laarmeer’! N°. 1966. 1899. Zaterdag 18 Februari. I STRIJD OM VREDE. '4 1 BUITENLAND. Overzicht BINNENLAND. worden slechts 2-maal in rekening gebracht. 1 met een 4 4 i .1 im I V „Figaro". itor of die absolute een genie, groot S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhovb», Uitgaven. IN DON doet het enkele dagen ver- glansrijk en zacht zoor de huid. flacon en f 1,50 SCHOONHOmSCHE COURANT, t Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht Hchoonhoven bjj SSEN, Magazyn jpikerstr. en Dam. lere regel jng franco i 4 aren. °Pg®g«v®n» Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75. Franco per noat door het geheele rjk f 0,90. Men kan zich abon- neerpn oy alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. Prijs der AdvertentiënVan 1 lot 5 regels f 0.50. ledi meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending uiterlpk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags Alle binnenlandsche Advertentiën, voor A-maal plaatsing o^ ester later nog, dat indaan komen, zich linnen aanbieden! nerking. dat >we” m: Wat hebben we a verdienen? toekomstige eer van ‘laars alvast omhoog dat het op de han- zyn om jongelieden i voor de behoeften lar voor den gehee- rajjc, oud 21 j. kenwoude. 1 Januari. a. van M. Koot en er heerscht. Er heeft een zware sneeuw storm (blizzard) gewoed, waardoor alle verkeer is gestremd en de straten, zelfs de voornaamste, nagenoeg alle on’oegaan- baar zijn. De brandweer heeft het er buitengewoon druk met het blusschen van branden, ontstaan door overmatig stoken of on* handige pogingen om bevroren water- leidingsbuizen te ontdooien. Ook de politie heëft veel te doen. Zij redde honderden beschonken of daklooze lieden van een wissen dood op straat Een echtpaar te Tarrytown is doodge vroren in bed gevonden. E STAND. Arnolds. ot 10 Februari. ianus, s. van A. Hoejjen - lia, i. van J. de Jong Cm. MMSrstol. 1 Januari. d. van L. O. Dubbel en Baatiaantje Cornelia, B. Ooms. Johanna rice en T. van der Perk, loed, oud 46 j., weduw- irk en M. van Vinnen. over Frankrjjk. t, is de verwarring, losheid van de men- jben in dit land te de onthullingen, ens, dat alles komt het toeval, en nooit met juistheid. Men ld belast is- met te denken aan de een waarvan de chef t beroofd, waarvan ild zyn en waarvan >r zeker zyn betaald oand heeft iets ge ts verantwoordelijk, .schl zich de handen ich, zegt men, zyn m in eenig papier In hy heeft duizend- de minste poging ste advies gaf, zou e hongerige honden •pen. De ministers weten om eenzelfde is aan onze zevende generatie sedert het aak! De afgevaar- jn kiezers, die zelf i schaduw, jke lofzang op' de eytus-zaak door de incidenten I Want i er iemand zyn, meer en bankroet, ng te hebben, haar voor te schryven als aan de burgers. volk en voor het wezen een dictator lie dat volk aan MK selde met wreed- 7W wetens” te rade te gaan. Maar dat is voor den tegenwoordigen tijd te „ouder wetsch!” En wat doen de met recht eerbied afdwin- gende Straf kamerleden nu? Zjj bewaren de gewone houding van zeker waardige onverschilligheid. Lien Yung, 1ste secretaris van het Chi- neesch Gezantschap te Parijs, is doodgescho ten door een attaché van dat gezantschap, die zich verbeeldde, dat de secretaris hem vervolgde. De moordenaar pleegde ver volgens zelfmoord. Hier is ten minste nog te veronderstellen, dat de man, die den moord pleegde, niet toerekenbaar was. Een veel afachuweljjker misdaad had dezer dagen plaats, ook in Frankrijk, namelijk in het stadje Rjjssel, in de broederschool St. Pieter, waar een knaapje van 12 jaar vermoord is en het lijkje in een kist verborgen werd, die in de spreekkamer stond. Wie de moordenaar is? Men vermoedt broeder Flavinianus, maar hij heeft nog niet bekend. De begrafenis van het arme knaapje gaf natuurlijk aanleiding tot velerlei vijandelljke betoogingen tegen de geeste lijkheid. De volkswoede was zoo groot, dat de politie alle krachten moest inspannen om de orde te herstellen. Ruiten werden ingeworpen, heiligenbeelden vernield, gees telijken uitgejouwd, ja zelfs mishandeld. Als gevolg van het gebeurde, is nu door een paar echt vooruitstrevende Kamerleden voorgesteld, het recht van onderwijs geven aan de geestelijke orden te ontnemen. De gewone manierde goeden moeten met de kwaden lijden! Nog eens Fashodal Uit Engeland bericht men, dat met Frankrijk onderhandelingen gaande zijn over de vergoeding, welke aan de laatste Mogendheid zal geschonken worden voor de ontruiming van Faahoda. Engeland zou bereid wezen aan Frankrijk een vrijen toegang tot den Nijl te geven en faciliteiten te bewilligen op handelsgebied. De handelsovereenkomst tusschen Italië en Frankrijk is Zaterdag 11. met 105 tegen 16 stemmen door den Italiaan- seben Senaat goedgekeurd. Den 12den Februari trad zij in werking, nadat elf lange jaren de betrekkingen waren afge broken geweest. Hereenigd dus wat ge scheiden was! Wat al storm en regen in Engeland! In het Theemsdal en andere lage streken tal van overstroomingen. Op de Engelsche kust zijn verscheidene schepen vergaan, terwijl bij de Scilly eilanden twee Fransche schoeners van anker sloegen; het eene schip zonk, het andere dreef in zee. Doch nu schijnt op eens de lente inge treden I Ook in Denemarken, waar reeds muggen en leeuweriken verschenen zijn! Met de werkstaking daar verandert hot echter niet. Boekbinders, slachters, worst makers, ja zelfs dokters hebben het werk gestaakt Alles meent door nederleggen van den arbeid herstel van grieven te zullen verkrijgen. Nu moesten de zieken ook maar staken! Nu dat kin wel, vooral in Zweden en Noorwegen, waar hun getal zéér groot is. Er heerscht daar eene hevige epidemie van influenza. In de laatste weken leden daaraan te Stockholm 8194 personen. Koning Oscar van Zweden en Noorwegen is alweer zooveel beter, dat hij tegen het midden der volgende week de Regeering weer zal overnemen. In Maart gaat hij voor twee maanden naar Biarritz, en dan wordt Kroonprins Gustaaf zoo lang weder regent De nieuwe grondwet voor Creta is gereed- Zij regelt voor het eiland een zelfstandig bestuur, de landsverdediging en de handhaving der orde. Er zal vol komen godsdienstvrijheid zijn, terwijl de officieels taal het Grieksch zal wezen. In het geschil met den Britschen be velhebber van Oandia blijkt het recht geheel aan de zijde van Prins George te wezen. De Engelsche commandant richtte zich daar in of hü er jaren denkt te blijven, liet barakken bouwen voor 17.000 man, vestigde een eigen postwezen met invoering vak postzegels met de Britsche vlag er op, stelde gemengde rechtbanken aan, die in naam der Koningin recht spreken. In één woord, Engeland meende, als loon voor genomen moeite, zeker hier in den vorm van een kolenstation vasten voet te behouden! Nu, de AmeriJusM zjjn den laatsten tijd aardig aan het over winnen op de FilippinosZij vermeesterden Zaterdag 11. Ilo Ho, doch niet dan nadat hunne schepen het gebombardeerd hadden. Generaal Otis seint, dat hij den op standelingen tot Zaterdag avond tijd liet om zich over te geven, maar dat hunne vijandige houding hem toen noopte ge weld te gebruiken. De Amerikanen leden geen, de Filippinos „vermoedeljjk zware” verliezen. Het overschot van den Cu- baanschen opstandelingen-Generaal Callxto Garcia is nu, met veel plechtigheid en onder deelneming van Amerikaansche zijde, te Havana ter aarde besteld. Uit New-York komen nog steeds treu rige berichten van de felle koude, die dat de eerste schrede werd gezet weg der beschaving. Maar het rii den vrede is tot dusver niet zeer levendig geweest. Is dit laatste0nu anders geworden? Wy zouden op deze vraag nog geen beslist bevestigend antwoord durven geven; de twijfelaars zyn foorloopig ver in de meerderheid. En, als geloof aan den vrede moest beteekenen de overtuiging dat er voortaan in de beschaafde wereld geen oorlog meer gevoerd zal worden, dat in het vervolg alle geschillen, die onder de volken mochten ontstaan, door minne lijke schikking of scheidrechterlyke uit spraak beslecht zullen worden, dan heeft het geen zin. Er is niets dat een vasten grond geeft aan zoodanige verwachting. Laten we evenwel op dat punt ook niet al te pessimistisch zyn. Voorzeker, aan den staatkundigen hemel vertoonen zich nog vele wolken, veel meer dan voldoende zyn om onrust te verwekken. Het is nog maar weinige maanden geleden, sinds de verhouding tusschen de twee machtigste staten van West-Europa zoo gespannen was, dat er daadwerkelyke toebereidselen gemaakt werden om door een eerste botsing niet te worden verrast, en als wy met onze herinneringen nog eenigen tyd teruggaan, dan zien wy gelyk verschijnsel menigmaal herhaald. Dat het niet zoover gekomen is, mogen wy niet toeschryven aan het besef, dat het misdadig zou zyn als tot de wapenen de toevlucht werd genomen; niet net gevolg achten van een krachtige stem uit beide volken, zich be roepende op het ontzettend onheil, dat van een vredebreuk het gevolg zou zjjn. Integendeel, zoowel in Frankryk als in Engeland had men zich met de gedachte aan een ophanden zjjnden stryd reeds vertrouwd gemaakt. Wat het gevaar, ty del yk of voor goed, voor langen of voor korten tyd, dat weten wy niet, heeft doen afdryven, is meer de onzeker heid van de bondgenootschappen en de berekening van de maebtsevenredigheid tusschen de partyen in het geschil dan het gevoel dat deze wjjze van eigen recht doen niet meer van onzen tyd is. Ja, de bewering schynt ons niet overdreven, dat indien Frankryk eigen krachtsont wikkeling niet wantrouwde, een buiten- landsche kryg ter afwering van de gevaren, die den verwarden binnenlandscben toestand bedreigen, als een soort vpn veiligheids klep tegen niet onwaarschijnlijke inwendige onlusten, niet onwelkom zou zyn. Maar de ondervinding, in 1870 opgedaan, is wel in staat om tot omzichtigheid aan te sporen. Niettemin is ook daar het voorstel van Czaar Ni co laas tot het houden eener ont- wapenings-conferentie met ingenomenheid1 .ontvangen. In een vroeger tijdperk sou zyn opgesprongen, tragen zyn aan het werk getrokken, moedeloozen zjjn tot nieuw geloof •n nieuw vertrouwen geroepen. De Keizer lijke boodschap is een nchtgloed geweest, in welks schynsel de vrienden des vredes in alle landen plotseling elkanders aangezicht hebben aanschouwd, en zy tot de ontdek king van hun wezenlijke getalsterkte kwamen. Van nu af zullen zy elkander niet meer uit het oog verliezen. Of de onmiddellyke resultaten van de conferentie, die wy in de residentie onzer Koningin hopen te ontvangen, wel byzonder schit terend zullen zyn, dat wordt betwijfeld, maar eenige vruchten reeds voor de aller naaste toekomst zal zy toch wel hebben- En al ware ook daarvan in de eerste jaren niets te bespeuren, t doet er niet toe: wy hebben nu de oproeping gehoord voor de eenparige, internationale worsteling tegen den oorlog, aan *t eind van welken stryd de verbroedering der volken staat, weina, elke man en elke vrouw in Neder land weet, dat er voor ons allen een gewichtige taak te vervullen is. Dat men in Frankrijk ernstige zaken niet met den noodigen ernst en de noodige nauwgezetheid van geweten be handelt, is onsu’eeds overbekend, maar dat men er ook* geen feest meer vieren kan, is in de verloopen week gebleken. Saai, buitengewoon saai van stemming gingen te Parijs de dagen voorbij, die „de Carnevals dagen” genoemd worden. Geen maskerade, geen optocht, geen vette os alleed de met duizenden kleine papiertjes, zoogenaamde „con fetti” bezaarde-itrottoirs duidden aan, dat er toch iets buitengewoons aan de hand was. Een nieuwe grap schfint het te wezen, om vrouwen en meisjes, niet met pauweveertjes te streelen, maar haar tot stikkens toe deh mond met „confetti” vol te stoppen. Ook een zwjjg- stelsel? Het heeft er wel wat van. Ter viering van bovengenoemde, anders schitterende feesten, namen de beide Kamers vacantie. De Senaat heeft dus nog geen beslissing genomen in zake het door de Kamer van afgevaardigden goed gekeurde Regeerings voorstel wijziging der herzienings procedure. Men verwacht krachtigen tegenstand van de uitnemende Rechtsgeleerden, die de Senaat onder zijne leden telt, maar toch acht men het niet onmogelijk, dat het ontwerp, zjj ’t dan ook met zéér kleine meerderheid, door deze Kamer ook wordt goedgekeurd. Aan den Senaat is in elk geval nu het beslissend woord dus nog even geduld! Het „dossier”, met de resultaten van het nader onderzoek der Strafkamer van het Hof van Cassatie, bevat 2000 stukken, die 1200 bladzijden beslaan zullen en is nu in handen gesteld van den Procureur- Generaal Manau. De Minister van Justitie Lebret heeft aan het hoofd der lands drukkerij doen aanzeggen, dat h|j dat „dossier” te drukken krijgt. Men zegt, dat de Regeering voor het drukken ver antwoordelijk wenscht te z|jn en dat daarom de heer Manau aan de Commissie van Raadsheeren, door het Hof van Cassatie met het toezicht houden op het drukken belast, heeft dqen weten, dat zij dit toezicht kunnen staken. Wat de Regeering hiermede vóór heeft, men beschuldigt nu de Ministers Lebret en Dupuy, als willende tusschenbeiden komen, wat betreft sommige stukken, die onaangenaam zijn voor het Ministerie Dupuy van 1894. Er schijnen met het dossier der Mazeau- enquête óók weer ongerechtigheden ge pleegd te zijn. Het Straf kamerlid Dumas verzekert, dat de daarin voorkomende, door Beaurepaire overgelegde brief van hem valsch is en deze desbewust daarvan gebruik maakte I Het wordt steeds fraaier. Van de „kalmoering der gemoederen”, die, gelijk de Regeering voorspelde, zou moeten volgen op de goedkeuring der herzienings-voordracht, wordt ongelukki gerwijze nog niet veel gemerkt. Wel heeft de „Libre Parole” geïllumineerd en zelfs de „Intransigeant” zijne tevredenheid betoogd, terwijl „Echo”, „Éclair” en „Fi garo” betuigden, dat z|j de eindbeslissing van het Hof rustig zullen afwachten, maar de „gekken en oproermakers”, zooals Dupuy ze noemt, steken het hoofd op. Een Maurice Barrès, die niets meer of minder verlangt, dan dat de enquête der Strafkamer geheel vernietigd wordt en de leden, die zich „gecompro- mittéerd” hebben, worden buitengesloten. Cornély is een en al verontwaardiging. In „Le Figaro” leest hij Minister Lebret duchtig de les over eene in de Kamer zitting van Vrijdag 11. gebruikte uitdruk king. Om de leden aan te sporen voor de wet te stemmen, riep hij namelijk uit: „Gaat te rade, Heeren, met uwe districten I” Vroeger, zoo voegt Cornély er bij, zou een Minister van Justitie hen nooit anders hebben aangemaand, dan met hunne „ge- Verbeeldt u, daar vinden wy, 100 waar, op het lystje van de namen der leden van het provinciaal Geldersch comité voor de Vredesmanifestatie 8 dames en 5 heeren, den naam van den luitenant-generaal Karei Van der Hejjden Hoe, ook hy, eenmaal de geweldige Atjeh- stryder, de held van Samalangan, die in zyn tegenwoordigen werkkring nog steeds omringcr is van gewezen krygslieden en van voorwerpen die herinneren aan Neder land’s gewapend optredén in den Indischen Archipel, ook hy aangegrepen door den hedendaagschen vredesroes en ijverende voor het denkbeeld van ontwapening? De man van het zwaard by uitnemendheid, thans zich mede stellende aan de spits dergenen, die het staal voor immer wenschen te zien bevestigd in de scheede, en die de nood zakelijkheid van den oorlog in twyfel trekken P I Ja, het is een merkwaardig teeken van I onzen tyd, dat denkbeelden, vroeger slechts uitgesproken door enkelen, die men als onpractische dweepers met zekere min achting bejegende, en aan wier >gezond verstand” weleens getwijfeld werd, thans openlyk worden beleden door een groot aantal menschen, van wie toch moeielyk kan worden beweerd dat zy geen oog hebben voor de werkelijkheid. De mogelijk heid wofdt niet langer ontkend van toe standen, waarvan voorheen de voorstelling tot het gebied van de hersenschimmen werd gerekend. De vredes-idée heeft baar apostelen gehad zoolang er menschen zyn geweest, die leden onder den druk van het oorlogs geweld. Te midden van het krijgsrumoer is ten allen tyde de bede om verademing, om rust, ten hemel gestegen, en geen despoot, die zyn onderdanen medesleepte op het bloedige pad dat ter overwinning moest leiden, is ooit zoo toegejuicht als de vorst, door wiens toedoen aan den stryd een einde werd gemaakt, en die wist te bewerken dijt de akkerman zyn velden kon bebouwen zonder te worden verschrikt door de gedachte, dat wellicht vyandelyke ruiters en voetknechten den oogst zouden komen vertreden en het landschep in een woesteny verkeeren. De liefde voor den vrede is zoo oud als de* menschheidde hoop op Vrede is ontwaakt op hetzelfde oogenblik op den y geloof aan wellicht een beleefd bedanken, verwijzing naar de onmogelijkheid om ten aanzien van een zoo gewichtig punt tot eenstemmigheid te komen, het antwoord zyn geweest; nu nergens iets anders dan sympathiebetuigingen van alle kanten. En daarom alleen nemen wy de vrijheid, de Keizerlijke circulaire als een hoogst merk waardige gebeurtenis aan te merken. Men gelooft nog maar al te veel, dat het de Vorsten en de Staatslieden zyn, die den oorlog maken. In dat geval zouden het wel allen huichelaars moeten zyn, want geen enkele die niet iedere gelegenheid te baat neemt om van warme liefde tot den vrede te getuigen. Den traditioneelen volzin over de vriendschappe lijke betrekkingen met alle buitenlandsche Mogendheden ontmoetten wy in elke troon rede, zonder eenige uitzondering; hy is als het ware een gemeenplaats geworden. Doch als dit alles nu is de uitdrukking eener waarachtige overtuiging, wie zyn het dan die den oorlog maken, door conflicten in het aanzyn te roepen en niet 'dadel yk alle pogingen in het werk te stellen om ze langs vreedzamen weg te beëindigen? Zyn het misschien de Parle menten? Maar deze worden toch geacht den volkswil te vertegenwoordigen, te waken voor de hoogste belangen der natiën, de eer niet buitengesloten, die niet afhankelyk is van de getalsterkte en de strijdvaardigheid des legers, noch van het bezit van bet uitmuntendst krygsmateriaal. Of zyn het wellicht de volken, in wier boezem de hartstochten woelen van het nationaal eigenbelang, van de nationale ijdelheid, waardoor tegen wil en dank de Regeeringen worden gedreven in een richting, die zy liever zelve niet zouden willen volgen? Vinden de jonge mannen het een zoo verleidelijk vooruitzicht te moeten dienen als kanonnenspjjé, te worden geofferd aan den Moloch van den oorlog, gelyk in de gryze oudheid jeugdige Atheners werden gezonden als voedsel voor den onverzadelyken Minotaurds op Creta? Daar zyn voorbeelden van. Het komt voor, dat een geheel volk wordt aange grepen door een on weerstaan baren oorlogs waanzin, zoo sterk, dat de Regeering gedwongen is er aan te voldoen. Wy behoeven niet ver in de geschiedenis terug te gaan om er de bewyzen van te vinden: de voor Griekenland zoo ongelukkig afge- loopen stryd tegen Turkye geeft een voor stelling van dien geestestoestand. En zonderling, er komt dan allyd een niet geringe mate van zelfoverschatting byzy die het luidst hebben geroepen om een gewapend optreden, zyn niet altyd ten slotte de overwinnaars, gewooniyk is het omgekeerd. Laten we nu, zonder ons verder te verdiepen in de werkelijk niet gemakkelyk te beantwoorden vraag, waar onder zekere omstandigheden de drang tot oorlog van daan komt en hoe het rnogelyk is dat een overtalryke menschen massa, die, zoo zy weigerde als aanvallers zich te werpen op andere menschen van wie zy nooit eenig leed hebben ondervonden, reeds dadelyk den stryd zou voorkomen, toch door een klein getal leiders en aanvoerders zich laat gebruiken als een levend werktuig voor moord op groote schaal, laten wy dit ééne punt van de geheele quaestie het meesL in het oog vatten en daarop ingaan het volk moet leeren den vrede hef te hebben en dien te willen handhaven. Tot eiken prjjs? Dat zeker niet. Zoolang nog de mogelykheid van een aanranding bestaat, zullen wy aandringen op manne lijke en kloeke zelfverdediging, onwrikbare bescherming van Vaderland en Koningin, onverzettelyke handhaving van de onschend baarheid van ons grondgebied. Wy ijveren voor een zoodanige regeling van het defensief vermogen des volks, dat niemand behoeft verstoken te blyven van de eer, zyn leven te wagen voor het land der vaderen. Die ernstige begeerte is zeer goed be gaanbaar met een diepen af keer van een aanvallenden oorlog, die in den regel zyn oorsprong vindt in een onrechtvaardigheid. Wy streven alzoo in de eerste plaats naar eerlykheid in het verkeer der volken, gelyk zy moet heerschen in de betrekkingen van familieleden, en naar doorvoering, op internationaal gebied, van de stelling dat er geen reden tot twist kan bestaan die niet is op te lossen langs vredelievenden weg. Van het volk, uit het volk moet de vredesdrang komen en zoo krachtig worden, dat niemknd het zou wagen dien te weerstreven. Om voor die gezindheid plaats te maken, moet er by ons eerst nog wat uit. Men noeme het nationale prikkelbaarheid, chauvinisme, jingóisme ’t doet er niet toe, de vechtlust in het algemeen moet verdwynen. En nu is dit, naar onze bescheiden meening, de hooge beteekems van de circulaire des Russischen Keizers tot de Mogendheden, dat zy aan de vry langzaam voortschuivende yredabeweging, dié met genoeg sympathie nog vond by de menigte, een stoot heejtt gegeven. Half sluimerenden ran Mullem, oud 21 j. o, oud 69 j. n-Nieuwkerk. 1 Januari. ■ia, d. van G. de Koning liter, oud 26 j. en P. i J- iukniet, oud 22 j. ind «au het manneljjk gt en G. H. de Heus. g Blokland. jt 5 Februari. Cornelia, a. van G. F. oud 48 j., weduwnaar Klei, oud 82 j. ;veld, oud 80 j., eoht- t Zouwen. fc. de genoot van B. Versteeg, lordeloos ot 6 Februari. au W. Bunink en G. an, d. van M. B. van Eg. Dirkje, d. van er Haven. Jannigje Kant en A. Kras. n H. Huisman. dartog en A. den Bes ren en A. Vonk! dd, oud 86 j., weduw- ^eursum. 1 Januari. van W. den Toom en pje, d. van A. van den erblom, oud' 26 j. en leeuwijk. i Januari. 2. van G. den Hou- Cornelis Johannes, 2. n Wingerden. Joaef, A. van Hejjningen. r Star en A. Verhoef. renhoven en A. Waag- m J. de Gans en D. van C. Bontenbal en b. van T. Hagen en Willemina, d. van H. 0. Angamtha, d. van sterwyk. Elisabeth en M. A. Dekker. en P. van Kats. ue, oud 74 j. O. - N. Hagenberg, oud 17 j. F. H. Beumer, Bij Kod. besluit is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau D. Büdendük, predikant bfi de Neder- laofische Hervormde Gemeente te Asperen. Bij Koninklijk besluit is, op hun verzoek, eervol ontslag verleend aan J. E. Simon, ais controleur van den waar* borg en de belasting der gouden en zil veren werken te ’s-Hertogenbosch, en aan E. G. W. Piper, als lid vaii het nijmt- college, belast met de werkzaamheden van inspecteur essaieur-generaal te Utrecht, en is benoemd tot controleur van den waar borg en de belasting der gouden en zil veren werken te ’a Hertogenboech E. G. W. Piper, voornoemd. - Bij Kon. besluit is aan Jhr. Mr. J. Schuurbeque Boefje, op z|jn ver zoek, met ingang van 1 Mei, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van griffier der arrondissements-rechtbank te Dordrecht. De Staatscour. (no. 40) bevat de statuten van de volgende naamlooze vennootschap „Alblasserdamsche Machinefabriek” te Alblasserdam. Doelhet inrichten en exploiteeren in den meest uitgebreiden zin eener machinefabriek en de uitoefening dor daaraan onmiddellijk verwante vakken, daaronder ook begrepen de scheepsbouw. Aangegaan tot 31 Dec. 1928. Kapitaal f 60.000, in 60 gelijke aandeelen, waarvan 80 geplaatst. Benoemd tot directeuren de heeren F. H. Van der Lee en T. A. Van Cappellen. Woensdag werd voor'het. Hof to *s-Gravenhage gepleit in de sank van het waterschap „do Overwaard” tegen de gemeente Gorinchem. Dese gemeente had reeds in de 16de eeuw hot recht verkregen om het water der grach ten te laten «floepen in den boesem van „do Over waard”, tevens was haar het beheer opgedragen van een sluisje, waardoor de afwatering ge schiedde. Toen nu de stad Gorkum door steeds grootere hoeveelheden vuil water to loosen aan „de Overwaard" veel last veroorsaakte, oor deelde het bestuur van het waterschap (daartoe bevoegd volgens art. 1 van het watersohapo- reglement van „de Overwaard” van 1851) het noodig, het sluisje te doen sluiten. Do ge meente stoorde sich niet aan de bevelen van het waterschap, en daarop werd de bugooseeoter van Gorkum in rechten aangesproken. De vordering strekte tot rechterlijke machtiging om self te doen wat de gemeente had na gelaten en tot schadevergoeding. De gemeente verweerde sich met een beroep op de incompetentie der rechterlijke macht om van een dergeljjke vordering kennis te nemen, ou op art. 96 van het waterschaperegiement, dat de .beslissing van geschillen tusschen beoturea van waterschappen en bestuurders van water werken opdraagt aan Ged. Btaten, behoudens beroep op den Koning. De rechtbank vor- oenigde sioh in het vonnis h quo met done verwering, en hiertegen voerde Mr. B. M. Tlie- lander Hein in appèl aan, dat dit art. 95 nooit de strekking kan hebben aan den burgerlijken rechter oen geschil te onttrekken, dat bjj dea burgerlijken rechter behoort, aangenomen dat de gemeente beetuurdor van hot sluisje was. Het betreft hier geen bestuorsgocohil, hot waterschap komt bjj don rechter om rechta- dwang te verkrijgen. Mr. A. Pjjnacker Hordgk te Tiel, voor go- int. optredende, meende, dat die burgerlijke rechter onbevoegd wee om hot geschil to be- oordeelen, aangesion hot hier betreft een kwestie van publiek recht. Do vraag, die hot hier geldt, nJ. of de boesoautand te hoog oa of het werk noodsakoljjk was, is uitsluitend aan de beslissing van het administratief gesag onderworpen, ingevolge hot meergenoemde waterschapsreglement. Conclusie O. M. 20 Maart -Woensdag werd de heer Bas tiaan Pot,-directeur der reederü Arie Smit 8.8. Thor te Slikkerveer, die den len Februari voor het kantongerecht to Zeven bergen terecht stond, wegens bet met eene aan vermelde roederfi toebehoorende stoom boot, genaamd „Tnor VH” (eefi openbaar middel tot vervoer van personen) doen vervoeren van 45 kisten, gevuld met scherpe patronen (buskruit bevattende munition), door den kantonrechter veroordeeld tot betaling eener geldboete van f |25 met bevel van teruggave der gestorte waar borgsom en der in beslag genomen goederen aan de rechthebbenden. g- Na gehouden examen ityn tot de rijksnormaallessen te Ameide toe gelaten vier mannelijke leerlingen, nd. D. Verhoef te Ameide, A. Koek te Meerkerk, A. Van der Vllst te Leksmond, JÏ Kentte te Jaarsveld en één vrouweljjke leerling. G. Schultink van Hd- en Boeioop.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1899 | | pagina 1