urn. rtrso. ■EN. ffliCT Zaterdag 19 Augustus N°. 2018. 1899. Sctiooubora. blikbaar tndelaar, en OinstrflïBii uw. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht in worden, r Oficiëele Kennisgevingen. if heden waarop korting. iveranciers. N ZESSEN, Irosaiers, en voor 99 member a. s. BINNENLAND. BUITENLAND. Ovanloht DIERENBESCHERMING. teling A. J. F1JAN. j toelicht. I; 6 stuks f 1,M; Joterhuis. te zijn om al zoetgehalte I S. W. N. VAN NOOTEN tb Schoonhoven, Uitgever». Gemeente Schoonhoven. 4 stuks f 0,11. Schoonhoven. tende KOFFIE, regeld koopen.) is het, dat de indeerd zslvere e eoeeaioep. EGEN. van 9t Pont ons. k op de overzijde der in den snuit is en van V. j Ii«h Rfwielhaadal iCHIJF. SWIfHOVENSCHE COMT. fEN Ukts. on Telegraafkantoor. >m, vanaf de Bemonstr. lit, vanaf den Singel ren, van de overzijde >ven, met het Veer, r rivier gezien. lervormde Kerk. ■mde Kerk. Franco per post door het geheels rijk f 0,90. Men kan rich abon- aeeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. i Paard. 1 mogeljjk op de angekocht worden, franco per post vroege morgenuur weinig van gemerkt te zyn, maar des te grooter was de opschudding en de ontroering, toen Labori, in de zittingzaal binnen gedragen zijnde, verzocht een rijtuig te laten komen en een dokter. Hy wenschte naar zijn hótel terug te keeren, was echter volkomen helder van hoofd, doch zag enkel wat bleek. Eerst tegen zeven uur kon, tenge volge van de bovengenoemde gebeurtenis, dus de zitting aanvangen. De voorzitter bracht in scherpe bewoordingen het gebeurde in herinnering en richtte eene waarschuwing aan het adres van de „pers”, die zich in de vorige zitting misdragen had door het roepen tot Mer cier van „Moordenaar!”. Mr. Demange, de tweede advocaat van Dreyfus, aan ’t woord komend, vroeg schorsing der zit ting, tot men wist, wat de geneesheer van Mr. Labori zeide. Dit voorstel vond instemming en weldra was men in de zaal aan de grootste ontroering ten prooi, die echter, later ontaardde in standjes en schermutselingen. Gendarmes moesten de noodige kalmte aanbrengen. Tegen half acht eindelijk kwamen de leden van den krtjgs raad weer binnen en Mr. Demange deelde toen mede, dat de wond gelukkig niet ernstig was, maar dat de heer Labori toch in geen geval de zitting kon bij wonen. Wie de dader is van dezen schandelijken aanslag? Zijn naam is nog niet bekend. Nadat hij zijn slag ge slagen had, zette hij ’t op een loopen, achtervolgd door Overste Picquart en diens zwager, burgemeester Gast, die blijkbaar in de onmiddellijke nabij heid zich bevonden. Het gelukte hun echter niet den dader in te halen, die, volgens eenlge waschvrouwen, die in de buurt aan ’t werk waren, smerig in de kleeren zat. Hij schijnt twee mede plichtigen gehad te hebben, die, zoodra Labori was gevallen, op hem toesehoten en hem zijne papieren ontnamen. De burgemeester van Rennes en de vertegen woordiger der stad in de Kamer, de bekende Le Hérissé, richtten eene procla matie tot de bevolking, om haar tot Jcalmte aan te sporen, nu de tegenstanders van het werk der rechtvaardigheid een daad van krankzinnigheid hebben doen plegen. Wölk eene afwisselende zitting was die van Maandag! Achtereenvolgens legden Generaal Mercier, Casimir Férier, de 4 oud Ministers van Oorlog, Generaal Billot, De Cavaignac, Generaal Zurlinden en Generaal Chanoine, benevens de oqd-Minister van Buitenlandsche Zaken Hanotaux, belangrijke verklaringen af, onderbroken door Dreyfus zelf, die, ais hjj denkt dat zulks noodig is, flink voor zijn gevoelen durft uit te komen. Op merkelijk is in de getuigenissen der oud-Ministers van Oorlog, de voorbeelde- looze onvoorzichtigheid, waarmede be schuldigingen van het grootste gewicht, die niets meer dan losse veronderstellingen zün, worden geuit en als feiten vast gesteld. Zoo De Cavaignac, die getuigde, dat hy het onderzoek van bet Hof van Cassatie nauwkeurig heeft nagegaan en dat bij zijn eigen verantwoordelijkheid voegt bij die van hen, die Dreyfus hebben veroordeeld. En het eerste punt, dat zijne overtuiging vestigde zeide h|j - waren „de bekentenissen” van Dreyfus, aan Lebrun Renault gedaan. Zéér be denkelijk ook mag genoemd worden, de wyze, waarop deze oud-Minister en zyn collega Zurlinden vooralDuitschland’s waarheidsliefde bij het afleggen der be kende ontkennings verklaringen, in twijfel hebben getrokken. En „last not least” maken we nog mel ding van eene lasterlijke beschuldiging van Generaal Mercier, als zou men in Engeland en in Duitschland vyf en dertig millioen franken hebben verzameld, om de bevryding van Dreyfus te koopen. Eene fijne afwikkeling van zaken, inderdaad! De vierde zitting van den krijgsraad beeft niet plaats gehad op Dinsdag j.l., wegens den Katholieken feestdag (Maria Hemelvaart), maar zij begon Woensdag morgen vroeg, ondanks het oordeel van Mr. Demange, om de zittingen te schorsen tot den volgenden Maandag, wijl er ge gronde hoop bestond, dat Mr. Labori dan voldoende hersteld zou zijn, om de zittin gen weer te kunnen volgen. Regeerings commissaris Carrière echter verzette zich tegen genoemd voorstel en zoo kwam het, dat Woensdag-morgen j.l. de behan deling van het proces-Dreyfus werd voort» gezet door het verhooren van verschillende getuigen, als daar warende oud-Minister van Justitie Guérin, de oud-Minister van Koloniën Lebon, die van de maatregelen van voorzichtigheid, welke hy moest nemen ten opzichte van Dreyfus, zeide; „Als ik* ze weer moest nemen, zou ik niet aarzelen het te doen.” Men weet, dat Lebon de man was, die „den ongelukkige” zoo streng liet behandelen. Voorts traden voor, de weduwe Henry en Generaal Roget, die beiden overtuigd schenen van Dreyfus’ schuld. Volgens „Le Figaro” heeft zich - wel wat heel laatl - iemand aangemeld, die BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schesahoven maken bekend, dat de iaarUjksche oefeningen met de Brandspuiten enz. zal plaats hebben op het DOELENPLEIN, en wel: Voor Spuit A (blauw geverfd) B (rood op Zaterdag 19 Augustus 1899, namiddags 6[ uur. En voor Spuit C, Handspuiten en Zeilenwagen op Zaterdag 26 Augustus 1899, namiddags uur. Een ieder moet persoonlijk zyn dienst vervullen, en allen, zoowel lantaren- en flambouwdragers, moeten present zijn. Die zonder wettige redenen niet bij de oefening verschijnt, wordt gestraft met f boete. Schoonhoven18 Aug. 1809. De Secretaris, De Burgemeester, H. G. GEELHOED. Kr. A. D. H. KOLFF. - 11- om zich van gebrekkige honden en katten I dieren, kan te ontdoen! jpgenr omzendbrief er by is geweest, toen Majoor Von Schwarz- koppen het bekende „petit bleu” aan Ester- hazy adresseerde. Het zou zekere Kolonel Schneider wezen, en het fait zou reeds ter kennis van den krijgsraad zijn gebracht. Een mooie plaat in de „Punch”: Kapi tein Dreyfus, een weinig bedrukt, in de gevangenis, voor een tafel met papieren; maar achter hem, met een stralenkrans om het hoofd, de maagd „Waarheid”, met een blad waarop „gerechtigheid” te lezen staat in de eene hand, terwijl zij de andere den gevangene bemoedigend op den schouder legt met een „Courage, mon Capitaine!" Te Parijs is men bezig, te trachten zekeren Jules Guérin in hechtenis te nemen, den voorzitter der Ligue anti-Semitique, tegen wien van overheidswege een bevel tot arrestatie is uitgevaardigd. Hij heeft zich echter met eenige vrienden in zijn huis gebarricadeerd en wacht nu den aanval af. Zelfs op het dak zitten gewapende mannen. Bepaald eene vermakelijke his torie! Toch zal het zoo niet lang dpren, want eenige kalme en bezadigde mannen onder zyne vrienden hebben hem al half overgehaald, om zich over te geven. Uit Traasvaal twee tegenstrijdige be richten! Volgens bericht uit Pretoria, vreesde men voor het afbreken der on- derhandelingenofschoon de verwerping der Britsche voorstellen wel niet on- voorwaardelijk zou wezen. Van andere zyde wordt echter gemeld, dat, met goedvinden van den Uitvoerenden Raad, de President aan de Engehche Re- geering liet meedeelen, dat de Regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek het voor stel tot het benoemen eener gemengde commissie tot onderzoek der nieuwe kies wet a inneemt, op voorwaarde, dat daar door geen inbreuk worde gemaakt op de onafhankelijkheid der Republiek. Officie al echter is nog altijd niets bekend. De Britsche Regeering doet inmiddels nog steeds of het morgen oorlog worden zal. Generaal Sir Frederick Forestier Walker, vroeger in Egypte en op het oogenblik te Davenport, js tot opperbevelhebber der troepen in de Kaap-Kolonie benoemd en vertrekt aanstonds naar zyn post. Sir Julian Pauncefote, de Britsche gezant te Washington en laatstelijk hoofd verte genwoordiger van Engeland ter Vredes conferentie, zal als „Pair” van Engeland, waartoe de Koningin hem verhief, den titel Baron Pauncefote van Preston dragen. Daltachlaod’s Keizer Wilhelm gevoelt zich gedrongen tot een nieuw bewijs van sympathie aan zyn vriend den Sultan van Turkije. Hy zal eerlang zyn twee oudste zoons naar Constantinopel zenden, om den Sultan een bezoek te brengen. Op kunstgebied leverde Z M. een nieuwe proeve, door het ontwerpen van een nieu wen postzegel met symbolische eenheids- voorstelling. De boerin Anna Dossaeva, die den Rasslsehen Kroonprins by stond toen hy, pa zijn ongeluk, stervend op den weg lag, is thans ook overleden. Zy was reeds ziek toen de Prins stierf, en de lange reis naar Batum, waarheen zij den doode vergezelde, heeft haar toestand zeer ver ergerd. Zy deed die reis op verlangen der Keizerin weduwe, die alle bijzonderheden omtrent den dood van haren zoon van haar wilde hoor en. „Al moest ik sterven onderweg”, zeide de arme vrouw, „ik zou niet ongehoor zaam durven wezen aan den wil van H. M. Zy wil mjj zien en hooren Haar wensch is my een bevel.” Volgens nadere berichten omtrent den orkaan en de overstrooming te Ponce, op Portorieo, moeten daar 500 menschen om het leven zijn gekomen. De berichtgever van „The Evening Journal" schat zelfs het aantal dooden op duizenden. Generaal Davis seinde aan de Ameri* kaansche Regeering, dat, naar zyn schat ting, 100.000 bewoners van Portorieo al wat zy bezaten verloren hebben. Hij drong aan op spoedige hulp. By Kon. besluit zijn benoemd tot burgemeester der gemeenten Benschop, Hoenkoop en Polsbroek R. Van Beusekom, secretaris dier gemeenten, en tot burge meester der gemeente Willeskop J. F. B. Van Hasselt, burgemeester der gemeente Monttooit. By Kon. besluit is benoemd by het 4de regiment vesting artillerie, tot kapitein de eerste-luitenant J. W. Van Visvliet, van het korps. - De 2de luitenant H. L. J. Haak man, van het 3de reg. vest, art te Gorin- chem, die 1 November gedetacheerd wordt by het 8de reg. veld-art, zal vanaf dien datum tot 1 Mei d. a. v. een cursus volgen by de ryschool te Bergen-op-Zoom, Aan het Ministerie van Water staat te ’a Gravenhage is Woensdag jd. aanbesteed het herstellen van de beide uitbouwen aan den zuidelijken oever van het Hollandsch Diep, tusschen de Hlometerruien CXXIt en CXXIV, V I. leveW. De mensch, die goed is jegens de i onmogelyk hard en wreed zyn is zyn evenmensch.” den geest wfi»(pu ministetfëelen ïf is het boek van den heer Moulckers bewerkt. Elke van de 140 bladzgden geeft een goed geteekende gra vure, op de behandeling van dieren be trekking hebbende; daaronder een korte beach rij ving van het plaatje, dan eenige korte vragen en antwoordendie den eigenlyken inhoud der bladzyde vormen. Ten slotte nog een paar spreuken, door een versje afgewisseld. De vragen en antwoorden zyn somtijds treffend naïef. Men zie byv. de bladzyde, waarop een paardekop voorkomt, omhoog gehouden door een opzetteugel, en daar naast de buste van een menach, op gelyke manier bedwongen. Zooiets spreekt. Of een andere, waarop staat afgebeeld hoe een zeug met biggen behoort behandeld te worden, m$t het onderschrift: «De varkensplaag, eene soort van hersenziekte, kan 't best voorkomen worden, door de stallen te ontsmetten, te kalken en zuiver te houden, 't Ware wenschelyk, dat de varkens overal eene badplaats hadden, zie plaatje. En dan de volgende vragen en antwoorden V. Noem my een ander dier, dat ons tot voedsel dient. A. Het zwyn. V. Zeg my, wat wij van het twijn of varken gebruiken. Wy eten zyn vleeich (hesp, ipek, wont) i zyne haren maakt men allerlei borstels. Is het varken van natuur een vuil dier 9 A. Neen, het is soo rein als elk ander dier. V. Waarom wroet het de aarde om met ttynen snuit 9 k. Omdat het uit natuurdrang, grond, naar wortels zoekt, en zgn daartoe bijzonder geschikt V. Waarom denkt men, dat het zwijn zulk een vuil schepsel m? A. Omdat de menschen het in zulke vuile' kotten zetten. V. Hoe moet een zwijn gehouden worden? k. Indien er geene plaats is, om het te laten rondloopen, moet men het in een ruimen stal zetten, van veel zuiver en droog stroo voorzien. V. Heeft men het recht de varkens vuil en ongemakkelijk te laten liggen? k. Neen, wjj hebben dat recht niet V. Indien een varken niet zuiver gehouden wordt, is zijn vleesch dan goed om te eten? k. Neen, somtgds is het zeer ongezond. Men ziet, geen philosophische beschou wingen, geen wetenschappelijke vertoogen. Een eenvoudig beroep op het allergewoonst gezond verstand. De antwoorden zyn dik wijls wat uitvoeriger en dan worden zeer wetenswaardige bijzonderheden medegedeeld over de verschillende deelen van het paarde- tuig, over den muilkorf, de aanspanning van trekhonden, de behandeling van kamer- vogels, en dergelyke zaken. Dit is nu een boek|e, dat men niet achtereen uitleest. Maar waar het aan wezig is, zal men het dikwyls ter hand nemen, om er eens in te bladeren, een bladzyde na te zien, en zoo een wenk te ontvangen die onverschilligheid verbant en tot nadenken stemt. De kinderen zullen de prentjes bekyken en tegelyk leering opdoen, hoe ze met de geit of met de huiskat hebben om te springen. Het is als het ware een hoopje zaadkorrels, die men spelehderwys rondstrooit, en waaruit menig liefelyk bloempje kan ontspruiten. Daarom zouden wy het wel een plaats willen zien innemen op elke boekenplank in iedere woonkamer, binnen het bereik van al de huisgenooten. Als men een zeer mooi ingebonden exemplaar wil heb ben, dat een stootje velen kan, dan kost het nog maar 8Ü centiemen, hier te lande misschien twee- kwartjes of daaromtrent, en elke boekhaiftielaar zal de bestelling wel willen doenrechtstreeks aan den schryver, die by een ruime verspreiding het goede doel, door hem beoogd, zeer bevorderd zal zien. Dergelyke volksgeschriftenin gemakke- Iyken vorm gesteld, kunnen niet genoeg worden aanbevolen. Zy werken krachtig mede om wat er nog is overgebleven van de oude barbaarschheid en onverschillig heid,—en dat is helaas niet weinig 1 te doen verdwynen. Dat is èen bescha vingsarbeid by uitnemendheid. Fraakrtyk. Geiyk reeds gemeld werd, heeft Zaterdag de „tweede” openbare zitting van den krygsraad te Rennes en het getuigen verhoor van de vier getuigen, Delaroche-Vernet, Paléologue, Casimir Pé- rier en Meicier plaats gehad. Zondag is er uitgerust en Maandag jl. was het de dag van de „derde” zitting, die echter niet ’s morgens om half zeven begon, maar eerst tegen half acht aanving. Een zeer ernstig incident heeft zich in den vroe gen morgen vanjjeirl4. Aug. voorgedaan. Op Mr. Laborden advocaat van Dreyfm, werden najdelyk, toen hy zich langs de Chateaubriftnd-kade naar de rechtszaal begaf, tweff revolverschoten gelost, waarvan één hem'nogal tamelyk ernstig in den rug kwetste. Op straat schijnt er by het JGrtSoenlyke methode ingevoerd te krijgen cz te ontdoen! Dat er voor de bestryding van liefde loosheid jegens de dieren opzettelijke organisaties zyn gevormd, het is waarlyk niet zonder reden. De noodzakelijkheid tot het verspreiden van menschelyke be grippen daaromtrent is onbetwistbaar. Dagelyks zien wy voorbeelden van mis handeling, van kwelling of ook wel van verwaarloozing, die we gaarne zouden willen doen ophouden, als we er slechts de macht toe hadden, en dan zou onmid- dellyke tusschenkomst van het openbaar gezag ons zeer wenschelyk toeschynen. Maar politietoezicht, hoe nauwgezet ook, zal niet voorkomen dat by veevervoer, by het geleiden van slachtdieren naar hun bestemmingsplaatsby het gebruik van trekdieren, allerlei verkeerde dingen plaats hebben; om deze te voorkomen moet ge werkt worden op het hart en op het verstand van de menschen, van wier goeden wil het lot der dieren afhangt. Dat is een lange, maar vruchtbare arbeid, en om dien goed te kunnen verrichten is ver- eeniging zeer gewenscht. Dat het beginsel der georganiseerde Dierenbescherming de gewone phasen, eerst bespotting, vervolgens onverschillig heid, daarna waardeering heeft moeten doorloopen, om, tot het laatste der drie genoemde périoden gekomen, het tegen woordig standpunt te bereiken, is mis schien een bewys te meer voor zyn levensvatbaarheid. Over het algemeen kan gezegd worden, dat in ons land de klip van overdry ving vrywel wordt vermeden. De juffrouw, die een legaat bestemt om oude en zieke honden en katten zoo lang mogelyk te verplegen, is een legende ge worden; men begrypt, dat het veel beter is het lyden, dat gewoonlyk den laatsten levenstijd van deze huisdieren kenmerkt, te bekorten door snelle afmaking. Zoo ook vindt het gevoelen, dat een oprecht dierenbeschermer noodwendig ook vegeta riër moet zyn, geen voldoenden steun om de weleens uitgesproken beschuldiging van eenzijdigheid te rechtvaardigen. By hetgeen wy in de opvoeding onzer kindeken doen om hun gemoed voor zacht heid jegens de dierenwereld te openen, is het gewenscht de quaestie van het al of niet jgeoorloofde” maar in het midden te laten, althans zoolang het oordeel niet genoeg gevormd is om zelfstandig te werken. Op zedelyke gronden de gewone, door het gebruik geykte handelingen ver dedigen, gaat niet; wy kunnen alleen zeggen, dat wy een dier dooden, en dat steeds moeten doen op pynlooze wyze, omdat die daad voordeel geeft of schade voorkomt. Maar dat is immers zuiver égoïsme, hetwelk met geen enkel ethisch beginsel iets te maken heeft? Laten we aanvangen met onzen kinderen die vervelende en ergerljjke gewoonte te doen verliezen, alles maar «dood te maken” wat hun onder de hand of den voet komt. Geen tor kan zich bewegen op het tuinpad, geen spin zich vertoonen op een boomblad of in een hoek der kamer, of de kleine is er by om «dat leelyke beest dood te trappen”. Een treurig bedrijf, dat wy met kracht moeten tegengaan. De verdeeling van de dierenwereld in «nuttige” en «schadelyke” is van later zorg, en heeft voor de eigenlyke opvoeding weinig waarde. Maar wy zouden even spreken over een boek, dat ons dezer dagen onder de oogen kwam, en dat op ons onderwerp betrek king heeft. De volledige titel van dat werk is: «Goedheid jegens de Dieren, handboek voor school en haard. Naar het Engelsch van John P. Haines, voorzitter der «American Society for the Prevention of Cruelty to Animals” te New-York. Over de Bescherming en de Verzorging der Dieren, vermeerderd met 70 lessen, 300 platen en ‘288 spreuken en leefregels, door Jos. Moulckeis, onderwijzer te Antwerpen, Van Straelenstraat 21, Eerelid der Ant- werpsche Maatschappij tot Bescherming der Dieren”. In België is de dierenbescherming zelfs regeeringszaak geworden. Verleden jaar nog heeit de (thans afgetreden) Minister van Onderwys Schollaert, ten vervolge op vroegere aauschryvingen in gelyken geest, aan de Hoofdopzieners der scholen een omzendbrief doen geworden ter aanbeveling van het oprichten van «Maatschappijen van jonge Dierenbeschermers”. Ofschoon wy hel middel, vereenigingen van schoolkin deren, minder aanbevelenswaard achten, het doel vinden we voortreffelyk uitgedrukt in deze woorden vftn de circulaire: «Het opvoedkundig karakter van de bescherming der dieren springt duidelyk in ’t oog. 'Dit werk heett voor doel de kinderen te bezielen met gevoelens van goedheid en zachtheid, welke net schoonste sieraad hunner jeugd zyn, en later, door de gewoonte versterkt en ontwikkeld, hunnen imiselyken haard aantrekkelyk zullen maken, en ze wonderlijk er zal toe voorbereiden zich vrijwillig te schikken naar de eischen van het maatschappelijk Prjjs der AdvertentienVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlyk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 aren. A|le binnenlandsche Advertentien, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechte 2-maal in rekening gebracht. Er zyn tal van dingen, die ieder weet. Het schynt byna even overbodig er van te spreken, als aan een veeljarigen vriend, by een schier dagelykschen omgang, af en toe onzen naam in herinnering te brengen. Toch lykt het wel of aan het uitspreken van algemeen bekende waarheden meer behoefte bestaat dan men denken zou. Vooreerst ter wille van de misschien weinigen, die ze nog niet in de schat kamer van hun geestesleven hebben opge nomen, maar ook voor degenen, die er toevallig niet aan denken zouden als het juist noodig is. Wat is eenvoudiger, wat meer alledaagsch, dan deze «stelling”, dat het laf en wreed, den mensch onwaardig is, dieren te kwellen? En toch, wanneer wy opmerken dat de stryd tegen dierenmishandeling nog maar eenige tientallen van jaren oud is, niettegenstaande dat uitspraken, die dit kwaad veroordeelen, reeds uit de meest verwyderde lyden dagteekenen, dan moet toch erkênd worden, dat de openbare meening, liever moesten wy 2eggen het openbaar geweten moeielyk te bewerken is en dat ook in zyn minst ingewikkelde vormen de waarheid niet spoedig doordringt. In een dezer dagen onder onze oogen gekomen boek, waaraan wy straks een woord zullen wyden, vonden we dit citaat van Graai Leo Tolstoi, den man van wien men gelooft dat zyn pen alleen de diepste verborgenheden van het maatschappelijk en zedelyk leven behandelt: «Spreek met uwe dieren en sla ze niet.” IJselyk naïef, - zou deze of gene zeggen; men kan wel bemerken dat Tolstoi dit ge schreven heeft voor Russische boeren, die nog op het uiterste zelfkantje der be schaving staan. Ja? zouden inderdaad de Nederlandsche boer en burger zulk een opwekking nooit noodig hebben? Opzettelyke dierenkwelling geschiedt ge woonlyk uit wreedheid, en wie er zich aan schuldig maken zyn gevaarlyke lieden, zy vertoonen een karakter met hetwelk hun omgeving rekening moet houden. Dit kwaad komt menigvuldig genoeg voor om er de aandacht van opvoeders op te ves tigen; dikwyls staat het in verband met corgwekkende eigenschappen van hel zenuw leven. Krachtige bestryding met woord en daad is hier dringend noodzakelyk; het Domitianustype, dat van den Romeinschen keizer die als knaap zich verlustigde in het doorpriemen van vliegen en als man behagen schepte in het folteren van medemenschen, is nog niet verdwenen. De meeste mishandeling vindt haar oor zaak in onkunde of in onverschilligheid. Het eerste meer bepaald waar het den omgang met de huisdieren aangaat, het laatste gewoonlyk ten gevolge van ver waarloosde opvoeding of onbeschaafde oifageving. Eigenaardig is ook, dat het eigenbelang in dezequaestie nog zoo veel te zeggen heeft. Als overtuigend kan worden aangetoond, met volstrekte uitsluiting van de mogelyk- heid om het tegendeel te bewyzen, dat een andere, een betere wyze van behande ling van eenig dier, of wel een van de gebruikelyke afwykende manier om het te dooden, eenig gel'delyk voordeel verschaft, althans geen nadeel zal veroorzaken, dan mag eerst verwacht worden, dat de lieden ei' zich voor zullen laten vinden. Wat moeite kost het niet, het gebruik van het slachtmasker algemeen te maken, een

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1899 | | pagina 1