w,
Gouda.
Nieuws- en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
Eerste Blad.
N°. 2439. Woensdag 9 September. j 1903.
loting
RNEHING.
Eereschnld.
P:
ed ais
CHTBRIK,
iwpoort.
R1ES,
n- en Zilveren-
ewater.
P:
rws
n Dogcart,
tkar, twee
karren, een
ndenkarn-
>ns te huur,
JUST,
mmaker,
INHOVEN.
ES
'zonden.
Gemeenteraad van Schoonhoven.
S. W. N. VAN NOOTEN ti Schoonhoven,
Uitgevers.
Deze Courant bestaat uit S Bladen.
toeft
dot
aag franco toe-
rs gevraagd,
9 stemmen,
zich buiten
talit
VAN NOOTEN.
gesteld,
heer
dus
Nu
het
pak|e wordt
r verzonden
Bmer,
m
Franco
neeren
zal c
verdit,
krjjgei
begrip, dat overeenkomsten, afgescheiden
van den grondslag waarop zy rusten, be-
hooren te worden nagekomen. Dat kan
leiden tot eenige meerdere behoedzaamheid
in het aangaan, alzoo mk tot meer zelfbe-
heersching tegenover de aanvechtingen van
speelzucht.
mandaat van 12 Febr.
man op de rechte plaats
niet over. De Raad heeft
moet hem dus ontslaan,
met een gemotiveerd
hadden gekomen, dan
tegen hoogen
de eigenschap
•eeg te brengen
!ende geeft, het
et geneest alle
eft steeds op
vallen geslaagd,
gratis monster-
edical Institnte,
WAYNE, Ind.,
het terstond
het grootst aan
niet in staat zjjn
laten verplegen
hun veroorloven
het is genezen
e geneesmiddel
geene uit
bet vraagt zal
jen, zorgvuldig
ikje, zoodat de
eene publiciteit
lezen heeft.
zonder dralen te
brief naar Ame-
iet een postzegel
im zeer duidelijk
opdat er geene
tan voorkomen.
b een hoogst
rorden per post
er om schrjjft
ute”. Zoo vele
op lichameljjk
ld hebben, zjjn
het Instituut
irpakjes te vet
er om schrgft.
alle mannen
tegtgdig verlies
of uittering
i worden.
fflOOIBOÏfflW COÜRAUT
echter teleurgesteld: de
(der ure, dat
jrk, met het
lieden, zoodat
- den deskundige
m en wjj hopen
VLOTDELEN,
geschaafde en
2NEN- en VU-
genLATTEN,
SCHALEN en
groote partij
iLKEN.
p „Jari.” van
ÏN en GRENEN
aafde en onge-
rdig genees"
vtfze de ver-
aan mannen
Deze Courant wordt des Woensdags- en des Zaterdags
morgens uitgegeven. Prjjs: voor Schoonhoven per drie maanden ƒ0,75.
per post door het geheele rjjk f 0,90. Men kan zich abon-
bg alle Boekhandelaren, Agenten en Brievengaarders.
He Pidjzen,
6000 Loten,
nRen bovendien
>PJ£S cadeau,
L Loten voor
tuks Mahonieb.
in contanten
h. MEUBELEN
e prgsGouden
GE met Gouden
ntanten. Voor
i de achterzijde
>eve zgn geluk
b prachtige en
m een of meer
ekking spoedig
ade prezen,
p een groote
maken daarvan.
h|j dadelijk in
gegevens, van den
gekocht, wat is
in pul
>ld het
i burgerljjk-
van een
de plaats
het wer-
Burg, en
Toed, er
waarin het
allesbehalve
van den
danleiding gegeven tot bet
nieuwen deskundige. Die
eveneens eerst een rap-
lag, en dat is on-
het oordeel van
ie Raad met het
1900 is meégegaan, even-
^gegaan met het rapport
(kundige; dat houdt dus
in, in de Ijjn die de heer Valk
een benoeming van den deskundige,
van dien eersten. Maar de heer
al een, dus konden
zgn. Dat is juist; maar nu
heer Valk toch, dat in het Burger-
v.uoek staat iets van lastgeving en
irop betrekking heeft. De lastgever,
gemeentebestuur, kan den last herroepen
het hem goeddunkt, dat het gebeurt,
aanstelling van een nieuwen lasthebber
igt de herrpeping mee van den eersten;
it is kenbaar gemaakt, dat wjj advjes
u_ui:ugewonnen
8 Januari
'e voor
herin*
les-
jrtoond
ning
ictie
roorzaakte
len de be-
gezegd.
hiermede de zaak voldoende be*
- uuuwen en wensch voorloopig
(tellen de rekening 1902 en zal die
ondvraag brengen, waarbjj de wethou*
zich buiten stemming zullen houden,
heer J. W. ValkIk dank u voor uw
ivoerig antwoord, maar u hebt mg niet
reed; u hebt mjj niet ontzenuwd maar
De uitvoerder De Jongh is
btenaar van de gemeente, al was in 1900,
Febr., de gemeenteraad mis, dat is ge*
op voorstel van Burg, en Weth.,
arin de Raad is meegegaan. Hebben zjj
toen mis gehad, dan hebt u in uwe be*
ing gel|jk, hjj was dan geen ambtenaar
m kon hem wegdenken als men wilde,
wat de betaling betreft, dat had aan
lordeel van den Raad kunnen worden
irworpen, dan had die kunnen zeggen,
hebben daartoe niet besloten. Om den
dan ook zoo maar uitvoerder
gaat niet op. Burg, en Weth.
ild beter kunnen besteden dan
m voor de uitvoering van dat
alleen een rapport bedoeld
ambachtsman kon nakomen,
"rig de heer De Jongh ook was,
rapport van den heer Schotel
dan had men die f 100 niet
3 geven en zouden de stich*
met dat bedrag verminderd zjjn.
tter: Vóór dat we tot stemming
«h d- heer Valk nog even
i wat hjj aanvoert. Ik wil echter
"ijj aan de wetenschap komt,
ild voor de uitvoering.
*»«*t staat in de reke*
het rapport, zooveel voor
loveel voor reis- en ver-
Prjjs der AdvertentienVan 1 tot 5 regels f 0,50. Iedere regel
meer 0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Inzending franco
mterlgk tot Dinsdags- en tot Vrgdags-namiddags 4 uren.
Alle binnenlandsche Advertentien, voor S-maal plaatsing opgegeven,
worden slecht» S-maal in rekening gebracht.
Een vreemdsoortige opvatting van het
begrip „eer” spreekt in dat woord. Het
duidt een betalingsplicht aan, waarvan de
nakoming niet in rechten kan worden
afgedwoDgen. De waarborg, die de wet
schenkt, bestaat dan niet; de eer des
schuldenaars is de eenige.
Dus, als iemand niet betaalt dan na door
rechterlijk vonnis er toe gedwongen te zgn,
of als omdat van het bestaan eener schuld
het bewjjs niet geleverd is de vordering
ontzegd wordt, is dan misschien de eer er
niet b|j betrokken? Als er geld geleend
is, buiten tegenwoordigheid van getuigen
en zonder schriftelgk bewgs, en de terug
gave wordt geweigerd, dan is een beroep
op de uitspraak des rechters vruchteloos;
toch wordt dit geval niet aangemerkt als
„eereschuld”, welke benaming alleen van
toepassing is op schulden, bg spel of
weddenschap aangegaan.
Daar wjj nu juist leven in een tyd waarin,
door de indiening van het bekende wets-
ontwerpje, de Regeering op het spel bijzonder
de aandacht heeft gericht, mag de behande
ling van het hierboven aangegeven onder
werp in de voor weinige weken gehouden
vergadering der Ned. Juristen-Vereeniging
wel even in herinnering worden gebracht.
Aan de orde was gesteld deze vraag:
„Behoeft onze wetgeving op spel en wedden
schap wgziging en zoo ja, welke? Er waren,
gelijk steeds, twee prae-adviezen, een van
Mr. G. Wittewaal, raadsheer te Arnhem,
een van Mr. Van Regteren Altena, bankier
te Amsterdam, die in hoofdzaak met elkander
overeenstemden, doch met wier meening,
zooals blyken zal, de meerderheid der ver
gadering zich niet heeft kunnen vereeuigen.
Artikel 1825 Burgerlijk Wetboek zegt:
„De wet staat geen rechtsvordering toe, ter
zake van een schuld uit spel of wedden
schap voortgesproten.” Uitgemaakt moest
nu worden, of het raadzaam is die bepaling
te behouden en vandaar het eerste van de
vraagpunten, die aan het eind van het
debat in stemming zouden gebracht worden: j
„behoort het beginsel onzer wet, dat ter
zake van schulden, voortgesproten uit spel
of uit weddenschap, een rechtsvordering niet
wordt toegestaan, te worden gehandhaafd?”
Dat beginsel is gesteld door onze vaderen,
die, terecht het spel als onzedeijjk beschou
wende, tevens meenden, dat zg door middel
van het recht en nog wel van het eiviele
recht, de zedelijkheid konden beschermen.
Hun redeneering was deze: Als de rechter
geen verhaal toelaat op speelschulden, zullen
deze ook minder aangegaan worden en zal
men dan minder dobbelen. Wat heeft, vroeg
een der sprekers, die bepaling gebaat? Er
is nimmer zooveel gespeeld als tegenwoordig,
voornamelijk op de Beurs, waar de meesje
daden onder spel en weddenschap vallen:
loterijen bloeien, speelbanken bestaan nog
steeds. Op elk gebied wordt gedobbeld.”
Maar de toepassing van het beginsel is
ben onrecht. Elke overeenkomst, van welken
aard ook, tenzy de wet haar uitdrukkelijk
verbiede, moet worden nagekomen, en het
burgerlijk recht beoogt hoofdzakelgk, die
nakoming te verzekeren. Wanneer twee
menseben bet van zekere kans doen afhangen,
of de een den ander een som gelds betalen
zal, dan gebeurt het een of het ander; de
betaling heeft plaats en de zaak is uit, of
de betaling blijft achterwege, en er ontstaat
een schuld. In welk opzicht deze nu van
een gewone leenschuld onderscheiden moet
worden, is alleen op den bestaanden voet
te verdedigen, als aan willekeur geoorloofd
wordt het recht op zijde te schuiven. Gaat
men daartoe over, dan is er geen grens.
Zoo is, onder de middelen die aanbevolen
z|jn om het drankgebruik tegen te gaan,
ook aangeraden op schulden in tapperyen
artikel 1825 B. W. toe te passen. Dezelfde
bezwaren, die tegen dat advies zgn in te
brengen, gelden voor speelschulden.
Er is nog een bezwaar. De vraag,
uit welk oogpunt zekere Transacties ter
Beurze beschouwd moeten worden, is voor
de rechtspraak len deze een bron van
onzekerheid, omdat de rechter moet
onderscheiden tusschen reöele daden van
handel en eenvoudige vereffeningen van
koersverschil. Onnoemelijk is het aantal
gevallen, volgens Mr. Lioni van Amster
dam, waarin deze beslissing wordt ge-
eischt door het inroepen van de exceptie
van art. 1825, waaruit blijkt dat bij vele
speculanten het begrip „eer” ook wel op
wat lager koers is geraakt. Nu wordt be-
weerd, dat Beursspel, dat speculatie on
misbaar is, en vooral de termjjnhandel in
producten moet absoluut noodig zgn. Wg
durven in deze geen meening uitspreken;
misschien is het ondoenljjk, dien handel af te
schaffen of zelfs te beperken, maar toch
gelooven wjj dat, als hg er niet was, het geen
verdienstelijk werk zou zgn hem uit te
vinden. Wordt nu, ten gevolge van het
i niet voldoen aan een termjjn-overeenkomst,
i een actie ingesteld, dan heeft de rechter
de zoogenaamde intentie-leer toe te passen;
i hg moet onderzoeken, of het werkelijk de
bedoeling is geweest, de by de transactie
genoemde hoeveelheid waren eenerzjjds te
leveren, anderzijds in ontvangst te nemen,
om als dat onderzoek niet doet bljjken, dat
er van schynlevering, van simulatie geen
sprake is, de vordering te ontzeggen. Als
men weet, dat op eenige groote koopmans
beurzen te zamen genomen, op denzelfden
dag van sommige stapel producten veel
ruimer hoeveelheden worden „verhandeld",
dan er op de heele wereld te vinden zijn,
dan zal erkend worden welk belangryk
aandeel de zucht om onregelmatige winsten
te maken in die overeenkomsten heeft.
Is de termynhandel noodig. zoo sprak
Mr. J. A. Levy zeer logisch, dan moet art.
1825 weg, anders komen wy nooit af van
de nukken van de intentie-leer. Het eene
Hof vraagt: Wat doet een man met zooveel
olie? De Haagsche Rechtbank vroeg: Wat
doet een dokter met zooveel suiker? Ik
vraag: Hoe komen de rechters aan zooveel
nieuwsgierigheid
Aan spel en weddenschap is gemakkelgk*
de vorm te geven van een koopcontract en
als voor de speelschuld een accept wordt
afgegeven, dan is dat stuk rechtsgeldig.
Het komt dus aan op de mate van het
vertrouwen, dat partyen in elkander stellen
of een actie kan worden toegewezen.
De hierboven in de tweede plaats ge
noemde prae-adviseur, Mr. Van Regteren
Altena, bepleitte het behoud van art. 1825
met eenvoudig de speculatie er buiten te
laten. Spel en weddenschap beschouwde
deze rechtsgeleerde als een speciaal con
tract, waarby de betaling afhankelijk is
van de eene of andere onzekere gebeurtenis
buiten den wil van partijen. Termyn-
handel daarentegen noemde by een zaak
van handelstechniek, ontstaan uit de be-
zwaren van afwikkeling van den contanten
handel, een middel om levering en be
taling te vereenvoudigen. Deze moet dus
een actie hebben, die aan het spel is
ontzegd door de bepaling van art. 1825,
vóór welks behoud deze spreker zich ver
klaarde, „wgl de afschaffing de meening
kan vestigen dat de wetgever van opinie
veranderd is en niet meer onzedeigk acht
wat vroeger onzedeigk geoordeeld werd.”
Met die opvatting zgn wij het evenmin
eens ais de meerderheid der vergaderde
juristen. Op een groot aantal Beurs
transacties, zoowel by den effecten- ais by
den goederenhandel, is de definitie, die
Mr. Aliena gaf van spel en weddenschap,
van toepassing. Ik koop, met beding van
levering over drie maanden tegen vast-
gestelden koers, een zeker aantal stukken
van dit of dat papier. De man, met wien
ik deze overeenkomst aanga, heeft ze niet
in bezit en is ook heelemaal niet van plan,
ze tegen dien tyd te koopen en my te
brengen, evenmin als by my de begeerte
bestaat om ze dan te hebben of bet voor
nemen ze te ontvangen. Of ik op den ge
stelden termgn geld moet geven of geld
zal krygen, hangt af van „de eene of andere
onzekere gebeurtenis, buiten den wil van
partyen”, van diplomatieke besprekingen,
van oogstberiebten, van ver roer-opbrengsten,
van het al of niet slagen'van pogingen om
den koers te doen ryzen, kortom van
allerlei dingen, tegenover welke wy niets
kunnen doen dan een lydelyke houding
aannemen, evenals wy doen by het rollen
van een dobbelsteen, het gesenud worden
van een spel kaarten, de beweging van een
balletje over het vlak van de speeltafel. i
Wy zyn van meening dat, zoo er iets is
waarvan verwacht kan worden dat het de
speelzucht kan tegengaan, het zgn zal de
opheffing van art. 1825 B. W.als de spelers
weten dat zy in rechten aangesproken
worden ook voor hun speelschulden, zal
misschien 1 deze wetenschap een enkelen
tot wat voorzichtigheid aansporen. Daarom
juichen wjj het toe, dat (met 44 tegen
33 stemmen) de bovenvermelde vraag ont
kennend is beantwoord. Wel is daarmee
niet gezegd, dat de niet-ont vankei jjkheid
van rechtsvordering ten aanzien van speel
schulden nu spoedig uit het Burgerlijk
Wetboek verdwjjnen zal; hervormingen van
dien aard laten zich gewoonljjk lang wachten.
Maar de eerste stoot is gegeven van het
zullen hem die verstrekken en hopen binnen
niet te langen tyd met die andere rekening
hier ter tafel te komen, zoowel van de-
gasfabriek als van de waterleiding. Onze
deskundige is een maand buitenslands ge
weest, dat .was dus geen tyd om te werken,
en de gegevens, die hjj behoefde, zgn
vroeger verzameld geworden door den
secretaris van de commissie. Ik heb in een
vorige vergadering al gezegd, dat de secretaris
zgn best had gedaan om alles in elkaar te zet
ten en daartoe had aangelegd verschillende
boeken, als een memoriaal, een grootboek,
een journaal enz., zooals het bjj dubbel
boekhouden behoort. Toen is er een tijdperk
gekomen, dat men van dat Italiaansch
boekhouden niets wilde weten omdat men
het niet begreep en hjj is daarmede dus
geëindigd, maar onze deskundige zegt, dat
de administratie zoo moet zyn, zooals de
secretaris heeft gedaan en dat die boeken
nu moeten worden bygewerkt waar ze zyn
opgehouden, van af dien tyd en daartoe
hadden Burg, en Weth. den secretaris van
de Commissie uitgenoodigd of opgedragen,
om die bijwerking over die 3 a 4 jaren te
doen, in de hoop, dat het juist omstreeks
dezen tyd gereed zou zyn en waarmede de
deskundige zyn werk verder had kunnen
in orde brengen.
Hierin zgn we echter teleurgei
secretaris heeft gezegd ter elfder
hg geen tyd had voor dat wer
oog op zyn andere werkzaamlu
nu besloten is, om dat door
geheel en al te laten doei.r__
dus, dat het niet te lang zal duren, dat wy
by den Raad komen met de gegevens, die
noodig zyn, om een oordeel te vellen over
beide bedryven, van den oorsprong af. De
rekening der waterleiding heeft in uitgaven
f 9237,95; om die uitgaven te kunnen doen,
heeft men uit de gemeentekas een voorschot
van f 1268,58l/a gekregen, zoodat er nu
evenwicht is. Zeker is er met die zaak
verdiend, ook met de gasfabriek en dat
door niemand ontkend worden. Wat er
diend is, zullen we later voor oogen
m b(j de juiste schikking van de cijfers,
stel nu voor, over te gaan tot vast-
j dezer rekening.
Wordt aangenomen met
waarbjj <^e heer P- Greup
stemming houdt.
De voorzitter: Aan de orde is de rekening
der gemeentehuishouding over 1902, in ont
vangsten f 7<j639,7öö, uitgaven f 74673,04.
batig slot f 906,72®. Burg, en Weth. hebben
het noodig geacht, te hunner verantwoor
ding in te brengen, dat by de inkomsten
geen saldo uit de gasfabriek in de gemeente
kas is gekomen en de ontvangsten alzoo
f 1000 beneden de raming zyn gebleven en
wat de uitgaven betreft, onafgedaan te
laten de kosten voor omroepen ad f 5,25,
wat te laat is ingediend. Dan de kosten
van het honorarium van den heer F. A. de
Jongh; voorts f 5,20'/s wegens bestedings-
kosten, waarvoor geen post op de begrooting
te verhalen is; als te veel uitgegeven
pensioensbijdrage ad f 8,50.
De rekening is in banden geweest van de
Commissie van Financiën, die er het volgend
rapport over heeft uitgebracht:
„De Commissie van Financiën heeft de eer
te rapporteeren omtrent de rekening der ge
meente, dat de ontvangsten en uitgaven in
orde z(jn bevonden en tot voorloopige goed
keuring wordt geadviseerd, terwijl de min
derheid der commissie te kennen geeft dat
de post van f 596,50, uitbetaald aan den heer
Schotel, buiten goedkeuring van den Raad is
geschied, daar alleen voor het geven van
advies de heer Schotel kon betaald worden,
omdat de uitvoering van het werk opge
dragen had moeten worden aan den heer
De Jongh, als Ingenieur, die als zoodanig nog
niet door den Raad ontslagen was.”
Zyn er ook leden, die bet woord verlangen
De heer J. W. Valk: Wanneer ik de
rekening naga, dan is er een batig saldo
van f 966,72®. We verliezen het echter
van Gouda, waar het veel meer is. Bjj ons
zyn de financiën niet zoo rooskleurig; er is
geen cent over, want dat bedrag behoort
aan de stichting van de waterleiding. U
hebt beloofd in een vroegere vergadering,
bel geld betreffende den verkoop van ge
meentegrond te vinden by de gemeente-
begrooting. Ik zie daarvoor geen nituwe
plannen in de plaats en ik verwacht dus
nu, dat u het zult doen.
Betreffende de rekening van den heer
Schotel heb ik bezwaar, niet dat hjj die
rekening heeft ingediend voor dat rapport,
maar dat ze is uitbetaald. Het bad toch
verkieselijker geweest, dat Burg, en Weth.
den Raad daarvan in kennis hadden
De Raad ifteft nooit besloten, om den heer
Schotel dat werk te laten mtvoeren, <.uo
de uitvoering van dat werk hebben Burg,
en Weth. besloten buiten sanctie van den
gemeenteraad. Dat verbiedt de gemeente
wet. Tot verduidelijking wil ik dit zeggen:
16 Oct. 1901 is de deskundige benoemd,
10 December kwam er een rapport; 27 De
cember ging de Raad daarop niet in, maar
verwierp het; 25 April 1902 werd het
rapport weer besproken; 19 Juli stelde de
heer N. Kooiman voor, het besluit van
27 December in te trekken en het rapport
van den heer Schotel te volgen en dat kunt
ge vinden in de notulen van de vergadering
van 19 Juli. Hu stelde voor, het besluit in
te trekken en het rapport te volgen. Dat
heeft de Raad aangenomen. Toen had de
voorzitter van den gemeenteraad moeten
vragen, wie de uitvoerder zou zjjn, want wg
hadden een uitvoerder, dat was de heer De
Jongh, die heeft een
1900. Of hjj de rechte
is, daar loopt bet
hem benoemd en
Ais Burg, en Weth. met een
voorstel bjj den Raad 1
Vergadering op Dinsdag 1 Sept. 1903,
des namiddags 2 uur.
(Vervolg en Slot van No. 2438.)
De voorzitter: Aan de orde is de rekening
1902 der waterleiding. Ook deze rekening
is door denzelfden deskundige nagegaan en in
een vorm gegoten en is in handen gesteld
geworden der Commissie van Financiën, die
het volgend rapport daarover heeft uit
gebracht
„De Commissie van Financiën heeft de
eer te rapporteeren, dat de rekening der
waterleiding over 1902 in orde is bevonden
en geadviseerd wordt deze goed te keuren,
onder opmerking dat de uitgaven tot een
bedrag van f 439,29 tot de stichting belmo
ren en de exploitatie niet mochten drukken.”
Verlangt een van de leden ook het woord
daarover?
De heer J. W. Valk: U hebt straks afge
keurd de wjjze van administratie, die zes j aar
lang door de commissie der gasfabriek is ge
voerd en nu voor den watertoren is de admi
nistratie dezelfde, en die wordt gevoerd door
Burg, en Weth. Er is ook wel een commissie,
maar toen ik daarin zat, heb ik nooit ge
zien als de begrooting, het wordt altjjd door
Burg, en Weth. gedaan. Kon de accountant
het winstcijfer van het gas niet hier noemen,
dat was voor die administratie niet noodig,
maar voor de waterleiding was dat zoo een
voudig; er zyn by na geen uitgaven, bgna
alles ontvangsten. Wat is dus de aanleiding,
dat Burg, en Weth. op hetzelfde borduursel
borduren als de rekening der gasfabriek
geborduurd is geweest?
Vandaar myn aanmerkingen. Wat heeft
aanleiding gegeven, dat Burg, en Weth. op
denzelfden voet zjjn voortgegaan, zooals altyd^ i 8 1
door de vroegere Commissie is geadminis- StYv,I.1.^i
treerd En al kon de accountant die eerste
zaak niet krygen als het behoort, dit zou
ik deze in het reine verlangen; alle gegevens
zyn b|j de hand. Nu er f 1268,50 in voor
schot is, is er dus van de waterleiding Ie
kort. Als men de stichtingskosten betaalt
en men brengt daarop niet den inventaris
ad f 1025, dan komt men te kort. Ik be
weer, dat het winstcijfer is f 1000 en geen
verlies van f 1268, het is evenals by de
gasfabriek de vraag maar hoe men de cjjfers
rangschikt.
De voorzitter: De zaak is zeer eenvoudig.
Het is hetzelfde als met de gasfabriek. Ik
zal den Raad niet vermoeien met wat de
deskundige zegt over de rekening der water
leiding; het komt op hetzelfde neer. Het
is waar, men had bier geen 6 of 7 j aar van
vroeger noodig, om tot die juiste gegevens
te komen, want het was het eerste jaar
van de exploitatie, maar ook bier geldt,
wat ik straks gezegd hebDe Raad is ver
antwoordelijk voor de inkomsten en uitgaven.
Nog niet is aan de orde de balans. Nu zegt
de heer Valk wel, dat in de uitgaven ver
schillende posten zyn, die tot de stichting
behooren, maar ik zal dat nader toelichten,
wat dan zou drukken op de stichting.
De levering van olie om de machines te
smeren en de machinedeelen. Een nota
van Kiderlen ad f 132,72, die men zou kun
nen splitsen in tweeën, wat ook zal gebeuren
wanneer men tot splitsing komt. Een nota
van Dogterom ad f 19,47 voor verschillende
reparation. Een nota van Piera ad f 2,50
voor reparatie aan de electrische schellen.
Hagen f 64,80 voor een nieuwen riem,
is er een riem, maar het hangt af of
dient tot verder exploiteeren dan wel tot
uitrusting van de primitieve stichting.
Bikkers Zn. f 21,20 voor een eindje slang,
die gebruikt moet worden om te spuiën. Een
jasdrukregelmachinef 60,05 van Deutsch, wat
ater op de stichting komt. Dogterom f 18 94
voor arbeid, een veiligheidszwengel in orde
gebracht. De gasfabriek voor fittings f 120,89®.
En al waren nu al die posten voor de stich
ting dan bad het nog niets te maken met
de rekening die voor ons ligt. Hel zyn
uitgaven die zyn geschied, en nu heeft de
heer Valk gezegd: Burg, en Weth., die zelf
die administratie voeren van den watertoren,
zyn voortgegaan op den verkeerden weg,
dien zy zelf veroordeelen. Ik moet zeggen,
dat ik het antwoord daarop schuldig blyf.
De Raad heeft 29 Maart 1901 besloten, dat
de verordening omtrent de exploitatie
enz. van de gasfabriek geheel van toepas
sing komt op de waterleiding, dus is de
commissie belast met de administratie en
die commissie is, wat de heer Valk nooit
toegeeft, een commissie om Burg, en Weth.
bjj te staan, dus zy deelen met die commis
sie die verkeerde richting, die de heer Valk
bedoelt. Dat zy niet anders hebben gedaan,
heeft zyn goede reden: le dat bewyst de
noodzakelijkheid, om een deskundige in den
arm te nemen. Geen lid van het dagelgksch
bestuur, noch van de commissie, n’en
déplaise de heer Valk, kan gezegd worden
een deskundige te zyn op ’t gebied van
’t een of ander en zy weten niet het juiste
onderscheid te bepalen de hoofden voor de
verschillende voorwerpen, waaronder ze
hooren. Zy zjjn allen dilettanten op dat
gebied.
De heer Valk heeft ook gereleveerd,
omdat de watertoren pas een jaar liep, en
de deskundige niet gegevens van vroeger
behoefde, deze direct een balans klaar kon
maken daarvan. Dat zou juist zyn, wanneer
hjj dadeljjk in ’t bezit kon komen van de
oorsprong af, wat er is
uitgegeven enz. en wy
zou de Raad zeker zyn meêgegaan, maar
dat is nog niet gebeurd: nog is bjj ambte
naar van de gemeente. Op dien grond heb
ben Burg, en Weth. beschikt over gelden
van de gemeente, waarover zy niet te be
schikken hadden. Ik zal mg er echter niet
tegen verzetten, maar ik wil dat maar con*
stateeren.
De voorzitter: Mag ik u vragen, welk
artikel van de gemeentewet dat verbiedt?
De heer J. W. Valk: Art. 145.
De Voorzitter: Dat slaat op gemeente
ambtenaren.
Zyn er nog leden, die het woord verlangen?
Den 12en Febr. 1900, zoo heeft de heer
Valk herinnerd, heeft de Raad den heer
De Jongh belast met de uitvoering van het
werk de stichting van den watertoren. Het
spyt me, dat de heer Valk dat zoo gerele
veerd heeft. Dat had de Raad niet moeten
doen. Het was niet de benoeming van een
ambtenaar voor de gemeente in publiek-
rechterlijken zin, maar het gold het aan
gaan eener overeenkomst, in 1
rechterlijken zin, het aanwjjzen
deskundige om voor te lichten, in
te treden, toezicht te houden op
ken. Die aanwjjzing behoort bg
Weth., maar dat is niet gebeurd. Gi
is toen een periode gekomen,
gemeentebestuur in zgn geheel
ingenomen was met het verrichten
arbeid; dat heeft aai
aanwjjzen van een
.deskundige heeft
Gort opgemaakt, een versh
««■worpen gewonden aan
den Raad, en XM^nals di
eerste rapport in 1900 is
zeer is hg nu meëj
van den lateren desl
evenzeer i~,
be'oogt, een benoeming*
Valk beweert; hier was er al
er geen twee -
weet de het
Ijjk Wetboi
wat daar
het gemeentebestuur,
als het hem goeddui
De aanstelling van een nieuwen
brengt de herrpeping mee van d<
en dat is kenbaar gemaakt, d
van den heer Schotel hebben inf"*"”''"""*
en medegedeeld bjj brief van 8
1902. Burg, en Weth. en de commissie vooi
die zaken kunnen zich dan ook niet L«.’
neren, dat van af dien tyd de eerste di
kundige zich op het werk heeft vei
en hy is geëindigd met een eindrekeniq
in te dienen, wel wetende dat zjjn func».
heeft opgehouden. Dat advies ven
kosten en Burg, en Weth. bevek
talingen, niet de gemeenteraad.
Ik moet toegeven wat de heer Valk ge
zegd heeft over die f 966,721/»als batig slot
van de rekening. Er is er geen, want dat
geld is voortgesproten uit buitengewone ont
vangsten van de waterleiding. Dat is zoo
en dat zal spoedig big ken en straks ook aan
de orde komen. Dat neemt niet weg, dat
de rekening 1902 een batig slot heeft. Als
de heer Valk de rekening nauwkeurig na
gegaan had, en ik moet nu opmaken dat
hjj dat niet heeft gedaan, dan had hjj heel
wat anders
Ik geloof, hierme
sproken te hebbei
vast t^4it
dusififrom
ders
De
breedvi
overrt^,
geljjk gegeven,
ambten*
12
schied
waari-
het L_.
sprekin;
en mei
En
het oc
onderwor*'0"
heer Schotel
te maken, dat
hadden ons gel
f 200 te betalen
werk, terwjjl alleen
was, wat elk ambac
en hoe gebrekkig
ook hjj had dat r
kunnen volgen, g
behoeven uit te
tingskosten i
De voorzitl .w.
overgaan, moet ik den heer Valk
weerspreken wat hjj aanvoert. I
even weten hoe hy aan de we'
dat f 200 is betaald voor de
De heer J. W. Valk: Dat i
ning: zooveel voor tz*
de uitvoering en zooveel
bljjf kosten.
De voorzitter: Ik heb zooeven gezegd.dat
de deskundige niet is ambtenaar van de
gemeente in publiek-rechterljjken zin, maar
d«t er, uit het oogpunt van het burgerlijk
wetboek, een band was voor levering van
diensten of arbeid; voor toezicht f 150 ia
daar onder begrepen. Nu spreekt het van
zelt, dat waar de watertoren zoo’n Ijjden».
geschiedenis gehad heeft als deze, het advies
van den nieuwen deskundige in gevaar zou
komen, door het toezicht op de uitvoering
?rHva“ een ander °P te dr*8en, omdat
hg zelf het meeste belang er bjj heeft, dat
het behoorlijk wordt uitgevoerd, dus droeaen
we hem zelf het toezicht op. Dat is dan
ook de reden, waarom Burg. en. Weth. die
nota betaald hebben en er niet mee inden
naad zyn gekomen, om nog te laten «tem.
men tegen die betaling, w