I lira. ERKEN b 1900. N°. 2152. Zaterdag December. 1900. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht swaard, Ic Zoon. y- Eerste Blad. IBM- H BBSfflJDffl. :«5s en Co., Spritsletters. ANTHE, i ÏLDEREN, uur. sschenk. TERGLAS, 1 ROTTERDAM. IOONHOVEN. tober out door elke gen ÉÉN DTHEEK ESjt a/d IJ sei. een f' alle voorname H.H. t met gloed N NOOTEN le len f 10,80. te bekomen. a/d Lek. i/d IJ Bel. traaf, rstraat. waren lülow. 5LARD. den f 1,00. voor raai), _.Udt, Si Abel, es prima kwaliteit, SCIIAlKdtCw., ven. by de Kerk, SGHOOIfHOVfflSCHE COURANT. ginj het van Cbir OËZIE ER. de lage prtfse* id, —jen, daar, tmbinatie met l te sterk. Dit is ibleken. men er zich van het hoofd der een achtigen voorraad I, BORSTPLAAT, •RISES, GEVULDE met welk de rede- lier ■vindt, die daaruit ghoest, slijmhoest, ’.etting op de lucht- d wereldberoemde, wring. n ogst eener ruiaan Deze Courant wordt des Woehadaga- en des Zaterdags morgens uitgegeven. Ptjjs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75. Franco per post door het geheele rjjk ƒ0,90. Men kan zich abon- neeren by alle Boekhandelaren t Agenten en Brievengaarders. ii de eerste "““sten i streek juisten iaat Weae Courant bestaat uit 2 Binden. Reeds is het meer dan twee jaren ge* leden, sinds de Koningin op Het Loo dd Koninklyke Boodschap teekende ten geleide van het wetsontwerp, dat voor boven* vermeld onderwerp een regeling aanbood) dal geheele tijdsverloop is niet lang genoeg gebleken, om de zaak zelfs tot een begin van oplossing te brengen. De schrifteljjke gedachtenwisseling tusschen Regeering en Volksvertegenwoordiging is nog weinig ge* vorderd: ais wy ons niet vergissen, is er een voorloopig verslag dat lang niet gunstig luidt, en wjj meenen ons ook te herinneren ergens gelezen te hebben, dat de Memorie van Antwoord nog wel eenigen tjjd zal uit* blyven. Hoe dit zjj, „in staat van wezen” is het wetsontwerp vooreerst niet, en niet on waarseh ynljjk klinkt de bewering, door sommigen uitgesproken, dat het, als een jonggeborene zonder voldoende levens vatbaarheid, wel van de vlakte zal ver dwijnen om, in een volgende periode van wetgeving, vervangen te worden door een voorstel dat meer voldoet aan de wenschen van belanghebbenden. Wy zullen trachten buiten dien stroom van onderstellingen te bleven: hoe de nieuwe Tweede Kamer, die van 1901, er zal uitzien, is op geen stukken na te bepalen, en daarvan zal wel de richting afhangen, in welke de sociale wetgeving zich zal ont wikkelen. Zelfs de vraag, of er inderdaad is geheel aan de uitkomsten der eerst volgende algemeens verkiezingen onder geschikt. Intusechen is buiten het Parlement het vraagstuk niet onbesproken gebleven, noch het wets-ontwerp vrjj van critiek. En jammer, maar toch natuurlijk ook, is het, dat de gevoelens daaromtrent ganschelyk ver schillen, naarmate ty afkomstig zjjn van werkgevers of van werklieden. Eigenlijk moest dat niet zoo zijn. Geen twijfel moest mogelijk wezen over de vraag of het wenscheljjk is, den loonarbeid te beperken tot zoodanig aantal uren, dat behoorlijke tjjd overblyft om door nachtrust het ver broken evenwicht der krachten te herstellen, en dat van de zeven dagen één ter vrije beschikking wordt gelaten, om voor zich en met het gezin ook nog aan andere behoeften te voldoen dan die van het stoffelijk levensonderhoud. Dat is, meenen wij, een eisch der rechtvaardigheid. Iets adders is het, door wien die eisch, eeamMl billyk erkend, moet worden gehandhaafd. In het algemeen zon de nood zakelijkheid van hetgeen wij onder „sociale wetgeving” te verstaan hebben, zich minder scherp doen gevoelen, als de maatschappelijke samenwerking levendiger en onbaatzuchtiger Was. Men spreekt van den drang der concurrentie, die den werkgever zou dwingen, den arbeidsduur langer te rekken dan hjj uit eigen beweging geneigd zou zyn te doen. Maar overmatig werken is zeer on- voordeehg; als de krachten verbruikt zyn kan de productie geen gelyken tred houden met de inspanning die zy vordert. En zelfs,wanneer de aanwending van lichamelijke kracht niet zoozeer op den voorgrond treedt als by sommige werkzaamheden bet geval doch meer gelet moet worden op de eentonigheid van den arbeid, ook dan ont staat er, bjj het overschrijden van zekere lydegrenzen, een gevoel van matheid en van uitputting, dat van nadeeügen invloed is op hoeveelheid en hoedanigheid van het vourtgebraciite. Hebben vele werkgevers dit reeds sinds lang ingezien en er hun arbeidsregeling op iugericht, andere blyven onverschillig voor hel groote algemeen belang dat bjj een redelyke arbeidsbeperking is betrokken. Eu dén moet wel de wetgever zich met de zaak gaan bemoeien. Dat is juist het lastige en vervelende van het geval. De wetgever kan niet anders, dan voor allen geldende regelen stellen, en nooit zyn die zóó te maken, dat er geen nadeelen uit ontstaan. Hel wetsontwerp in quaestie heeft een stortvloed van bezwaren doen rijzen, en dal verwondert ons geenszins; best mogeljjk dat er geen regeling is te maken, waarby allen verklaren zich te kunnen nederleggen. De zaak zou eigenlyk voor verschillende groepen van bedryven ook afzonderlijk in- gericht moeten worden, en dan kregen wjj een wet die veel overeenkomst had met een lappendeken. Een maximum arbeidsduur van 11 uren wordt, voor gewone, niet door byzondere oiuslandigbedeu verzwaarde PEN, Schoonhoven. Catalogus 5 Cts. hedenals doelmatig beschouwd. Onze Inspecteurs van den arbeid hebben dien bjj verschillende gelegenheden aanbevolen, en een aantal werkgevers, waaronder eé zjjn die bjj de invoering der Arbeidswet alleen beperkingen ten gunste van vrouwen en van jeugdige personen in* houdende, gevreesd hadden de concurrentie niet te kunnen volhouden en verplicht té zjjn hun werkplaatsen te sluiten, hebben mede verklaard van verlenging van arbeids duur geen heil te verwachten. In Zwitserland, waar in 1877 reeds de 11-urige arbeidsdag met inachtneming van de Zondagsrust als regel werd aangenomen en bjj volksstemming met kleine meerder heid werd vastgesteldvoldoet de maatregel zeer goed, ofschoon.er aanvankelijk sterk tegen werd geopponeerd. „Vooral van de zjjde der fabrikantenzoo lezen wjj in de Memorie van Toelichting, „werd een hef tige tegenstand gebodenomdat zjj voor een benadeeling van hun belangen vreesden bjj een zoo ingrijpende verkorting van den ar beidsduur als in het toen aan de orde zijnd ontwerp was nedergelegd. Toch is nu de tegenstand tegen de wet nagenoeg verdwe nen en wordt deze vrjj goed opgevolgd. Zelfs industriöelen, die de wet hielden voor een noodzakeljjk kwaad, erkennen nu, dat zjj geen nadeel toebracht aan de industrie, dat deyproductie niet is afgenomen en dat de productiekosten niet zyn gestegen. Niet alleen worden uit Zwitserland geen pogingen vernomen om de wet in te trekken of althans te verzachten, maar schjjnt integendeel een streven te bestaan om de wet te verscherpen en daarin nog verder reikende bepalingen op te nemen. In sommige kantons hebben 00.000; 39.000; 10.000; 5000, 10 prtf- m van ƒ500, 100 i prjjzen van 26. n evenredigheid i loten uitbetaald. 1O, halve oten f 2,50, NWARTBEM- iet, Kleiweg Prys der AdvertentienVan 1 tot 5 repels 0.50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlük tot Dinsdags- en tot Vrydags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsche Advertentien, voor 3-maal plaatsing opgegeven, worden slechts 3-maal in rekening gebracht. met hervormingen zal worden voortgegaan, zelf8 fabrikanten, die niet aau de bepalingen is geheel aan de uitkomsten der eerat. der zyn onderworpen, geheel vrjjwillig den arbeidsduur in hunne inrichtingen tot 11 uur ingekort." De benaming: „een noodzakelyk kwaad”, hierboven aangeroerd, achten wjj niet on juist; zjj is eigenljjk van toepassing op het geheele gebied der sociale wetgeving. Want het is en bljjft een kwaad, dat het Staats gezag bindende voorschriften moet maken ten aanzien van dingen, die eenvoudig als uitvloeisel van de alom erkende beginselen van rechtvaardigheid en van humaniteit overal behoorden te zjjn aangenomen. Dit niet zoo zynde, treedt de noodzakelijkheid op den voorgrond, en moeten wjj aan deze ons onderwerpen. Wy moeten dulden en zelfs bevorderen, dat de Staat zyn ambte naren uitzendt om de vastgestelde voor schriften te contróleerendat hjj zijn rechters opdraagt, straf uit te spreken tegen een iegelijk, die er zich niet aan houdt; wjj moeten ons laten welgevallen dat ook de goedgezinde werkgever belast wordt met een administratie ven omslag, zonder welken de naleving der wet onmoge lijk zou zjjn na te gaan, en die hem ge spaard had kunnen blyven als alle anderen deden zo^s hjj. Zoo zjjn er meer onaan gename dingen in de wereld, in welke wjj genoodzaakt zyn te berusten, omdat zekere personen geen lust hebben zich te kwjjten van zedeljjke verplichtingen. Als wjj een maal in het bezit mochten geraken van een volledig stel sociale wetten, dan wordt elk werklokaal een tentoonstellingszaal eener uitgebreide collectie stalen en tabellen, en krygt ook de kleinste werkgever een zoo veelomvattende administratie te voeren, dat hy er een belangrjjk gedeelte van zyn tjjd aan besteden moet. Maar wat er tegen te doen De voorname grief tegen het wetsontwerp, in onderscheiden kringen uitgesproken, is dat de voorgestelde regeling niet algemeen genoeg werkt: er zyn te veel bedryven uitgesloten, waar men mag blyven doen wat men goed vindt; wèlbeschouwd heeft deze wet hoofdzakeljjk ten doel den arbeijj in brood-, kook-, beschuit- of banket bakkerijen eens onderhanden te nemen. Het schynt ons toe, dat het bezwaar over dreven is. De uitsluitingen in artikel 2 van het ontwerp, zynde: inrichtingen, waar alleen gewerkt wordt voor land-, tuin- of boschbouw, voor veehouderij of veenderij; die, waar iemand werkt zonder andere hulp dan van echtgenoot of bloed- en aanver wanten in rechte Ijjn; keukens, apotheken, vaartuigen en ambachts- en vakscholen, rjjksgestichten enz., die uitsluitingen laten zich zeer goed verdedigen, helzjj wegens de noodzakelijkheid, hetzy wegens de onmogelijkheid om eventueele over tredingen van de voorschriften te contro- leeren. De laatstgenoemde categorieën, ambachtsscholen en rjjksgestichten,inrich tingen dus, waar de arbeid wordt verricht als middel (van onderwjjs, van opvoeding, van tucht), en niet als doel, konden wel onvermeld bljjven; er zal wel niemand ooit werkzaam* op de gedachte komen, daar te langdurigen, IMG mbera. s. 11 s t e I. Ische 'remlelotery, In den strijd ver ven betrekkingen gebleven Burgers lepubliek en den S. k W. N. VAN NOOTEN te Schoonhoven, Uitgevers. of nachteLjjken, of oi Zoadag voortgezetten arbeid te eischen. Dan is er nog een grief, mtmeljjk de vrijstellingen van het verbod, zoowel de blijvende, die dus steeds verleend kunnen worden, als die waarvan in de tweede alinea van artikel 6 melding wordt gemaakt, en die slechts geoorloofd worden gedurende de eerste vyf jaren na het in werking treden der wet, als maatregel 'van overgang. Ook dat Ijjkt meer dan bet is, wanneer men in aanmerking neemt, dat de ver gunning moet worden aanguvraagd bjj den Minister, njet de uitvoering der wet belast, hetgeen een waarborg oplevert dat zjj niet dan bjj hooge noodzakelijkheid zal worden verleend. Evenwel, wanneer wordt aange drongen om ook te dien aanzien in de wet zelve eenige grenzen vast te stellen, dan kunnen wjj met dit verlangen wel medegaan. Uit het onthaal, dat het ontwerp hier en daar gevonden heeft, zou de gevolgtrekking te maken zjjn, dat een nauwgezet onderzoek naar den invloed der voorgestelde bepalingen op de verschillende bedrijven moest vooraf gaan aan de verdere behandeling. Tot regeerders en hun ambtenaren wordt wel- eens het verwijt gericht, dat zjj er maar op los regelen, zondtr voldoende rekening te houden met de eischen der praktyk, en meer het oog richten op hetgeen in het buitenland op wetgevend gebied is vast gesteld, dan op de behoeften van het maatschappelijk leven in het eigen land. Ofschoon wjj niet kunnen beamen, dat de Minister van Waterstaat en zijne adviseurs in eenig opzicht dit verwjjt verdienen, zouden wjj toch, vóór de politieke mannen verder aan het woord komen, de belang hebbenden zelven willen hooren. Als eens, zonder er de politiek in te mengen, de vereenigingen voor élk der bedryven af zonderlijk, zich tot taak stelden uit te maken, welke uitwerking het aannemen van een maximum-werktjjd van 11 uren per etmaal (of 10 als er meer dan 4 na 's avonds 9 uren vallen) zou hebben; of er reden is om voor dat bedrjjf vrijstellingen te verlangen, onder welke omstandigheden die noodzakelyk kunnen zjjn en tot welk maximum zjj kunnen worden opgevoerd zon der nadeelige gevolgen voor den werkman of Zondags-arbeid geheel kan worden ver meden, of verbod van nacht-arbeid (na 9 uren des avonds) als regel zou kunnen worden gehandhaafd, kortom, al die vragen, waarop alleen degenen, die in het bedryf zjjn, werkgevers zoowel als werk nemers, een juist antwoord kunnen geven. Bjj dat antwoord moet de quaestie van het loon, ook van loonsverhoogiug voor nacht en voor Zondag-arbeid, terzjjde worden gelaten, anders krygt men slechts een onzuivere oplossing. Met op deze of soortgelijke wjjze het belangrijke vraagstuk te behandelen, komt men verder dan met eenige algemeenheden die men op dezelfde manier door middel van even weinig afdoende argumenten kan bestrijden. Men bedenke ook vooral dit: Het is niet genoeg, de arbeidsconditiën voor de werklieden zoo gunstig mogelyk te maken, men behoort ook te zorgen, dat de industrie zelve, waarvan de werkman leven moet, bestaan kan blyven. Wie dat niet in acht neemt, doet even dwaas als de hovenier, die zjjn vruchtboom net zoo lang snoeit, en telkens verfraait, tot er geen enkele vrucht meer aan komt. Een sociale wetgeving, die tot dat resul taat leidt, zal men waarschijnlijk minder doelmatig vinden. Daarom moeten de man nen van de praktyk, de vakmenschen, er eens goed over denken, in rustigen arbeid eens een verstandig advies geven over het ontwerp van wet op arbeids- en rusttijden. „concert" tot morgen Donderdag moest verdagen.” We zjjn dus eigenlyk nog niet aan het einde van het concert en toch kan men nu het feit reeds constateeren, dat de „solisten op het podium”, met name graaf Bülow. die, sinds kort als eerste viool aan hel „orkest” verbonden, reeds blijken gegeven heeft, een hephte steunpilaar voor zyn mede werkers te zyn, een groot succes behaald hebben; niet alleen bjj de toehoorders, die in grooten getale de tribune bezet hielden, maar ook bjj de meerderheid van het „zan gerskoor” zelve, dat tegen wil en dank doop Bülow’s voordracht geboeid, en door het glasheldere spel van zjjn „viool” bekoord, nog wel steeds zyn grief tegen de „direktie” gestand hield, welke vele maanden lang verzuimd had het „koor" voor een „alge meens repetitie” bjjeen te roepen, maar toch moest erkennen, dat de „solisten". vooral de eerste viool Bülow in dien tusschen- tjjd niet hadden stil gezeten en nu bljjken gaven, vljjtig gerepeteerd te hebben. Wanneer net eerste „concert" morgen ten einde loopt, zullen de oproerige „koristen" den strydbyl begraven, en opnieuw een vredespijp rooken met de „direktie”, dat staat nu reeds vast. En dat deze calumet opnieuw ontstoken kon worden, heeft de „direktie” in plaats aan de krachtige hulp van den „eerst viool” te danken, die met forsche stre van zyn strijkstok er bjj tjjds den j toon inhield, toen de „koristen” geen mi meer konden houden en valscb zongen. Zelfs in de dagen van den heftigsten strjjd tusschen de voor-, en tegenstanders van de Lex-Heinze in het afgeloopen voorjaar, was de Rjjksdag niet zóó druk bezocht als gis teren en eergisteren tjjdens de beraadsla gingen over de aanvraag der regeering tot het verieenen van een suppletoir krediet van 152 millioen Mark voor den oorlog in China. Men vermoedde terecht, dat de oppo sitie deze gelegenheid niet zou laten voorbij gaan, om de regeering heftig te bestrjjden en haar zob mogelyk in het nauw te bren gen. Men kon ook als zeker aannemen, dat 3c oederi kort lot rykakanealier gepromo veerde graaf BUlow uuarop zuu aniwounleu, zoodat het zich liet aanzien, da£ men ge tuige zou zjjn van interessante en spannende tooneelen. Wie eenigszins op de hoogte is van de Duitsche parlementaire, toestanden, heeft er natuurlijk geen oogenblik aan getwjjfeld, dat de regeering zou overwinnen, daarvoor is de rechterzijde in combinatie met het Katholieke centrum veel gisteren weer opnieuw gel Doch gelyktydig heeft kunnen overtuigen, dat aan bet bo< regeering weer een rjjkskanselier plaatst, die zjjnen man staat; niet schaduw van een kanselier zooals de oude vorst Hohenlohe, maar een staatsman in de kracht zjjns levens, uitgerust met eminente geestesgaven, volkomen berekend om de hooge betrekking van rjjkskanselier, den voor de rjjksregeering in haar geheelen omvang alleen verantwoordelnken persoon. Een „nieuwe Bismarck” heeft nu de teugels van het bewind in banden genomen, een „verjongde Bismarck”, die zich echter steeds binnen de perken der parlementaire beleefdheidsvormen beweegt en nimmer zjjnen tegenstander grofheden naar het hoofd zal slingeren, zooals zjjn groote voor ganger placht te doen, wanneer hjj fel bestookt werd. Bülow heeft gisteren en eergisteren ge toond niet alleen een handig, geestig en elegant redenaar te zjjn, doch ook een zeer handig debater, die zynen tegenstander met diens eigen wapens verslaat en daardoor de lachers op zjjn zjjde krygt. Opdejonrnalisten- tribune was men algemeen van gevoelen, dat men sinds vele jaren zulke interessante zittingen niet had bjjgewoond. Voor- en tegenstanders waren eenstemmig in hun lof van graaf Bülow. „Eindlich haben wir wieder einen Reichskanzler!” Alle tribunes waren dicht bezet. Op de eerste ry in de diplomaten-loge was de gemalin van den rjjkskanselier, gravin v. Bülow, dochter van den overleden Italiaanschen Minister Minghelti, met haar moeder gezeten. Eveneens vooraan zat H. M.’s gezant, Jhr. van Tets van Goudriaan, die met andere diplomaten de redevoeringen van de leden der regeering én uit de oppositie met belangstelling volgde. Op het regeeringspodium ging het levendig toe. Alle zetels waren bezetdaarachter ston den nog een groot aantal heeren, deels in uni form, deels in politiek. In de voorste r jj rechts de rjjkskanselier in lange gekleede jas naar den laataten snit, naast hem denieuwe staatssecretaris voor Buitenlandsche Zaken v. Richthofen, diens collega voor Binnenland sche Zaken graaf Pasadowski met zjjn langen gryzen baard, de staatssecretaris voor Marine v. Tirpitz in admiraalsuniform, v“ Postwezen v. Podbielski (vroeger general de Pruisische Ministers Schönstedt Stuc v. Trieien, de Koloniai-diriktor Dr. de Minister van Oorlog generaal v. Gossler, en vele anderen. Beneden in de zaal zaten de leiders der verschillende partjjen trouw op bun post, meestal vooraan op de eerste rjjen. By de conservatieven en anti-semieten Kardorff, v. Levitzow (oud-president van den Rjjks- dag) en Liebermann v. Sonnenberg, bjj de centrummannen Dr. Lieber (opvolger van Windhorst) en Dr. Slahn, by de national- liberalen Basserman, bjj de freisinnigen Rieker en Eugen Richter, by de sociaal democraten v. Völlmar (gewezen officier), Bebel en Singer. Interressant was het te zien, r een gespannen aandacht naar d< voeringen van Bülow, Lieber. Bebel, en Kriegé-Miniéter werd. Men kon dan een speld hooren vallen. Wanneer een der leiders achter het spreekgestoelte plaats nam, gingen een groot aantal leden in een kring b(J de trappen van het spreekgestoelte staan. Bleef de spreker, echter bij zjjn zitplaats, zooals graaf Bülow of Eugen Richter, dan keerden zich de gezichten van al de leden plotseling naar den nieuwen spreker. Het licht natuurljjk niet in myn bedoeling, een uitvoerig relaas te geven van de ver schillende redevoeringen, welke voor de lezers ook niet meer nieuw zijn, wanneer deze brief wordt afgedrukt. De leiders van Centrum, conservatieven en national- liberalen: Dr. Lieber, v. Levitzou, Kardorff én Baszerman, die alien daarin overeen stemden, dat de Rjjksdag vroeger bijeen geroepen had moeten worden, doch die overigens de regeering steunden, waren niet bijzonder boeiend in hunne rede voeringen. Bebel en Richter, Bülow en Von Gossler, de leiders der oppositie, en de Ministers werden daarentegen met veel aandaéht aangehoord. Daverend gelach weerklönk telkens wanneer een1 dezer sprekers zjjn tegenstander door een juist gekozen geestig gezegde schaakmat zette. Geen preek, zelfs niet van den besten kanselredenaar, kon met meer attentie gevolgd zjjn dan de ^net gloed en overtui ging uitgesproken rede van Bebel, toen deze meer dan twee uur achtereen, de regeerings- politiek bestreed. De leider der sociaal democraten plaatst zich wat den Chineesc^en oorlog betreft op het zelfde standpunt als de meerderheid van het Nederlandsche volk. Hjj is van gevoelen, dat de .mogendheden, met name Duitschland, zelve schuld zjjn aan de onlusten ginds in China. Welk een passie sprak er uit het intelli gente gezicht van dezen man, over wiens voorhoofd telkens de gr(jze Kuif naar voren valt, en wiens wangen door een kleinen spitsen baard bedekt zjjn. Telkens onder streept hjj met een uitdrukkelijk gebaar van zjjn lange, slanke vingers z^ne betoogingen. Graaf Bülow zit voorover gebogen, heeft de rechter voet op de knie gelegd en volgt Bobel’s redo met do grooiotc aandoehi. Nv, en uan ruuaKt met zyn lang potlood eenige aanteekenmgen. Naast den redenaar is de Minister van Oorlog gaan staan en luistert aandachtig, achter een stoel staande, over welks leuning been hy eveneens op een vel papier vóór hem op tafel telkens aanteekenmgen maakt. Dan staat hy weer met de leuning van zyn stoel te wiebelen en kjjkt Bebel voortdu rend aan. Wanneer Bebel beweert, dat men voor de expeditie naar China geen veldmaarschalk had noodig gehad, zelfs geen overste of luite nant, doch dat een Feldwebel (sergeant- majoor) het best had afgekund, klinkt luid 'gelach in de zaal, zelfs Bülow en Gossler lachen mee. Bebel noemt graaf Waldersee niet den Fe ld marschalk maar denExecu- ti onsmarscball met het oog op de schil dering der tooneelen uit de verschillende soldatenbrieven. De Minister van Oorlog, die dadeljjk na Bebel’s rede, achter zjjn stoel staande, ant woordde, was niet gelukkig in zjjn repliek. Hjj vraagt Bebel hem de verschillende brie ven uit te leveren. anneer blykt, dat wat daarin geschilderd wordt waar is, zullen degenen, die voor deze gruwelen aanspra* keljjk zjjn, onverbiddelijk gestraft worden. Zyn beroep op de wereldgeschiedenis, name- l(jk dat de tegenwoordige tuchtiging van de Chineezen door de Europefirs als een ver gelding moet beschouwd worden voor de gruwelen en overvallen van de Aziatische Hunnen, waaraan onze voorouders hadden bloot geslaan, verwekte een stormachtige hilariteit in het geheele huis, vooral aan de linkerzijde. Een dergeljjk, met de haren er bjj gesleept argument, is toch een beetje al te mal. In zjjn meesterlijke rede liet Eugen Rich ter niet na, handig 'van dezen dwazen zet des Ministers partjj te trekken om diens argu ment in een belachelijk daglicht te stellen. De Minister had beweerd, dat de tuchtiging de vergelding was voor de gruweldaden welke de Mongolen vóór 1500 jaar tegen onze voorouders bedreven hadden. Inder daad, de molens Gods malen langzaam maar zeker. (Algemeene hilariteit.) Attila werd de „geesel Gods" genoemd. Zou men graaf Waldersee nu ook zoo moeten noe men Gaan wjj ook zoo prat op onze bescha ving alleen voor ons zelf, en is de wereld sinds Attila’s tjjd dan niets vooruitgegaan? Verscheidene malen werkte Richter’s geestige, fijn gepointeerde rede zoodanig op de lachspieren van het geheele huis, niet het minst op de toehoorders aan de regeeringstafel, dat hjj een oogenblik moest ophouden, totdat het daverend gelach weer bedaard was. Vooral toen Richter er met pathos tegen op kwam, alsof de „goeie, ouwe Hohenlohe” verantwoordelijk was voor het niet bijeenroepen van den Rjjks- dag, die immers den heden zomer niet in Berljjn geweest was, en een oogenblik later, toen hü, zich tot de heeren op de zetels van den Bondsraad en de regeering wendende, zeide: „gijlieden zjjt alle maal zondaars”, schudde zyn auditorium van het lachen, v. Gossler zag vuurrood van het lachenBülow, die met over elkaar gpslagen armen op de tafel geleund, aan dachtig naar Richter luisterde, lachte eveneens fijntjes. De diplomaten op de tribune, het publiek, de leden in de zaal, de journalisten, allen lachten. Hel bekende, puistige gezicht van Richter met den ieeiyken, uitgepiozen baard, dat elke week in alle Witzblftlter opduikt, bleef onverstoorbaar. Esenals de vorige sprekers der oppositie hekelde bij scherp Richter de vele redevoeringen van den Keizer en v, Gossler geluisterd I vooral de zoogenaamde «Hunnenpassage" BRIEVEN VIT BERLIJN. Fun onzen Correspondent. De MChiua>debatten in den Rijks dag en het succes van den nieu wen Rykskanselier. Kijkjes van uit de JournafiMtentribune.” Berljjn, 21 November 1900. Eindeljjk beeft dan de eerste „voorstelling” in de nieuwe sessie plaats gehad, waarnaar aiierwege met zooveel verlangen was uit gezien. Men had gehoopt, dat het eerste „concert” niet langer dan twee dagen zou duren, al was het wel te voorzien, dat de «solisten op het podium” en het „koor in de zaal" na de lange gedwongen vacantie van vele maan den zich niet onbetuigd zouden laten, en dat met het afwerken van de verschillende „programs" veel tjjd zou gemoeid zjjn. Doch die hoop werd met vervuld. Ofschoon de „voorstelling” reeds meer dan 10 uur geduurd had met een groote nacht- pauze, was de „kapelmeester" graaf Bal- lestrem wel gedwongen zjjn toehoorders gisteren-avond tegen 6 uur mee te deelen, dat hel program nog verscheidene nummers bevatte, weshalve hjj met het oog op den Pruisiwhen Buu-und Betlag van beden, het jus 11K ten v. dand- ujoge bet.»., de rjjksreg- Uleen verat „nieuwe Bit,.*.» van het bewind jrjongde Bismarck", die ziel erken der parlei

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1900 | | pagina 1