programma opgenomen in de eerste plaats de regeling der levende strydkraoht, in de tweede plaats die van de stelling Amsterdam. Ter voorbereiding van proviandeering en watervoor ziening is een commissie aan het werk gezet. In de Haarlemmermeer zijn weder eenige putten gevonden, die goed water seven; of zy voldoende zyn, moet nog bljjken. In elk geval zullen de vroeger noodig geoordeelde kostbare werken achterwege kunnen bljjven. Vergadering van Dinsdag. Hoofdstuk VIII (Oorlog). De heer üohimmelpenninok van der Oye drong aan op het sluiten eener leening ter spoedige voltooiing van de Amsterdanuohe stelling. Z. i. had de tweede proefneming met den verkorten diensttyd achterwege moeten blyven; hy hoopt dat, wanneer te dien opzichte de militaire adviezen niet eenstemmig gunstig sjjn, de Min. van zyn plan zal afzien. De heer Van Asoh van Wyck wenschte spoedig overleg met den Haagschen gemeenteraad omtrent ter rein voor den bouw van een hospitaal aldaar. De heer Regout wil wel leenen voor het af werken van de stelling Amsterdam, mits rente en afiozsing gebracht worden op de gewone ooriogsbogrooting. De Minister van Oorlog verwacht gunstiger rapporten over den verkorten oefeningvtyd, maar zelfs als slechts een derde deel van de corps en divisie-kommandanten er vóór syn, zal hy zyn denkbeeld gerust aan de Btaten-Geueraal voordragen en daarmee staan of vallen. overleg met het gemeentebestuur van ’s-Grat hage is de Min. zeer geneigd. Het hoofdstuk werd aangenomen zonder stemming. Hoofdstuk IX (Waterstaat). De heer Reekers wees op het mislukken van de proefneming van 20 jaren met het poten van zalmen op onze rivieren en ia van oordeel dat zy behoort te worden geëindigd. De heer Alberda van

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1899 | | pagina 1