sa Meel. 1 ta!!’ KIEZERSLIJST. Zaterdag 8 Februari. N°. 2275. Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht 1902. Doodstraf in de Eerste Kamer. imst” lek. au! rioting Officieels Kennisgevingen. - Gemeenfe Schoonhoven. eg 6. IT. Mkiü EN, EERSTE BLAD. gulden. ITHÉ, 4 e ter bestrij- hma etc. In TVELD, AAR”. ILSEI. BINNENLAND. SCHOOMOYENSCHE COURANT gratis verloting 8". goddelyke 1b, f. 11», 2“. I. f 61,60 f 1,15 f 350 f 150. Schoonhoven uuuui luul vuu uu wriKuaar rechtspleging, dan hebt gy I straf in het militair recht is een gruwel. S. W. N. VAN NOOTEN ti Schoonhoven, Uitgevers. onschadeigk wil maken (dat kan ook door gevangenis geschieden); maar handhaving Gemeente of deel der Gemeente. Slechts onder één omstandigheid mag zjj voor- j ifle over te leggei t vanger gewaar» fl in den aanslai it, worden na I Vrye Woning of I Vry'e Kost en Inwoning Inwoning grond i meenen te kunnen laarvan vóór den 15de ook kan voorkomen op schepen in volle zee: als het algemeen belang, de veiligheid van den troep of van bet schip noodwendig Bene Courant beatant uit Twee Bladen. verdwenen, of zy zal ook in de burgerlijke strafwetgeving opgenomen moeten worden. Dat z(jn wy met den heer Van Velzen volmaakt eens. Het voortbestaan van die -„„■en, -merkt lag en de den schuldige aan een zwaar misdryfeischt, en daartoe geen ander middel bestaat dan hem het leven benemen. Voor het overige worde ook de militaire misdadiger tot ge vangenisstraf verwezen. Vervolgens wendde de heer Van Velzen zich rechtstreeks tegen het argument van den heer Van Lier, namelyk, dat de uit oefening van goddelijke macht niet moet gesteld worden in handen van voor dwaling vatbare menschen. Wel, zegt de Zuid- Hollandsche afgevaardigde, dan moet de overheid in het geheel geen recht spreken. „Wanneer wjj omtrent hei eene punt dero- geeren zullen omtrent de bevoegdheden ons gegeven, niet door de menschen, maar naar mtyn overtuiging van Godswege, om dat de overheid is en optreedt ala dienaresse Gods, als wreekster en handhaafster der De overtuiging, waarvan de Min, hier spreekt, zal hem wel niet gegeven zyn langs den weg der Openbaring, maar het product zyn der Rede. Is getracht, de politieke 1 jjn te trekken op de plek, waar de eerste ophoudt het richtsnoer te zyn van het regeerings- beleid, dan staat de Minister Loeff niet aan denzelfdea kant dezer lyn als de Kabinets formateur. Voor het overige, indien de zoo uit- eenloopende opvattingen van een Bijbel woord ten grondslag aan Staalkundige be moeiingen moesten gelegd worden, dan zou men waarlyk vreemde dingen beleven. Het standpunt van den Minister zullen wy on beoordeeld laten; voor de natie kan het betrekkeiyk onverschillig zyn, welke begin selen hy is toegedaau. Op regeerings-han* delingen komt het aan, alleen over deze ie een oordeel gewettigd. En wy weten no, waarom een voorstel tot herstel van de doodstraf achterwege zal blyven, zoolang -dit kabinet aan het bestuur is, al heeft ook de Minister van Justitie nog de moge lijkheid van iets andere laten doorschemeren. De verklaringen, door den Minister van Justitie by de begrootings-debatten in de Tweede Kamer afgelegd ten opzichte van de wenschen der gen en, naar wier jneening de wederoprichting van het schavot of de instelling van het een of ander daarmee gelijkstaand strafmiddel tot een van de allerdringendste noodzakelijkheden voor het weizyn der Nederiandsche natie behoort,— die verklaringen, waaruit duidelijk is ge bleken dat voldoening aan die wenschen gedurende de tegenwoordige zitting-periode niet is te verwachten, hebben toch een paar leden der Eerste Kamer niet weerbouden, om over dat onderwerp een redevoering te houden, die onder de gegeven omstandig heden geen ander doel kon doen bereiken, dan getuigenis afl eggen van hun peraoonigke gevoelens. Dat hierdoor ook aan de andere zyde der Kamer de begeerte rees om de tegenovergestelde meening in het licht te stellen, terwyl ook de Minister in beiderlei uitlatingen aanleiding vond om nogmaals zyn standpunt als lid der Regeering te preciseeren ligt in den aard der dingen. Met een enkel woord hebben wjj in ons Kamer-overzicht het debat vermeld; het komt ons niet ongewenscht voor, in eenige meerdere bijzonderheden te treden. De discussie werd aaogevangen door deu heer Hovy met een betuiging van leed wezen over de weigering des Ministers; om der consciëntie wii moet hy haar uitspreken. .Erkennende het recht der overheid te straffen met de straffe des doods, meent zyn Excellentie dat hier te lande, waar zy alleen in het militair strafrecht nog wordt aangetroffen, thans het oogenblik niet ge komen is voor baar wederinvoering in bet burgerlyk strafrecht. Z. Exc. geeft voor dit gevoelen nog eenige opportuniteite-rede* nen aan, maar verklaart zich voor het tegenwoordige althans niet bereid een voorstel te doen tot wederinvoering dier straf in onze burgerlijke wetgeving." .v.jos per Igende voort nstukken KOEIEN, 5 VAR- IREN- of DAMES- HINES, 25 REGU- EN HORLOGES, i, 50 HARMONI- ÏGELS, 100 NIK- JNNENKASTEN, OELEN, 100 BED- •RWERPEN voor regt. in de i Aam >k als laxans jke diensten, 5 en/O.5O. I huismiddel Ipijn, het is - tsluitend in - d 4 it, die daaruit test, slymhoest, ing op de lucht- vereldberoemde, HAIK A voorname H.H. lezen voor bepaalde gevallen, ziet de Min. j ^aarvan*hVde1 de ««««elof <-.n Mn raoM d.1 mMr niet %ór --- tMiMwdnf behoort te vlndeo ellMo deer, de werken hebben doen tot Mand tMm, De Burgemeester voornoemd, VAN SLOTEN. waar die toepassing, naar gelang der om standigheden, noodig is. Om reden dat de vraag der doodstraf niet alleen een vraag is van beginsel, maar daarnaast een’ van opportuniteit, een, welker beantwoording afhangt van lyd en omstan digheden, een vraag, die beheerscht wordt ook door de overweging, wat het recht, in verband met de omstandigheden eischt, om die reden vindt de Min. geen tegenspraak tusschen ons militair en burgerlyk straf recht, geen inconsequentie daarin, dat in Indiöiuhet burgerlek strafrecht de dood straf wel, in Nederland niet bestaat. „Wanneer”, zeide de Min. „het pu m(jn overtuiging ware, of gedurende m(jn ministerieel leven mocht worden, dat met het bestaande strafstelsel de rechtsorde niet voldoende zou kunnen gehandhaafd worden, en dat met wederinvoering van de dood straf die rechtsorde wel voldoende zou kunnen worden verzekerd, dan zou voor m(j het oogenblik kunnen zjjn gekomen om het initiatief tot wederinvoering te nemen, en dan zoude ik# naar ik meen, daarby op den steun mogen rekenen van elk lid dezer Kamer, die niet een principieel tegenstander van de doodstraf is.” BUIJS. BIKKER. CASTELEIN. R. v. n. BERG. S. v. d. BERG. gen brand stal klagen, leid iu lede- oierverrek- te voorbeelden 'peloos waren, t in of uit het m die krom en zy zich niet >or het gebruik OOSTEB- szen. an volkomen >r ter inzage. >0. Belterdam. Heeren A. N. te Nchoon- venhutsen; jk kerker k. goddelyke gerechtigheid wanneer men nu omtrent dit object van strafoefening, men moge dit horribel vinden, wil afwyken van ds bevoegdheden, welke aan de over heid worden gegeven uit kracht van haar hooge roeping, dan vrees ik, dat wy de deur open zetten voor een steeds grootere verslapping van onze zeden Of die vrees gegrond i.°, zullen we moeten afwachten. Maar één voornaam ding heeft de heer Van Velzen toch over het hoofd gezien, nameljjk dit: Wanneer de voor dwaling vatbare mensch een medemenseh ten onrechte van zyn vryheid h»‘eft beroofd, dan kan hy, als de dwaling blykt, daarop terugkomen en zelfs het geleden nadeel ver goeden. Heeft hy, daarentegen den mede mensch het leven ontnomen, dan zou hij dit stellig niet kunnen. Op dit bezwaar sluit de geheele redeneering af. Ook de beer Van Boneval Faure nam deel aan deze discussie, maar bepaalde zich lot het in herinnering brengen van drie momenten uit de discussie over de dood straf tjjdens de behandeling van het nieuwe wetboek van strafrecht: lo. Naar aanleiding van het beroep op Genesis 9 vers 6, thans gedaan door den geachtea spreker uit Zeeland, werd door den heer De Savornin Lobman opgemerkt, dat het niet langer aanging zich daarop te beroepen. Wy (d. w. z. hy en zyn geest verwanten) mogen, zeide hy, de doodstraf niet meer verdedigen op hetgeen voorkomt in Genesis. Maar, liet hy er op volgen, wat w(f wel kunnen overnemen van het Oude Testament, is de voorstelling dat God, Jehova, een God der Wrake is. 2o. De heer Des Amorie van der Hoeven (later lid van den Raad van State) vroeg, of de heer De Savornin Lobman wel dacht aan de conscquentiën zjjner leer. Verklaar, zeide hy, den misdadiger met den heer De Savornin Lohman vredeloos, en lever hem over aan het gepeupel, aan de vrouwen van de vischmarkt, enz. En wat zeide de heer Modderman, de Minister van Justitie, met opzicht tot dezen stryd met en over Bybeltekslen Daarop wjjs ik in de derde plaats, zonder ook hier alweder den inhoud van wal hy gezegd heeft te beoordeelen: „Zuiver theologische argumenten zyn te zwak om een schavot te dragen.” Voor deu heer Van den Biesen is het een vastslaand, door niets te weerleggen feit, dat ouder het Oude Verbond ia zeer vele gevallen het toepassen van de doodstraf door God aan de overheid is opgelegd, terwyl naar het Nieuwe Verbond, volgens de aan ons allen bekende uitspraak, hy die het zwaard gebruikt, door het zwaard zal vergaan. Maar vraagt hjj, als gy op gronden van humaniteit u verzet tegen de doodstraf, hoe kunt gy dan op diezelfde gronden een veel vreeselyker straf opleggen, zooals in Italië? Men heeft, zei Spr. „wél het recht om een moordenaar het leven” te benemen, maar niet om hem in een donker hol in de diepte der aarde op te sluiten en jarenlang te martelen, tutdat hy, krank zinnig geworden, daardoor ten minste het bewustzyo van zyn ellende verliest, want dit acht ik veel onmenschel(jker. Ja, wie zal dit niet eens z(ju met den afgevaardigde uit Noord-Brabant Maar, wie deukt er aan, hel Ilaliaausche strafstelsel hier in Nederland toe te passen? En op deze nogal onbegrypelyke tegenstelling, liet de heer Van den liiesea onmiddellyk volgen, als iets dat voor geen wederlegging vatbaar is: „Zoolang de rechtvaardigheid een Christe- lyk beginsel is, zoolang zal het waar bljjven dat als een moord gepleegd is, dit met den dood moet geboet worden. Bloed eischt bloed, een leven eischt een leven. Dit denkbeeld leeft dan ook in het rechts- bewustzyn des volks. De stoornis van het recht door een moord is zéé ernstig, dat zy niet kan hersteld en uitgeboet worden door iets anders dan door het ontnemen van het leven aan hen, die moedwillig en gepremediteerd dien gepleegd heeft, De Minister van Justitie wydde van zyn anlwoord-redevoering een niet onbelangrijk gedeelte aan deze quaestie. In de eerste plaats deed hy uitkomen dat hy het geheel eens is met de heeren, die het recht der overheid lot het toepassen van de dood straf hebben bepleit Wat den heer Hovy en hem vereenigt, is, dat zy principieel positie kiezen tegen hen die principieel tegenstanders z(jn van de doodstraf. Maar het beroep op het bekende Bijbelwoord beduidt voor den Min. slechts een vinger wijzing in algemcenen zin; waar de heeren Hovy en Van Velzen een stellige verplichting :gen Zwakte, lust, slechte ire gevolgen. Bleekzucht, tsch gebruik, Jeroantebe- arrhée, ook Kgr /0.50. 4 Cgr./0.90, Ziet daar duidelijk de plaats aangewezen, waar de Minister heeft post gevat. Hy handhaaft het recht, waaraan dat o«É leend is blykt niet, maar acht den lyd voor de toepassing ongeschikt. De heer Hovy zal nu bewijzen, dat de Regeering het recht miat, de doodstraf niet te her stellen. Hoe Wel, zeer eenvoudig: God spreekt: „Wie des menschen bloed vergiet, zyn bloed zal door de menschen vergoten worden; want God heeft den mensch naar zyn beeld ge- op het feit, dat die straf wei is afgeschaft maakt.” Dat gebod mogen wjj niet, uit valsche menaeblievendheid 7 krachteloos maken. De mensch mag niet wyzer willen zjjn dan God. Nu zou men zeggen, dat is afdoend. Als ge die uitspraak houdt voor een onwrikbaar voorschrift van te eischen, leven voor leven. Voor eiken manslag het bloed des daders. Ja, maar daar durft zelfs de heer Hovy niet aan, dat is zelfs hem te kras. En gehandhaafd bljjven, een, die zich daarom gaat hy aan het uitleggen, om zyn namelijk in oorlogstijd zal voordoen maar hoorders te doen begrijpen, dat de bedoeling minder ver gaat. Al théologiseerende, „God heeft als het ware daarmede willen zeg- 1 -cu .o gen”.... maar mijnheer Hovy, dat is ver- het onmiddellijke onschadalyk maken van schrikkelijk oneerbiedig van JJ. Wie geeft J-V*,J!- U vrjjheid, de goddelijke gedachte in een anderen vorm te gieten, dan dien waarin z(j, naar gy zelf beweert, is uitgesproken? De mensch Hovy mag nietduidelijker van uitdrukking willen zyn dan God. De afgevaardigde uit Zeeland roept ten overvloede nog den steun in van de her- vormers uit de zestiende eeuw, van de woordvoerders der Katholieke Staatspartij in de twintigste, ten slotte dien van den wijsgeer Kant. De korte inhoud van het geen eerstgenoemden geleeraard hebben is: „God wil niet, dat een mensch het leven van den anderen zal aantasten, en indien zulks toch geschiedt, zal het leven van den dader als rechtazoen moeten gelden." De Maasbode, het bekendeR.-K.orgaan schreef: „Maar w(|, die als Christenen ge enbaar, onder toe- ■igde personen. e Neordelwoa. erverkwwpera verdiensten. en des Zaterdags- per drie maanden ƒ0,75. B Ie, reeds sinds 8 'ren en door mijne iaat alle werk te nu ik volwassen wjjze myu brood deren ben ik alzoo je te koop aan te ;ef daarbjj cadeau 2 nummers. Elk één maar ook De beer Van Lier is tegen deze be schouwingen met een kort en krachtig woord opgekomen. „Ik kau mg voorstellen,” zei deze Noord- Hollandsche afgevaardigde, „dat velen, die met het strafrecht in aanraking komen, van meening zyn, dat de doodstraf als middel tot afschrikking van misdaden een noodzakelijk kwaad is, en al deel ik dat gevoelen niet, zoo heb ik het meermalen met meer of minder goede gronden hooren verdedigen. Maar dat de wederinvoering der doodstraf verdedigd wordt op grond van Christelijke principes, dit stuit mij, rondweg gezegd, legen de borst. „ludien men spreekt over rechtvaardigheid, goddeljjke gerechtigheid, Gods macht en het Opperwezen aanroept om een dergelyke slraf in het leven te roepen sluit my dit, ik herhaal het, ver- scbrikkelyk tegen de borst. „De goddelyke gerechtigheid, de godde- lyke wrauk, om het zoo te noemen, alhoe wel ik aan wraak niet geloof, de goddelyke macht le stellen in handen van dun dea lenden mensch, dat schreeuwt om wraak. Ik geloof dat de geest, zoowel die voorzit in de oude schriften als de geest dien Christus hier op de wereld bracht, dien Christus leerde, op iedere plaats verkondigde en by iedere ontmoeting ontwikkelde, eerder hooge liefde zou ademen, misschien te groote, met een menschelyk oog bezien, maar niet, dat die geest van Crislus recht vaardigt het geven van de doodstraf als wapen in handen van den nietigen mensch, die altyd aan dwaling onderhevig is. Dat zeg ik uit een godsdienstig oogpunt. De utiliteit betwyfel ik overigens zeer.” De uiting van de twee tegengestelde meeningen noopte den heer Van Velzen, als voorstander van de doodstraf, eenigs- zins polemisch op te treden. Hy wees eerst De formulieren tot het doen van aangifte zyn kosteloos verkcygbaar ter Secretarie der Gemeente. De logevulde formulieren kunnen kosteloos per post aan den Burgemeester worden toegezonden, met inachtneming van het volgende voorschrift: dat de omslagen met aangiften en stukken moeten dragen boven aan de voorzijde het opschrift: briefport, ingevelge art. 50 der Kies wet*’ en in den linkerbenedenhoek de vermelding van den uaum en de wwanplaats van deu aften der, gewaarmerkt door zyne han d teekeni ng. flillh Sehoonliovenden 6. Februari 1902. Deze Courant wordt des Woensdags- morgens uitgegeven. Prijs: voor Schoonhoven p-- - Franco per post door het geheele ryk f 0,90. Men kan zich abon- neeren by alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders. in de burgerlyke strafwetgeving bier te of schroom, 1 lande, doch niet in de militaire, en geheel niet in de Indische. Eéu van twee: de doodstraf moet geheel uit onze wetgeving Jeerd hebben dat vrijwillige doodslag een der vier wraakroepende zoaden is, welke reeds in den eersten moordenaar plotseling M- besef 4ee# onl »u ging om zyn eigen bloed, w|j zullen nooit mogen berusten in een opvatting van het recht, die louter geboren is uit het anti-christeigk begrip der humaniteit en uit de valsche en verdei felyke beginselen, die in den loop der tyden zich vyandig hebben gesteld legen de positieve leerstellingen der kerk.” Eu zelfs de wysgeer Kant stelt de dood straf als eisch eener rechtvaardige vergel ding voor hem, die der naasten leven beneemt: „Heeft de misdadiger een moord gepleegd”, dus schreef hg, „zoo moet hy sterven. Er bestaat bier geen surrogaat voor de bevrediging der gerechtigheid.” In 't voorbygaan gezegd, die redacteur van De Maasbode komt dastr in geen gering gezelschap; lusseben Lutber en Calvyn aan de eene en Kant aan de andere zyde geplaatst, mag hg den heer Hovy wel dankbaar zyn voor de onderscheiding. Het een en ander is door den spr. ge zegd ter verdediging van de‘stelling Het doel der straf moet zyn niet de maat- schappg te beschermen door haar van ge- 4Srecept van Kloosterlingen ita Paulo te genezend mid- Prjjs der AdvertentiënVan 1 tot 5 regels 0,50. Iedere regel meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco uiterlük tot Dinsdags- en tot Vrydags-namiddags 4 uren. Alle binnenlandsohe Advertentiénvoor t-maal plaatsing opgegeven, worden slechts t-maal in rekening gebracht. De BURGEMEESTER der Gemeente Schoonhoven; Gelet op de artikelen 11, 12 en 13 der Kieswet; Noodigt de manuelyke inwoners dezer Gemeente uit, om zoo zy in eene andere Gemeente over hel laatstverloopen dienstjaar in eene der RUha directe belastingen z^n aangeslagen, wat de grondbelasting betreft in eene andere Gemeente of in meer Gemeenten te zamen, tot een bedrag vau ten minste één gulden, daarvan door overlegging der, overeenkomstig het bepaalde by artikel la der Kieswet, voor voldaan geteekende aanslagbiljetten vddr den ISden Februari a s. te doen blyken. Deze aanslagbiljetten worden na de vaststelling der kiezersltfsten aan belanghebbenden teruggegeven. Nog worden de mannelyke inwoners, die op grond van het bepaalde by het vierde lid van artikel 1 der voormelde wet aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezerslijst, uitgenoodigd daarvan vóór den ISden Februari a. aangifte te doen. De bewgsstukkenby zoodanige aangifte over te leggen, waartoe moeten behooren het aanslagbiljet, of een door den Ontvanger gewaarmerkt duplicaat daarvan, eene opgaaf van het bedrag van het aandeel in den aanslag en de noodige bescheiden ten bewy'ze van het gemeenschappeigk bezit, worden na de vaststelling der kiezerslysten aan belanghebbenden teruggegeven. Tevens worden de manneigke inwoners dezer Gemeente, die krachtens artikel 1b derzelfde wet aanspraak meenen te kunnen maken om geplaatst te worden op de kiezers- lyst, uitgenoodigd daarvan vóór den ISden Februari a. s. aangifte te doen. Wie tot deze aangifte bevoegd zyn, blykt uil de artikelen 1 en 2 der Kieswet. -- Volgens artikel 20 der Wet is voor hen, die krachtens vroeger gedane aangifte op vaarifcko menschen te verlossen! d»e men de loopende kiezerslyst voorkomen, hernieuwde aangifte ounoodig, iudien de plaatsing op die lyst berustte on: 1°. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, mils zy op n"Z iMt Jit vTn het rêoht 31 Januari alsnog hetzelfde huis of een gedeelte vau hetzelfde huis of hetzelfde n k?v i vaartuig bewonen; I genot van pensioen of igfrente; bezit van eene inschrgving in de Grootboeken der Nationale Schuld of van een inleg in eene spaarbank; 4°. aflegging van een examen. Daarentegen is hernieuwde aangifte wél noodig voor hen, wier plaatsing op de lyst berustte op: 1°. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, indien zy niet meer op 31 Januari hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen; of 1°, genot van inkomen in dienstbetrekking, of als inwonende zoon, in het bedryf of beroep der ouders werkzaam, hetzg met of ronder genot van pensioen of igfrente. Aan heu, die verkeeren in het laatste onder Mo. 2 vermelde geval, wordt door den Burgemeester een aangifte-biljter invulling toegexonden. In de tabel, bedoeld in de artikelen 1 en 2 der Kieswet, is, voor zoover de Gemeente Schoonhoven betreft, het volgende bepaald: Huurprys| Minimum Inkomen BEDOELD IN ARTIKEL 8TATEN-GEMERAAL. In de vergadering der Eerste Kamer van Maandag vroeg de heer Pynacker Hordgk, na daartoe bekomen verlof, den Min. van Buitenlandsche Z-iken of, indien bet antwoord op de door de Regeering gedane mededeeliug uit Londen was ontvangen, zooals het geval sefleen te zyn, thans of binnen korten tjjd daaromtrent iets ter kennis van de Ned. nalie kan worden gebracht. Spr. wenschte alleen de inlichliogen te ontvangen, die zon der eenig bezwaar kunnen worden verstrekt. De Minister van Buitenlandsche Zaken zeide dat het antwoord van de Engelache Regeering, aan onzen gezant gezonden, in handen der Regeering is. Daar echter over eengekomen was inhoud en antwoord in beide landen gelyktgdig bekend te maken, en over het igdslip daarvoor nog overleg aanhangig was, kon de Min. vooralsnog geen mededeeling doen. De Min. hoopte dat het zeer spoedig zou geschieden. Na een opmerking van den heer Fransen van de Putte ging de Kamer over tot de behandeling van Hoofdstuk IX, Waterstaat, der Staatsbegrooting. De beer Van den Biesen besprak de nood* zakeigkheid van bespoediging der doortrek king van de Zuid-Willemsvaart naar den Amer; de heer Reekers juichte de voorge nomen w^ziging der jachtwet toe, vooral met het doel om hel gebruik van den licht bak te voorkomen, door grondeigenaars die het wild in stand houden, en gaf een wenk omlrent de schadeloosstelling aan omwo nenden. De heer Van Lier bepleitte de be langen van het Meppelerdiep en van het kanaal naar de Weerdingervenen. De heer Knol Welt vroeg maatregelen tegen de af- n< ming van het eiland Rottum als verweer voor de Groningsche kust. De heer Van Nierop sprak over het mislukken van den maatregel om inleggers op de Rökspostspaar- bank in de gelegenheid te stellen door haar tusschenkomst Staatsschuldbrieven te koo- pen; spr. was meer voor het Belgische systeem, aankoop van Slaatsrenteboekjes. De heer Vlielander Hrin drong aan spoe dige in werkingtreding van de Waterstaats wet, de heer Michiels van Kessenich op het vergemakkeigken van boterondertoek by do proefstations, de heer Hovy besprak de ver groot ing van de Hembrug over het Noord- zeekanaal, voor welk werk Amsterdam een bydrage heeft geweigerd. De heer Bosch van Drakenstein wenschte de algemeeae wet op het rgden met automobielen. Vergadering van Dinsdag. Nadat de Min. van Buitenlandsche Zaken had medegedeeld dat, in overleg met Engeland, de in zake Zuid- Afrika gewisselde stukken dien avond te half zes zouden bekend gemaakt worden, sprak de heer ’t Hooft over den nieuwen Maasmond, opening bespoedigd wenscht, de Staten van Noord-Brabant

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1902 | | pagina 1