I 4 II JT. 2020. 1809. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht [gidsen Zaterdag 26 Augustus. L BINNENLAND. BUITENLAND. Overzicht. Brieven van een Oudgediende. waren van te S. &W. N. VAN NOOTEN n Schoonhovin, Uitgerera. een uit De W j® adel van :hoon hoven. SCH00NH0TO8CHË COÜRAIfT. r kort overal 1 van de lang- doen gevoelen, goed, wat de mtiteit komen en de Vijf tien. lomgaarden l goede, in de rerwachiingen goed, doch ia apel, in den het mond- en achteruit ge in het voor- geene «iekten emige soorten W8. den oogst lolland: i, dat echter, somer legerig ihe Waard en verwachtingen ige opbrengst weer minder ikele streken ingen middel- estland en de Op Goeroe en i en de Vyf. barer geene stroo heeft oemde streek, n de luis yrjj ie uitstekende ichten uiteen ird selfs geen is men daar- ee, Voorne en sar reeds ge- pbrengst ver- klblasserwaard rd wordt, had rogte te lijden, looft toch nog soorten waren ildiog tot seer de Vjjfheeren- s product sjjn, og gespannen. jpbrengst ver- de AlblMser- waar slechts rwacht. beloven eeno en werd opgenomen in het hospitaal van het depöt. Aan het geduld van de Over heid komt echter ééns een eind! De troepen, die aanmerkelijk versterkt zijn door 25 gendarmes en een sectie van het 74ste regiment, hebben nu de bajonet op het geweer en alles schijnt er nu op te wijzen, dat aan het schandaal, goedschiks of kwaadschiks, een einde zal komen. Nu, het wordt ook tijd. Dat er een echt anarchistische geest heerscht in de Fransche militaire kringen, blijkt ook weer uit het bedroevend feit, dat in Fransch Soudan twee officieren zijn vermoord en wel op bevel van kapitein Voulet en kapitein Chanoine, een zoon van den oud Minister van Oorlog, die beiden, aan het hoofd van een militaire expeditie, in Juni naar Soudan vertrokken zijn. Ten minste de Regeering vond het noodig een orderzoek in te stellen en luitenant-kolonel Kiobb werd daarmede belast. Toen deze nu met de zijnen de expeditie naderde, gaf kapitein Voulet hem bevel zich te verwijderen, als hij niet wilde doodge schoten worden. Het schijnt, dat met deze missie iets niet in den haak is geweest. Hij gelastte zijn manschappen het ge weer aan te leggen. Op het antwoord van overste Kiobb: „Ik zal de wapens niet gebruiken, schiet als ge durft”, klonk een salvo en luitenant Meynier met eenige manschappen vielen. Kiobb werd gewond en werd, toen hij nader trad, door een tweede salvo gedood. Een inlandsch soldaat, die zich door de vlucht redde, bracht dit schier ongeloo felijk en tcch „waar” verhaal over. Welk eene afschuwejijke wreedheid! De expeditie Foureau-Lamy, die ook in Soudan is, is nu belast om zich op te maken als straf expeditie voor de vervol ging der expeditie Voulet-Chanoine. Een Fransche burgeroorlog dus in H hartje van Afrika! De Franschen maken zich werkelijk den laatsten tijd overal-beroemd, Er is weer eens een nieuw .blauwboek” verschenen van de Britsebe Regeering. Natuurlijk over de aangelegenheden met de Transvaal. Nu, daar zal wel het noo- dige in opgesomd worden. Generaal Joubert heeft nu de moeite genomen, een langen brief te schrijven aan Koningin Victoria, waarin h(j een beroep doet op H. M’s. medelijdend hart en aan haar vraagt, of zfi het zal toelaten, dat een kleine, zwakke Staat, die alles wil doen om met H. M’s. volk in vrede te leven, verdrukt en onder worpen wordt door de wereldvermaarde Mogendheid, die Groot-Brittanniö heet. In alle Hollandsche kerken van de Traai- vaal, den OraBje-Vrtfstraat en de Kaap- Kolonie zijn gisteren bidstonden gehouden voor het behoud des vredes. In de kerk te Pretoria leidde President Paul Kruger in persoon den dienst. Meer dan een uur was hfi met krachtige stem aan het woord. In zijn gebed sprak hfi de ver wachting uit, dat, mocht de oorlog on vermijdelijk blijken, het Gode zou mogen behagen te erkennen, dat het goed recht is aan de zijde der Boeren en hunne wapenen te zegenen. De pest in Portugal breidt zich niet erg uit, er komen wel meer gevallen voor, doch niet onrustbarend is de toestand. De afsluiting der Bpaansehe grens voor reizigers uit Portugal schijnt niet gehand haafd te kunnen worden. Volgens een bericht uit Madrid zijn 87 reizigers uit Portugal, van wie er één uit Oporto kwam, de Minho overgetrokken, zonder zich voor quarantaine aan te melden. De geneeskundige te Oporto, daar die het eerst de pest bacil vond en de ziekte constateerde, ontvangt nota bene dreigbrief op dreigbrief. Hoe zuidelijker hoe zotter! In Zuid Amerika hebben vernielende stormen gewoed. In Valparaiso, Santiago en het zuiden van Chili is veel schade aangericht. Vallende bruggen hebben ongelukken aangericht, en er moeten ge- heele treinen in rivieren zijn gewaaid. De telegraphische gemeenschap is het heele land door gestoord. Te Valparaiso is een groot stuk van den zeemuur ver nield, en in het zuiden zijn vele dorpen verdwenen. Ook te Montevideo heeft de storm veel schade veroorzaakt en enkele inwoners ge dood of gewond. Het tweede bezoek^van HH. MM. de Koninginnen aan Rotterdam, speciaal bestemd ter bezichtiging van de handelsinrichtingen, is thans bepaald op Maandag 25 Sept. a. s. Bij die gelegen heid zal HH. MM. een luncheon worden aangeboden aan boord van de .Staten dam” der Holl. Amerika lijn, welke den 17. Sept, te Rotterdam verwacht wordt, om 28 Sept, weder naar New-York te vertrekken. - Tot aanmoediging heeft de hoofdcommissaris van politie te Amster dam vastgesteld; dat ieder, die een agent bij eene arrestatie hulp verleent, daarvoor eene geldelijke belooning kan erlangen. Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco per post door het geheele rjjk f 0,90. Men kan zich abon- neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. Prgs der Advertentiën: Van 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrijdags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentiën, voor 3-maul plaatsing opgegeven, worden slechts 2-maal in rekening gebracht. Witte Hals” to i 1 uur 45 min. gedrukt, gemid- ord op dit ge- nkele ministers houden, maar lid, dat se het iten Transvaal- gs een deraf- eer, mot een... uerde hem aan t groote hilari- it mynheer De ichreven witte •den kon men an den Gronin- cher, als klein- nan Hübscher, i syn land ver- vestigde, een oen erven sou. iheer Hübsoher nis en dat het nnen ia. Kun en blikken doos pier en silver- V eer tien dagen loos halen, toen olen was. De nisto, maar de In 't zelfde kermis en by it ouderwetsehe Schepper en De tsaren op en loedelyke dader scheikundige, hnische school dagen voor de rden wegens... I, dat hy voor taan. Ze lie- anaamde blinde i was zóó onder xxiig oordeelde yn beurt voor ran omgekeerd, sterk teintres- oütie een eind e kerels over Te Bottor- en avond een i man, ofschoon g het hof aan bliek hem erg teel oproertje, akte door met n te vegen.— ie in ons land voor doctor in i Bohiedamsohe an z’n meisje in juwelier een los te krjjgen, viel ten slotte r dagen stond enisstraf tegen met een Kn- een 16-jarige seer iets werd f sjjn eenige jende tfiding, ige zeevaarder nnenkort naar •en. Na een m pas geleden i in Groningen onsen aan ijja iningen komen doodmoe en ngezetene gaf >en dese hem iet antwoord: Asjeblieft eerst ver; dien heb roefd en daar- >g sterker dan De Gooisohe n. Uit G. 8. n-Tram-Maat- •ment Maken” mmaker. ,H NOOTÏN, een ei volle zaal en begon met hethooren heid, een gevolg van de geleden ontberingen van den getuige, controleur Roy, die ver- J u klaarde met Dreyfus gewerkt te hebben, doch voorts, niets over hem wist mede te deelen,dan dathy van Dreyfus’karakter een ongunstigen indruk had ontvangen. Majoor Dervieu, als getuige gehoord, zeide van den beschuldigde, dat hij vrij uit gebreide algemeene kennis bezat, een onaangenaam karakter had en dikwijls laat op het bureau kwam. Over die quaestie van dat .karakter” schijnen allen het „eens” te zijn en daartegen verdedigt Dreyfus zich dan ook niet, maar wel ageerde hjj tegen Dervieu’s verklaring, dat hij dikwijls laat op het bureau kwam. Dat was alleen, zeide hij, toen zijne vrouw voor zes weken op reis was. Een derde getuige, kapitein Duchatelet, sprak van confidenties, hem door Dreyfus gedaan over zijne betrekkingen tot vrouwen en geldverliezen, en „Dubreuil”, huiseigenaar te Parijs, voegde daaraan toe, dat er eens een diner heeft plaats gehad bij zekere mevrouw Bodson, waar ook een vreemde militaire attaché was, met wien Dreyfus zéér intiem scheen. Tot de dame stond hij in zekere verstandhouding; haar echt genoot deelde indertijd aan getuige mede, dat hij genoeg van Dreyfus wist om hem uit het leger te doen wepjagen. Op deze verklaring ging Mr. Labori in, den Regeerings commissaris verzoekende, deze zaak nader te onderzoeken en den heer Dubreuil vragend, of het soms een „at taché” aan de Duitsche ambassade was? Dubreuil antwoordde hierop; „Ik weet er niets van!”. En deze „onwetendheid” ontlokte toen Labori de opmerking: „Dat is zeker een der getuigen van Quesnay de Beaurepsire. die weten ook nooit iets naders.” De Regeerings Commissaris Car rière zeide na deze woordenwisseling, dat hij zich tegen een nader onderzoek ver klaarde, maar Labori drong er op aan, zeggende, dat het misschien belangrijke dingen aan het licht zou brengen. Intusscben was het half tien geworden en de zitting werd een kwartier geschorst, om daarna te worden voortgezet met het voorlezen van drie brieven, door Esterhazy gericht aan den President der Republiek (toen de heer Faure), en het is in een van die brieven, dat hjj het Hoofd van den Staat dreigt met het inroepen der tusschenkomst van zijnen Suzerein, den Keizer van Duitschland, indien hij het tegen hem opgezette schandaal niet doet eindigen. De zitting eindigde met eenige woorden van Generaal Gonse, die van Du Paty de Clam getuigde, dat deze den Generalen Staf heeft gecompromitteerd door zijne onvoorzichtigheden. En aldus verliep ook de „tiende” zitting en men wordt geen woord wijzer. Alleen is het wel eigen aardig eens na te gaan hoe de Fransche diplomatie aan elkander hangt van hui chelarjjen, hoe gasten en gastheeren in de Fransche hoofdstad elkaar vyederkeerig bespionneeren. Vooral de gastheeren heb ben daar den slag van. Zelfs Picquart, die dan toch als eerlijk man bekend staat, heeft, toen hij aan den informatie dienst was, zich niet geschaamd voor „spion” te spelen. In zijn verhoor voor den krijgsraad heeft Generaal Gonse ver haald van gehoorbuizen, die Picquart zou hebben laten aanleggen in een gebouw, waar de attachés van vreemde gezant schappen vaak bijeenkwamen- Dit ge schiedde met het doel om de gesprekken te beluisteren, die daar gehouden werden. Overste Picquart sprak de zaak niet tegen. Hij verbaasde zich er alleen over, dat Generaal Gonse zulke dingen aan de groote klok hing. Da spionnage in hef bewuste huis was reeds begonnen onder zijn voorganger, die de gewoonte bad alle leden van gezantschappen te laten photo- grapheeren door een gat in den muur van het huis tegenover het gezantschaps- hotel. Door een spion in geregelden dienst werd voorgesteld spreekbuizen aan te leggen door den schoorsteen, welk plan door Picquart werd goedgekeurd. En zulke dingen behandelt men in „opdrfhare” zittingen I Wat zal er dan wel voor den dag komen achter „de gesloten deuren I” Kolonel Schneider de militaire attaché bij de OostenrQk-IIoBgaarsehe ambassade te Parijs door Generaal Mercier beschul digd, als zou hij een brief of een rapport geschreven hebben, waarin hij de betrek kingen van de Duitsche Regeering tot Dreyfus erkent, heeft zijn badkuur te Ems afgebroken en is naar Parijs teruggekeerd. Hfi schreef een brief aan „Le Figaro”, waarin bij de beschuldiging van Mercier ten stelligste ontkent en er de belangrijke verklaring bijvoegt„Op den dag, waarop ik dien brief zou geschreven hebben (30 November 1897) was m(jne overtuiging j uiat het tegendeel er van, dat ik Dreyfus voor schuldig zou houden.” Te Partys, in de Rue de Charol, is het nog hetzelfde. Quérin en de zijnen schijnen nog geen plan te hebben zich over te geven, ofschoon zij zelfs gebrek hebben aan levensmiddelen. Een der belegerden moest het fort verlaten wegens ongesteld- die algemeene regel niet van toepassing; hy bezit zulke buitengewone militaire eigenschappen, zooveel geestdrift, zooveel tactische bekwaamheid en kalme vastbe radenheid, dat hij zelfs* te midden van een kogelregen uit eenige duizendtallen van repeteergeweren pal zou staan, al had men hem slechts een vuursteen-snaphaan uit den pruikentijd in de handen gestopt Ook onder de ongunstigste omstandigheden zal hy als overwinnaar wederkeeren uit den stryd. Ik heb niet gehoorddat de Haagsche vredes-conferentie een groot aantal officieren er toe gebracht heeft, intyds naar andere betrekking te gaan omzien, vrees dat hun baantje zou verloopen. heeren dachten, dat de oorlog het hun tijd nog wel zou uithouden. Zij hebben, als altyd, goed gezien. Zelfs het idéé, om de legers vooreerst niet uit te breiden, heeft geen by val kunnen vinden, en al de treur zangen, die in de laatste vyf-en-twintig jaar in alle landen van de wereld zyn aangeheven over de verschrikkelijke kosten van wapening en het nadeel dat daardoor wordt teweeggebracht aan de welvaart der volken, hebben nog geen man minder onder de wapens doen roepen. Toen ook de Czaar daarvan sprak in zyn beroemd manifest, hebben al degenen die zoowat weten wat er in de wereld te koop is, de schouders op gehaald. Er kunnen mooie verklaringen opgemaakt worden, waarvan het doel is, de rampen van den oorlog zooveel mogelyk te verminderen, en men kan in beginsel goed keuren, dat de mogendheden, alvorens elkander te lyf te gaan, eerst beproeven langs den weg van minnelyke schikking hun geschillen uit de voeten te helpen, als het er op aan komt grypen zy toch naar het geweer, en het is alleen de vrees, met een beter toegerusten tegenstander te doen te krygen, die haar tot een weinig om zichtigheid zal nopen. Maar bespiegelingen van dezen aard, zult gy wellicht zeggen, komen minder in myn kraam te pas; hét ware beter dat ik met u sprak over feiten, daadzaken, ge beurtenissen. Helaas, hoe wil ik dat doen, als er hoegenaamd niets is, en alles maar blyftloopen op de oude rolletjes? Of zou ik u moeten berichten, dat op de Transvaal- meetings, te Dordrecht onder anderen, een groot getal Nederlandsche jongelieden zich hebben aangeboden om naar Zuid-Afrika te trekken en daar het geschonden recht te gaan verdedigen tegen Britschen over moed Dat men op de eerstvolgende meeting te Amsterdam een zoo grooten toeloop van vrijwilligers verwacht, als nog nimmer zich hebben aangemeld, zelfs niet in de dagen van den Belgischen opstand? Doch dat alles weet gy al lang en met my verheugt gy u in het opnieuw geleverd bewys, dat de oud-Hollandsche helden aard zich niet verloochent, en dat de geestdriftvolle woorden, in moties ter kennis van het in druk verkeerende stamverwante volk gebracht, zich omzetten in kloeke daden, waarvan de herinnering ons nog vele |aren later zal verkwikken. Van verkwikking gesproken, wat is het een heeriykheid, in deze dagen, be- hoorende tot een tydperk dat zich gemeen lijk onderscheidt door gebrek aan nieuws, het hart te kunnen ophalen aan de on afgebroken reeks van uitvoerige mede- deelingen uit de zittingen van den krygs- raad te Rennes, en hoe hoog stygt niet onze bewondering voor de aanvoerders van het Fransche leger, die met zoo verbazend veel overleg een >zaak” gaande houden, waarvan eigenlyk niemand nog den waren oorsprong kent? Want op de vraag: wat is er eigenlyk gebeurt, wie heeft verraad gepleegd, op welke wyze, ten wiens voor- deele, met welk doel, is ondanks de lange getuigenverhooren, het antwoord nog niet gegeven. Die hooge heerschappen van de Fransche armeé, met hun wapperende pluimen en klinkende sabels, scbynen er zonderlinge begrippen van eer op na te houden, hetgeen ook daaruit blykt, dat het bestaan van een spionnendienst door geen hunner wordt beschouwd als iets onedels, en het niet in stryd wordt geacht met de waardigheid van een man, aan dien arbeid der duisternis een werkzaam deel te nemen. Van den eigenlyken werkkring der zooge naamde militaire attachés aan een gezant schap heb ik niet veel idéé maar wanneer hy ook daarin bestaat, dat zy trachten moeten inlichtingen te verkrygen, door middel van omkoopery, over de defensieve regelingen van het land, waar zy gastvryheid ge nieten, dan kan ik dat geen erg mooie taak noemen. Wat ik daar zeg, klinkt misschien erg burgerlyk. Men beweert ook, dat zoo’n sinformatie-dienst” overal bestaat, en dat, by de groote militaire volken, een der voornaamste zorgen is, te maken dat de defensie-geheimen binnen de wanden der bureaux blyven. In de Fransche republiek, waar de begrippen van het gezag nogal verslapt zyn, lukt dat niet al te best, en reeds onder het Keizerryk liet de geheim houding te wenschen over, hetgeen een der oorzaken is geweest van de tegen spoeden in 1870, daar de Duitsche bevel hebbers voliëdig op de hoogte hetgeen zy weten wilden. Er worden in het vervolg, over een paar jaar zal het de*iWv$W»weer eens beproefd worden, nog meer vredes-conferenties verwacht; de heeren gedelegeerden hebben het in Den Haag zoo goed gehad, dat zy het zaakje nog weleens hervatten willen. Er zijn reeds eenige punten opgegeven, die alsdan m behandeling zouden komen; ware het niet gewenscht daaronder ook op te nemen: Afschaffing van de spionnage? Onder eerlyke lieden loert men niet in elkanders boeken en brieven en kasten. We zullen, als u, heer Redacteur, daar geen bezwaar tegen hebt, dat idéetje in petto houden, tot de eerstvolgende byeen- komst. Inmiddels gegroet van Uw vriend BAREND. Frankrijk. Na Zondag de noodige rust genoten te hebben, na al de wederwaar digheden, moeilijkheden en zorgen van de afgeloopen week, kwam Maandag jl. de krijgsraad weer met nieuwen moed bijeen en begon des morgens, op het gewone uur, zfino achtste „openbare” zitting. On noemelijk saai zou dezo geweest zijn, als niet eenige kleingeestige babbelarij en, om trent Dreyfus’ beweerde buitensporigheden, nog eens waren opgehaald. Waar of niet waar, de Franschman houdt nu eenmaal veel van dat gegrabbel in iemands parti culier leven, en daarom vond o. a. veel bijval het door majoor Junck in kleuren en geuren vertelde tooneel bfi den instructie- rechter Bertules, toen het er zoo warm werd, dat Esterhazy’s vriendin, juffrouw Pays, verlof vroeg om haar jakje te mogen uittrekken. Van meer belang echter achten we een in deze zitting krachtige getuigenis van den rechter van instructie Bertules, die als zijn? overtuiging uit sprak, dat Dreyfua onschuldig en Ester hazy de eenige verrader is. Weinig be langrijks werd er verder gesproken in deze zitting, die ’s middags te twaalf uur eindigde en een groot contrast opleverde met die, welke den volgenden dag plaats vond, toen Mr. Labori weer voor ’t eerst na den gepleegden aanslag op het Lyceum verscheen. Dat was een plechtig oogen- blik. Een gejuich, dat men het op straat hooren kon, een handjes geven zonder einde tranen kwamen den „gevierde” in de oogen. Iedereen trad op hem toe en drukte hem de hand, om te beginnen Dreyfus, die met vroolijk-atralend gezicht hem tegemoet ging. Zelfs de Generaals Billot en Mercier lieten zich niet onbetuigd en spraken hem „minzame” woorden toe. Toen echter de Voorzitter, de heer Jouaust, eenige harteljjke woorden van verwelko ming tot den wakkeren verdediger had gesproken en deze met bewogen stem daarvoor z|jn dank had betuigd, vingen al dadelijk weer de werkzaamheden aan. „Mag ik u verzoeken,” was, nadebegroe- tings-scène, een van Labori’s eerste woor den tot den Voorzitter, „er Generaal Mer cier van te verwittigen, dat ik hem nog een groot aantal vragen te stellen heb, waarop ik nu al voorzie, dat deze getuige wel eens zal weigeren te antwoorden. En inderdaad Labori hield woord en Mercier logenstrafte diens voorspelling niet, want al spoedig kreeg hjj naar het hoofd„vreemd voor iemand, die gezworen had, de ge heele waarheid te zullen zeggen.” Demange schijnt, nu hij niet langer alleen staat, maar zijn kameraad weer naast zich ziet, echt op te frisschen en weer geheel bezield te worden. Hij deed ten minste eenige zéér snedige vragen en maakte eenige flinke opmerkingen. Dreyfus zelf heeft in deze zitting anders weinig genoegen beleefd, ondanks de terugkomst van zijn verdediger. Al zijne vroegere chefs en kameraden verklaarden hem in staat tot „het verraad”. Zijn vroegere chef o. a., majoor Bottin, bracht gesprekken van hem in herinnering, die „een zonder ling licht werpen op zijne vaderlands Hovende gevoelens,” en noemde hem overigens een onbescheiden snuffelaar, met een miserabele uitspraak en een onaangenaam karakter. Zflne kameraden vinden hem pedant, blufferig op zijn fortuin, weinig mededeelzaam; in één woord eene onaangename persoonlijk heid. Wat moet het dus voor Dreyfus hard geweest zijn, aldus zijn doopceel te hooren lichten; h(j antwoordde er wijselijk niets op. Alleen, toen zijn vroegere chef z(jne vaderlandsliefde in twijfel trok, riep hij: „Welke mijne ware gevoelens zijn, heeren van den krijgsraad, kunt gij lezen in m^ne brieven van het Duivelseiland, in mijne smeekschriften aan den chef van het leger, in wien ik volkomen ver trouwen stelde (Generaal Boisdeffre), maar van de eer van het leger had h(j eene andere opvatting dan ik. Daar, in die brieven staat, wat ik onder lijden en smart heb geschreven!” Deze verklaring maakte diepen indruk op het publiek. Na nog een verhoor van Majoor Berlin, door Labori en Demange, werd ook deze zitting gesloten, de negende. De tiende had plaats voor XX. Present, Redacteur! Op uw belangstellende vraag, of er in den laatsten tyd op militair gebied niet het een of ander is voorgevallen, dat waard is aan uw lezers te worden medegedeeld, een vraag, die in de eerste plaats getui genis geeft dat gy het leger een warm hart toedraagt, en ten tweede een vleiende aansporing is om iets van my te doen hooren, wil ik trachten zoo spoedig mogelyk een bevredigend antwoord te geven. De gewichtige hervormingen staan in Nederland eigenlyk nooit stil. Met aan dacht heb ik voortdurend de wyzigingen gevolgd, die in de uniform van onze lands verdedigers wordt gebracht, en het is buiten kyf, dat de weerbaarheid onzer natie daardoor in niet geringe mate wordt verhoogd. Op dit uitgestrekt gebied vindt de hand van iederen Minister van Oorlog iets om te doen, en het kan niet gezegd worden, dat Generaal Eland dat gedeelte van zyn taak niet met byzonderen yver behartigt. Af en toe lezen wy in de cou ranten de een of andere beschikking be treffende het tenue van officieren, onder officieren en minderen van de verschillende wapens; en al zou ook deze Regeering ten slotte, evenals haar voorgangsters, het staatkundig tooneel moeten verlaten zonder het land begiftigd te hebben met de lang verwachte legerorganisatie, dit is zeker dat zy niet zal hebben nagelaten op de kleedy den stempel van haar aanwezigheid te drukken. Bewonderenswaardig is vooral de transformatie, die de vanouds bekende en veelbewonderde politiemuts heeft onder gaan; het steile potje zonder ooren, dat er voor in de plaats is gekomen, geelt aan onze miliciens een zeer krygshaftig aanzien. Een andere, diep ingrypende hervorming is de afschaffing van de waardigheid van wa^jhbaas. .De eigenaardige bedrijvigheid, dié tot duswr heerschte in dat gedeelte der kazernes, waar een soldaat of een korporaal op leeftyd, gewoonlyk een man in wiens ziel de eerzucht naar een hoo- geren graad voorgoed ter ruste was gegaan, bygestaan door zyn dierbare weder helft, zich bezig hield met het rein houden van des krygsmans onzichtbaar omhulsel, is vervangen door een plechtige stilte. Men hoort niet meer het vroolyk geluid van de stampers in de kuip, vergezeld van een lied op teksten die nooit in druk zyn verschenenmen ziet niet meer de stroomen drabbig vocht, die langs het plaveisel een uitweg zoeken naar de gracht; het oog wordt niet meer gestreeld door den aan blik van geheele risten hemden en onder broeken, die, als de wind ze opblaast, den indruk geven van in tweeën geknipte mannetjes, dartelende en spartelende aan een touw. Het waschgoed der militairen gaat nu evenals dat van gewone sterve lingen. naar de bleek, die niets ontziet, zelfs de nummers niet, waardoor het heel wat voeten in den aard heeft om ieder in het bezit te stellen van dezelfde stukken, die hy een week vroeger voor de kuur heeft moeten afstaan. Men zegt dat de afgedankte titularissen met de verandering niet erg zyn ingenomen; wel is hun, by wyze van schadevergoeding, een byslag op hun soldy toegekend, maar deze weegt niet op tegen de vermindering hunner inkomsten, door het vervallen van de centjes, die zy vroeger per man voor ieder kleedmgstuk ontvingen. En dan, als iemand zooveel jaren heeft geademd in een atmos feer van walmend zeepsop, dan is het gemis daarvan een zware opoffering. Doch een goed soldaat mag daarover niet mop peren; als het vaderland een offer van hem eischt, dan moet hy dat met een vroolyk hart brengen. De zaken van de schuttery, nog altyd een gewichtige schakel in den keten van mannenborsten, te bekwamer tyd gespannen langs de grens die een overmoedig vyand zou willen overschrijdenblyven in één doen. Merkwaardige incidenten hebben rich niet voorgedaan; geen schutter op klompen, geen dito op een paard kwam de statige regelmaat der oefeningen ver storen. Dat wyst op een kalme waardeering van den bestaanden toestand. De schuttery is thans gewapend met Beaumont-geweren, de afleggertjes van het overige gedeelte des legers, ook al volgens de traditie. De opmerking is gemaakt, dat de schutters nu geoefend worden in de behandeling van een wapen, dat zy in oorlogstyd zouden moeten verwisselen voor een ander, hetwelk zy dan heelemaal niet zouden kennen, maar die bewering is in een ingezonden stuk in ’t Nieuws van den Dag, van de hand van een officier uit de Willemstad, spoedig wederlegd. Het Beaumont-geweer blyft het schutterswapen. Komt het nu tot een stryd, dan zullen onze schutters zich geplaatst zien tegenover een vyand, die met een spuit van de nieuwste con structie hun licht de baas zou kunnen zyn, en dat te weten, heeft naar het oordeel van deskundigen, een slechten invloed op het moreel van den troep”. Doch op den Nedyrlandsqhen sqhutter is

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1899 | | pagina 1