IM N°. 1968. Zaterdag 25 Februari. 1899. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht tukken ÖERSü! •8)> UTRECHT. - rkt. BUITENLAND. Overzicht WETSONTDUIKING. BINNENLAND. hilder Sisly her- H—t—, S. W. N. VAN NOOTEN tï Schoonhoven, Uitgever». SCHOOIfHOYEIfSCHE COURANT. GRONINGER tegen oeacarre»- «paladiagea. eene kleine boe te ontvangen, per 8 laut. E STAND. uraveld. Februari. van T. Behmieman i. F. Klsjju au A. Scheer eo Hollander, oud 71 j., ar. A. Scheffer, oud ra, oud 28 jechtge- L D. van Erk, oud Bajjerse. Stolwijk. 6 Februari. d. van 1 d. van A <ely Mi G. Baar. D. ramer. mburg, oud 8 w. B. van D. Burgor. E. btg. van G. van Vulpon. igs-Langsrak. Februari. d. van C. van Ootterom *ol, Orgel enz. enz. oorbanden, steeds rd door de Boek- s fan NOOTEN [HOVEN. leklemming te schil- ppen van het nsyaar, rulbruine blaren, van e het landschap niet i maar vroeg op den U en een sombere lucht, droeve krommingen nrak zich heffende, Ihouetten teekenend. die boomen, als die men in het late jken op den bezaai- /ellicht zal spoedig de iaar doodskleed sprei- rmonie als de zacht- rfhuis. Het is koud Franco per Dost door Met geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon neren bg alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. stelt, en voorzeker zou hy het een zegen noemen, als de mazen van het net, waarin bedriegers vast m>iten loopen, wat kleiner konden gemaakt worden, opdat zy minder kans van ontsnappen krijgen. De vraag is, of dat wat helpen zou. Want zoodra de wetgever aan het overleggen gaat, op welke manier zekere wettelijke bepalingen moeten worden verscherpt, zet degeen,die bjj de overtreding belang heeft, zich aan het werk om te bepeinzen door welk gaatje hy nu zal dienen te kruipen om vrij te kunnen uitgaan. Die laatste soort van studie is, gelijk men weet, ook een tak van rechtsgeleerdheid. Dat de algemeene geest nog zoo is, pleit niet in ons voordeel. Wij moesten •en zoo ruime opvatting van zedelijkheid hebben, dat we, ook in zaken van handel, den geest der wetten hoog houden, al laat soms de formuleering barer bepalingen aan helderheid te wenschen over. Want wetten zijn in ieder geval slechts men- schenwerk, hetgeen van de eischen der moraliteit niet zoo bepaald gezegd kan worden. Aan den anderen kant is het ook te wenschen, dat de wetgever zich by toe neming toelegge op duidelijkheid, en ook op waarheid. Niets in de wet opne men wat niet kan gehandhaafd worden, niets in wetsbepalingen voorspiegelen, wat niet is te verwezenlijken. Dit laatste beval het Eerste-Kameriid uit Zuid-Holland, op wiens redevoering wij eenige variaties hebben geschreven, ook aan ten opzichte van de taak der Regeering tegenover de sociale eischen van dezen tijd. En het is wederom met zijn woorden, dat wij thans eindigen. «Tegen uitbreiding van de kwaal” - onwaarheid in de wetgeving „moet ten strengste worden gewaakt, omdat de wetten, welke de Regeering zich voorstelt aan het land te geven en waarin zij haar taak vindt, zoo licht daartoe aanleiding kunnen geven. Een mooie wet op het papier is zoo licht een bedriegel{jke wet in de uitkomsten. Een wetgever verbeeldt zich zoo licht als een voorzienigheid op te treden, terwijl in de uitkomst bleek kortzichtigheid aan het werk te zyn geweest „Niets evenaart het vertrouwen van het volk, dan zijn wantrouwen wanneer het zich in bij hem opgewekte verwach tingen teleurgesteld ziet.” Frankrgk. Dat in dezen tijd van woeling en binneniandsche oneenigheden de ver kiezing van een nieuw Hoofd voor ’t Fransche Qemeenebest zoo zonder slag of stoot geschiedde, verdient nog wel even vermeld te worden, want boven alle ver wachting vlug en goed was anderhalf etmaal na den plotselingen dood van den heer Faure in die vacature voorzien. Zaterdag j.l. kwam het Congres te één uur te Versailles bijeen, te drie uur was de stemming afgeloopen, om vier uur reeds was het werk klaar en de heer Loubet, de candidaat der Republikeinen, b|j eerste stemming met 482 van de 812 als Pre sident verkozen, terwijl de oud-Minister Méline slechts 279 stemmen verwierf, uit gebracht door nationalisten, anti-semieten, verspreide clericalen en reactionnairen. Toen de uitslag bekend was, kwam er aan het bravo-geroep der linkerzijde en van het Centrum geen eind. Men hoorde van het rumoer der rechterzijde niets. Alles ging te niet onder de onstuimige toe juichingen en kreten van „Leve de Repu bliek I” De heer Méline, op het allerlaatste oogenblik inziende, dat hy de neder laag zou lijden, trok z|jn candidatuur toen nog terug. Hy liep in de gangen rond met een stembriefje voor Loubet, dat hij aan iedereen toonde. Hij verscheurde de stembriefjes op zyn naam, kortom deed zulke „dolle” dingen, dat de groep Republikeinen, die vóór hem party ge kozen hadden, geheel in de war raakten en het onder elkander oneens werden. Een leven van belang! Het is natuur lijk jammer voor Méline, maar toch heeft zyn candidatuur dit groote nut gehad, dat eens juist het getal is bekend geworden— en nu is het bewezen, dat het niet veel is van die echt anti herzieningsgezinden, die, zooals we by ondervinding weten, zóó schreeuwen kunnen, dat men zou denken dat er tienmaal meer waren. Echt rumoerig is het anders Zaterdag op die vergadering van het Congres toe gegaan. By de opening reeds had de heer Loubet plaats genomen op den Voorzitters- zetel. Met daverend gejuich begroet door degenen, die van zyne party waren, be reikten hem aan den anderen kant de kreten van: „Het Republiek je wel!” „Daar is Panama weder opgestaan!” Wie die laatste kreet uitvond - welwie anders, dan degene, die zich tegenwoordig als „spe cialiteit in beschuldigingen” opwerpt, na- I melijk de ons bekende Quesnay de Beaure- I paire, die het ambt schynt te bekleedt I „albevuiler”. Den morgen van den co Op den laatsten dag der vorige maand heeft in de Eerste Kamer een der leden uit Zuid-Holland, de oud-hoogleeraar Van Boneval Faure, de algemeene beraadsla ging over de Staatsbegrooting geopend met een rede, die niet liep over een of ander vraagstuk van hetgeen wy gewoon zyn de „practische politiek” te noemen, maar niettemin de aandacht overwaard is van allen, die belangstellen in de voldoening aan een der eerste eischen van een ge zonde ontwikkeling van het politieke leven in Nederland, die rede, met de hem eigene welsprekendheid door den uitnemenden jurist voorgedragen, had wel iets van een beknopte professorale oratie; ergens werd zij „university extension” in de Eerste Kamer genoemd. Zy had tot onderwerp: Waarheid in de wetgeving. Uit een aantal voorbeelden bouwde de geachte spreker zyn bewering op omtrent het in onze wetgeving al te veelvuldig voorkomende gebrek aan waarheid. Van die alle slechts enkele. Het Burgeriyk Wetboek bevat bepalingen als deze. Het kind van eiken leeftijd is eerbied en ontzag verschuldigd aan zyn ouders. De echtgenooten verbinden zich tot hulp en bystand. De man moet de vrouw beschermen, de vrouw is denman gehoorzaamheid verschuldigd. Alle eerbied waardige voorschriften, met het oog op de bron waaruit zy voortspruiten, maar wat is er tegen te doen als zy niet worden nagekomen? Kan men eerbied en ontzag afdwingen? Neen, hoogstens alleen den uiteriyken schyn daarvan. Kan men ge hoorzaamheid afdwingen? Immers neen! Maar dan hebben wy hier wederom een bedriegeiyke wet De wetgever heeft ver geten dat een wetboek geen catechismus is. Dergeiyke bepalingen behooren in de wet niet thuis. Voorschriftendie men niet by machte is te handhaven, toonen *s wetgevers eigen onmacht aan. Een ander voorbeeld. In het Wetboek van Strafvordering art. 401, handelende over het ambtseedig proces-verbaal en zyn bewyskracht. „Is het niet,” sprak de heer Faure, - „reeds een enormiteit dat een verbaal eenzydig buiten medewerking van den beklaagde opgemaakt, een volledig bewys van schuld opleveren kan, en dat in een procedure die in openbare en mondelinge behandeling haar kracht zoekt? En dan vindt de wet een waarborg voor de waar heid van zoo’n stuk daarin, dat het is opgemaakt op den eed by den aanvang der bediening afgelegd. Wat beteekent die eed, dat men zyn plichten trouw zal vervullen, tot bewys dat de ambtenaar, toen hy zyn verbaal opmaakte, juist en goed gezien heeft? Naar de wet zooveel als een tweede getuige, want één getuige levert geen bewys; één getuige op den ambtseed rekent alzoo voor twee!- Wat dunkt u dan van de magische kracht, hier aan zulk een eed toegekendof kent gy een andere wetsbepaling, waarby op ergeriyker wijze de schyn voor het wezen van de waarheid wordt aangenomen Zet eens de waarheid in een wetsartikel en bepaal: „de ambtenaren worden op hun woord geloofd”, en zeg of zulk een be paling ooit tot wet zou worden verheven? Geloove wie het kan? De Spreker voegde hier nog eenige be schouwingen aan toe over den eed in het algemeen, een onderwerp, ook ten vorigen jare door hem by dezelfde gelegenheid behandeld en waarvan men wel kan zeggen dat het aan de orde blijft zoolang niet het middel is gevonden en aangewend om aan de misbruiken op dat gebied een einde te maken. Wy behouden ons voor, later op deze zaak terug te komen. Nog gewaagde de heer Faure van „geheele wetten, welke niet doen wat zy zeggen, of wat dunkt u van de wet op de viering der dagen aan den openbaren Christeiyken godsdienst gewyd? Worden de bepalingen van de Zondagswet niet ieder jaar in elke gemeente aangeplakt als om te duideiyker te doen zien dat zy niet wordt gehandhaafd? En - wat vloeit daar nu uit voort? De majesteit der wet gaat verloren, als zy geen waarheid spreekt, maar liegt of bedriegt. Een wet, die niet kan worden opgevolgd, wordt overtreden en als de wet zelve haar overtreding noodzakeiyk maakt, waar is de grens en wie zal die bepalen? Waar biyft de publieke moraliteit Ons dunkt, dat alles is van een onbe twistbare juistheid. Op het gebied van de zedeiykheid heeft in het algemeen de Wet weinig te zeggen. Wie meent, dat al hetgeen de Wet niet verbiedt, geoorloofd en goed is, neemt een vry laag standpunt in het is, alsof dwang alleen in staat is, hem binnen zekere perken te houden Toch is het waar, dat in het openbaar leven zich telkens verschUnselen voordoen, waaruit is af te leiden dat zeer veel menschen Zich niet boven deze opvatting weten te Jeggens, oud 5 m. weduwnaar van Joba. Beuaekom, oud 1 j. 0 d. A. van Groot- verheffan, en zoo worden allerlei onge rechtigheden begaan, van welke het ge- makkeiyk is te bewyzen dat een nauw gezet geweten ze onvoorwaardeiyk moet veroordeelen. In Engeland is in behan deling een wet op den woeker, waarin bepaald wordt dat geldschieters van be roep strafbaar zyn wanneer zy een hoogere rente bedingen dan 10 percent ’sjaars,- hetgeen toch nogal wèl is. By ons bestaat zulk een wet niet en is de kans ook niet groot dat zy er ooit zal komen, want het is duideiyk dat zy niet te handhaven zou zyn. Geldschieters „van beroep” zouden door collega’s zonder beroep spoedig over vleugeld worden. Wordt dan by ons nooit woekerwinst op geleende geiden geöischt van personen wie de nood dwingt met allee genoegen te nemen? O, wel zeker, maar, ziet u, die hoogere rente dan de gebruikeiyke, zy is niets anders dan een premie ter verzekering tegen kapitaal-ver- lies, want het is alleen van onsoliede personen dat men haar eischt. Zoo wordt het ongeschreven recht, dat der billijkheid, verkrachtzoo weet men iets, dat absoluut slecht is, nog te verdedigen, - en houdt zich zelven bovendien nog voor onberispe iyk, omdat niet iets wordt gedaan dat door de Wet is verboden. Soortgeiyke opmerkingen zijn op menig gebied te maken. Nog talrijker evenwel zyn de gevallen, waarin de Wet wöl een ver bodsbepaling met strafbedreiging heeft, doch uitvoering en toepassing achterwege biyven. Daar Is het de ontduiking der wet, die haar onwaarheid aan het licht brengt. Want één van beidenóf zy moet in elk geval met beslistheid haar uit spraken tot waarheid kunnen maken, en dan kan er ook geen quaestie zyn van ontduiking, óf zy is tegenover de listig heid van personen, die niet laboreeren aan vernauwing van het geweten, die niet met schroom voor de voorschriften der zedeiykheid terugdeinzen, machteloos. In het laatste geval zou men haar nut zelfs twyfelachtig kunnen noemen. Laten we maar enkele voorbeelden nemen uit bet dageiyksch leven. De uit oefening der geneeskunde door onbe voegden, hoevelen zyn er niet, die daar van, gedragen door de domheid en het by geloof der menigte, een zeer voordeelig bedryf maken En ja, tegen de wonder doctors, die we niet aarzelen te rang schikken onder de ergste volksbedriegers, worden soms processen verbaal opgemaakt, maar gewooniyk ontsnappen zy aan een veroordeeling. Natuurlijk, het kan aan niemand verboden worden zyn evenmensch een goeden raad te geven, en wat de levering van geneesmiddelen betreft,— r, hetgeen men den lyder aanbeveelt of wel i zelf ter hand stelt, opdat hy zich niet vergisse, is doorgaans van zoo onschuldigen aard, dat er de naam van geneesmiddel niet op past. Ook worden de raad en de middeltjes belangeloos verstrekt, dat wil zeggen, de edele menschenvriend eischt er geen geld voor. Wil men hem er iets voor ten geschenke aanbieden, - de gegadigden zyn wel te weten gekomen welk bedrag daartoe gewoonte is ge worden I - dat moeten de lui immers zelf maar weten? Welke wet verbiedt het in ontvangst nemen van een cadeautje? Hetzelfde biyk van machteloosheid geeft de wet, die heling strafbaar stelt. Over dit onderwerp hebben we ook weleens meer geschreven, en wy zyn volstrekt niet voornemens het nooit weer te doen, want de zaak is meer dan ergerlijk. Op- koopers van allerlei slag koopen, natuurlijk ver beneden de waarde, want anders zouden zy zich met zulke „affaires” niet inlaten, van de meest verdachte personen, van kwajongens zelfs, voorwerpen van de bontste verscheidenheid, en waarvan de herkomst heel gemakkelijk is na te gaan. Toch is het een groote zeldzaamheid als tegen zoo iemand een vervolging wordt ingesteld, - omdat het zoo moeieiyk te bewyzen is dat hy „opzettelyk” door diefstal verkregen zaken heeft gekocht; misschien zou het vast moeten staan, dat hy by de ontvreemding tegenwoordig is geweest? Alleen veroorlooft zich soms de rechter, wanneer zoo’n opkooper als Ijetuige is opgeroepen, - een apart buiten kansje alweer, want dan krijgt hy nog getuigengeld op den koop toe I - hem een waarschuwing, zelfs wel een berisping toe te dienen, wat o. i. ook al niet te pas komt. En wanneer wy ons begeven op het gebied van den handel, dan ontdekken we tal van verkeerde dingen, die ook aan de aandacht der wetgevers niet zyn ontsnaptwaartegen hy wel degelyk straffen heeft bedreigd, maar die een voudig gepleegd worden met de weten schap, dat er toch niets tegen te doen is. Den eeriyken handelaar is het een voort durende kwelling, dat concurrenten, die met een minwaardig artikel van denzelfden naam, maar dat zy willens en wetens door by menging van allerlei bocht en ontuig hebben vervalscht, een voorsprong krygen door de dwaze verblindheid van een publiek, paire, die het ambt schynt te bekieeden van hetwelk goedkoopheid als eersten eisch I „albevuiler”. Den morgen van den congres dag verscheen in de „Echo de Paris” een artikeltje van zyn hand, waarin hy aan Loubet verweet, dat deze in 1892, als Minister-President, zich misdadig zwak had getoond tegenover de in de Panama- zaak-schuldigen en Reinach’s ontkoming door zelfmoord had mogelyk gemaakt. De Regeering heeft zich toen inderdaad door de verrassende Panama-uitbarsting wel een weinig laten overvallen, en van dien tyd af dagteekent het verwyt „Pana ma” voor eene beschuldiging van „tfa- kooperij”. En dat is nu juist het toel van Beaurepaire, om den heer Loubd te rangschikken, voor het oog der groote massa, onder de „omgekochten”, ofschoon hy heel goed weet, dat de nieuwbenoemde President financieel zilverschoon is. DM het artikeltje wel degelyk gelezen was, bewees, dat dienzelfden dag, by de stemming, de Afgevaardigde Déroulède heel brutaal op de tribune trad met de vraag aan den Voorzitter: „Durft gy ontkennen, wat Beaurepaire gezegd heeft?” waaropLoubet heel kalm en waardig ten antwoord gaf: „Ik heb u niets te antwoorden!” Toen trachtte Déroulède de vergadering toe te spreken en haar te zeggen, dat het beter was den President door het volk te doen verkiezen, doch hiervoor werd hem geen tyd gelaten. Door de zaalbedienden werd hij van de tribune verwijderd en terwyl eenige uren daarna de nieuwe President in den kring der „zUnen” het groote nieuws meedeelde, doorliepen razende en tierende de door Déroulède opgezweepte benden de straten van Parys, onder de woeste kreten van: „Leve Méline!” „Leve het leger!” „Leve Dupuy!” „Weg met de Joden!” en „Panama”, dat op eigen aardig brommerigen toon werd uitge schreeuwd. By het standbeeld van Jeanne d’Arc hield Déroulède een toespraak tot zyne partygenooten. waarbij hij verklaarde, den heer Loubet nooit of te nimmer als President te zullen aannemen. Donderdag zouden ze weer byeenkomen, by de be grafenis van den heer Faure. Nu, de politie zal hare maatregelen wel weten te nemen. Honderd vyftig personen zyn reeds gearresteerd. Gelukkig, dat er echter ook nog velen overbiyven, die den nieuwen President zullen weten te waardeeren. Ze schreeuwen, wel is waar, niet zoo hard, maar handelen meer. Aan den heer Franck Ghauveau is de taak te beurt gevallen, om den heer Loubet van zyne benoeming te verwittigen. Hy begaf zich met het bureau der vergadering en een aantal leden naar diens kabinet en overhandigde hem daar, onder tal van gelukwenschen, het proces verbaal. De heer Loubet betuigde zyn dank en ver klaarde alle krachten te zullen inspannen, om de wenschen van het land te ver vullen en eenheid te brengen onder de Republikeinen. Toen kwam het oogen blik, waarop het offlciöele vierspan voor kwam - een treffend moment by de President-verkiezing. De gewone burger van daareven stygt in het rij tuig en vóórafge gaan en gevolgd door een eskadron huzaren gaat het naar het station, waar de extra-trein wacht, die hem naar Parys zal brengen. In de hoofdstad aangekomen was ’s Pre sidents eerste gang naar het „Elyséa”, waar hij eenige oogenblikken vertoefde bij het overschot van zyn voorganger en daarna een kort onderhoud had met de weduwe. Toen naar het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, waar hy het allereerst werd gelukgewenscht door den Minister-President Dupuy, die hem daarna het ontslag van het Ministerie aanbood, maar de President verzocht de Ministers in functie te biyven. „Ik wil” too zeide hy „dat het „Elysée” voortaan eene Republikeinschewoningzy!” Daarha begaf hij zich naar huis, „zijn tehuis”, waar hy een zeer gelukkig familieleven leidt. „Als ge me lief hebt, moet ge me niet verkiezen,” zoo zeide hy, toen men hem de hooge waardigheid opdroeg. Een „uitgaander” is Loubet niet en wars van alle vertoon, in tegenstelling met zyn voorganger, die veel van „officiéél” hield. In het eerst heeft hy dan ook stellig de candidatuur geweigerd. Alleen zyn groot plichtsgevoel deed hem de hooge waar digheid aanvaarden. Als zyn opvolger in den Senaat wordt genoemd de Minister van Financiën Peytral. De President heeft het nu natuuriyk zéér druk - hy werkt aan zyn boodschap, die in hoofdzaak een beroep zal zyn op verzoening en eendracht. De nieuwe President schonk een gift van 20.000 francs voor de Parysche armen. Hy neemt, in afwachting dat Mevrouw Faure het „Elysée” heeft ontruimd, voor- loopig zyn in trek in den linkervleugel van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken. Ter gelegenheid der benoeming hebben de manschappen van leger en vloot een dag vry en extra-rantsoenen gekregen, terwyi onderscheidene straffen zyn kwyt- gescholden. Wat een heftig debat in de Kamer van Afgevaardigden over het aangevraagd crediet voor de begrafenis op Staatskosten van den overleden President! Het waren verdachtmaking? nsekwentie van den n in den slryd om anders mag zien dan irooi? i neem ik de groote lie standen, die zoo spook zyn, die vrees ian is dót rood ook den dageraad, maar lek op het kleed van tiote de beweringen sdaad verraadt.” het is een lapmid- oplossing der sociale och kan liet in ver- xlen het meest doel- Lot leniging van nood [>®n ajd UmI. 1 Januari. ran W. Slingerland e, d. van G. de Jong l, van C. Twigt en van B. Zondervan an n J. Noorlander en P. d. van A. Hordfjk en Pelt, oud 47 j. en J. Wectbroek, oud 27 j. A. Roe, oud 20 j. te, oud m. A. de L J. Donker, oud 60 j., butter. J. van Vlj- oote van G. Snoejj. Lopik. i Februari. Irianus, van T. Ben- i'ranoUoa Maria, d. van noek. Middelkoop, oud 4 m. rkwk a/d Usal. 1 Februari. annee, a. van Tk. van Wilhelmina Annetje, n M. Hoogendoorn. u> A. van Delft on J. nee, a. van B. do Bruin santje Adriana, d. van M. van Btefinvoort. broek en O. J. Rogge- van A. Kamman en Prys der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Qroote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren. Alle binneniandsche Advertentiën, voor B-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. ie aan vallen van zich grienden niet meer lleen, maar, waar ik J ben, dat de velen, ize en andere onder- )od hebben gevonden, werk stoffelyk maar n, zonder dat er ook e wordt uitgeoefend stige of politieke ge- k my ook verplicht itmakingen ais deze esteeren.’’ voornameiyk de socialisten, die een hartig woordje spraken en het crediet, dat 165.000 francs bedraagt, slechts wilden bewilligen, als de begrafenis zuiver bur geriyk was. Daartegen werd natuuriyk hevig verzet aangeteckend, maar toch, op slot van zaken, is het zoo geregeld, dat het crediet bewilligd werd. Toen had weer een woordenwisseling plaats over de quaestie, of men zich eerst aan de „Notre Dame” zou opstellen voor de begrafenis, dan wel aan het Elysée, waarop besloten werd dat de geheele Kamer, zich zelf noodigend, vóór de be grafenis mede naar het Elysée zal gaan en vandaar naar de Notre Dame. President Loubet moet toch besloten hebben, evenals Casimir Périer, mede te gaan in den be grafenisstoet, deels omdat hy dit gaarne doet, deels om den mond te snoeren aan hen, die allicht zouden zeggen, dat hy niet gedurfd had. DeSenaats Commissie voor het Regeerings- ontwerp der herzienings-probedttrè heeft, met 6 stemmen tegen 2, het ontwerp goedgekeurd. De heer Buseuil is tot rap porteur benoemd. Het Britacbe Huis der Gemeenten is eindeiyk dan nu toch gereed gekomen met het debat over het adres van ant woord op de troonrede en heeft dit adres goedgekeurd. Een uitgebréid plan tot hervorming der bewapening en verbetering der verdedi gingsmiddelen in Eugelaod en Koloniën wordt in overleg met de Marine-overheid voorbereid. Heel aardige ontwapenings- voorbereidingen inderdaad! Het Vaticaan heeft op de nota der RosslMhe Regeering, betreffende de ont- wapenings-conferentie, geantwoord dat zU veel nut ziet in het inroepen van bemid deling, waar internationale geschillen aan leiding dreigen te geven tot oorlog. Uit Rome zendt men aan de „Morning Post” het onwaarschyniyk bericht, dat de Itallaansche Regeering voornemens zou wezen de Nederlandsche er van te ver wittigen, dat geen gedelegeerde naar de vredes conferentie door ha^r zal worden afgevaardigd, wanneer ook Vaticaan wordt uitgenoodigd. In Zweden en Noorw«<f .#7 openbaart zich eene sterke bewigw' tegen de Russificatie maatregelen inXhfiland. „Men” zegt, dat op grond daarvan, de uitnoodiging van den Czar tot het vredes congres met een weigering zal geantwoord worden. By de in Griekenland gehouden alge meene verkiezingen heeft de party van Delyannis allerwege da nederlaag geleden. Ook te Athene werden zyne aanhangers door die van Trikoupfe verslagen. Maandag is te Kanea, op Creta, in tegenwoordigheid van Prins George van Griekenland, de Nationale Vergadering op plechtige wyze geopend. Haar eerste daad was een besluit van leedwezen en deel neming wegens het overiyden van Presi dent Faure. Ook in het Hongaarsebe Volkshuis werd Zaterdag 1.1. door den Voorzitter een har- teiyk woord gewyd aan de nagedachtenis van President Faure. Ministerpresident Banffy heeft zyn ontslag genomen en het vormen van een nieuw kabinet nu opge dragen aan Soloman Szell. De Amerlkaanache troepen op de Philip pynen klagen over de hitte en over het valsch karakter der Filipinos, die, den open stryd meest schuwend, liefst uit hin derlagen schieten en daarby het Roods Kruis en zijne ambulances geenszins ontzien. Het Huis van Vertegenwoordigers te Washington bewilligde de 20 millioen dollars aan Spanje, overeenkomstig het vredeverdrag, uit te betalen wegens het afstaan der Philippynen. Er zyn weer 16.000 vrijwilligers opgeroepen om naar hunne haardsteden te worden teiugge- zonden STATEN-GENERAAL. De Tweede Kamer herratte Dinsdag haar litting. De voorzitter stelde voor aan de Regeering te verzoeken, aan de Fransche Regeering de deelneming der Tweede Kamer te betuigen in het verlies, dat de Fransche natie heeft ge troffen door het overleden van den President der Republiek. Hiertoe werd besloten. De Min. van Financiën verklaarde de gevoelens der Kamer te deelen en haar wensoh te aollen overbrengen. De opnieuw samengestelde afdeelingen be noemden tot voorzitters de hoeren Van Dedem, VeriAenien, Conrad, Tak en Meea; tot onder voorzitters de'heenn Veegens, Van der Borch, Van Bylandt (Ajjfeljloorn), Hartogh en Tydeman. De Opper-ceremoniemeester maakt bekend, dat het Hof, ingevolge de bevelen van Hare Majesteit de Koningin den lichten rouw zal aannemen voor den tyd van drie dagen, ingaande op Donder dag 28 Februari, wegens het overiyden van Hare Keizerlijke en Koninkiyke Hoog heid Mevrouw de Prinses Maria Imma- culata, aartshertogin van Oostenryk-Hon- garye, geboren Prinses van Bourbon en der belde Sicilian.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1899 | | pagina 1