IM
N°. 1968.
Zaterdag 25 Februari.
1899.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
tukken
ÖERSü!
•8)>
UTRECHT. -
rkt.
BUITENLAND.
Overzicht
WETSONTDUIKING.
BINNENLAND.
hilder Sisly her-
H—t—,
S. W. N. VAN NOOTEN tï Schoonhoven,
Uitgever».
SCHOOIfHOYEIfSCHE COURANT.
GRONINGER
tegen oeacarre»-
«paladiagea.
eene kleine boe
te ontvangen, per
8 laut.
E STAND.
uraveld.
Februari.
van T. Behmieman
i.
F. Klsjju au
A. Scheer eo
Hollander, oud 71 j.,
ar. A. Scheffer, oud
ra, oud 28 jechtge-
L D. van Erk, oud
Bajjerse.
Stolwijk.
6 Februari.
d. van 1
d. van A
<ely Mi G. Baar. D.
ramer.
mburg, oud 8 w. B.
van D. Burgor. E.
btg. van G. van Vulpon.
igs-Langsrak.
Februari.
d. van C. van Ootterom
*ol, Orgel enz. enz.
oorbanden, steeds
rd door de Boek-
s
fan NOOTEN
[HOVEN.
leklemming te schil-
ppen van het nsyaar,
rulbruine blaren, van
e het landschap niet
i maar vroeg op den
U
en een sombere lucht,
droeve krommingen
nrak zich heffende,
Ihouetten teekenend.
die boomen, als
die men in het late
jken op den bezaai-
/ellicht zal spoedig de
iaar doodskleed sprei-
rmonie als de zacht-
rfhuis. Het is koud
Franco per Dost door Met geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon
neren bg alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
stelt, en voorzeker zou hy het een zegen
noemen, als de mazen van het net, waarin
bedriegers vast m>iten loopen, wat kleiner
konden gemaakt worden, opdat zy minder
kans van ontsnappen krijgen. De vraag
is, of dat wat helpen zou. Want zoodra
de wetgever aan het overleggen gaat, op
welke manier zekere wettelijke bepalingen
moeten worden verscherpt, zet degeen,die
bjj de overtreding belang heeft, zich aan
het werk om te bepeinzen door welk
gaatje hy nu zal dienen te kruipen om
vrij te kunnen uitgaan. Die laatste soort
van studie is, gelijk men weet, ook een
tak van rechtsgeleerdheid.
Dat de algemeene geest nog zoo is,
pleit niet in ons voordeel. Wij moesten
•en zoo ruime opvatting van zedelijkheid
hebben, dat we, ook in zaken van handel,
den geest der wetten hoog houden, al
laat soms de formuleering barer bepalingen
aan helderheid te wenschen over. Want
wetten zijn in ieder geval slechts men-
schenwerk, hetgeen van de eischen der
moraliteit niet zoo bepaald gezegd kan
worden.
Aan den anderen kant is het ook te
wenschen, dat de wetgever zich by toe
neming toelegge op duidelijkheid, en
ook op waarheid. Niets in de wet opne
men wat niet kan gehandhaafd worden,
niets in wetsbepalingen voorspiegelen,
wat niet is te verwezenlijken. Dit laatste
beval het Eerste-Kameriid uit Zuid-Holland,
op wiens redevoering wij eenige variaties
hebben geschreven, ook aan ten opzichte
van de taak der Regeering tegenover de
sociale eischen van dezen tijd. En het
is wederom met zijn woorden, dat wij
thans eindigen.
«Tegen uitbreiding van de kwaal” -
onwaarheid in de wetgeving „moet
ten strengste worden gewaakt, omdat de
wetten, welke de Regeering zich voorstelt
aan het land te geven en waarin zij haar
taak vindt, zoo licht daartoe aanleiding
kunnen geven. Een mooie wet op het
papier is zoo licht een bedriegel{jke wet
in de uitkomsten. Een wetgever verbeeldt
zich zoo licht als een voorzienigheid op
te treden, terwijl in de uitkomst bleek
kortzichtigheid aan het werk te zyn
geweest
„Niets evenaart het vertrouwen van
het volk, dan zijn wantrouwen wanneer
het zich in bij hem opgewekte verwach
tingen teleurgesteld ziet.”
Frankrgk. Dat in dezen tijd van woeling
en binneniandsche oneenigheden de ver
kiezing van een nieuw Hoofd voor ’t
Fransche Qemeenebest zoo zonder slag
of stoot geschiedde, verdient nog wel even
vermeld te worden, want boven alle ver
wachting vlug en goed was anderhalf
etmaal na den plotselingen dood van den
heer Faure in die vacature voorzien.
Zaterdag j.l. kwam het Congres te één uur
te Versailles bijeen, te drie uur was de
stemming afgeloopen, om vier uur reeds
was het werk klaar en de heer Loubet, de
candidaat der Republikeinen, b|j eerste
stemming met 482 van de 812 als Pre
sident verkozen, terwijl de oud-Minister
Méline slechts 279 stemmen verwierf, uit
gebracht door nationalisten, anti-semieten,
verspreide clericalen en reactionnairen.
Toen de uitslag bekend was, kwam er
aan het bravo-geroep der linkerzijde en van
het Centrum geen eind. Men hoorde van
het rumoer der rechterzijde niets. Alles
ging te niet onder de onstuimige toe
juichingen en kreten van „Leve de Repu
bliek I” De heer Méline, op het allerlaatste
oogenblik inziende, dat hy de neder
laag zou lijden, trok z|jn candidatuur
toen nog terug. Hy liep in de gangen
rond met een stembriefje voor Loubet, dat
hij aan iedereen toonde. Hij verscheurde
de stembriefjes op zyn naam, kortom
deed zulke „dolle” dingen, dat de groep
Republikeinen, die vóór hem party ge
kozen hadden, geheel in de war raakten
en het onder elkander oneens werden.
Een leven van belang! Het is natuur lijk
jammer voor Méline, maar toch heeft
zyn candidatuur dit groote nut gehad, dat
eens juist het getal is bekend geworden—
en nu is het bewezen, dat het niet veel
is van die echt anti herzieningsgezinden,
die, zooals we by ondervinding weten, zóó
schreeuwen kunnen, dat men zou denken
dat er tienmaal meer waren.
Echt rumoerig is het anders Zaterdag
op die vergadering van het Congres toe
gegaan. By de opening reeds had de heer
Loubet plaats genomen op den Voorzitters-
zetel. Met daverend gejuich begroet door
degenen, die van zyne party waren, be
reikten hem aan den anderen kant de
kreten van: „Het Republiek je wel!” „Daar
is Panama weder opgestaan!” Wie die
laatste kreet uitvond - welwie anders,
dan degene, die zich tegenwoordig als „spe
cialiteit in beschuldigingen” opwerpt, na-
I melijk de ons bekende Quesnay de Beaure-
I paire, die het ambt schynt te bekleedt
I „albevuiler”. Den morgen van den co
Op den laatsten dag der vorige maand
heeft in de Eerste Kamer een der leden
uit Zuid-Holland, de oud-hoogleeraar Van
Boneval Faure, de algemeene beraadsla
ging over de Staatsbegrooting geopend
met een rede, die niet liep over een of ander
vraagstuk van hetgeen wy gewoon zyn
de „practische politiek” te noemen, maar
niettemin de aandacht overwaard is van
allen, die belangstellen in de voldoening
aan een der eerste eischen van een ge
zonde ontwikkeling van het politieke leven
in Nederland, die rede, met de hem eigene
welsprekendheid door den uitnemenden
jurist voorgedragen, had wel iets van een
beknopte professorale oratie; ergens werd
zij „university extension” in de Eerste
Kamer genoemd. Zy had tot onderwerp:
Waarheid in de wetgeving.
Uit een aantal voorbeelden bouwde de
geachte spreker zyn bewering op omtrent
het in onze wetgeving al te veelvuldig
voorkomende gebrek aan waarheid. Van
die alle slechts enkele.
Het Burgeriyk Wetboek bevat bepalingen
als deze. Het kind van eiken leeftijd is
eerbied en ontzag verschuldigd aan zyn
ouders. De echtgenooten verbinden zich
tot hulp en bystand. De man moet de
vrouw beschermen, de vrouw is denman
gehoorzaamheid verschuldigd. Alle eerbied
waardige voorschriften, met het oog op
de bron waaruit zy voortspruiten, maar
wat is er tegen te doen als zy niet worden
nagekomen? Kan men eerbied en ontzag
afdwingen? Neen, hoogstens alleen den
uiteriyken schyn daarvan. Kan men ge
hoorzaamheid afdwingen? Immers neen!
Maar dan hebben wy hier wederom een
bedriegeiyke wet De wetgever heeft ver
geten dat een wetboek geen catechismus
is. Dergeiyke bepalingen behooren in de
wet niet thuis. Voorschriftendie men
niet by machte is te handhaven, toonen
*s wetgevers eigen onmacht aan.
Een ander voorbeeld. In het Wetboek
van Strafvordering art. 401, handelende
over het ambtseedig proces-verbaal en
zyn bewyskracht.
„Is het niet,” sprak de heer Faure, -
„reeds een enormiteit dat een verbaal
eenzydig buiten medewerking van den
beklaagde opgemaakt, een volledig bewys
van schuld opleveren kan, en dat in een
procedure die in openbare en mondelinge
behandeling haar kracht zoekt? En dan
vindt de wet een waarborg voor de waar
heid van zoo’n stuk daarin, dat het is
opgemaakt op den eed by den aanvang
der bediening afgelegd. Wat beteekent
die eed, dat men zyn plichten trouw zal
vervullen, tot bewys dat de ambtenaar,
toen hy zyn verbaal opmaakte, juist en
goed gezien heeft? Naar de wet zooveel
als een tweede getuige, want één getuige
levert geen bewys; één getuige op den
ambtseed rekent alzoo voor twee!-
Wat dunkt u dan van de magische kracht,
hier aan zulk een eed toegekendof kent
gy een andere wetsbepaling, waarby op
ergeriyker wijze de schyn voor het wezen
van de waarheid wordt aangenomen Zet
eens de waarheid in een wetsartikel en
bepaal: „de ambtenaren worden op hun
woord geloofd”, en zeg of zulk een be
paling ooit tot wet zou worden verheven?
Geloove wie het kan?
De Spreker voegde hier nog eenige be
schouwingen aan toe over den eed in het
algemeen, een onderwerp, ook ten
vorigen jare door hem by dezelfde
gelegenheid behandeld en waarvan men
wel kan zeggen dat het aan de orde
blijft zoolang niet het middel is gevonden
en aangewend om aan de misbruiken op
dat gebied een einde te maken. Wy
behouden ons voor, later op deze zaak
terug te komen.
Nog gewaagde de heer Faure van
„geheele wetten, welke niet doen wat zy
zeggen, of wat dunkt u van de wet op
de viering der dagen aan den openbaren
Christeiyken godsdienst gewyd? Worden
de bepalingen van de Zondagswet niet
ieder jaar in elke gemeente aangeplakt
als om te duideiyker te doen zien dat zy
niet wordt gehandhaafd?
En - wat vloeit daar nu uit voort?
De majesteit der wet gaat verloren, als
zy geen waarheid spreekt, maar liegt of
bedriegt. Een wet, die niet kan worden
opgevolgd, wordt overtreden en als de
wet zelve haar overtreding noodzakeiyk
maakt, waar is de grens en wie zal die
bepalen? Waar biyft de publieke moraliteit
Ons dunkt, dat alles is van een onbe
twistbare juistheid.
Op het gebied van de zedeiykheid heeft
in het algemeen de Wet weinig te zeggen.
Wie meent, dat al hetgeen de Wet niet
verbiedt, geoorloofd en goed is, neemt een
vry laag standpunt in het is, alsof
dwang alleen in staat is, hem binnen
zekere perken te houden Toch is het
waar, dat in het openbaar leven zich
telkens verschUnselen voordoen, waaruit
is af te leiden dat zeer veel menschen
Zich niet boven deze opvatting weten te
Jeggens, oud 5 m.
weduwnaar van Joba.
Beuaekom, oud 1 j.
0 d. A. van Groot-
verheffan, en zoo worden allerlei onge
rechtigheden begaan, van welke het ge-
makkeiyk is te bewyzen dat een nauw
gezet geweten ze onvoorwaardeiyk moet
veroordeelen. In Engeland is in behan
deling een wet op den woeker, waarin
bepaald wordt dat geldschieters van be
roep strafbaar zyn wanneer zy een hoogere
rente bedingen dan 10 percent ’sjaars,-
hetgeen toch nogal wèl is. By ons bestaat
zulk een wet niet en is de kans ook niet
groot dat zy er ooit zal komen, want het
is duideiyk dat zy niet te handhaven zou
zyn. Geldschieters „van beroep” zouden
door collega’s zonder beroep spoedig over
vleugeld worden. Wordt dan by ons nooit
woekerwinst op geleende geiden geöischt
van personen wie de nood dwingt met
allee genoegen te nemen? O, wel zeker,
maar, ziet u, die hoogere rente dan de
gebruikeiyke, zy is niets anders dan een
premie ter verzekering tegen kapitaal-ver-
lies, want het is alleen van onsoliede
personen dat men haar eischt. Zoo wordt
het ongeschreven recht, dat der billijkheid,
verkrachtzoo weet men iets, dat absoluut
slecht is, nog te verdedigen, - en houdt
zich zelven bovendien nog voor onberispe
iyk, omdat niet iets wordt gedaan dat door
de Wet is verboden.
Soortgeiyke opmerkingen zijn op menig
gebied te maken. Nog talrijker evenwel
zyn de gevallen, waarin de Wet wöl een ver
bodsbepaling met strafbedreiging heeft,
doch uitvoering en toepassing achterwege
biyven. Daar Is het de ontduiking der
wet, die haar onwaarheid aan het licht
brengt. Want één van beidenóf zy moet
in elk geval met beslistheid haar uit
spraken tot waarheid kunnen maken, en
dan kan er ook geen quaestie zyn van
ontduiking, óf zy is tegenover de listig
heid van personen, die niet laboreeren
aan vernauwing van het geweten, die
niet met schroom voor de voorschriften
der zedeiykheid terugdeinzen, machteloos.
In het laatste geval zou men haar nut
zelfs twyfelachtig kunnen noemen.
Laten we maar enkele voorbeelden
nemen uit bet dageiyksch leven. De uit
oefening der geneeskunde door onbe
voegden, hoevelen zyn er niet, die daar
van, gedragen door de domheid en het
by geloof der menigte, een zeer voordeelig
bedryf maken En ja, tegen de wonder
doctors, die we niet aarzelen te rang
schikken onder de ergste volksbedriegers,
worden soms processen verbaal opgemaakt,
maar gewooniyk ontsnappen zy aan een
veroordeeling. Natuurlijk, het kan aan
niemand verboden worden zyn evenmensch
een goeden raad te geven, en wat de
levering van geneesmiddelen betreft,—
r, hetgeen men den lyder aanbeveelt of wel
i zelf ter hand stelt, opdat hy zich niet
vergisse, is doorgaans van zoo onschuldigen
aard, dat er de naam van geneesmiddel
niet op past. Ook worden de raad en de
middeltjes belangeloos verstrekt, dat wil
zeggen, de edele menschenvriend eischt
er geen geld voor. Wil men hem er
iets voor ten geschenke aanbieden, - de
gegadigden zyn wel te weten gekomen
welk bedrag daartoe gewoonte is ge
worden I - dat moeten de lui immers zelf
maar weten? Welke wet verbiedt het
in ontvangst nemen van een cadeautje?
Hetzelfde biyk van machteloosheid geeft
de wet, die heling strafbaar stelt. Over
dit onderwerp hebben we ook weleens
meer geschreven, en wy zyn volstrekt
niet voornemens het nooit weer te doen,
want de zaak is meer dan ergerlijk. Op-
koopers van allerlei slag koopen, natuurlijk
ver beneden de waarde, want anders zouden
zy zich met zulke „affaires” niet inlaten,
van de meest verdachte personen, van
kwajongens zelfs, voorwerpen van de
bontste verscheidenheid, en waarvan de
herkomst heel gemakkelijk is na te gaan.
Toch is het een groote zeldzaamheid als
tegen zoo iemand een vervolging wordt
ingesteld, - omdat het zoo moeieiyk te
bewyzen is dat hy „opzettelyk” door
diefstal verkregen zaken heeft gekocht;
misschien zou het vast moeten staan,
dat hy by de ontvreemding tegenwoordig
is geweest? Alleen veroorlooft zich soms
de rechter, wanneer zoo’n opkooper als
Ijetuige is opgeroepen, - een apart buiten
kansje alweer, want dan krijgt hy nog
getuigengeld op den koop toe I - hem een
waarschuwing, zelfs wel een berisping toe
te dienen, wat o. i. ook al niet te
pas komt.
En wanneer wy ons begeven op het
gebied van den handel, dan ontdekken
we tal van verkeerde dingen, die ook aan
de aandacht der wetgevers niet zyn
ontsnaptwaartegen hy wel degelyk
straffen heeft bedreigd, maar die een
voudig gepleegd worden met de weten
schap, dat er toch niets tegen te doen is.
Den eeriyken handelaar is het een voort
durende kwelling, dat concurrenten, die
met een minwaardig artikel van denzelfden
naam, maar dat zy willens en wetens
door by menging van allerlei bocht en ontuig
hebben vervalscht, een voorsprong krygen
door de dwaze verblindheid van een publiek, paire, die het ambt schynt te bekieeden van
hetwelk goedkoopheid als eersten eisch I „albevuiler”. Den morgen van den congres
dag verscheen in de „Echo de Paris” een
artikeltje van zyn hand, waarin hy aan
Loubet verweet, dat deze in 1892, als
Minister-President, zich misdadig zwak
had getoond tegenover de in de Panama-
zaak-schuldigen en Reinach’s ontkoming
door zelfmoord had mogelyk gemaakt.
De Regeering heeft zich toen inderdaad
door de verrassende Panama-uitbarsting
wel een weinig laten overvallen, en van
dien tyd af dagteekent het verwyt „Pana
ma” voor eene beschuldiging van „tfa-
kooperij”. En dat is nu juist het toel
van Beaurepaire, om den heer Loubd te
rangschikken, voor het oog der groote
massa, onder de „omgekochten”, ofschoon
hy heel goed weet, dat de nieuwbenoemde
President financieel zilverschoon is. DM het
artikeltje wel degelyk gelezen was, bewees,
dat dienzelfden dag, by de stemming,
de Afgevaardigde Déroulède heel brutaal
op de tribune trad met de vraag aan den
Voorzitter: „Durft gy ontkennen, wat
Beaurepaire gezegd heeft?” waaropLoubet
heel kalm en waardig ten antwoord gaf:
„Ik heb u niets te antwoorden!” Toen
trachtte Déroulède de vergadering toe te
spreken en haar te zeggen, dat het beter
was den President door het volk te doen
verkiezen, doch hiervoor werd hem geen
tyd gelaten. Door de zaalbedienden werd
hij van de tribune verwijderd en terwyl
eenige uren daarna de nieuwe President
in den kring der „zUnen” het groote
nieuws meedeelde, doorliepen razende en
tierende de door Déroulède opgezweepte
benden de straten van Parys, onder de
woeste kreten van: „Leve Méline!” „Leve
het leger!” „Leve Dupuy!” „Weg met
de Joden!” en „Panama”, dat op eigen
aardig brommerigen toon werd uitge
schreeuwd. By het standbeeld van Jeanne
d’Arc hield Déroulède een toespraak tot
zyne partygenooten. waarbij hij verklaarde,
den heer Loubet nooit of te nimmer als
President te zullen aannemen. Donderdag
zouden ze weer byeenkomen, by de be
grafenis van den heer Faure. Nu, de
politie zal hare maatregelen wel weten
te nemen. Honderd vyftig personen zyn
reeds gearresteerd. Gelukkig, dat er echter
ook nog velen overbiyven, die den nieuwen
President zullen weten te waardeeren.
Ze schreeuwen, wel is waar, niet zoo
hard, maar handelen meer.
Aan den heer Franck Ghauveau is de
taak te beurt gevallen, om den heer Loubet
van zyne benoeming te verwittigen. Hy
begaf zich met het bureau der vergadering
en een aantal leden naar diens kabinet
en overhandigde hem daar, onder tal van
gelukwenschen, het proces verbaal. De
heer Loubet betuigde zyn dank en ver
klaarde alle krachten te zullen inspannen,
om de wenschen van het land te ver
vullen en eenheid te brengen onder de
Republikeinen. Toen kwam het oogen
blik, waarop het offlciöele vierspan voor
kwam - een treffend moment by de
President-verkiezing. De gewone burger
van daareven stygt in het rij tuig en vóórafge
gaan en gevolgd door een eskadron huzaren
gaat het naar het station, waar de extra-trein
wacht, die hem naar Parys zal brengen.
In de hoofdstad aangekomen was ’s Pre
sidents eerste gang naar het „Elyséa”,
waar hij eenige oogenblikken vertoefde
bij het overschot van zyn voorganger en
daarna een kort onderhoud had met de
weduwe. Toen naar het Ministerie van
Buitenlandsche Zaken, waar hy het
allereerst werd gelukgewenscht door den
Minister-President Dupuy, die hem daarna
het ontslag van het Ministerie aanbood,
maar de President verzocht de Ministers
in functie te biyven. „Ik wil” too
zeide hy „dat het „Elysée” voortaan
eene Republikeinschewoningzy!” Daarha
begaf hij zich naar huis, „zijn tehuis”,
waar hy een zeer gelukkig familieleven
leidt. „Als ge me lief hebt, moet ge me
niet verkiezen,” zoo zeide hy, toen men
hem de hooge waardigheid opdroeg. Een
„uitgaander” is Loubet niet en wars van
alle vertoon, in tegenstelling met zyn
voorganger, die veel van „officiéél” hield.
In het eerst heeft hy dan ook stellig de
candidatuur geweigerd. Alleen zyn groot
plichtsgevoel deed hem de hooge waar
digheid aanvaarden.
Als zyn opvolger in den Senaat wordt
genoemd de Minister van Financiën Peytral.
De President heeft het nu natuuriyk
zéér druk - hy werkt aan zyn boodschap,
die in hoofdzaak een beroep zal zyn op
verzoening en eendracht.
De nieuwe President schonk een gift
van 20.000 francs voor de Parysche armen.
Hy neemt, in afwachting dat Mevrouw
Faure het „Elysée” heeft ontruimd, voor-
loopig zyn in trek in den linkervleugel van
het Ministerie van Buitenlandsche Zaken.
Ter gelegenheid der benoeming hebben
de manschappen van leger en vloot een
dag vry en extra-rantsoenen gekregen,
terwyi onderscheidene straffen zyn kwyt-
gescholden.
Wat een heftig debat in de Kamer van
Afgevaardigden over het aangevraagd
crediet voor de begrafenis op Staatskosten
van den overleden President! Het waren
verdachtmaking?
nsekwentie van den
n in den slryd om
anders mag zien dan
irooi?
i neem ik de groote
lie standen, die zoo
spook zyn, die vrees
ian is dót rood ook
den dageraad, maar
lek op het kleed van
tiote de beweringen
sdaad verraadt.”
het is een lapmid-
oplossing der sociale
och kan liet in ver-
xlen het meest doel-
Lot leniging van nood
[>®n ajd UmI.
1 Januari.
ran W. Slingerland
e, d. van G. de Jong
l, van C. Twigt en
van B. Zondervan an
n J. Noorlander en P.
d. van A. Hordfjk en
Pelt, oud 47 j. en J.
Wectbroek, oud 27 j.
A. Roe, oud 20 j.
te, oud m. A. de
L J. Donker, oud 60 j.,
butter. J. van Vlj-
oote van G. Snoejj.
Lopik.
i Februari.
Irianus, van T. Ben-
i'ranoUoa Maria, d. van
noek.
Middelkoop, oud 4
m.
rkwk a/d Usal.
1 Februari.
annee, a. van Tk. van
Wilhelmina Annetje,
n M. Hoogendoorn.
u> A. van Delft on J.
nee, a. van B. do Bruin
santje Adriana, d. van
M. van Btefinvoort.
broek en O. J. Rogge-
van A. Kamman en
Prys der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Qroote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren.
Alle binneniandsche Advertentiën, voor B-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
ie aan vallen van zich
grienden niet meer
lleen, maar, waar ik
J ben, dat de velen,
ize en andere onder-
)od hebben gevonden,
werk stoffelyk maar
n, zonder dat er ook
e wordt uitgeoefend
stige of politieke ge-
k my ook verplicht
itmakingen ais deze
esteeren.’’
voornameiyk de socialisten, die een hartig
woordje spraken en het crediet, dat
165.000 francs bedraagt, slechts wilden
bewilligen, als de begrafenis zuiver bur
geriyk was. Daartegen werd natuuriyk
hevig verzet aangeteckend, maar toch,
op slot van zaken, is het zoo geregeld,
dat het crediet bewilligd werd. Toen
had weer een woordenwisseling plaats
over de quaestie, of men zich eerst aan
de „Notre Dame” zou opstellen voor
de begrafenis, dan wel aan het Elysée,
waarop besloten werd dat de geheele
Kamer, zich zelf noodigend, vóór de be
grafenis mede naar het Elysée zal gaan
en vandaar naar de Notre Dame. President
Loubet moet toch besloten hebben, evenals
Casimir Périer, mede te gaan in den be
grafenisstoet, deels omdat hy dit gaarne
doet, deels om den mond te snoeren aan
hen, die allicht zouden zeggen, dat hy
niet gedurfd had.
DeSenaats Commissie voor het Regeerings-
ontwerp der herzienings-probedttrè heeft,
met 6 stemmen tegen 2, het ontwerp
goedgekeurd. De heer Buseuil is tot rap
porteur benoemd.
Het Britacbe Huis der Gemeenten is
eindeiyk dan nu toch gereed gekomen
met het debat over het adres van ant
woord op de troonrede en heeft dit adres
goedgekeurd.
Een uitgebréid plan tot hervorming der
bewapening en verbetering der verdedi
gingsmiddelen in Eugelaod en Koloniën
wordt in overleg met de Marine-overheid
voorbereid. Heel aardige ontwapenings-
voorbereidingen inderdaad!
Het Vaticaan heeft op de nota der
RosslMhe Regeering, betreffende de ont-
wapenings-conferentie, geantwoord dat zU
veel nut ziet in het inroepen van bemid
deling, waar internationale geschillen aan
leiding dreigen te geven tot oorlog.
Uit Rome zendt men aan de „Morning
Post” het onwaarschyniyk bericht, dat de
Itallaansche Regeering voornemens zou
wezen de Nederlandsche er van te ver
wittigen, dat geen gedelegeerde naar de
vredes conferentie door ha^r zal worden
afgevaardigd, wanneer ook Vaticaan
wordt uitgenoodigd.
In Zweden en Noorw«<f .#7 openbaart
zich eene sterke bewigw' tegen de
Russificatie maatregelen inXhfiland. „Men”
zegt, dat op grond daarvan, de uitnoodiging
van den Czar tot het vredes congres met
een weigering zal geantwoord worden.
By de in Griekenland gehouden alge
meene verkiezingen heeft de party van
Delyannis allerwege da nederlaag geleden.
Ook te Athene werden zyne aanhangers
door die van Trikoupfe verslagen.
Maandag is te Kanea, op Creta, in
tegenwoordigheid van Prins George van
Griekenland, de Nationale Vergadering op
plechtige wyze geopend. Haar eerste daad
was een besluit van leedwezen en deel
neming wegens het overiyden van Presi
dent Faure.
Ook in het Hongaarsebe Volkshuis werd
Zaterdag 1.1. door den Voorzitter een har-
teiyk woord gewyd aan de nagedachtenis
van President Faure. Ministerpresident
Banffy heeft zyn ontslag genomen en het
vormen van een nieuw kabinet nu opge
dragen aan Soloman Szell.
De Amerlkaanache troepen op de Philip
pynen klagen over de hitte en over het
valsch karakter der Filipinos, die, den
open stryd meest schuwend, liefst uit hin
derlagen schieten en daarby het Roods
Kruis en zijne ambulances geenszins
ontzien.
Het Huis van Vertegenwoordigers te
Washington bewilligde de 20 millioen
dollars aan Spanje, overeenkomstig het
vredeverdrag, uit te betalen wegens het
afstaan der Philippynen. Er zyn weer
16.000 vrijwilligers opgeroepen om naar
hunne haardsteden te worden teiugge-
zonden
STATEN-GENERAAL.
De Tweede Kamer herratte Dinsdag haar
litting.
De voorzitter stelde voor aan de Regeering
te verzoeken, aan de Fransche Regeering de
deelneming der Tweede Kamer te betuigen in
het verlies, dat de Fransche natie heeft ge
troffen door het overleden van den President
der Republiek. Hiertoe werd besloten. De Min.
van Financiën verklaarde de gevoelens der
Kamer te deelen en haar wensoh te aollen
overbrengen.
De opnieuw samengestelde afdeelingen be
noemden tot voorzitters de hoeren Van Dedem,
VeriAenien, Conrad, Tak en Meea; tot onder
voorzitters de'heenn Veegens, Van der Borch,
Van Bylandt (Ajjfeljloorn), Hartogh en Tydeman.
De Opper-ceremoniemeester
maakt bekend, dat het Hof, ingevolge de
bevelen van Hare Majesteit de Koningin
den lichten rouw zal aannemen voor den
tyd van drie dagen, ingaande op Donder
dag 28 Februari, wegens het overiyden
van Hare Keizerlijke en Koninkiyke Hoog
heid Mevrouw de Prinses Maria Imma-
culata, aartshertogin van Oostenryk-Hon-
garye, geboren Prinses van Bourbon en
der belde Sicilian.