DDA: :n. loops IR OfflciöBie Kömsmm Gemeente Setaoonhoven. I 1915. N°. 3677. Dinsdag 3 Augustus. Keuring Landstorm. Normerveer. Nieuws en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht. Greup, IOVEN. ms,Wissels, leleeningen, Hypotheken L a deposito: 4» avo uiming. aven. ruiden, nee, Di Orftllniül, 8cha«nh«ven. dak, at, atpapier. INRICHTINGEN, welke GEFAAB, SCHADE of HINDER kunnen veroorzaken. ‘OEDER”, BINNENLAND. WOIBOfflffl COURANT en zakelyk Raad, wei^e t. ing de VAN zelfs 2 m ing niet is. ;e insinuatie 'w betoog lelie ik in ‘de »tor in nig lalf verant- gedaan labelaliBf. enBLAUW orkomen.doct dOPDROCEN 'MSPOfDM ebreken. de 'der un kleur. geringe over z( ie. atiles. een van bei tegen' Wai onder wool- om te zou nemen, zou dat wordei „En van won V commiss dat zij i te zyn hebben volgen heeft i< en voor de wachten. nst vandejaar- jegin van 1913 ruim »ehoeven >ng zelf i zitter hebt dc Aan het ■n der Ko- e personen dssies van 1 met het nemen ten tot alle leden luderkerk a/d IJ. ludewater. Jsselstein. Voerden. Ttrecht. irt, Vreeburg 30. eboonhoven. Urreavt VAK S. it W. N. VAN NOOTEN Ta Schoonhoven. Intercomm. Telefoon-nr. 10. GOUDA. wordei betrok op de Ijzing A f 0,75, sw 4 stuk van een lid os opgenomen, is de Commissie, van finan-* ik niets JïRKENWOUDE. (OORDKLOOS. Waddinxvwn. Jttoland. Fieuw- Lkkkkrland. Jud-Alblas. JOUDRIAAK. Ikkrkkrk. Iergambacht. Lapkuk a/d IJ 'fENHOVKN. IvKRDINGKN. loORNAAR. rIANEN. .KXMOND. <AARSVKLD. JtRHFKEM. iVlLI.KSKOP. )UDEWATKR. «IEÜWPOORT. 3OLSBROEK. .opik-Kapei.. >r één koe is bijna m aa burger kwaljjk doch il ...t.voor "'ll d „Gids voor waarin de .—.Je ver- 1 iedereen lijke mede ding; alléén waarvan was, als irsparty, Bond sers, Vereeni- Jran- van leren, Het de: mi- l, en geen tot schr" van uw '■'n te zyr ■agezonde is wel eem opname, namens v. ohovensche Courant v cieele of andere rapporten, heb geboord. Vraag 4. Deze vraag is my niet duidelijk. Ik wil dus alleen hierop antwoorden, dat al, nieuw, 11 regis- »r f 1»5,-. rgel met spiegel, 80,— voor f ISO,—, gel, 15 reg., doorl. 5,— voor f >80,—. «Orgel, gebruikt, voor f 1OO,-. ««Orgel, gebruikt, 5,- voor f 85,-. st 10 jaar garantie biggen uitstekend is reeds jaren met del van kwaad zog 8 vóór bet werpen ag; derhalve durft elen. rer, Bodegraven. wen •n van hui of studie-belangen; j zich aan het onderzoek lad en 'blijkt daarby ichiktheid, dan wordi INGEZONDEN. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Open brief aan den WelEd. Heer S. van Nooten, Voorzitter van de Werkverschaffings-Com. WelEd. Heerl Blijkbaar in toorn, omdat ik my zelfs vermeten heb den voorzitter der commissie in mijn rede te betrekken en van hem te spreken als van „iemand uit het boek drukkersbedryf heeft U gemeend bet recht te hebben mij in eenige kantteekeningen op het verslag grievend te beleedigen. In hoeverre zulks cobsequent is van iemand, die zich zelf, geheel ten onrechte, „beklad” gevoelt en daartegen ernstig protesteert, laat ik aan het oordeel van den lezer gerust over. Ik zal ook niet trachten in Uw toon te schrijven; ik zal my lot zaken beperken, temeer waar ik desnoods de gelegenheid kan krygen Uw schryven aan bevoegd oordeel te onderwerpen. Kortheidshalve zal ik hoofdzakelijk vragen stellen: 1. Heeft de Commissie, dus niet de voorzitter en nog enkele leden, in»ar hebbeq ook de heeren v. d. Waal, v. d. Oever, de Pieijt, Peltenburg, om er maar enkelen te noemen, bijna een jaar lang, zonder eenige vergoeding gewerkt? Wat door U is beweerd. 2. Heb ik my gerechtigd géacht te staan liegen? Als U goed gelezen hadt, dan zou U weten dat ik mij op de vergadering by voorbaat op het .gebrek aan gegevens beriep, als men my evenals de vorige maal weer op laffe manier, achter myn rug, beschuldigde, te hebben gelogen. Ten opzichte van die gegevenskwestie, houd U my ten goede, is U leelijk de plank mis. Is niet door den heer Kortland in den Raad om inlichtingen gevraagd en is niet door uw mede-commissielid, den beer Peltenburg toen een rapport beloofd? Is door mij niet eenige malen èn in de courant én op etm openbare vergadering om gegevens gevraagd? Moest ik die persoonlijk hebben of vroeg ik die voor de gpheele gemeente? 3. Ontkent Udatdecommissieheslo- t e n b a d periodiek een rapport uit te brengen aan B. en W. en een uittreksel van dat rapport te publiceeren in de Schoonhovensche Courant, maar dat zulks achterwege bleef, omdat B. en W. weigerden er inzage van te nemen? 4. Is het niet volkomen verklaarbaar als men veronderstelt dat een voorzitter zooveel presteert, dat een zoo hoogst gewichtig besluit als het opheffen der commissie niet, genomen wordt zonder zijn medewerking? En dat een brief met de ernstige insinuatie van sabotage, niet buiten hem om geschreven wordt. U hebt bovendien dat schryven zonder eenige tegenspraak in de krant laten publiceeren, dus kon letterlijk niemand uit het publiek weten, dat U anders dacht. Waar in dat schryven over bekwaamheid van zilversmeden geoordeeld wordt, sprak ik van U als van iemand uit het boekdruk kersbedryf, daarmee toch zeker niets kwaads zeggende, inaar alleen ondeskundigheid aan duidende. Ik kan my dan ookjer wereld niet begrypen, hoe U zich door die kwali ficatie geraakt kunt toonen. Uit wat U nu meedeelt over Uw ziens wijze inzake opheffing, zou men eer ver wachten dat U gesproken hadt in *t open baar, dan dat men U nu bezig ziet met my te bestrijden, omdat ik niet heb kunnen zwygen. U weet niet, hoe ik kan meenen op myn manier bet belang der werkloozen te dienen en U tracht, wat nu juist niet bijzonder mooi te noemen is, op myn rug de verant woording voor den komenden nood te schuiven. U schijnt daarby van de gedachte uit te gaan dat alleen deze commissie in staat is, wat voor de menschen te doen en dat zulks dan afhangt van de mindere of meerdere waardeering van anderen. Zoo staat de zaak niet: de Overheid is ver plicht in te grijpen en met mij zyn meerderen in onze gemeente volkomen be reid om inderdaad geheel belangeloos, zich met de werkverschaffing te belasten. Gaarne een zakelyk antwoord tegemoet ziende, dat dan tekens een weerlegging kan zyn van het door het commissielid, den heer J. de Wilde, in de „N. R. C.” geplaatste stuk, dat de zaak net beziet, als ik in myn rede, verblyve hoogachtend, A. DIJKGRAAF. Schoonhoven, 29 Juli *15. 8TATEN-GENEKAAL. EERSTE KAMER. Vergadering van Vrijdag 30 Juli. Aan de orde is bet ontwerp tot besten diging van den staat van oorlog. Na een door den Minister van Oorlog gegeven opheldering wordt het wetsontwerp aangenomen. By de behandeling van het wetsontwerp tot uitbreiding van den landstorm betreurt de heer Staal, dat de Minister uit het ont werp heeft weggehaald het beginsel van den algemeenen weerplicht. Voorzoover onze middelen het toelaten, moeten wij De BURGEMEESTER van Schoonhoven brengt ter open hare kennis, dat de keuring van Landstormplichtigen van de jaarklasse 1915 voor deze gemeente zal plaats hebben op Dinsdag 10 Augustus 1015, des voormiddags 9 uur ten Stadhuize. De Landstormplichtigen zijn niet ver plicht zich vóór hun opkomst in werkelyken dienst aan een onderzoek te onderwerpen; doch' genieten alleen de gelegenheid om zulk een onderzoek te ondergaan, teneinde in geval van ongeschiktheid terstond van den dienstplicht by den landstorm te worden ontslagen (art. 16, eerste lid 2e der Landstormwet). De Landstormplichtigen worden er op gewezen, dat hun welbegrepen eigenbelang net zeer wenscbelyk maakt, dat zy zich voor het onderzoek aanmelden, o.a. omdat zy, ingeval zij ongeschikt mochten blijken nadat zij in werkelijken dienst zijn ge komen en alsdan weer huiswaarts worden gezonden, daarvan moeilijkheden kunnen ondervinden ten aanzien van hun maat schappelijke- of studie-belangen; onder werpen zy zich aan het onderzoek bij den Keuringsraad en 'blijkt daarby voldoende van ongeschiktheid, dan worden zij van den dienstplicht by den landstorm terAnd ontslagen en staan zij niet meer bloot aan de kans om als Landstormplichtige in werkelyken dienst te worden geroepen. De Landstormplichtigen worden onder zocht door den Keuringsraad, welke zitting houdt voor de gemeente, waar zy in bet keuringsregister voor den landstorm zyn ingeschreven (d.i. in het algemeen de ge meente hunner woonplaats). Wenschen zy voor een anderen Keuringsraad te ver- schyhen, dan kunnen zy daartoe het ver zoek richten tot den Voorzitter van eerst- bedoelden Keuringsraad. Hy, die naar een andere gemeente verhuist nadat het keu ringsregister van de jaarklasse, waartoe hy behoort, is opgemaakt, en in verband met die verhuizing van de landstorm registers der eene gemeente afgevoerd en in die der andere gemeente ingeschreven wordt, biyft niettemin ingeschreven in het keuringsregister van de verlaten gemeente. Zoo een Landstormplichtige voor den dienst geschikt wordt bevonden, staat van deze uitspraak geen beroep in den eigen lijken zin des woords open, doch de Landstormplichtige behoudt de bevoegdheid om alsnog een beslissing omtrent zyn ge schiktheid voor den dienst te verkrijgen op de wyze, omschreven in de art. 42—46 van het Landstorm-Besluit. Die bevoegd heid beeft evenzeer de Landstormplichtige, die niet voor den Keuringsraad verschijnt. De Landstormplichtigen van de jaar klasse 1915 zullen hoogstwaarschijnlijk wor den opgeroepen om in de tweede helft van Augustus e.k. in werkelyken dienst te komen. Schoonhoven, 2 Augustus 1915. De Burgemeester voornoemd, G. JAN NIEKERK, Lo.-B. De heer Dykgraaf heeft gemeend in de Schoonhovensche Courant bovenstaanden open brief aan my als voorzitter der Com missie voor Werkverschaffing te moeten richten, en wel naar aanleiding van myn onderschrift bij het verslag van de rede voering, die hij in bet Nutsgebouw heeft gehouden. Ofschoon het niet myn bedoeling was te debatteeren, zooals ik reeds heb geschreven, zou de heer Dykgraaf uit een „zwygen” op bovenstaanden brief natuurlyk de gevolg trekking maken: „die zwijgt, stemt toe.” Blykens het verslag zyner lezing heeft de heer Dijkgraaf in die openbare vergadering, na den brief der Werkverschaffings-Com- missie te hebben voorgelezen, en gesproken te hebben over „lichtzinnigheid, die men van menschen als in de Commissie zitting hadden, niet zou hebben verwacht", na de commissie in den mond te hebben gelegd, de arbeiders beschuldigt misdadigers 1 en hiertegen een ernstig protest te 1 uitgesproken, daarop o. a. laten „dat de Commissie tot voorzitter iemand uit het boekdrukkersbedrijf’ even later: „zjjn dat de menschen om een oordeel uit te spreken over de bekwaam heid van zilversmeden?" Zou iemand, die in die vergadering aan wezig was, of die het verslag in de courant las, er aan gedacht hebben, dat die „licht zinnigheid”, die „beschuldiging, dat de arbeiders misdadigers zouden zyn”, dat „ernstig protest" niet sloeg op onderge- teekende, voorzitter der Commissie? Zou ondergeteekende. die wegens uitstedig- heid niet aanwezig was in de vergadering der Commissie waarin het bewuste besluit ii genomen, dan niet het recht hebben om te kennen te geven, dat de heer Dykgraaf BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schoonhoven brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van J. DE WILDE en N. J. DE PLEIJT, Fabrikanten aldaar, om Vergunning tot het opriebten van een ZilveramederH in het perceel Koestraat, No. 121, kadastraal bekend in Sectie C, No. 1323. Op Maandag den 16. Augustus 1915, des voormiddags'ten 11 Vs ure, zal gelegen heid bestaan om bezwaren tegen dit ver zoek in te brengen en deze mondeling en schrifteiyk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zy, die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het bovengemelde, tydstip, ter Secre tarie kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zyn zy, die niet overeenkomstig Art. 7 der Hinderwet, op den boven bepaalden dag voor het Gemeentebestuur zijn verschenen ten einde hunne be zwaren mondeling toe te lichten. Schoonhoven, den 2. Augustus 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, G. JAN NIEKERK, Lo.-B. De Secretaris, BALLEGOIJEN DE JONG. In het district IJsselstein moet een tusschentydsche verkiezing voor een lid der Provinciale Staten van Utrecht plaats hebben in de vacature van den heer F. H. van Kempen (a.-r.), burgemeester van Montfoort, die wegens vertrek naar Schoon hoven ophoudt lid dier Staten te zyn. De heer Van Kempen zou eerst in 1919 aan de beurt van aftreding geweest zyn. (Rott.) De Landstormwet. De wet tot nadere uitbreiding van d^n landstorm enz. is Zaterdag door H. M. de Koningin bekrachtigd. De zitting van de keuringsraden i verschillende provinciën voo r de lands! plichtigen van de jaarklasse 1915 is zoodanip geregeld, dat de keuringen ongeveer ba» Augustus zyn afgeloopen. Het ligt in het voornemen om die landstormplichtigen, voor zoover zy niet worden afgekeurd, in de tweede helft van Augustus onder de wape nen te doen komen. Spoedig daarna is de keuring jaarklassen 1914 en 1913 te wachte Vermoedëiyk zal de opkomst van klasse 1914 plaats hebben in het bt October en die van de jaarklasse II een maand later. Deze plannen gelden echter slechts voor het geval, dat niet reeds te voren tot demo bilisatie wordt overgegaan. Vergoedingen aan militairen. Naar „Het Volk” met zekerheid verneemt, heeft de regeering thans besloten provin ciale commissies in te stellen, waarby mili tairen, die niet tevreden zyn met de hun door de burgemeesters toegewezen vergoe dingen, in beroep kunpen komen. Zy heeft aan de commissarissen ningin in opdracht gegeven, om de j uit te noodigen, die in deze commi» beroep zitting zullen nemen. Het kolen vraagstuk. Onder leiding van den Minister van Land bouw, Ny verbeid en Handel zal 5 Augustus te 's-Gravenhage een vergadering van de leden van de nyverheidscommissie plaats hebben, om nog eens het kolenvraagstuk te bespreken. Tot bywoning van deze byeenkoms! zyn o.a. ook uitgenoodigd burgemeesters en wethouders van Amsterdam, Rotterdam en ’s-Gravenhage. Boter- en kaaspryzen. De door den Minister van Landbouw, Nyverheid en Handel voor de maand Juli vastgestelde maximum pryzen voor den verkoop van kaas en van boter zullen ook voor de maand Augustus gelden. Kaas. Het RyksCentraalbureau voor den uitvoer van kaas maakt bekend, dat met ingang van 7 Augustus de bij voornoemd bureau ingeschreven exporteurs 70 pCt. van hun inkoop van volvette Goudsche kaas en 85 pCt. van hun inkoop van Edammer kaas 40 4- mogen exporteeren; 20 pCt. van de kaas productie in de provinciën Friesland, Gro ningen, Drenthe en Overysel moet voor binnenlandsch verbruik worden bestemd. Commissie niet altyd Ijsluiten kan waèhtei iwoordig zijn, inneer dus in een zeer enkel geval ergeteekende als voorzitter niet tegen- >rdig kon zyn, zou het despotisch zyn eischen, dat de Commissie dan niet vergaderen of geen besluiten zou Had ik zulks wel geëischt, dan zeer zeker my de blaam kunnen treffen, ik zou denken niet vervangen te kunner •n, wat zeker myn meening niet is 1 dat een brief met de ernstige insinuatie van sabotage, niet buiten hem om geschreven wordt". Vraagt u hiermede, of ik dat Mükea? Natuurlyk is die geheel buiten myn weten geschreven; ik vernam toch pas den inhoud in de vergadering met Burg, en Weths., waarin dat schryven werd voorgelezen! Dat ik „dat schryven zonder tegenspraak in de krant heb laten publiceeren”, ver wondert u. Waarom? Het was een stuk, dat van de Commissie was ingekomen by den Raad. Op welken grond moet ik een dergelyk stuk, dat de Schoonhovensche Courant altyd opneemt, nu tegenspreken? Ik zou hoogstens myn persoonlyke ge dachte er oier kunnen hebben, maar het kan toch even goed; dat er meer leden van de Commissie, die in de vergadering aanwezig tvaren,-1 e g en het besluit zijn geweest. Een Commissie neemt toch altyd een besluit bij meerderheid van stemmen! Zelfs dus, indien ik er ai bij tegenwoor dig ware geweest, bad de Commissie dat besluit toch kunnen nemen, omdat de meerderheid immers beslist. Dat U, my noemende „iemand uit het boekdrukkersbedryf", daarmede zeker niets kwaads zegt, spreekt vanzelf: maar dat de bedoeling daarby ligt, een persoon aan te geven, en niet te denken, dat evenzeer een waarnemend voorzitter de vergadering kon hebben gepresideerd, wat inderdaad het geval is geweest, daardoor hebt U myn persoon er in betrokken, die er part noch deel aan had, en niet den voorzitter. Als U alléén over de Commissi e gespro ken had, zou ik niet eens myn noot onder het verslag uwer redevoering gezet hebben, want de Commissie heeft den brief ingezonden, niet o.a. de voorzitter, iemand uit het boekdrukkersbedryf. Over de al of niet deskundigheid van bekwaam heden van zilversmids heeft die voor zitter zich dus niet uitgelaten, wat U loen voorkomen. 1 het slot van uw „open brief” acht U het niet bijzonder mooi, om op Uw rug de verantwoording voorden komenden nood te schuiven, en meent U, dat ik van de gedachte uitga, dat alleen deze Commissie in staat is wat voor de menschen te doen. Niets minder waar dan dat. Aan derge- lyke eigenwaarde heb ik niét het minst gedacht, integendeel, men zal mij niet euvel duiden indien ik mededeel, dat het Plaai selyk Steuncomité uitdrukkelyk aan onz Commissie het verzoek richtte, om de Raad te vragen de Commissie niet I ontslaan, zooals het plan was, doch de werkzaapiheden daarvan te schors-an, omdat, indien tegen den naderenden winter op nieuw de arbeid door werkloozen zou moeten worden hervat, degenen, die nu in de Com missie zaten en dus bekend waren met de werkzaamheden, ook dadelyk dien arbeid zouden kunnen vervolgen. De Commissie heeft echter dat voorstel, toen het in rondvraag werd gebracht, met algemeene stemmen verworpen, omdat men het niet raadzaam achtte, den Raad aan eenig lid te binden, zoodat mén dus vry zou zyn alsdan in de nieuwe Commissie te benoemen wien men wilde. En ten slotte komt de aap uit de mouw: „met my zijn meerderen in onze gemeente volkomen bereid om inderdaad geheel be langeloos zich met de werkverschaffing te belasten”, schryft U. Ja^^Myheer Dykgraaf, dat is ons bekend, dat hebben we in onze vergadering meer malen geKoord en moeten hooren, sterker nog, men heeft in den beginne in onze Commissie verkondigd,'dat indien wy (n.b. de commissieleden, die door den Raad zyn benoemd) U niet in de Commissie als lid zouden opnemen, wij geen steun zouden krygen van het Koninklijk Nationaal Steun comité. Dat wy, commissieleden, niet bevoegd waren tot het benoemen van leden, kunt U zich misschien niet voorstellen. Als voorzitter heb ik dergelyke ongeloofe- lyke voorwaarde beslist afgewezen ook myn plaats in de commissie heb ik meermalen voor anderen willen afstaan. Of er van Uw betoog veel is overgeschoten, laat ik ter beoordeeling aan het publiek. Hjermede meen ik de vragen van den heer Dykgraaf voldoende zakelyk te hebben beantwoord. Dat ongevraagd geen inlichtingei den heer Dykgraaf of de bu werden verstrekt, neemt hy nu bij die my vraagt, geef ik ze, laat nu tevens even volgen het antwi van den heer Dykgraaf, toen in 1915 uitgevers van dit blad een Schoonhoven” samenstelden, waari bedoeling was, alle hier bestaand) eenigingen op te nemen. Van ondervonden we de meest mogelij werking en hulp bij de samenstellii betreffende vele vereenigingen, de heer Dykgraaf bestuurslid Sociaal-Democratische Arbeider van Nederlandsche Onderwijzers, Vere ging tot Afschaffing van Alcoholische di ken, Vereeniging tot verschaffing kleeding en voeding aan schoolkind! konden we geen gegevens bekomen. slot van zyn schrifteiyk antwoord luidde* „meen ik dus in het belang der vereer..- gingen te handelen, door mij van opgaven te onthouden.” Het belang van hier bestaande vereeni gingen heeft de heer Dykgraaf dus gemeend alzoo te moeten dienen, hy, die J „ongevraagd” inlichtingen verwacht. De heer Dijkgraaf, die in eigen tuin nog zeer veel te wieden heeft, zeker ook wel in dien van genoemde vereenigingen, deed beter te zwygen dan te spreken. S. VAN NOOTEN, Voorzitter der Comm. v. Werkverschaffing. «AiblMRerdam, 2 Aug. Onze vroegere dorpsgenoot de heer C. Bakker, thans te legrafist te Amsterdam, slaagde vorige week voor het examen voor adspirant-commies bij de posteryen en telegrafie. 'Kinderdijk, 2 Aug. Vorige week Donderdag maakten de kinderen van de School met den Bybel alhier, hoofd de heer J. A. van Arkel, met het personeel dier school een reisje naar ds Diergaarde te Rotterdam en den theetuin te Hillegersberg. Het reisje, dat begunstigd werd door schoon weder, slaagde uitstekend. Het was een ware pretdag voor de kinderen. 'Meerkerk, 2 Aug. Zaterdag 1.1. zou de zoon van den slager L. uit Gorinchem per flets zyn klanten alhier bedienen. In de Gorinchemsche straat had hy, al stoeiende met eenige kinderen, het ongeluk met zijn fiets zoodanig te vallen, dat hy bewusteloos by den heer v. d. H. moest worden binnen gebracht. Geneeskundige hulp werd dadelyk ingeroepen. Toen hij ’s avonds weer wat was bygekomen, werd hij per rytuig naar Gorinchem vervoerd. Schoonrewoerd, 2 Aug. Gisteren herdacht de heer D. van der Valk alhier, dat hy vóór 40 jaren als hoofd eener Chris- telyke School optrad. Achtereenvolgens is hy werkman geweest te Hol werd eh Capelle aan den IJssel en sinds 24 jaren alhier. komen tot algemeenen dienstplicht voor de jongelieden en tot algemeenen oefenplicht daarnaast. De Minister verdedigt het ontwerp zijn veranderde houding te dien aanzien. De heer Staal repliceert. Het wetsontwerp wqrdt aangenomen, even als een aantal andere wetsontwerpen, waarby nog eep korte gedacbt,enwisseling plaats Voorts is aan de orde het ontwerp tot vlootuitbreiding. De heer Staal meent,* dat Nederland aan duik booten van 800 ton met betrekkelyk geringe snelheid niet veel heeft. Daartegen- ver zyn de kruisers z. i. te groot. De [inister biyft echter verantwoordelyk en spr. brengt hem hulde voor de wyze, waarap hy zijn standpunt heeft gehandhaafd. Deheervan Wassenaer van Catwyk verdedigt het ontwerp. De Minister van Marine wyst er op, dat men van de groote onderzeeërs in ver schillende landen reeds terugkomt. Ook verdedigt spr. zijn kruisers. De torpedo's, zegt hy, hebben in dezen oorlog nog niet veel gepraesteerd. De vloot moet harmo nisch opgebouwd worden. Het wetsontwerp wordt z. h. s. aangeno men, evenals het buitengewoon crediet voor Indië voor hetzelfde dóel. Zonder debat of hoofdelyke stemming .Jen met een korte toelichting van den ’■okken Minister alle overige ontwerpen, agenda vermeld, aangenomen, waarna Kamer tot nadere byeenroeping uitéén gaat. den -voorzitter, iemand uit het boekdruk kersbedrijf,” niet in zyn rede had mogen betrekken, omdat deze part noch deel had aan het besluit? Zou ieder ander zich niet evenzeer be- leedigd gevoelen,' indien in een openbare vergadering, in een rustel|oozen tijd als dezen, de volksgemoederen worden opgezet tegen een persoon, zonder dat deze eenige aanleiding daartoe heeft gegeven, en die door afwezigheid in de protesl-vergadering zich tegen dergelyke protesten en uitingen niet heeft kunnen verdedigen? Alleen de heer Dykgraaf zou dat zeker be schouwd hebben als een „waardeerend woord voor gedanen arbeid" en hjj vindt dat ik my geheel ten onrechte „beklad” gevoel. Maar de heer Dykgraaf zjet een zakelyk antwoord tegemoet. Laat ik dus elk zyner vragen zakelyk beantwoorden. Op de eerste vraag kan ik antwoorden, dat de Commissie benoemd is door den Raad, en als zoodanig geen enkele ver goeding aan baar is toegekend. Ik acht die vraag dan ook niet erg slim, daar de heer Dykgraaf dat toch zeker niet aan my behoeft te vragen, in het openbaar. .Maar ik wil den heer Dykgraaf wel tege moet komen en hem mededeeien, dat de Commissie ook werkplaatsen noodig had en leiders, om die werkloozen bij hun arbeid te helpen. Dat de Commissie zooveel moge- lyk groote werkplaatsen verlangde, omdat er zoo velen werkloos waren, en er toe vallig daardoor o. a. enkele werkplaatsen gehuurd werden van commissieleden,' zal toch de beer Dykgraaf niet kwalijk kunnen nemen; ook niet, dat onder de keuze vao leiders er juist o. a. enkele leden der Commissie ais zoodanig werden benoemd, terwyl voor doorloopend toezicht op het gemeentewerk toch ook betaald moest worden, daar de Commissie niemand heeft kunnen bedenken, aan wien zij dat, zonder eenige vergoeding, heeft kunnen opdragen. Zyn er dus commissieleden, die voor huur van werkplaatsen, voor geleverde artikelen, of voor bun door de Commissie opgedragen werkzaamheden (waaronder dus natuurlijk niet vallen de gewone werkzaamheden, verbonden aan de uitvoering der plichten van de Commissie) eenige geldelyke vergoe ding hebben gekregen, dan meen ik toch zeker te moeten constateeren, dat een ver goeding daarvoor toch zeker niet bedoeld kan zyn door den heer Dykgraaf, en acht ik dus zonder twjjfel myn schryven voor waar, dat de Commissie, bijna een jaar lang, zonder eenige vergoeding, zeer veel arbeid en tijd beeft ten koste gelegd om werklooze arbeiders aan passenden arbeid te helpen. Vraag 2. Om u nu te beroepen op gebrek aan gegevens, gaat niet op. Indien u een lezing wilt houden, maar geen gegevens hebt, dan is het ’t beste niet op te treden, èf wel ware het voor zichtiger geweest, uzelf die gegevens eerst te verschaffendit zou naar myn idéé beter zijn geweest dan de kans te loopen, zooals u dat uitdrukt, „dat later van my gezegd wordt, dat ik heb staan liegen.” Dat ik de plank leely'k mis heb, omdat „myn mede-commissielid, de heer Pelten burg, in den raad een rapport beloofd heeft”, bewijst niets. Waarom zegt u „uw mede-commissielid, de heer Peltenburg”, en waarom zegt u niet „het raadslid, de heer Peltenburg?" Van een opdracht aan den heer Peltenburg, om in de raadsvergadering mede te deelen, dat een rapport aan den Raad zou worden gedaan, is my niets bekend; door onze Commissie is daarover geen besluit genomen. Op een door my als voorzitter in onze vergadering gedane mededeeiing, dat als een der leden een zakelyke uiteenzetting zou willen geven van de werkverschaffing, de Redactie der Schoonhovensche Cöurant, des gevraagd, zeker wel bereid zou worden be vonden dat op te nemen, bleek geen der leden daartoe roeping te gevoelen. Als dus de beer Peltenburg een rapport beloofd heeft, is zulks zeker te goeder trouw gezegd in de veronderstelling, dat wel eens een rapport aan Burg, en Weth. zou worden gegeven. De Commissie is dus hier geheel buiten. Vraag 3. U vraagt, of ik ontken, dat de Commissie besloten had periodiek een rapport uit te brengen aan B. en W. Dat kan ik niet ontkennen, althans wat een financieel rapport betreft. Maar wat beteekent die vraag? Is het niet vanzelf sprekend, dat er woording der gelden zou worden aan Burg, en Weths? Heb ik ooit het tegendeel gemeld? Of bedoelt u soms den klemtoon te leggen op „periodiek”? Zeker, we hadden besloten periodiek een verslag te geven van onzen financieelen staat, ten einde telkens over een afgeronden termyn goedkeuring daarover te kunnen ontvangen. Dèt hebben Burg, en Weths. echter niet gewild en is, na bespre king met Burg, en Weths., de boekhouder der gemeentebedryven benoemd om de boeken der Commissie na te gaan. Dat er besloten zou zyn door de Com missie „om een uittreksel van dat rapport te publiceeren in de Schoonhovensche Cou rant” behoeft feitelyk geen wederlegging. Welke Commissie zou zich het recht kunnen toekennen om te besluiten, zonder met de redactie te hebben gesproken, tot publicee- ring van rapporten in een of ander blad? Of het moest bedoeld zyn als advertentie, wat toch de heer Dykgraaf zeker niet bedoelt! Uit het reeds hierboven aangehaalde zal de heer Dykgraaf al duidelyk het tegen deel hebben gehoord, n.L, dat de Redactie wel tot opname zou zgn te vinden „indien er iets kwam", maar waar geen besluit genomen werd, en geen der leden zich geroe pen gevoelde tot schrijven, zal er van een weerlegging van uw beweren ook geen sprake behoeven te zyn. Een enkel ingezonden op zich doch van een c in de Schoonl

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1915 | | pagina 1