Officiêfllfl I Bronwa der Gemeen i Resultaat van hett van het drinkwater. Datum: 11 BD1T1 ten 3D, in En dan in Schoonhoven, 1' «mand het 'are ilevii algemeene met aangenomen tullen we dadelijk igen te ebruik niet Burf Dat huis in de voor bergplaats zjjn erf veel men dan n 3 stem- i ijlenburg, de tic wil toe reiken, dat Zati mas is tegc bou »k”k dai ia, geheel Ovc kan ze niet doorgaan en wordt ten. Nu ooi Mo Gemeente die meestal in hunne verder gaan dan hun g niet zoo onder den dwang ■n staan dat te er moeiljjk van kunnen doen, moeten 'uilen. Uk ars van _in kin- volstrekte te doen met al grooter betreft, «man mjj onder de len 8 ik gespn kan en latuurljjk «rgen te ik van te sluiten al gaan en al vroo- om iets te kunnei zonder hoofdeljjke waan loegezobu rater den Ik wi i uitbaggt ■?ld niet noodi «ar aanleiding __iwel vooi i mijn verl zou ook de plaats berust sr en is ook niet ichied. Ik verzoek iging terug leester; het ir, dat hippo- i het onderworpei voorzitter besluiten. r A. van iar intrekl gehuisves belast.” zouden at recht is heid geeft, dat zien, dan zi de of er die den -gen 3 stem- Kuilenburg, maar rasieten. r wilde alleen zeggen, -soonljjk wordt, en dat Jen heer Valk: hij zegt hij verzwijgt er ook een. >or den dingen werden gedat m geen woorc' lagstuk gingen e kwestie, dan ze ondank zoekingen, 1 Lomwel: Zouden we niet kunnen uitschrjjven, met ingen Daar krijgen we geen een geschikter gelegen- orkeurgeven hier be- d goed vindt, >rdt gemaakt ~>rzitter: Ik leg geen belofte hier af. >eer G. J. Niekerk: We weten uwe nu toch. Schreuder: Ik wil mjj er >unt van hygiëne te- is er jaren niets aan dat het anders enorme f 5000 staat op de be- mede te beginnen, maar niet meê op de helft komen. Li. Mag ik eens het riool zal zijn van af de het bruggetje? Ss 360 Meter. Dan kan het voor oordeel der zijn, niet die «n, welke de ren. Niet, om- lenschappelgk, medisch gebied ,men”. zich beroe- _2, heel wat anders ig gebruik”, dan die bedoelen. aan het begrip snde beteekenis van het per- iiiker. Matig glaasje 1 blijft is de den eten zjjn bittertje, wjjn en ibruikt. Matig is wiens routine verder gaat en zonder de uiterlyke teekenen te leden alcohol kan verzwelgt De heei pourpar is, dat één hippot op die twei al een paar mogen staan, weigerd bad. onschuldige stel met een plaatsen staan die altjjd. nog f-*- -- of di of wat - dat geval zou in statu-quo te late ’t een of ander i moet men toch brengen, en nu wel gebei rialen dat h( Oorsprong: Aantal teldagen kiemen per g vervloeiende ki soorten ziekte-kiemei Opmerkingen (w.g.) Dr. Deze Cour morgens uitge Franco per pot neeren bjj alle En ze doet gelui en die nog ten zich Italië. „Geen vermelden; den algemeenen to< morgen weer het I Er schijnt nu een De zwakte wordt i meer opgewektheid gelegenheid beeft I bruik gemaakt, om te vertellen, hoe gro is, hem in zijne ziekl telegrammen moeten uit alle oorden der ontvangen zjjn. Dei zieke blijkbaar vee: feit, dat onder deg toonden, vele niet-ki De Paus heeft, n richt, ook water dt dronken, waarvan hei werden toegezonden, dat het water den zie De Paus is, naar dag nog gephotogi vond bjj zijn koms ningstoel, eenigzins i hjj nu eens eenooge wezen in plaats vai gaf glimlachend zijn nam Dr. Mazzoni m< tal photograpbieën i De Italiaansche Rt in geval dat de Pa eer te doen be wjj zet Kardinaal Hampc Pausschap moeten i wordt kardinai opvolger, iets, wat Mogendheden gaarn omdat deze vóór al geen politiker is. I deze candidatuur ste Later wordt berk gisteren-middag te 4 Reuter telegram, dal werd ook door d< bevestigd. In het JBritech veler verontwaardig nooten der Regeer Balfour geweigerd, c heer Hicks Beach, ii van een debat van de tarief-quaestie en De Premier besloot 't nauw gebracid, de o votum van wantrom voor te stellen. De burgemeester gebruik der Guild hi comité van invloedrj protest-meeting plannen wilden dient het „politiek” k Eene nieuwe jegens Ierland clamatie de ingetrokken. De Engelscbe Re neg een garnizoen vi Afrika te handba trouwen weg te nei zal ontstaan, tengei regel, wordt het vo< voor Ihet grootste voor Indie is, en dai ■neer zal kosten on Afrika te onderhoud zal de Britsche Regt een deel van die soi te brengen. „Een b halve wereld," zegt is *t ook hier het ge „The Times” mai van Generaal Botl waarin de schrijver, plaats zegt, dat de geen enkel nuttig n daar Chamberlain bjj menschen, van spreken. Voorts is dat de mjjn-magnaten vaal beheerschen. 1 verkeerde staatkund de Boeren onmogel denheid in Transvaa groot. En de Engel Hollanders, klagen onder dej Boeren e een, dat bier zullen 1 eens nagegaai ouders er to< te latei moi dat alleen dev*. it u hier uitspre Wat de daarvoor is grond. In Groniq warden is de burgemeester geïnterpelleerd en is er uitgemaakt dat burgemeester in ’t ongel jjk was en niet mocht toelaten zonder sanctie van den Raad. De heer H. A. Schreuder: Mjjnheer de Voorzitter, ik ben het nog steeds niet met u eens. Bij besluit van 2'.) Dec. 1872 en nu geloof ik gaarne dat ik ’t u niet behoef te zeggen, want u zult het wel weten daarin staat dat verandering in het sluitings uur der herbergen, het geven van ver gunning enz. niet bij plaatseljjke verordening aan Burg, en Weih. kan worden opgedragen, en nu vraag ik, als het dan niet kan bjj plaatseljjke verordening, is het dan in strijd met de wet? Ik stel mjj voor, dat het onmogeljjk is en ik geloof, dat ingevolge van dit besluit de Raad zeggingschap heeft. Het is volstrekt niet over het geven van vergunning voor muziek, maar over het hier halen van die pare“s“,“" De heer P. Greup: Ik dat de zaak weer pers is de gewoonte van d( een waarheid, maar 1.” Nu heeft hjj door den wethouder hooren zeggen, dat die dingen door den burge meester alleen werden gedaan, maar ik heb over deze zaken geen woord met den heer Valk gewisseld. Is het dus iets, dat hjj zoo maar eens oppert? Het eenige was ver leden jaar dat hippodróme, dat is in ons college niet geweest. Als hjj waarheids- lievend ie, dan zal hjj dat niet tegenspreken. De heer J. W. Valk: Wat de heer Greup zegt, is waar, maar de heer Lazonder is ook wethouder, en die heeft mjj gezegd „wjj als wethouders weten daar niets van, we staan daar buiten”. Die zaken worden voorbereid, om er wat uit te halen en dan zeggen de wethouders ook al, dat er wat aan te ver dienen is, op welke manier komt er niet op aan. De heer P. Greup: Ik kan niet instaan voor wat de heer Lazonder zegt, maar mocht hjj daarmede die laatste geschiedenis bedoelen, dan wil ik verklaren, dat deze zaak met ons is behandeld. Het eenige kan zjjn, dat bet iets langer gestaan heeft. De heer A. van Lomwel: Mijnheer de voorzitter, ik heb al eens meer gezinspeeld op die tweede kermissen, maar toen hebt u geantwoord, dat het politie zaken waren die u aangaan. De voorzitter: Ik wenschte eerst den heer Schreuder te antwoorden. Hij bljjft zich vasthouden aan dat Koninklijk besluit van '72. Als ik goed heb gehoord, dan wordt daarin gesproken dat geen delegatie van macht kan geschieden van den Raad op Burg, en Weth. Wat het sluitingsuur betreft, natuurijjk is de Raad bevoegd dat voor herbergen te bepalen. Heeft die er geen gebruik van gemaakt, dan is ieder vrjj om te sluiten als hjj verkiest; de burge meester heeft dan ’t richt te bepalen, be houdens bjjzondere gevallen, die in de ver ordening staan, en dan kan het niet aan Burg, en Weth. worden opgedragen. Wat die muziekuitvoeringen enz. betreft, ik heb dadeljjk gezegd, dat als men die niet wil, dan moet men dat in de verordening opnemen en dan zal geen burgemeester vergunning verleenen, maar de heer Schreu der schjjnt de politie-verordening niet te kennen. Den heer Schreuder heeft het ge griefd, dat bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Instructie-Compagnie die ver makelijkheden er waren; hem hebben ze gehinderd, maar anderen niet. Het is niet verboden in de politie-verordening, dat Burg, en Weth. hunne bevoegdheid bjj zoo’n ge legenheid gebruiken om vergunning te geven voor een staanplaats voor dit of dat. En toen het besluit was genomen, stond het aan den burgemeester, of hjj ze wilde laten spelen, ja of neen, en ik heb toegestaan. Dat het hippodróme langer heeft gestaan moet ik nog even releveeren dat zou terdags geen vertooning meer hebben ge takt, maar Zaterdags ben ik met verlof gegaan en ik hoorde later, dat het wel open is geweest. De heer H. A. Schreuder: Ik wilde nog even vragen, of het bjj u bezwaar is, dat wanneer er aanvraag is voor kermisver makelijkheden, u daarvoor de meening van den Raad vraagt. U hebt zooeven gezegd, dat u het niet zoudt doen. De voorzitter: Omdat in de verordening geen enkele bepaling staat, dat het niet zou mogen. Eu wat is „kermisvermakelijk heden”? Volgens den een een hippodróme, volgens den ander een wafelkraam, volgers een derde is een coinedietent het niet, en wil men die ook tusschentjjds wel eens zien, ’t Zou lastig zjjn, daarmede een grens te trekken. En wanneer de Raad nu in ieder geval er over moet delibereeren of Schoon hoven er ook soms gevaar mfè kan, waar moet het dan naar toe? Komt er bjj toeval zoo’n aanvraag, dan zou ving de burgemeester een raadsvergadering moeten houden om het te bespreken, wat toch beneden de waar digheid van den gemeenteraad zou zjjn voor zulke futiliteitendat kan gerust aan Burg, en Weth. worden overgelaten. Wanneer de meerderheid van den Raad te kennen irzitter: De heer Schreuder stelt adres van de hand te wjjzen, opgesloten handhaving van het in de begrooting is opgenomen, ,ding dat Burg, en Weth. verder zullen nemen voor het dempen, verband daarmede te besluiten lot aangaan van een leening groot f 5000. Verlangen nog leden het woord daarover De heer J. W. Valk: Ik steun het voor stel van den heer Schreuder, maar wensch er aan vast te knoopen, dat eer de uitvoe ring plaats heeft, het plan aan den Raad wordt onderworpen. De voorzitterDaar over besluiten. De heer A. van Lomwel: Ik wilde het besluit maar intrekken en dan uitbaggeren; dan hebben we zooveel geld niet noodig. De heer P. Greup: Naar aanleiding van hetgeen de heer Van Lomwel voorstelt, her inner ik nogmaals aan mjjn verklaring in de vorige zitting. Ik zou ook gaarne een proef nemen, a] was het voor een jaar, met eens te laten uitbaggeren, ten einde aan het verzoek van die massa menschen te voldoen. Wanneer we dat dan ieder jaar doen, dan zal men uit een oogpi~‘ vreden zjjn, maar nu is gedaan. Ik vrees J kosten zullen zjjn. grooting, om er E men zal er l'—. - -r De heer H. M. den Ujjl: weten, hoe lang hel .1 gezusters Sluis tot aan De voorzitter: Dat is De heer H. M. den Ujjl: f 5000. De heer J. W. Valk: Ik zou niet meer over die zaak gesproken hebben, maar de heer Greup wil het nu weer een jaar pro- beeren met uitbaggeren. Hjj. als oud in woner, weet zeer goed, dat die Zevender nooit door de gemeente op de breedte is gehouden; iedereen ie begonnen, grooter te maken en zoodoende is ze nauwer geworden, dan ze was. Nu kan er wel door varen bjj hodg water en op den kop van het vaartuig gaan staan om het uit te krabbelen, maar dat zal langzaam gaan en veel kosten en begint men haar te verbreeden, dan krjjgt men die menschen tegen, die hun erfje hebben gemaakt. En wat den prjjs dan dat de boomen opbrengen. De voorzitter: De boomen moeten wor den gerooid door den kooper en bljjven het eigendom der gemeente. De heer A. van Lomwel: Mjjnheer de voorzitter, als u gaat verkoopen, houdt u dan ook eens een opruiming hierboven. De voorzitter: Aan de orde is een voorstel betreffende de bergplaats voor materialen. 'Hier beneden is een bergplaats, die ontruimd is voor de telephoon en nu is daarnaast een vertrek, waar we ze willen bergen en waar ze ook vroeger hebben gelegen. De deur in de Stadhuisstraat zou ik weer willen laten makenwanneer de materialen kwamen waar vroeger de arrestanten waren, dan kon men daar doorheen. Burg, en Weth. wilden ze tijdelijk bergen in de aschloods. met de be doeling ze later in een geschikter bergplaats te doen, b. v. in de Appelstraat, waar enkele huisjes geamoveerd worden. De heer J. G. Doesburg; Korte Weistraat is toch ook gekocht; is dat niet geschikt? De voorzitter: Dat is voor brandspuit- materialen en een slangenwagen. De bedoe ling is ook niet, om de bewoners er voetstoots uit te zetten, maar het wordt later een berg plaats voor brandmaterialen. De heer H. M. den Ujjl: Zou het niet het beste zjjn, de bergplaats in de Appelstraat er niet aan te verbinden? Dan bljjft de Raad vrjj. De voorzitter: Dat vertrek beneden, dat nergens voor dient, is dood kapitaal. Ér is geen licht en de vroegere deur is wegge maakt. Ik weet niet, welke bedoeling bjj den Raad heeft voorgezeten om dat te doen, men er later van wilde maken; in ’al zou het zeker raadzaam zjjn, het i-quo te laten, maar wanneer het voor if ander moet gebruikt worden, dan l__a beginnen met licht aan te als dat voorzit, dan kan het ook o__ Juren, en dan kunnen die mate- er geborgen worden. Uit het oogpunt, iet voor dienstverrichting is, was dat wel wenscheljjk; wanneer ze naar de asch loods moeten, dan is dat zoo’n uithoek. De Appelstraat is ook wel niet het centrum, maar daar is ’t toch heid. Ik zou de voorkeur geve** neden in ’t lokaal, mits de Raad "ni dat in den muur een venster wor-* voor licht. De heer J. W. Valk: Dus deze geheele geschiedenis voor de berging der materialen is voortgekomen door den bouw van het centraal-bureau voor de telephoon Het is toch maar een klein gedeelte, er nog een spuit ook, maar bljjft er dan geen ruimte over voor de materialen I breng ze niet naar buiten ik wordt gebruikt voor het U men heeft daar die ruimte Ik heb dien toestand in j (Wordt vervolgd.) B.v.: Alcoholgebruik bjj Kinderen. Uit spraken van 34 Rotterdamsche artsen. I rjjs 5 cent. (Verkrijgbaar bjj A. Don, Noord- einde 62, Rotterdam.) Stoomsnelpersdr. S. W. N. VAN NOOTEN. staat toch nog Ik zou mdat aschhok wordt gebruikt voor het tonnen stelsel en men heeft daar die ruimte meer dan noodig. Ik heb dien toestand in de Appelstraat gezien en verbetering is daar noodig, maar om daar later de materialen te bergen, dat weet ik niet, of ik mjj daarmede zal kunnen vereenigen De voorzitter: Verlangt nog iei woord De heer H. A. Schreuder: Het wil mfj voorkomen, mjjnheer de voorzitter, dat eigenljjk de telephoon belast zou moeten worden met de kosten, die we nu moeten maken voor een bergplaats der materialen. Ingevolge die telephoon raken we de berg plaats kwjjt en een nieuwe zou dus ten laste van de telephoon moeten komen. Het komt wel uit denzelfden zak, maar bjj het oorspron kelijk project was er een localiteit in het Raadhuis aangewezen en dat was niet die bergplaats. Als die bergplaats dus bljjft bestaan, behoeven we geen kosten voor een nieuwe uit te geven. De voorzitter: Verlangt nog iemand het woord Het is mjj niet bekend welke localiteit men op ’t oog had met dat eerste project; ik heb dat nooit gehoord. Het zou me echter niet verwonderen, of het zal wpl dat zelfde lokaal zjjn. Was het niet het geval, dan zouden de kosten nog veel grooter zijn, daar het dan zeker niet zoo gemakkeljjk kon worden ingericht als nu. Maar hoe het ook zij of niet, het doet weinie aan deze zaak af. Waarom in vroeger tjjd die deur uit de Stadhuisstraat is dicht gemaakt, is mjj niet bekend, maar hoogstwaarschijnlijk op dezen grond, dat het arrestantenlokaal geen uitgang naar buiten aan die zjjde zoude hebben. Ik zal het voorstel dus in rondvraag brengen. Wordt stemmen. De voorzitter: Aan de orde is het adres van P. Prast en 59 anderen, waarover in de vorige vergadering breedvoerige discus- siön hebben plaats gehad. Verlangt de Raad opnieuw daarover te spreken? De heer H. A. Schreuder: Ik stel voor, dat adres voor kennisgeving aan te nemen en het raadsbesluit omtrent de Zevender te handhaven. De vooi voor, het waarin ligt c besluit, dat ii met de bedoelin) maatregelen en in verba het Een en ander over geheel- ontbouding. Zeker ia het, dat duizenden, hon- derduizenden, millioenen van matigen, zonder bet te vermoeden of het zich te willen bekennen, door den alcohol ziek worden. Prof. Max Gruber. Het is een bekend feit dat in genees kundige kringen niet eenstemmig gedacht wordt over het al of niet schadeljjke van het alcoholgebruik. Tegenover autori teiten op medisch gebied als de professoren Donders, Stokvis e. a. die alcohol als her- senvergift beschouwen, waarvan zelfs het geringste gebruik een nadeeligen invloed heeft op sommige deelen van ons zenuw stelsel. staan andere mannen van naam en bekendheid (ik noem o. a. de professoren Pel en Pekelharing uit ons land) die „een matig gebruik” van alcohol niet schadeljjk achten. Zooals begrjjpeljjk is doen deze laatste heeren opgeld bjj Je tegenstanders der geheelont houding, terwjjl de eersten door de geheel onthouders worden verheerlijkt. Toch geloof ik, dat aan het medici, die „matigheidsmannen” waarde gehecht moet worde: alcoholgebruikers daaraan gev< dat deze heeren minder wet( minder gezaghebbend op zouden zjjo, maar omdat „i pende op hunne uitspraken, verstaat onder „een matig g hooggeleerde heeren daarmee In 't gewone leven wordt i „mati»” een zeer uiteenloopei gehecht, die meestal afhangt vu soonljjk inzicht van den gebruik.,,, is de man, die dagelijks zjjn f bier of borreltje gebruikt, ook al het er niet altjjd bjj één. Matig man, die voor d“” k:i onder den maaltjjd zjjn gh ’s avonds zjjn grogje(s) geb~*:’' ook hjj, wiens routine verd( daarvan de uiterlyke teekenen te vertoonen, hoeveelheden alcohol kan verzwelgen, waar van anderen stomdronken zouden worden. Matig, althans in eigen oogen, was ook die patiënt van een professor, die meesten tjjds meer twintig dan twee glaasjes per dag ge bruikte, „omdat hjj nog nooit voor mirakel in de goot had gelegen”. Enfin, in ’t al gemeen wordt in ’t dageljjksch leven ieder alcoholgebruiker matig genoemd, wanneer ,e gebruiker maar nooit dronken is of op Jchtbare wjjze toont, dat hjj „wat op” heeft, Dan mag men by bjjzondere gelegenheden nog wel eens een schreefje verder „wat boven zjjn theewater” of „nog Ijjk zjjn.” Maar wetenschappelijk matig, wat is dat? Het is jammer dat al die medische voor standers van het matigheidsbeginsel er niet pfecies bijzeggen, wat zjj onder een matig alcoholgebruik verstaan. Dan voorkwamen ze daarmee wellicht voor een groot deel het misbruik, dat van hun woorden wordt ge bruikt. Een matigheidsprediker gaf als grens voor de onschadelijkheid van het alcohol gebruik op: „per dag niet meer dan 2 A 3 koffielepelljes. niet vóór den maaltijd, niet als er arbeid op volgt en bovendien moet men zyn: goed gevoed, goed gekleed, goed gehuisvest en in geen enkel opzicht erfelyk Hoevelen van onze „matigen” (an die voorwaarden voldoen? Te- dan ook opgemerkt, dat zoo’n matig- voor de meeste menschen vrjj wel op geheelonthouding neerkomt. Maar nog een ander bezwaar is er tegen de uitspraken van deze hooggeleerde heeren, nl. dat ze meestal alleen wetenschap pelijk zijn en enkel op medische gron den rusten. Wanneer die heeren eens wat meer hun oog richtten op den verderfe- Ijjken invloed van het alcoholgebruik op de maatschappij, wanneer ze eens wat meer het alcohol-vraagstuk gingen beschouwen als een sociale kwestie, dan zou het best mogeljjk z-ijn, dat ze ondanks hun weten schappelijke onderzoekingen, kwamen tot de overtuiging, dat slechts geheelonthouding ons redden kan van al de nadeelen door het alcolisme teweeggebracht. Want een matigheid waarvan geen scha delijke gevolgen te duchten zyn, moge voor enkele menschen met een sterk karakter mogelyk zyn, ze is onmogeljjk voor de groote meerderheid, onmogeljjk voor onze samenleving. „Eeuwenlang is de matigheid gepredikt, niet door vereenigingen tegen drankmisbruik, maar door ieder, door ouders aan bun kinderen, door onderwijzers aan hun leerlingen, door geestelijken aan hun gemeenten; eeuwenlang reeds wordt door iedereen misbruik als ondeugd beschouwd en nieti dan negatieve resultaten heeft men verkregen: de drankzucht neemt by den dag toe. Jarenlange ondervinding heeft aange toond dat men door matig gebruik aan te bevelen het misbruik niet voorkomt, maar in de hand werkt." (Prof. Forel.) hy dat alleen met kermistijd nullen Burg, en Weth. wel nooit stemming geven, dus om dat doel te bert21__, zou ik zeggen, maak een voorstel er van. De heer H. A. Schreuder: Ik wil daar heel gaarne een voorstel van maken, dat buiten de kermis geen kermisvermakelijk heden worden gegeven. De voorzitter: De heer Schreuder stelt voor, dat er buiten de kermis geen kermis vermakelijkheden worden gegeven, dus ook niet in de herbergen of koffiehuizen dans partijen of muziek. De heer H. A. Schreuder: We krjjgen thans benden menseben, waarop we niet gesteld zjjn. De heer A. Kuylenburg: Zoudt u er niet mede wachten, tot de Raad voltallig is? De heer P. Greup: Er zyn nu al zóóveel •w',”*',irler’8 over gehouden en de kwestie t Burg, en Weth. begonnen zyn met odröme toe te laten met het oog ree feestdagen, omdat die man toch •r maal geschreven had om te in, wat we toen voorloopig ge- idden. Daarby is gekomen een poffertjeskraam, die ik gelijk een banketbakkerij. In groote diz Vervolgens is er iets bjjgekomen en heeft alles een dag Irie laoger gestaan. De heer G. J. Niekerk: Ik zou den heer Schreuder aanraden, zjjn voorstel in te trek ken. De algemeene opinie is nu toch ge hoord. De heer Schreuder heeft nu voldoe ning genoeg, dat de voorzitter beloofd heeft De vooi De hee bedoeling De heer H. A. best by neerleggen. De voorzitter: Ik wil een stemming uit lokken, of de Raad zich bjj meerderheid daar voor verklaart. De heer J. G. Doesburg: Dan ben ik voor het voorstel van den heer Kuylenburg, om te wachten tot de vergadering voltallig is. De voorzitter: Kunnen de leden zich daarmede vereenigen? Wordt zonder hoofdelyke stemming aan genomen. Aangezien vele leden de vergadering ver laten, kan ze niet doorgaan en wordt alzoo geslote ik heb een begrooting van iemand, die het er dadeljjk voor wil maken, en dan kost het nog geen f 5000, van de gezusters Sluis tot de brug van de Varkensmarkt. De heer P. Greup: De heer Valk weet wel, dat in de vorige vergadering een verzoek is ingekomen van 59 personen, om de Zevender te behouden. Nu konden we trachten, de nauwste punten met onder ling goedvinden te verhreedeu. De manier van baggeren zou wel iets meer kosten, zooals de heer Valk ook zegt, maar het zou gedaan kunnen worden. Ze hebben nu ook gezien, dat het zwaard hun boven het hoofd hangt en, als ze vuil er in blyven gooien, de Zevender weg gaat. De heer J. G. Doesburg: Alleen wilde ik daarop zeggen, dat wanneer ze wordt uitgediept en het is ultimo Augustus gereed, dan is het in November weer hetzelfde. De heer H. M. den Ujjl: Er loopen min stens 30 40 privaten op uit; hoe men het dus wil schoon houden, begrjjp ik niet. De heer A. van Lomwel: Dan maar ver plicht tonnenstelsel invoeren. De voorzitter: Ik stel voor om over te gaan tot het nemen van een besluit en wel om voor kennisgeving aan te nemen het adres van Prast en anderen. Wordt aangenomen met 5 tej men, die van de heeren A. 1 A. van Lomwel en P. Greup. De voorzitter: Dan stel ik voor te be sluiten, met het oog op de demping van de Zevender, over te gaan tot de leening van f 5009. zooals in de begrooting is aan gegeven. Verlangt een van de leden hel woord daarover? De heer A. van Lomwel: Ik wed, dat Schoonhoven nog een rubriek onder de beursberichten zal krygen, leening van zoo veel, leening van zooveel enz. De voorzitter: Ik breng dan het voorstel in rondvraag. Wordt aangenomen met 5 tegen men, die van de heeren A. Kujj A. van Lomwel en P. Greup. De voorzitter: We zullen trachten, de leening te sluiten op voordeelige voorwaar den. Vindt de Raad goed, dat Burg, en Weth. in overleg treden met een geldschie ter, of wil de Raad zich de voorwaarden voorbehouden De heer A. van een premieleening jaarljjksche uitlotir De voorzitter goedkeuring op. De heer A. van Lomwel Rotterdam en Amsterdam? De voorzitter: Die zitten ruimer in de middelen, om iets te kunnen doen. Wordt zonder hoofdeljjke stemming aan genomen. De voorzitter: Aan de orde is de vast stelling van oninbare posten, dienst 1902, wat de Raad in besloten zitting kan doen, geljjk met de bezwaarschriften tegen den hoofdeljjken omslag. Op de agenda staat nog benoeming van leden voor Commisriën. Mjjn bedoeling was, volgens art. 3 van het reglement. Er mankeert een lid in de Commissie voor Verordeningen met- en een lid in de Commissie voor Ver ordeningen zonder straf; daarin zat de heer Kooiman. Maar aangezien in September de jaarljjk sche benoeming van leden dier Commissiön plaats vindt, is het misschien geen bezwaar, het zoolang aan te houden. Ik heb het alleen genoteerd, voor het geval dat de Raad er dadelijk in zou willen voorzien. De heer IL M. den Ujjl: Ik meende, dat vroeger de Gascoinmissie in Juli werd be noemd? De voorzitter: Dat is né de rekening; maar aangezien die nog niet ter tafel is gekomen, omdat ze nog niet in orde was, geschiedt het later, zoodra ze gereed ter tafel is geweest. Overigens is de agenda afgeloopen. Zijn er nog leden die het woord verlangen? De heer J. G. Doesburg: Ik heb De Jong, den pachter van het vischwater, gesproken en die klaagde over de vervuiling van het water. Hjj vreesde, dat wanneer het zoo doorging, er geen cent van terecht kwam. Hjj had het al gezegd tegen Burg, en Weth., maar er wordt geen gevolg aan gegeven. De voorzitter: Ik heb die klacht gehoord ieder jaar, en dat is nog wel niet lang, maar men heeft mjj ook gezegd, dat het niet twee jaar zoo was, maar al wel 25 jaar. Het heeft misschien een zekere strekking, daar zjj voor den anderen kant ook altijd schadeljjk beeten en men heel gaarne wat wil terughalen. Die klachten komen mjj voor, overdreven te zjjn. Dat neemt niet weg, dat er niet eenige grond voor kan zjjn en het is best mogeljjk, dat het water niet genoeg wordt schoongehouden. Daarvoor zjjn echter mannen üoodig en nu is het opmerkelijk, dat we niet altjjd man nen kunnen vinden. We zitten er mede voor het schoonhouden der scholen, met andere werkzaamheden, nu ook met het vischwater. Zooals u weet, is in de ver ordening vastgesteld het uitdippen van ge.- meenteslooten, havens en grachten. Ik hoop dat Burg, en Weth. in de gelegenheid zul len zjjn, daaraan tegemoet te komen, als we tenminste mannetjes kunnen krjjgen. De heer H. A. Schreuder: Mynheer de voorzitter. Tot mjjn spijt was ik tot nu toe verhinderd om naar aanleiding van de on langs hier gehouden feestelijkheden bjj gele genheid van het 40-jarig bestaan der Instr.- Comp. u mjine verontwaardiging mede te deelen over de bij die gelegenheid bier door en met uwe toestemming gehouden kermis-vermakeljjkheden. M. de V., is het nog niet erg genoeg, dat onze goede ge meente jaarlijks een week lang wordt uit gebuit door een bende parasieten in onze maatschappij? Moet elke andere gelegen heid nog weer te baat genomen worden om nog meer van het beste levensbloed uit onze kleine gemeentelijke maatschappij af te tappen? De kleine bate, die hiervan in de gemeente kas vloeit, M. de V.. kan en mag niet op wegen tegen de groote materieele en zedeljjke schade die onzen gemeentenaren wordt toe gebracht. M. de V., als ik mjj wel herinner is bil eene vorige gelegenheid door u gezegd dat de beslissing over het al of niet verleenen van vergunning aan die lieden uitslui tend berustte bjj den Burgemeester. M. de V.. ik ben het hiermede niet eens: Art. 188 van de Gemeentewet zegt wel „dat de politie over alle schouwburgen, herbergen, tappe rijen en alle voor het publiek openstaande gebouwen en samenkomsten, openbare ver makelijkheden enz, behoort aan den Burge meester”. Echter is bjj besluit van 29 Dec. 1872 (Stbl. no. 136) bepaald, dat „verande ring van bet sluitingsuur der herbergen in bjjzondere gevallen, het geven van vergun ning voor openbare vermakelijkheden enz. niet by plaatseljjke verordening aan den Burgemeester kan worden opgedragen.” Waar dus in deze eene delegatie van macht van den Raad aan den Burgemeester reeds niet bjj de verordening kan geschieden, dunkt bet mjj vrjj wel onmogeljjk dat dit zoo maar, zonder meer, vanzelf zou geschieden. Het is daarom, M.deV., dat ik u dringend verzoek, om wanneer weer iets dergeljjks mochf voorkomen en er aanvragen zjjn tot plaatsing van publieke vermakelijkheden op zulke buitengewone tyden, hierover door u j Ook de geschiedenis der drankbestrijding geeft in dit opzicht te leeren. Toen men begon op te treden tegen den verderfeljjken invloed van den alcohol deed men dit door „matigheids-genootschappen” op te richten, waarbjj men er op wees, dat het kwaad zat in ’t misbruik en men volgde den wjjzen stelregel, dat men om het misbruik het ge bruik niet behoeft na te laten. Later, toen men weinig resultaten van die wjjze matig heid bespeurde is men er toe overgegaan die matigheidsgenootschappen om te zetten in „afschaffers”-vereenigingen, welke het ge bruik van sterke dranken als jenever, bran- dewjjn, absinth enz. wel afkeurden, maar bier en wjjn als minder scbadelyk toeston den. Ook deze meening heeft men moeten prjjs geven; het is een dwaling gebleken den jenever met bet bier te bestrjjden, want overal waar het biergebruik toenam, steeg tegelijkertijd ook het gebruik der ster kere alcoholische dranken. Bovendien zijn de gevolgen van ’t biergebruik weinig minder dan van ’t jenevergebruikbier bevat wel minder alcohol doch door de grootere hoeveelheid wordt het bier even nadeelig als „de klare”. Daarom zjjn de drankbe strijders nog een stap verder gegaan en hebben zjj zich geplaatst op het standpunt der geheelonthouding. Al meer en meer staat dan ook de tegenwoordige dankbestrjj- ding in het teeken der geheelonthouding, „niet drinken, niet schenken” is de leus geworden. Waar dan ook de feiten uit het dageljjksch leven al meer en meer toonen, dat slechts geheelonthouding ons redden kan uit den afgrond waarin onze samenleving is geraakt door den invloed van den alcohol, daar zou het m. i. geen wonder zyn als de heeren medici, ook al zjjn ze als wetenschappelijke mannen niet overtuigd van de noodzakelijk heid der onthouding, die toch in ’t belang van bun omgeving, in ’t belang der mensch- heid aanbevalen. Dan zouden hun woorden in elk geval meer nut doen dan het mis bruik, dat er nu door de goegemeente ter verdediging der drinkgewoonten van ge maakt wordt. Hoe verschillend echter de geneeskundigen ook denken over het alcoholgebruik, in één opzicht stemmen ze weer merkwaardig over een, nl. ten opzichte van de vraag: Mogen kinderen alcohol gebruiken? En dit is een zeer belangrjjk punt, waarop, ook van de de zjjde der geheelonthouders, nog niet ge noeg de aimdacht gevestigd wordt en wat toch, voor de zaak die zjj voorstaan van het hoogste belang is. Want de geheelonthou ding moet het toch vooral hebben van het jongere geslacht; van hen die nog aan den ingang van het leven staan. De dronkaards en matiggebruikers, die al op jaren komen, zullen moeiljjk te bekeeren zjjo. De eersten, omdat ze niet anders meer kunneri en als zieken zijn te beschouwen, wier behandeling veel tjjd en geld kost, de laatsten, omdat ze zoozeer zjjn vastgeroest in hun drinkge woonte, dat ze zich ter wille van anderen niet de opoffering willen getroosten van hun glaasje. Maar de jongeren, sociale gevoelens ook verder gaan uu< voorgangers, en nog niet zoo onder den C. der drinkgewoonten staan dat ze er moeiljjl afstand meer van kunnen doen, de gelederen der geheelonthouders vullen. doen dit gelukkig ook; talrjjke jon- i veie jonge mannen en vrouwen, pas het leven zjjn ingetreden, slui- ;h aan om mee te strijden voor meer geluk, meer welvaart in onze samenleving dan tot heden mogelnk is, vergiftigd als ze wordt door den alcohol. Maar bet allerjongste geslacht, de jeugd, hoe staat het daarmede? En dan moet helaas erkend worden, dat deze spespatrise, ons volk van de toekomst, nog bjjna ge heel onbeschermd tegenover de drinkge woonten staat. In huis, in de school, in hun omgeving wordt het de kinderen als het ware met den lepel ingegoten, dat onze samenleving niet bestaan kan zonder den drank. In de ouderlijke woning krjjgen ze (zeker er zyn uitzonderingen maar die den algemeenen regel zooveel te meer bevestigen) mee hun deel van de alcoholische dranken, die ter tafel komen. Slechts weinig ouders laten in dit opzicht hun kinderen toekjjken geheel anders b.v. dan bjj het rooken, wat men algemeen af keurt voor een kind. In de school wordt veel te veel nog door de onderwijzers in vergoelijkenden zin gespro ken over het alcoholgebruik, terwjjl tal van schoolboekenschryvers de dranken nog prjj- zen als gezond en lekker. En het is nog niets buitengewoons om op kinderpartijtjes, feestdagen, uitreisjes enz. bier of wjjn ge schonden te zien aan kinderen. Evenwel, „het daghet in het Oosten”. De Nederlandscbe Onderwijzers Propaganda- Club (voor Drankbestrijding) jjvert in de laatste jaren zeer om de alcohoibestrjjding ook in het onderwjjs ter hand te nemen en strjjdt in ’t algemeen tegen het alcoholge bruik bij kinderen. Verleden jaar heeft deze vereeniging een onderzoek ingesteld naar het drankgebruik door leerlingen van de lagere school. De resultaten van dat onderzoek zjjn gepubliceerd in een zeer lezenswaardige brochure: ook hebben in dit blad, naar ik meen, enkele uittreksels ge staan, zoodat ik er niet op zal terug komen. Maar dit bleek duideijjk, dat maar een zeer kleine minderheid der kinderen nooit ge bruik had gemaakt van alcoholische drankc en de gevallen waren niet zeldzaam, kinderen zelfs vrij geregeld wyn of dronken. Enfin, deze uitkomsten niemand bevreemden, die wel eens nagegaan heeft hoe gemakkeljjk vele ouders er toe overgaan om hun kinderen te laten mee drinken van ’t geen zjj zelf gebruiken. Maar wat zeggen onze geneeskundigen van zoo iets? Hoort eens wat die mannen verklaren, wanneer men het ben uitdrukkelijk vraagt. Eerst in Amsterdam en Rotterdam en later ook in kleinere plaatsen en op het platteland (Deventer, Delft, Tiel, West- Friesland) hebben de geheelonthouders- vereenigingen zich tot de meest bekende artsen uit hun omgeving gewend met het verzoek enkele vragen te willen beantwoorden aangaande het gebruik van alcohol (onder welken vorm ook), als genot- of kracht gevend middel door kinderen. De ant woorden dier geneeskundigen zjjn meestal in een rapport verzameld, dat vaak als brochure onder het publiek is verspreid. In die brochures komen o. a. de volgende uitspraken voor: Dr. Denekamp, de bekende kinderarts uit Rotterdam: „Volgens mjjne meening is het gebruik van alcoh^in den kinderleeftijd niet alleen af te r#n, maar is het tevens hoogst nadeelig en verderfelijk voor dien leeftjjd. «k Dr. D. Kruseman te AmsWdam schaar my onder de sterkste bestrijder: den alcohol; het toedienen er van aai deren, verdient de meest afkeuring.” de meening van den Raad zal worden inge wonnen. De voorzitter: Ik wil beginnen te zeggen, dat ik dat laatste niet zal doen, om de een voudige reden, dat het verleenen van ver gunning voor muziek, openbare vermake lijkheden enz. hoort tot de competentie van den Burgemeester, namelyk zoolang de Raad dat in de verordening niet heeft ver anderd. Wanneer de gemeenteraad geen muziek enz. verlangt, dan moet men dat in de politie-verordening neerleggen. In het tegendeel is dus de Burgemeester daartoe bevoegd. Maar wat u bespreekt, is nog wat anders. Ik heb het besluit van 1872 niet noodig van u te hoorep om te weten, welke bevoegdheid ik bezit krachtens art. 188 van de gemeentewet. De aanwjjzing van <f‘ 1 niet by den burgemeester door den burgemeester geschied. u du«, een weinig verontwaardig' te nemen tegenover den burgemeei geschiedt door het Dageljjksch Bestuui besloten heeft tot toelating van een 1 dróme, een caroussel enz. en dan is aan den burgemeester, of hjj al of niet ver gunning geeft tot spelen, het maken van muziek enz. De Burgemeester is dus geheel gebleven binnen de lynen van zjjn bevoegd heid en het is mjj niet bekend, dat er. on regelmatigheden zjjn geweest, waarin hy had moeten voorzien of waartegen hjj had moeten waken. De heer J. W. Valk: De heer Schreuder grondt zich op het Koninklijk besluit. Ik heb bier ook wel eens gesproken, dat het beter zou zyn ze niet toe te laten en u heeft indertjjd gezegd er op te zullen letten. Dat u nu eens fiks open kaart speelt hier in den publieken Raad, dat verbljjdt me. Ik was er tegen, dat de gemeentenaren op die manier de compagnie iets aanboden. Nu zult u zeggen, dat Schoonhoven een hippo dróme, een caroussel en een oliekoekenkraam aanbood, maar ik was er door beleedigd. Ik heb toen eens uitgevorscht, wie dat deed en ik hoorde by monde van den wethouder, dat u dat alleen deedt en nu verbljjdt het mjj, dat u hier uitspreekt, dat u de zonde bok niet zjjt. Wat de heer Schreuder zegt, is grond. In Groningen of Leeu- is de burgemeester ook daarover l de hjj het zeggen, aschhok en iodic

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1903 | | pagina 4