laarmeer’!
N°. 1966.
1899.
Zaterdag 18 Februari.
I
STRIJD OM VREDE.
'4 1
BUITENLAND.
Overzicht
BINNENLAND.
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
1
met een
4
4
i
.1
im I
V
„Figaro".
itor of die absolute
een genie, groot
S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhovb»,
Uitgaven.
IN DON doet het
enkele dagen ver-
glansrijk en zacht
zoor de huid.
flacon en f 1,50
SCHOONHOmSCHE COURANT,
t
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
Hchoonhoven bjj
SSEN, Magazyn
jpikerstr. en Dam.
lere regel
jng franco
i 4 aren.
°Pg®g«v®n»
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75.
Franco per noat door het geheele rjk f 0,90. Men kan zich abon-
neerpn oy alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
Prijs der AdvertentiënVan 1 lot 5 regels f 0.50. ledi
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending
uiterlpk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags
Alle binnenlandsche Advertentiën, voor A-maal plaatsing o^
ester later nog, dat
indaan komen, zich
linnen aanbieden!
nerking. dat >we”
m: Wat hebben we
a verdienen?
toekomstige eer van
‘laars alvast omhoog
dat het op de han-
zyn om jongelieden
i voor de behoeften
lar voor den gehee-
rajjc, oud 21 j.
kenwoude.
1 Januari.
a. van M. Koot en
er heerscht. Er heeft een zware sneeuw
storm (blizzard) gewoed, waardoor alle
verkeer is gestremd en de straten, zelfs
de voornaamste, nagenoeg alle on’oegaan-
baar zijn.
De brandweer heeft het er buitengewoon
druk met het blusschen van branden,
ontstaan door overmatig stoken of on*
handige pogingen om bevroren water-
leidingsbuizen te ontdooien.
Ook de politie heëft veel te doen. Zij
redde honderden beschonken of daklooze
lieden van een wissen dood op straat
Een echtpaar te Tarrytown is doodge
vroren in bed gevonden.
E STAND.
Arnolds.
ot 10 Februari.
ianus, s. van A. Hoejjen -
lia, i. van J. de Jong Cm.
MMSrstol.
1 Januari.
d. van L. O. Dubbel
en Baatiaantje Cornelia,
B. Ooms. Johanna
rice en T. van der Perk,
loed, oud 46 j., weduw-
irk en M. van Vinnen.
over Frankrjjk.
t, is de verwarring,
losheid van de men-
jben in dit land te
de onthullingen,
ens, dat alles komt
het toeval, en nooit
met juistheid. Men
ld belast is- met te
denken aan de een
waarvan de chef
t beroofd, waarvan
ild zyn en waarvan
>r zeker zyn betaald
oand heeft iets ge
ts verantwoordelijk,
.schl zich de handen
ich, zegt men, zyn
m in eenig papier
In hy heeft duizend-
de minste poging
ste advies gaf, zou
e hongerige honden
•pen. De ministers
weten om eenzelfde
is aan onze zevende
generatie sedert het
aak! De afgevaar-
jn kiezers, die zelf
i schaduw,
jke lofzang op' de
eytus-zaak door de
incidenten I Want
i er iemand zyn,
meer en bankroet,
ng te hebben, haar
voor te schryven
als aan de burgers.
volk en voor het
wezen een dictator
lie dat volk aan MK
selde met wreed- 7W
wetens” te rade te gaan. Maar dat is voor
den tegenwoordigen tijd te „ouder wetsch!”
En wat doen de met recht eerbied afdwin-
gende Straf kamerleden nu? Zjj bewaren
de gewone houding van zeker waardige
onverschilligheid.
Lien Yung, 1ste secretaris van het Chi-
neesch Gezantschap te Parijs, is doodgescho
ten door een attaché van dat gezantschap,
die zich verbeeldde, dat de secretaris hem
vervolgde. De moordenaar pleegde ver
volgens zelfmoord. Hier is ten minste
nog te veronderstellen, dat de man, die
den moord pleegde, niet toerekenbaar was.
Een veel afachuweljjker misdaad had
dezer dagen plaats, ook in Frankrijk,
namelijk in het stadje Rjjssel, in de
broederschool St. Pieter, waar een knaapje
van 12 jaar vermoord is en het lijkje in
een kist verborgen werd, die in de
spreekkamer stond. Wie de moordenaar
is? Men vermoedt broeder Flavinianus,
maar hij heeft nog niet bekend.
De begrafenis van het arme knaapje
gaf natuurlijk aanleiding tot velerlei
vijandelljke betoogingen tegen de geeste
lijkheid. De volkswoede was zoo groot,
dat de politie alle krachten moest inspannen
om de orde te herstellen. Ruiten werden
ingeworpen, heiligenbeelden vernield, gees
telijken uitgejouwd, ja zelfs mishandeld.
Als gevolg van het gebeurde, is nu door een
paar echt vooruitstrevende Kamerleden
voorgesteld, het recht van onderwijs geven
aan de geestelijke orden te ontnemen. De
gewone manierde goeden moeten met de
kwaden lijden!
Nog eens Fashodal Uit Engeland bericht
men, dat met Frankrijk onderhandelingen
gaande zijn over de vergoeding, welke aan
de laatste Mogendheid zal geschonken
worden voor de ontruiming van Faahoda.
Engeland zou bereid wezen aan Frankrijk
een vrijen toegang tot den Nijl te geven en
faciliteiten te bewilligen op handelsgebied.
De handelsovereenkomst tusschen Italië
en Frankrijk is Zaterdag 11. met 105
tegen 16 stemmen door den Italiaan-
seben Senaat goedgekeurd. Den 12den
Februari trad zij in werking, nadat elf
lange jaren de betrekkingen waren afge
broken geweest. Hereenigd dus wat ge
scheiden was!
Wat al storm en regen in Engeland!
In het Theemsdal en andere lage streken
tal van overstroomingen. Op de Engelsche
kust zijn verscheidene schepen vergaan,
terwijl bij de Scilly eilanden twee Fransche
schoeners van anker sloegen; het eene
schip zonk, het andere dreef in zee.
Doch nu schijnt op eens de lente inge
treden I Ook in Denemarken, waar reeds
muggen en leeuweriken verschenen zijn!
Met de werkstaking daar verandert hot
echter niet. Boekbinders, slachters, worst
makers, ja zelfs dokters hebben het werk
gestaakt Alles meent door nederleggen
van den arbeid herstel van grieven te
zullen verkrijgen. Nu moesten de zieken
ook maar staken!
Nu dat kin wel, vooral in Zweden en
Noorwegen, waar hun getal zéér groot
is. Er heerscht daar eene hevige epidemie
van influenza. In de laatste weken leden
daaraan te Stockholm 8194 personen.
Koning Oscar van Zweden en Noorwegen
is alweer zooveel beter, dat hij tegen het
midden der volgende week de Regeering
weer zal overnemen. In Maart gaat hij
voor twee maanden naar Biarritz, en dan
wordt Kroonprins Gustaaf zoo lang weder
regent
De nieuwe grondwet voor Creta is
gereed- Zij regelt voor het eiland een
zelfstandig bestuur, de landsverdediging
en de handhaving der orde. Er zal vol
komen godsdienstvrijheid zijn, terwijl de
officieels taal het Grieksch zal wezen.
In het geschil met den Britschen be
velhebber van Oandia blijkt het recht
geheel aan de zijde van Prins George
te wezen. De Engelsche commandant
richtte zich daar in of hü er jaren denkt
te blijven, liet barakken bouwen voor
17.000 man, vestigde een eigen postwezen
met invoering vak postzegels met de
Britsche vlag er op, stelde gemengde
rechtbanken aan, die in naam der Koningin
recht spreken.
In één woord, Engeland meende, als loon
voor genomen moeite, zeker hier in den
vorm van een kolenstation vasten voet
te behouden!
Nu, de AmeriJusM zjjn den laatsten
tijd aardig aan het over winnen op de
FilippinosZij vermeesterden Zaterdag 11.
Ilo Ho, doch niet dan nadat hunne schepen
het gebombardeerd hadden.
Generaal Otis seint, dat hij den op
standelingen tot Zaterdag avond tijd liet
om zich over te geven, maar dat hunne
vijandige houding hem toen noopte ge
weld te gebruiken. De Amerikanen leden
geen, de Filippinos „vermoedeljjk zware”
verliezen. Het overschot van den Cu-
baanschen opstandelingen-Generaal Callxto
Garcia is nu, met veel plechtigheid en
onder deelneming van Amerikaansche zijde,
te Havana ter aarde besteld.
Uit New-York komen nog steeds treu
rige berichten van de felle koude, die
dat de eerste schrede werd gezet
weg der beschaving. Maar het
rii den vrede is tot dusver niet
zeer levendig geweest.
Is dit laatste0nu anders geworden?
Wy zouden op deze vraag nog geen
beslist bevestigend antwoord durven geven;
de twijfelaars zyn foorloopig ver in de
meerderheid. En, als geloof aan den vrede
moest beteekenen de overtuiging dat er
voortaan in de beschaafde wereld geen
oorlog meer gevoerd zal worden, dat
in het vervolg alle geschillen, die onder
de volken mochten ontstaan, door minne
lijke schikking of scheidrechterlyke uit
spraak beslecht zullen worden, dan heeft
het geen zin. Er is niets dat een vasten
grond geeft aan zoodanige verwachting.
Laten we evenwel op dat punt ook niet
al te pessimistisch zyn. Voorzeker, aan
den staatkundigen hemel vertoonen zich
nog vele wolken, veel meer dan voldoende
zyn om onrust te verwekken. Het is nog
maar weinige maanden geleden, sinds de
verhouding tusschen de twee machtigste
staten van West-Europa zoo gespannen
was, dat er daadwerkelyke toebereidselen
gemaakt werden om door een eerste
botsing niet te worden verrast, en als wy
met onze herinneringen nog eenigen tyd
teruggaan, dan zien wy gelyk verschijnsel
menigmaal herhaald. Dat het niet zoover
gekomen is, mogen wy niet toeschryven
aan het besef, dat het misdadig zou zyn
als tot de wapenen de toevlucht werd
genomen; niet net gevolg achten van een
krachtige stem uit beide volken, zich be
roepende op het ontzettend onheil, dat
van een vredebreuk het gevolg zou zjjn.
Integendeel, zoowel in Frankryk als in
Engeland had men zich met de gedachte
aan een ophanden zjjnden stryd reeds
vertrouwd gemaakt. Wat het gevaar,
ty del yk of voor goed, voor langen
of voor korten tyd, dat weten wy niet,
heeft doen afdryven, is meer de onzeker
heid van de bondgenootschappen en de
berekening van de maebtsevenredigheid
tusschen de partyen in het geschil
dan het gevoel dat deze wjjze van eigen
recht doen niet meer van onzen tyd is.
Ja, de bewering schynt ons niet overdreven,
dat indien Frankryk eigen krachtsont
wikkeling niet wantrouwde, een buiten-
landsche kryg ter afwering van de gevaren,
die den verwarden binnenlandscben toestand
bedreigen, als een soort vpn veiligheids
klep tegen niet onwaarschijnlijke inwendige
onlusten, niet onwelkom zou zyn. Maar
de ondervinding, in 1870 opgedaan, is wel
in staat om tot omzichtigheid aan te sporen.
Niettemin is ook daar het voorstel van
Czaar Ni co laas tot het houden eener ont-
wapenings-conferentie met ingenomenheid1
.ontvangen. In een vroeger tijdperk sou
zyn opgesprongen, tragen zyn aan het werk
getrokken, moedeloozen zjjn tot nieuw geloof
•n nieuw vertrouwen geroepen. De Keizer
lijke boodschap is een nchtgloed geweest, in
welks schynsel de vrienden des vredes in alle
landen plotseling elkanders aangezicht
hebben aanschouwd, en zy tot de ontdek
king van hun wezenlijke getalsterkte
kwamen. Van nu af zullen zy elkander
niet meer uit het oog verliezen. Of de
onmiddellyke resultaten van de conferentie,
die wy in de residentie onzer Koningin
hopen te ontvangen, wel byzonder schit
terend zullen zyn, dat wordt betwijfeld,
maar eenige vruchten reeds voor de aller
naaste toekomst zal zy toch wel hebben-
En al ware ook daarvan in de eerste jaren
niets te bespeuren, t doet er niet toe: wy
hebben nu de oproeping gehoord voor de
eenparige, internationale worsteling tegen
den oorlog, aan *t eind van welken stryd
de verbroedering der volken staat,
weina, elke man en elke vrouw in Neder
land weet, dat er voor ons allen een
gewichtige taak te vervullen is.
Dat men in Frankrijk ernstige zaken
niet met den noodigen ernst en de
noodige nauwgezetheid van geweten be
handelt, is onsu’eeds overbekend, maar
dat men er ook* geen feest meer vieren
kan, is in de verloopen week gebleken.
Saai, buitengewoon saai van stemming
gingen te Parijs de dagen voorbij, die
„de Carnevals dagen” genoemd worden.
Geen maskerade, geen optocht, geen
vette os alleed de met duizenden
kleine papiertjes, zoogenaamde „con
fetti” bezaarde-itrottoirs duidden aan,
dat er toch iets buitengewoons aan de
hand was. Een nieuwe grap schfint
het te wezen, om vrouwen en meisjes,
niet met pauweveertjes te streelen, maar
haar tot stikkens toe deh mond met
„confetti” vol te stoppen. Ook een zwjjg-
stelsel? Het heeft er wel wat van.
Ter viering van bovengenoemde, anders
schitterende feesten, namen de beide
Kamers vacantie. De Senaat heeft dus
nog geen beslissing genomen in zake het
door de Kamer van afgevaardigden goed
gekeurde Regeerings voorstel wijziging der
herzienings procedure.
Men verwacht krachtigen tegenstand
van de uitnemende Rechtsgeleerden, die
de Senaat onder zijne leden telt, maar
toch acht men het niet onmogelijk, dat
het ontwerp, zjj ’t dan ook met zéér
kleine meerderheid, door deze Kamer ook
wordt goedgekeurd. Aan den Senaat is
in elk geval nu het beslissend woord
dus nog even geduld!
Het „dossier”, met de resultaten van
het nader onderzoek der Strafkamer van
het Hof van Cassatie, bevat 2000 stukken,
die 1200 bladzijden beslaan zullen en is
nu in handen gesteld van den Procureur-
Generaal Manau. De Minister van Justitie
Lebret heeft aan het hoofd der lands
drukkerij doen aanzeggen, dat h|j dat
„dossier” te drukken krijgt. Men zegt,
dat de Regeering voor het drukken ver
antwoordelijk wenscht te z|jn en dat
daarom de heer Manau aan de Commissie
van Raadsheeren, door het Hof van
Cassatie met het toezicht houden op het
drukken belast, heeft dqen weten, dat zij
dit toezicht kunnen staken.
Wat de Regeering hiermede vóór heeft,
men beschuldigt nu de Ministers Lebret
en Dupuy, als willende tusschenbeiden
komen, wat betreft sommige stukken, die
onaangenaam zijn voor het Ministerie
Dupuy van 1894.
Er schijnen met het dossier der Mazeau-
enquête óók weer ongerechtigheden ge
pleegd te zijn. Het Straf kamerlid Dumas
verzekert, dat de daarin voorkomende,
door Beaurepaire overgelegde brief van
hem valsch is en deze desbewust daarvan
gebruik maakte I Het wordt steeds fraaier.
Van de „kalmoering der gemoederen”,
die, gelijk de Regeering voorspelde, zou
moeten volgen op de goedkeuring der
herzienings-voordracht, wordt ongelukki
gerwijze nog niet veel gemerkt. Wel
heeft de „Libre Parole” geïllumineerd en
zelfs de „Intransigeant” zijne tevredenheid
betoogd, terwijl „Echo”, „Éclair” en „Fi
garo” betuigden, dat z|j de eindbeslissing
van het Hof rustig zullen afwachten,
maar de „gekken en oproermakers”,
zooals Dupuy ze noemt, steken het
hoofd op. Een Maurice Barrès, die niets
meer of minder verlangt, dan dat de
enquête der Strafkamer geheel vernietigd
wordt en de leden, die zich „gecompro-
mittéerd” hebben, worden buitengesloten.
Cornély is een en al verontwaardiging.
In „Le Figaro” leest hij Minister Lebret
duchtig de les over eene in de Kamer
zitting van Vrijdag 11. gebruikte uitdruk
king. Om de leden aan te sporen voor de
wet te stemmen, riep hij namelijk uit:
„Gaat te rade, Heeren, met uwe districten I”
Vroeger, zoo voegt Cornély er bij, zou een
Minister van Justitie hen nooit anders
hebben aangemaand, dan met hunne „ge-
Verbeeldt u, daar vinden wy, 100 waar,
op het lystje van de namen der leden van
het provinciaal Geldersch comité voor de
Vredesmanifestatie 8 dames en 5 heeren,
den naam van den luitenant-generaal Karei
Van der Hejjden
Hoe, ook hy, eenmaal de geweldige Atjeh-
stryder, de held van Samalangan, die in
zyn tegenwoordigen werkkring nog steeds
omringcr is van gewezen krygslieden en
van voorwerpen die herinneren aan Neder
land’s gewapend optredén in den Indischen
Archipel, ook hy aangegrepen door den
hedendaagschen vredesroes en ijverende voor
het denkbeeld van ontwapening? De man
van het zwaard by uitnemendheid, thans
zich mede stellende aan de spits dergenen,
die het staal voor immer wenschen te zien
bevestigd in de scheede, en die de nood
zakelijkheid van den oorlog in twyfel trekken P I
Ja, het is een merkwaardig teeken van I
onzen tyd, dat denkbeelden, vroeger slechts
uitgesproken door enkelen, die men als
onpractische dweepers met zekere min
achting bejegende, en aan wier >gezond
verstand” weleens getwijfeld werd, thans
openlyk worden beleden door een groot
aantal menschen, van wie toch moeielyk
kan worden beweerd dat zy geen oog
hebben voor de werkelijkheid. De mogelijk
heid wofdt niet langer ontkend van toe
standen, waarvan voorheen de voorstelling
tot het gebied van de hersenschimmen
werd gerekend.
De vredes-idée heeft baar apostelen gehad
zoolang er menschen zyn geweest, die
leden onder den druk van het oorlogs
geweld. Te midden van het krijgsrumoer
is ten allen tyde de bede om verademing,
om rust, ten hemel gestegen, en geen
despoot, die zyn onderdanen medesleepte
op het bloedige pad dat ter overwinning
moest leiden, is ooit zoo toegejuicht als
de vorst, door wiens toedoen aan den stryd
een einde werd gemaakt, en die wist te
bewerken dijt de akkerman zyn velden
kon bebouwen zonder te worden verschrikt
door de gedachte, dat wellicht vyandelyke
ruiters en voetknechten den oogst zouden
komen vertreden en het landschep in een
woesteny verkeeren. De liefde voor den
vrede is zoo oud als de* menschheidde
hoop op Vrede is ontwaakt op hetzelfde
oogenblik
op den y
geloof aan
wellicht een beleefd bedanken,
verwijzing naar de onmogelijkheid om ten
aanzien van een zoo gewichtig punt tot
eenstemmigheid te komen, het antwoord
zyn geweest; nu nergens iets anders dan
sympathiebetuigingen van alle kanten. En
daarom alleen nemen wy de vrijheid, de
Keizerlijke circulaire als een hoogst merk
waardige gebeurtenis aan te merken.
Men gelooft nog maar al te veel, dat
het de Vorsten en de Staatslieden zyn,
die den oorlog maken. In dat geval
zouden het wel allen huichelaars moeten
zyn, want geen enkele die niet iedere
gelegenheid te baat neemt om van warme
liefde tot den vrede te getuigen. Den
traditioneelen volzin over de vriendschappe
lijke betrekkingen met alle buitenlandsche
Mogendheden ontmoetten wy in elke troon
rede, zonder eenige uitzondering; hy is als
het ware een gemeenplaats geworden.
Doch als dit alles nu is de uitdrukking
eener waarachtige overtuiging, wie zyn
het dan die den oorlog maken, door
conflicten in het aanzyn te roepen en niet
'dadel yk alle pogingen in het werk te
stellen om ze langs vreedzamen weg te
beëindigen? Zyn het misschien de Parle
menten? Maar deze worden toch geacht
den volkswil te vertegenwoordigen, te
waken voor de hoogste belangen der
natiën, de eer niet buitengesloten, die niet
afhankelyk is van de getalsterkte en de
strijdvaardigheid des legers, noch van het
bezit van bet uitmuntendst krygsmateriaal.
Of zyn het wellicht de volken, in wier
boezem de hartstochten woelen van het
nationaal eigenbelang, van de nationale
ijdelheid, waardoor tegen wil en dank de
Regeeringen worden gedreven in een
richting, die zy liever zelve niet zouden
willen volgen? Vinden de jonge mannen
het een zoo verleidelijk vooruitzicht te
moeten dienen als kanonnenspjjé, te worden
geofferd aan den Moloch van den oorlog,
gelyk in de gryze oudheid jeugdige Atheners
werden gezonden als voedsel voor den
onverzadelyken Minotaurds op Creta?
Daar zyn voorbeelden van. Het komt
voor, dat een geheel volk wordt aange
grepen door een on weerstaan baren oorlogs
waanzin, zoo sterk, dat de Regeering
gedwongen is er aan te voldoen. Wy
behoeven niet ver in de geschiedenis terug
te gaan om er de bewyzen van te vinden:
de voor Griekenland zoo ongelukkig afge-
loopen stryd tegen Turkye geeft een voor
stelling van dien geestestoestand. En
zonderling, er komt dan allyd een niet
geringe mate van zelfoverschatting byzy
die het luidst hebben geroepen om een
gewapend optreden, zyn niet altyd ten
slotte de overwinnaars, gewooniyk is het
omgekeerd.
Laten we nu, zonder ons verder te
verdiepen in de werkelijk niet gemakkelyk
te beantwoorden vraag, waar onder zekere
omstandigheden de drang tot oorlog van
daan komt en hoe het rnogelyk is dat een
overtalryke menschen massa, die, zoo zy
weigerde als aanvallers zich te werpen op
andere menschen van wie zy nooit eenig
leed hebben ondervonden, reeds dadelyk
den stryd zou voorkomen, toch door
een klein getal leiders en aanvoerders zich
laat gebruiken als een levend werktuig
voor moord op groote schaal, laten wy
dit ééne punt van de geheele quaestie het
meesL in het oog vatten en daarop ingaan
het volk moet leeren den vrede hef te
hebben en dien te willen handhaven.
Tot eiken prjjs? Dat zeker niet. Zoolang
nog de mogelykheid van een aanranding
bestaat, zullen wy aandringen op manne
lijke en kloeke zelfverdediging, onwrikbare
bescherming van Vaderland en Koningin,
onverzettelyke handhaving van de onschend
baarheid van ons grondgebied. Wy ijveren
voor een zoodanige regeling van het
defensief vermogen des volks, dat niemand
behoeft verstoken te blyven van de eer, zyn
leven te wagen voor het land der vaderen.
Die ernstige begeerte is zeer goed be
gaanbaar met een diepen af keer van een
aanvallenden oorlog, die in den regel zyn
oorsprong vindt in een onrechtvaardigheid.
Wy streven alzoo in de eerste plaats naar
eerlykheid in het verkeer der volken, gelyk
zy moet heerschen in de betrekkingen van
familieleden, en naar doorvoering, op
internationaal gebied, van de stelling dat
er geen reden tot twist kan bestaan die
niet is op te lossen langs vredelievenden
weg. Van het volk, uit het volk moet de
vredesdrang komen en zoo krachtig worden,
dat niemknd het zou wagen dien te
weerstreven.
Om voor die gezindheid plaats te maken,
moet er by ons eerst nog wat uit. Men
noeme het nationale prikkelbaarheid,
chauvinisme, jingóisme ’t doet er niet
toe, de vechtlust in het algemeen moet
verdwynen.
En nu is dit, naar onze bescheiden
meening, de hooge beteekems van de
circulaire des Russischen Keizers tot de
Mogendheden, dat zy aan de vry langzaam
voortschuivende yredabeweging, dié met
genoeg sympathie nog vond by de menigte,
een stoot heejtt gegeven. Half sluimerenden
ran Mullem, oud 21 j.
o, oud 69 j.
n-Nieuwkerk.
1 Januari.
■ia, d. van G. de Koning
liter, oud 26 j. en P.
i J-
iukniet, oud 22 j.
ind «au het manneljjk
gt en G. H. de Heus.
g Blokland.
jt 5 Februari.
Cornelia, a. van G. F.
oud 48 j., weduwnaar
Klei, oud 82 j.
;veld, oud 80 j., eoht-
t Zouwen. fc. de
genoot van B. Versteeg,
lordeloos
ot 6 Februari.
au W. Bunink en G.
an, d. van M. B. van
Eg. Dirkje, d. van
er Haven. Jannigje
Kant en A. Kras.
n H. Huisman.
dartog en A. den Bes
ren en A. Vonk!
dd, oud 86 j., weduw-
^eursum.
1 Januari.
van W. den Toom en
pje, d. van A. van den
erblom, oud' 26 j. en
leeuwijk.
i Januari.
2. van G. den Hou-
Cornelis Johannes, 2.
n Wingerden. Joaef,
A. van Hejjningen.
r Star en A. Verhoef.
renhoven en A. Waag-
m J. de Gans en D.
van C. Bontenbal en
b. van T. Hagen en
Willemina, d. van H.
0. Angamtha, d. van
sterwyk. Elisabeth
en M. A. Dekker.
en P. van Kats.
ue, oud 74 j. O.
- N. Hagenberg, oud
17 j. F. H. Beumer,
Bij Kod. besluit is benoemd
tot ridder in de orde van Oranje-Nassau
D. Büdendük, predikant bfi de Neder-
laofische Hervormde Gemeente te Asperen.
Bij Koninklijk besluit is, op
hun verzoek, eervol ontslag verleend aan
J. E. Simon, ais controleur van den waar*
borg en de belasting der gouden en zil
veren werken te ’s-Hertogenbosch, en aan
E. G. W. Piper, als lid vaii het nijmt-
college, belast met de werkzaamheden van
inspecteur essaieur-generaal te Utrecht, en
is benoemd tot controleur van den waar
borg en de belasting der gouden en zil
veren werken te ’a Hertogenboech E. G.
W. Piper, voornoemd.
- Bij Kon. besluit is aan Jhr.
Mr. J. Schuurbeque Boefje, op z|jn ver
zoek, met ingang van 1 Mei, eervol ontslag
verleend uit zijne betrekking van griffier
der arrondissements-rechtbank te Dordrecht.
De Staatscour. (no. 40) bevat
de statuten van de volgende naamlooze
vennootschap
„Alblasserdamsche Machinefabriek” te
Alblasserdam. Doelhet inrichten en
exploiteeren in den meest uitgebreiden zin
eener machinefabriek en de uitoefening
dor daaraan onmiddellijk verwante vakken,
daaronder ook begrepen de scheepsbouw.
Aangegaan tot 31 Dec. 1928. Kapitaal
f 60.000, in 60 gelijke aandeelen, waarvan
80 geplaatst. Benoemd tot directeuren
de heeren F. H. Van der Lee en T. A.
Van Cappellen.
Woensdag werd voor'het. Hof to
*s-Gravenhage gepleit in de sank van het
waterschap „do Overwaard” tegen de gemeente
Gorinchem. Dese gemeente had reeds in de 16de
eeuw hot recht verkregen om het water der grach
ten te laten «floepen in den boesem van „do Over
waard”, tevens was haar het beheer opgedragen
van een sluisje, waardoor de afwatering ge
schiedde. Toen nu de stad Gorkum door steeds
grootere hoeveelheden vuil water to loosen aan
„de Overwaard" veel last veroorsaakte, oor
deelde het bestuur van het waterschap (daartoe
bevoegd volgens art. 1 van het watersohapo-
reglement van „de Overwaard” van 1851) het
noodig, het sluisje te doen sluiten. Do ge
meente stoorde sich niet aan de bevelen van
het waterschap, en daarop werd de bugooseeoter
van Gorkum in rechten aangesproken.
De vordering strekte tot rechterlijke machtiging
om self te doen wat de gemeente had na
gelaten en tot schadevergoeding. De gemeente
verweerde sich met een beroep op de
incompetentie der rechterlijke macht om van
een dergeljjke vordering kennis te nemen, ou
op art. 96 van het waterschaperegiement, dat
de .beslissing van geschillen tusschen beoturea
van waterschappen en bestuurders van water
werken opdraagt aan Ged. Btaten, behoudens
beroep op den Koning. De rechtbank vor-
oenigde sioh in het vonnis h quo met done
verwering, en hiertegen voerde Mr. B. M. Tlie-
lander Hein in appèl aan, dat dit art. 95 nooit
de strekking kan hebben aan den burgerlijken
rechter oen geschil te onttrekken, dat bjj dea
burgerlijken rechter behoort, aangenomen dat
de gemeente beetuurdor van hot sluisje was.
Het betreft hier geen bestuorsgocohil, hot
waterschap komt bjj don rechter om rechta-
dwang te verkrijgen.
Mr. A. Pjjnacker Hordgk te Tiel, voor go-
int. optredende, meende, dat die burgerlijke
rechter onbevoegd wee om hot geschil to be-
oordeelen, aangesion hot hier betreft een kwestie
van publiek recht. Do vraag, die hot hier
geldt, nJ. of de boesoautand te hoog oa of
het werk noodsakoljjk was, is uitsluitend aan
de beslissing van het administratief gesag
onderworpen, ingevolge hot meergenoemde
waterschapsreglement.
Conclusie O. M. 20 Maart
-Woensdag werd de heer Bas
tiaan Pot,-directeur der reederü Arie Smit
8.8. Thor te Slikkerveer, die den len
Februari voor het kantongerecht to Zeven
bergen terecht stond, wegens bet met eene
aan vermelde roederfi toebehoorende stoom
boot, genaamd „Tnor VH” (eefi openbaar
middel tot vervoer van personen) doen
vervoeren van 45 kisten, gevuld met scherpe
patronen (buskruit bevattende munition),
door den kantonrechter veroordeeld tot
betaling eener geldboete van f |25 met
bevel van teruggave der gestorte waar
borgsom en der in beslag genomen goederen
aan de rechthebbenden.
g- Na gehouden examen ityn
tot de rijksnormaallessen te Ameide toe
gelaten vier mannelijke leerlingen, nd.
D. Verhoef te Ameide, A. Koek te Meerkerk,
A. Van der Vllst te Leksmond, JÏ Kentte
te Jaarsveld en één vrouweljjke leerling.
G. Schultink van Hd- en Boeioop.