BÉ
a Mo:
nstbodB,
ODislor.
N°. 2062.
1900.
Zaterdag 20 Januari
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht
bode,
'beider,
BUITENLAND.
Overzicht.
BINNENLAND.
Een praatje over Eenvoud.
Februari gevraagd
en
Horde en
S. VIS MOOTBA.
8. W. N. VAN NOOTEN m Schoonhoven,
Uitgever».
«gen by G. VAN
Krimpen a/d UmL
REGTDOORZEE
□gt tegen Mei eene
en tevens met de
werk verrichten.
SCHOOWÏÏOmSCHE COURANT.
t gevraagd:
on,
ID, by T. REUM,
om terstond in
n BOERENMEID-
G., boven de 25
jen staan haar ten
ongenegen is om
urgera als zoodanig
Franco brieven
dezer Courant.
AGD: Een flinke
meid,
reischte, tegen goed
1ENEEL R’z. te
▼raagd: Eea
a en met het koe-
>gte. Zich te ver-
DER HAM te
ook belangstelling niet te ver gaan?
Niet waar het ongelukkigen geldt. Eene
droevige tegenstelling met dit uitbundig
vertrek vormde Vrijdag 1L de aankomst
van een groot aantal gewonden uit Zuid-
Afrika, die in hunne gehavende khaki-
uniformen veler oogen tot zich trokken
en laten we hopen ook veler harten met
medeiyden vervulden. ,We hebben harde
dagen gehad,” zei er een uit de troep,
„maar wy vreezen, dat, die na ons komen,
het nog erger zullen te verantwoorden
hebben. De Boeren zyn flinke kerels!”
Nu, dit laatste is al meermalen getuigd
door de Engelschen. En daarom natuurlyk
worden steeds nieuwe versterkingen naar
het tooneel des oorlogs gezonden. De
nieuwe Britsche opperbevelhebber, Gene
raal Lord Roberts, is ten minste niet
voldaan vóórdat hy het troepencyfer
in Afrika op 160.000 heeft gebracht.
Met ongeduld natuurlyk wordt in
Engeland nu meer dan ooit uitgezien
naar eenig oorlogsbericht. De twee on
ver beterlyke Generaals zyn nu ter bestemde
plaatse aangekomen, dus dat zal en moet
wat geven. Op „die beiden” is alle hoop
gevestigd.
Aan de Engelsche nieuwsgierigheid of
zooals men het noemen wil belangstel
ling - kan, helaas, de laatste dagen niet
erg voldaan worden. Er schynt niet veel
nieuws onder de zon te zyn, ten minste
het Ministerie van Oorlog is zéér schaars
met zyne berichten. Het belangrykst is
wel, dat Gouverneur Milner den staat van
beleg heeft afgekondigd in twee districten
in het Noorden der Kaapkolonie. Tegen
de „rebellen” wordt streng opgetreden.
Men neemt hun vee in beslag en vernielt
hunne hoeven.
In den omtrek van Colesberg zyn
Boeren en Britten nog aanhoudend aan
’t schermutselen. Laatstgenoemden heb
ben de stad nog niet bezet.
Uit Mafeking heeft „The Times” weer
eens een bluf bericht, volgens hetwelk
men daar eigenlijk in Abrahams-schoot
zit met plenty vleesch, versch zoowel als
in blikjes, zoodat aan overgeven volstrekt
nog niet gedacht behoeft te worden.
Omtrent Kimberley totaal geen nieuws.
Men verondersteld dus, dat de stad echt
goed is ingesloten.
Van Ladysmith is na het laatst plaats
gehad heboend gevecht ook niets by-
zonders te melden, dan dat er weer
eenige gevallen van ingewandsziekte zyn
voorgekomen. Omtrent deze stad heeft
Dr. Leyds aan een redacteur van de
Parysche „Gaulois” verklaard, dat hy
niet gelooft aan een spoedigen „val”,
omdat er zooveel voorraad is opgestapeld,
dat de plaats het nog wel maanden houden
kan. Wanneer White’s leger gevangen
gemaakt wordt, besloot de heer Leyds
glimlachend, dan zou er maar één middel
zyn, om die 10.000 man den kost te
geven, namelyk door ze aan het weik te
zetten in de mijnen, maar zoover is ’t
nog niet.
Gaan we de verdere ry van Generaals
na, dan wordt er aangaande Gatacre en
Methuen verteld, dat ze zich nog steeds
mogen verheugen zich te bevinden in
den staat van „onveranderdheid”. Voor
laatstgenoemde echter biykt eene groote
verandering aanstaande te zyn. Een, die
hem misschien niet erg zal aanstaan.
Het Ministerie van Oorlog is namely k
van plan hem terug te roepen en in zyn
plaats te stellen Sir Frederic Carring.
Lord Methuen schynt zich „onmogelyk”
te hebben gemaakt. De ontstemming in
het kamp tegen hem moet opvallend groot
zyn. Men groet hem zelfs haast niet meer.
Verveling schynt vooral in dit kamp aan
de orde van den dag te zyn. Men doodt
zich den tyd met het luisteren naar aller
lei praatjes.
Zoo omtrent de Vrystaters: dat die
naar het eind van den oorlog snakken,
en dat op eene te Bloemfontein gehouden
by een komst tusschen President Steyn en 1
Generaal Cronjé zou besloten zyn, dat, 1
wanneer de Biitten den 17den nög niet
hebben aangevallen, de Vrystaters naar
huis zullen gaan.
Twee Noordsche officieren gaan als I
particulieren, maar met een Staatstoelage
van 3000 kronen elk, naar Zuid-Afnka. i
Men zegt, dat de een de operaties zal 1
volgen aan Britsche zijde, de andere aan I
Boer en zij de. J
Het „Comité van actie” der „Fransche 1
jeugd” voor Transvaal heeft, volgens de
„Echo de Paris”, niet minder dan 4000 1
aanbiedingen van vry willigers ontvangen, 1
vele ook uit het buitenland. j
In Griekenland heerscht, anders dan i
in de meeste andere landen, veel sympa- i
thie voor Engeland, misschien wel uit
een oud gevoel van dankbaarheid. Een t
gepensionneerd officier heeft den Britschen
gezant een voorstel gedaan om aan 't
hoofd van öOPalikaren in Afrika te gaan i
strijden. Engeland echter heeft, zooals
men weet, herhaaldelyk verklaart geen
vreemdelingen in kiygsdienst te willen
nemen. Nu wordt door de vereeniging
„Hellenisnoos” in het Universiteitsgebouw i
vast op 8 pCt.
■agens ,2
1
toten en Coupons.
ila en bezorgt
ti«n.
is geopend:
in 7 tot 8 uur.
jem kantoor.
DE DIRECTIE.
E STAND.
n-Nleuwkerk.
December.
i. van L. Lamman.
»n J. van do Koppel.
u Houwelingen en A.
i J. Vogel.
«ren, oud 81 j., weduw-
F. de Kuiper, oud 29 j.
i 8. Koopman, oud 82 j.
jkendorp.
December.
rnelia, a. van J. Ben-
Willem, a. van K.
lagen. Dirk, a. van
Niermejjer. Agatha
enburg en C. v. Mierlo.
>1, oud 58 j-, wadnw-
wonende te Moeroa-
89 j.
aa, oud 92 j., weduwe
L Vermeer, oud 6 j.
19 j-, weduwe van A.
en a/d IJeel.
tot 1 Januari.
van A. Krjjgaman en
l. van K. Uenengeigk
Klasina, d. van li.do
ianua Jaooboa, a. van
Dirkje, d. van B.
i. Maartje Maria, d.
M. Bug*.
loor, oud 25 j. en G.
Vermeulen, oud 27 j.
W. Kerger, oud 28 j.
!6 j.
Vingerden, oud 56 j.,
Iriaan. G. Jansen,
L. Hagen.
-Rulgeweide.
December.
eertje, d. van J. P.
lenberg, oud 28 j. on
i I*
oud i w. J. Beu-
Dezo Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven per drie maanden f 0,75.
Franco per post door het geheele rijk f 0,90. Men kan zich abon-
neeren bjj alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
Prijs der Ad verten tienVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer f 0,10. Groote letters naar plaatsruimte, ^zending franco
uiterljjk tot Dinsdags- en tot Vrjjdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentiénvoor ft-maal plaatsing opgegeven,
worden slechts 2-maal in rekening gebracht.
die het karakter onaangetast laat, maar zal
nooit een bederf worden aangekweekt, dat
moet uitloopen op zedelyke zelfvernietiging
bij de individuen, op fyn schandelijken on
dergang by de volken.
Engeland en Transvaal. „Door Gods
zegen ia onze groote zaak thans zoover
gevorderd, dat wy, mits krachtig blyvend,
welslagen mogen verwachten.” „Aan alle
burgers thana te velde te trekken I” Met
deze woorden begon de zendbrief, welke
door President Kruger aan de comman
danten der in ’t veld zynde legers ge
richt werd. Welk eene van warme geloofs
overtuiging gloeiende gedachte ligt er
niet in deze eenvoudige, weinige woorden.
Schrille tegenstelling met al wat in En
geland aangaande den oorlog besproken
en geschreven wordt en waaronder de
bluf-artikelen en bluf-redevoeringen een
voorname plaats innemen. Roepen we
b.v. slechts even in ’t geheugen terug de
drie toespraken door Minister Balfour
eenige dagen geleden te Manchester ge
houden, dan immers wenden we met af
keer het hoofd af en zeggen: ^Hoe is ’t
mogeiyk!” Dat overdry ven, bluffen en
onwaarheid verspreiden in de Engelsche
lucht schynt te zitten, hebben we al
menigmaal kunnen opmerken. Ook ver
staat men daar de kunst, om in een groote
omhaal van schoone bewoordingen niets te
vertellen. Is er absoluut geen oorlogsnieuws,
dan wordt er maar wat gemaakt en zyn
de uit Zuid-Afuka ontvangen berichten
ongunstig, dan weet het Ministerie van
Oorlog het wel zoolang te draaien, totdat
de senerpe kantjes er af zyn. Dat zulks
vele weldenkenden in het Britsche Ryk
begint te vervelen is waarlykgeen wonder.
Daarom heeft zich nu te Londen eene
commissie gevoimi, die zich, eigenaardig,
Zuid Afcrkaanscha Verzoenings commissie
gedoopt heeft en zich ten doel stelt het
verkrijgen en openbaar maken van juiste
berichten omtrent den „waren” toestand
in ALika. Tevens zal zy alle mogeiyke
moeite in T weik stellen om, haren naam
getrouw, aan te dringen op de noodzake
lijkheid eener staatkunde, die zich de
verzoening van Engelschen en Hollanders
in Zuid Afrika ten doel stelt. De heer
Courtney, Parlementslid, staat aan het
hoofd der vereeniging; de Afrika-door-
reiziger Selous is vice-president, terwyi
een aantal andere mannen van naam en
gezag, als de wijsgeer Herbert Spencer,
de leden uitmakun. Moge hun arbeid
met rijken zegen bekroond worden!
Dat tegenwoordig velen in Engeland in
zien, dat aan het bloedvergieten en den
oorlog een einde moet gemaakt worden,
coüte que coüte, bewyst wel, dat vooral
in de laatste weken tal van byeenkom-
sten te Londen gehouden zyn, om verzet
aan te teekenen tegen den gevoerden krijg.
In de Engelsche bladen over het geheele
land is eene beweging begonnen tegen het
Ministerie, tegen het gebrek aan stelsel en
het wanbeheer, waarvan in den tegen-
woordigen oorlog zooveel blijken gegeven
zyn. En niet alleen tegen den bewerker
van dien onvruchtbaren strijd, den heer
Cnamberlain, wordt er te velde getrokken,
neen, tegen het gansche Kabinet richt
zich de ontevredenheid. De vernedering
en de geleden nederlagenhet wordt alles
aan het Ministerie geweten. Wat dus hare
positie zyn zal, als er nög meer neder
lagen komen, ons dunkt, verre van beny-
denswaardig. Niet alle gemoederen in En
geland zyn echter zoo koel beredeneerd.
Eene zeer groote strooming toont natuur
lyk nog de noodige geestdrift voor den
oorlog en offervaardigheid is er ook nog
genoeg. De Regeering is namelyk by de
heropening van het Parlement van plan
een verder crediet van 240 millioen gulden
aan te vragen, boven de 10 millioen pond
die zy reeds bewilligd kreeg.
Nog een staaltje van offervaardigheid
is, dat 17 officieren van het Britsch-
Egyptische leger en het West-Kent regiment,
op het oogenbllk te Alexandria, naar
Zuid Afrika gaan. En dat er geestdrift
heerscht onder de bevolking, bewyst wel,
onder welke omstandigheden b.v. het
vertrek der eerste vrijwilliger» plaatshad.
De geheele stad was in rep en roer.
Zaterdag 11., ofschoon een vroeg uur voor
hut vertrek was vastgesteld, waren de
straten toch zwart van menschen, die
allen met de grootste geestdrift de ver-
trekkende soldaten toejuichten, met welke
men arm in arm liep. Ja, zelfs hief
men de manschappen op de schouders.In één
woord, men was haast wild. Op het bordes
van „Mansion House” stond in zyn rood
ambtsgewaad de Lord Mayor gereed, om den
vertrekkenden nog een woord toe te spreken1
doch het behoefde niet. De viywilligers 1
gingen voorbij zonder te hoorenen mede- 1
gesleept door het gepeupel. Eindelijk
werd het station bereikt en gelukkig, 1
want deerlijk gehavend zagen de meesten
er uit, gehavende kleeren, bedorven ba
gage en wat dies meer zy en dat alles
vanwege de groote belangstelling. Kan
eene groote plechtigheid gevierd aan de
nagedachtenis der Britsche gesneuvelden
gewijd.
In Berlijn (DaiUcMaad) is weer «ens
een groote vergadering gehouden om
sympathie te betuigen met de Boeren.
De Hofprediker Stocker hield eene rede
voering, waarin hy hulde bracht aan den
moed en de dapperheid der Verbondenen.
Nu de geestdrift zal er nóg wel groo-
ter geweest zyn dan eerst, daartoe
heeft natuurlyk de quaestle van het in
beslag nemen van Duitsche schepen door
Engeland het hare wel by gebracht. Het on
derzoek naarde lading van de „Bundesrath”
heeft niets verdachts opgeleverd. De ver
ontwaardiging tegenover Engeland neemt
dus hand over hand toe. By den
Rykadag is nu daarom de volgende
interpellatie ingekomen: „Welke stappen
hebben de verbondene Regeeringen ge
daan tegenover het in beslag nemen
van Duitsche schepen door Engelsche
ambtenaren?” Zy is onderteekend door
den Afgevaardigde Möller, namens alle
leden van den Rijksdag. Deze week nog
komt zy in behandeling.
Keizer Frans Jozef van Oostenrijk heeft
aan een diner, door hem aan de Delega
tion aangeboden, zich tegenover den jong-
Czechischen Afgevaardigde Stanky bijzon
der kras uitgelaten over het streven om
bij het leger de Duitsche commando-woor
den en antwoorden door Czechiache te
vervangen. Men weet, dat daar reeds ver
scheidene malen soldaten zyn gestraft,
omdat zy by het appèl houden met het
Czeohische zdel hadden geantwoord, in
plaats van met het Duitsche hierl
Da Keizer zeide dat hy op dit punt
geen gekheid verstond en onverzetteiyk
zou wezen.
Op een tweede diner, aan de Delegation
gegeven, hield Z. M. zich weer veel met
de jong-Czechische Afgevaardigden bezig,
zeggende, dat hy de rechten van het Cze
chische volk zou weten te eerbiedigen.
Het nieuwe Ministerie zal geen party.
Ministerie zyn, maar gelijk recht doen
aan allen.
Dr. Von Körber is nu officiéél door
Z. M. belast met het vormen van een
nieuw Ministerie. Hy heeft verklaard,
dat zyn eerste taak was de verzoening
tusschen Duitschers en Czechen, die met
name in den Rijksraad zal moeten ge
schieden.
Geruchten hebben geloopen omtrent
eene Servische Minister-crisis. Het ge
heele Kabinet zou willen aftreden, omdat
de Koning er op staat aan al de veroor
deelden van het schandeiyke „hoogver-
raads”-proces „gratie” te verleenen.
Italië. Het proces wegens den moord
op den bankier Notarbartolo (het Maffla-
proces) is thans, na 39 zittingsdagen, in
den loop waarvan belangrijke getuigfinis-
sen afgelegd en opzienbarende onthullingen
gedaan werden, door het Gerechtshof te
Milaan voor onbepaalden tyd uitgesteld,
ter wille van een aanvullingsonderzoek.
De voorloopige hechtenis van den Afge
vaardigde Palizzolo en van Fontana kan
dus nog wel een poos duren.
'Alblasserwaard en VfoIheerenlanden
19 Jan. De handel in kaas is willig,
ook naar boter biyft goede vraag; deprys
van beide producten is onveranderd vast.
Men besteedt thans in deze streken voor:
kaas f 22 f 26 per 50 kilo, naar wicht
en kwaliteit; goeboter f 0,60, weiboter
f 0,50 per half kilo.
'Amelde, 18 Jan. De algemeene gezond
heidstoestand verbetert hier nog niet,
integendeel, dagelyks neemt het aantal
ziektegevallen nog toe, gelukkig geen
ernstige. Menigeen hunkert naar de koes
terende, alles verkwikkende en opwekkende
zon, die we in dit jaar nog zoo weinig
het voorrecht mochten hebben te aan-
schouwen. Naar haar en naar een gunstig
bericht van onze stamverwanten in Zuid-
Afrika, hoe velen zouden daarnaar, al
dagen lang, wel uitzien?
Bodegraven, 16 Jan. Kaas. Aangevoerd
82 wagens, te zamen 1786 stuks, wegende
6461 küo1ste soort Goudsche f 26,50
f28,-, zwaardere f28,50; 2de soort
f 23,50 f Derby-kaas, 1ste soort
f a f 2de soort f
Edammer kaas 1ste soort f81,- f
2de soort f 26,—Handel vlug.
'Woordeloos, 16 Jan. Donderdag-avond
hield de vereeniging „Luctor et Emergo”
hare tweede byeenkomst in dezen winter.
De heer Polderman, uit Nieuwland, ver
vulde de spreekbeurt en had tot onder
werp zyner rede gekozen, de vergaderden
op duidelyke wyze uit te leggen, het doel
en streven van het ultramontanisme. Na
de pauze werden door den spreker nog
een 2-tal bydragen in Zeeuwsch dialect
voorgedragen; ook werden nog bydragen
geleverd door de heeren Dr. O. De Haan,
D. Kooyman en K. L. Volker.
Voor de Engelsche varkens wordt
deze week 15 16 ct. per half küo
besteed.
natie aan den overkant der Noordzee de
hoofdrol vervult, en die ons geen uur uit
de gedachten kan blgven, bewyst volmaakt
hetzelfde. De gouddorst van hooggeplaatste
en invloedrijke mannen heeft het onrecht
doen doordrijven, dat een donkere vlek
werpt op het einde onzer eeuw van ver
lichting. Wy kunnen niet aannemen dat
het dien naby den troon staanden specu
lanten slechts te doen is om een groot
kapitaal byeen te brengen en dat voor hun
kinderen na te latenhet zal wel de zucht
tot overdaad, tot praalvertoon, de be^eei te
naar kostbare genietingen zyn, die tot deze
heillooze politiek hebben gedreven, waaraan
vele duizenden menschenlevens worden op
geofferd. Wat het volk betreft, hetwelk
deze dingen niet alleen duldt, maar zelfs
toejuicht, het is of te weinig ontwikkeld
om den schyn van de werkelykheid te on
derscheiden, of zelf te zeer verblind door
een winzucht, die zich gouden bergen be
looft van de onderwerping van geheel Zuid-
Afnka aan de Britsche belangen.
Want ook dit moeten we in aanmerking
nemen: wat in de hoogte te aanschouwen
is, ontbreekt ook niet in de laagte. Het
is van daar nedergedaald en heeft zich ver
spreid; of wei de leidende mannen zyn
slechts de verpersoonlijking van den alge-
meenen geest. Inderdaad is geld verdienen
de leus van onzen tijd, veel meer dan voor
de openbare en particuliere belangen wen-
schelyk is; en ieder die een blik slaat op
degenen die hy als zijn gelyken aanmerkt
komt tot de slotsom dat voor de diensten,
die hy aan de maatschappij bewyst, deze
hem te weinig teruggeefL. Niet dat men,
het meerdere verkregen hebbende, dat wil
verzamelen voor later gebruik of om zich
slechts in hel bezit te verlustigen; het is
wei degelyk te doen, om een ruimere levens
wijze, meer genot, meer glans, om be
vrediging van behoeften, die, als men er
mede gei eed is, weer aan andere behoeften
toegang zullen banen. Wy zullen ons wel
wachten voor de bewering, dat in het alge
meen de begeerte naar ruimer middelen
ongerechtvaardigd is; maar in zeer veel
gevallen ontstaat de ontevredenheid, die
voortduurt ook al wordt aan billyke eischen
voldaan, uil den drang naar het overtollige
en uit het verloren gaan van den eenvoud,
die zich vergenoegde met de vervuiling van
wezenlyke behoeften. Dat is nog lang niet
het ergste: wy denken aan menig voor
beeld van personen, die zich in het ongeluk
hebben gestort door ter bevrediging van
hun begeerte naar weeldegenot boven het
peil hunner middelen, zich te vergrypen
aan andermans bezit, in den vorm van
misbruik van vertrouwen!
Om al deze redenen is het niet te ver
wonderen dat terugkeer tot den oorspron-
kelyken eenvoud wordt aangeraden om te
ontkomen aan de waarlijk onrustwekkende
verschyuselen van zedelyke verarming, van
geestelyke veislapping, waarvan onze ty^i
het schouwspel aanbiedt. Gaat terug, wordt
er gezegd, tot de oudvaderlyke gewoonten)
uw huis zy niet grooter dan gy noodig hebt
om gezond te wonen, uw kleed zy niets)
meer dan een doelmatige bedekking tegen
de guurheden van het klimaat, uw spijze
zy alleen datgene wat gy behoeft om krachtig
gevoed te zyn.
Wy gelooven, dat een beweging in die
lichting haar goede zyde hebben zou, mits
zy van overdryving vry bleve. Want men
bedenke, dat het verbruik van genotmid
delen en van voorwerpen van weelde ook
een grooten invloed heeft op de voort
brenging; werd deze geslaakt, dan zouden
van den pvergang duizenden menschen de
droevige gevolgen ondervinden. Er is zelfs
zekere weelde noodig om de beschaving
vooruit te doen gaan, evenals het ontstaan
van nieuwe behoeften doet zoeken naar
middelen om ze te bevredigen. Indien op
eenmaal een zeer groot getal personen over
eenkwamen om in een klein huis te gaan
wonen, slechts een grof kleed te dragen
en zich met brood en vruchten te voeden,
dan zou dit een omwenteling te weeg bren
gen op staathuishoudkundig gebied, waar
van de ^omvang niet vooraf is te bepalen.
Men zegge ook niet, dat wat aan weelde
werd uitgespaard, den min bedeelden ten
goede zou komen; de mindere productie
zou het aantal der laatsten zoozeer doen
toenemen, dat de verhouding tusschen hen
die meer en de anderen die minder dan
het dringend nood.akelyke genoten zeker
slechter üóu worden.
hvfenwel slaat dit vast, dat wie ter be
vrediging van zucht naar weelde en vertoon
buiten heL kader van het geoorloofde gaat,
schade doet aan zyn karakter; wordt dit
een algemeen heersciiende kwaal, dan kan
het niet anders, of de inaatschappelyke ge
zondheid en de nationale kracht worden
ondermynd. Waar de grens ligt van het
geoorloofde, dat is niet te bepalen door
wetten alleen, doch moet ieder voor zich-
zelven uitmaken, waarby ook de belangen
der gemeenschap en de plichten jegens nood
lydenden een ernstig woord hebben mede
te spreken. Wordt deze overweging zorg
vuldig gedaan, en gedraagt men zich naar
haar slotsom, dan kan wel toenemende wel
vaart haar uitdrukking vinden in een weelde,
erbroek.
Dtcsmber.
ana, d. van H. ’t Lam
oud 57 aohtfenoot
uortlever, oud lm.
lerkark.
van A. Kooflman i
an Jac. Bikker en 1
Veraluia en P. V<
A. Uittenbogaard en
e, a. van Fr. van der
mon. Bastiaan, s.
ie Lekamond). Gjji-
irg en H. Bouthoorn
ma Cornelia, d. van
mbogerd, oud 68 j.,
srveld, eerder weduw-
1. Kortenhoeven, oud
Brouwer.
uwland.
Jeoember.
van, J.
Van de echtgenoote des mans, aan wien
de onpartydige geschiedschrijver der naaste
toekomst zeer stellig een eereplaats zal
aanwyzen onder de groote figuren van onzen
tyd, worden tal van aardige dingen verteld,
die getuigenis geven van tiaar bescheiden
heid en eenvoud, ondanks de hoogepositie
van haar geliefden Staats-president. Het
is niet onwaarschynlyk, dat de fantasie der
vertellers daar iets by voegt, volgens de
thans heersciiende gewoonte oin het met
de waarheid niet zoo heel nauw te nemen,
maar in elk geval kunnen wy wel aan
nemen, dat er een groot verschil bestaat
in de leefwyze van de vrouw van den
President def Zuid-Afnkaansche Republiek
en die, welke indertijd gevolgd werd door
de gemalin van zyn ambtgenoot in Frank
rijk, Carnot.
Een vergelijking is hier onmogelyk,
daaitoe loopen de omstandigheden te zeer
uiteen, in het land van weelde en vertoon
zou eenvoud ten paleize van het Hoofd
van den Staat volkomen misplaatst zyn, en
vetleer een onderwerp van spot dan van
bewondering uitmakende min of meer
patriarchale opvattingen, die in Transvaal
worden gehuldigd, nemen er geen aanstoot
aan, dat de gemalin van den hoogstge-
plaatste eigenhandig huiselyke bezigheden
verricht en in dienend personeel zich zeer
bepeikt. Wanneer zoo in het algemeen
wordt gevraagd of eenvoud is aan te
bevelen, behoort bet antwoord rekening te
houden met de omgeving.
Het kan evenwel zyn nut hebben, dat
die vraag eens ernstig overwogen wordt
door gewone menschen zooals wy, op wie
niet zoo de oogen van vele duizenden zyn
gevestigd, en die daarom wat vryer zyn
in hun doen en laten. Het is toch een
bekende klacht, dat het veiloren gaan van
den eenvoud oorzaak is van veel verkeeid-
heden, en dat navolging op dit gebied tal
van personen in het vei derf stort. De
oude quaestie van den invloed der weelde
op de zedelykheid is nog met tot oplosssing
gekomen, en wy gelooven ook met, dat
men het daarover zoo spoedig eens zal
worden; niettemin is het wensenelyk, acht
te slaan op de verschynselen, ten einde
voor onszelven een gedragslyn te vinden,
die lot een beviedigende uitkomst leidt.
De geschiedenis geeft waarschuwingen,
die niet zyn te versmaden. Waar de
zucht naar weeidi-genot de hoogere standen
beheerschte en vervolgens, lager aldalende,
een algemeen heerschende hartstocht werd,
ging zelfs van de krachtigste natie het
karakter achteruit; wy kunnen wel zeggen,
dat deze begeerte het element van bederf
is geweest, waardoor de vooraan tredende
volken iiun ondergang te gemoet zyn ge
gaan. Om niet verder terug te gaan dan
tot de eerste eeuwen onzer jaartelling, zien
wy een sterk sprekend voorbeeld by de
Romeinen die, verrykt door de schatten
uit de wingewesten, alleilei buitensporig
heden pleegden, die schade deden aan hun
weerstandsvermogen en hun ten slotte
onmachtig maakten om aan de macht der
Barbaren het hoofd te bieden. Maar ook
onze tyd levert stuf genoeg om de zedelyke
en stollelyke verzwakking van groote volken
door den invloed der weelde als een steeds
dreigend gevaar te ieeren kennen. Ziet
het Erankryk van het tweede Keizerryk,
dat gedurende een reeks van jaren den
toon aangaf. De mannen, die het lot der
Fiansche natie bestuurden, waren aan
schitteren letterlyk verslaafd en misbruikten
hun staatkundige positie om zicli de mid
delen te verschaffen tot een weeldevertoon,
waarmede zy hun mededingers konden
overtreffen. Het scheen wel, of veel geld
verkrygen en nog meer geld verkwisten
het voornaamste levensdoel was geworden.
Waar de hoogsten id het land aldus voor
gaan, vinden zy by de minderen spoedig
navolging, en zoo ontstaat een algemeen
jagen naar >fortuin”, zonder angstvallig te
letten op de daartoe gebezigde middelen.
Het eind der geschiedenis kennen wy
allen: desorganisatie van alle takken van
bestuur, verslapping van het plichtge
voel, uitwissching van de zedelyke verant-
woordelykheid, en toen eindelyk de
oorlog kwam, toen des vyands wèl-
uitgeruste legerscharen het land binnenruk
ten, was aan de innerlyke kiacht des volks
reeds zooveel nadeel toegebracht, dat het
uitwendig verweer slechts een wanhopige
poging kon zyn om het onvermydelyke te
ontgaan.
Eu de republiek heeft het niet veel
bqj||r gemaakt. Le weeldezucht, eenmaal
meesteres over de gewetens, laat zich door
tegenspoed met verdryven. Dezelfde soort
van heden, die onder begunstiging van het
keizerlyk régime hun aanslagen hadden ge
smeed, wisten ook nu weer middelen tot
bevrediging hunner begeerte te vindende
namen van de onderscheiden ^schandalen
uie de hransche republiek haar wereldbe-
ruchtheid hebben bezorgd, met het treur
spel van het Duivelseiland aan het eind der
waarschyulgk nog met afgesloten reeks, lig
gen ons nog veiscb in het geheugen.
De bloedige historie, waarin een andere
oud 7 d.
ursum.
Geen aangiften.
•Iluinan.
Jeoember.
an I. T. Blootihoofd