DDA:
:n.
loops
IR
OfflciöBie Kömsmm
Gemeente Setaoonhoven.
I
1915.
N°. 3677.
Dinsdag 3 Augustus.
Keuring Landstorm.
Normerveer.
Nieuws en Advertentieblad voor Zuid-Holland en Utrecht.
Greup,
IOVEN.
ms,Wissels,
leleeningen,
Hypotheken
L
a deposito:
4»
avo
uiming.
aven.
ruiden,
nee,
Di Orftllniül,
8cha«nh«ven.
dak,
at,
atpapier.
INRICHTINGEN,
welke GEFAAB, SCHADE of
HINDER kunnen veroorzaken.
‘OEDER”,
BINNENLAND.
WOIBOfflffl COURANT
en
zakelyk
Raad,
wei^e
t.
ing
de
VAN
zelfs
2
m
ing niet is.
;e insinuatie
'w betoog
lelie
ik
in ‘de
»tor in
nig
lalf
verant-
gedaan
labelaliBf.
enBLAUW
orkomen.doct
dOPDROCEN
'MSPOfDM
ebreken. de
'der un kleur.
geringe
over z(
ie.
atiles.
een
van bei
tegen'
Wai
onder
wool-
om te
zou
nemen,
zou
dat
wordei
„En
van
won
V
commiss
dat zij i
te zyn
hebben
volgen
heeft i<
en
voor de
wachten.
nst vandejaar-
jegin van
1913 ruim
»ehoeven
>ng
zelf i
zitter
hebt dc
Aan
het
■n der Ko-
e personen
dssies van
1 met het nemen
ten tot alle leden
luderkerk a/d IJ.
ludewater.
Jsselstein.
Voerden.
Ttrecht.
irt, Vreeburg 30.
eboonhoven.
Urreavt VAK S. it W. N. VAN NOOTEN Ta Schoonhoven. Intercomm. Telefoon-nr. 10.
GOUDA.
wordei
betrok
op de
Ijzing A f 0,75,
sw
4
stuk van een lid
os opgenomen,
is de Commissie,
van finan-*
ik niets
JïRKENWOUDE.
(OORDKLOOS.
Waddinxvwn.
Jttoland.
Fieuw- Lkkkkrland.
Jud-Alblas.
JOUDRIAAK.
Ikkrkkrk.
Iergambacht.
Lapkuk a/d IJ
'fENHOVKN.
IvKRDINGKN.
loORNAAR.
rIANEN.
.KXMOND.
<AARSVKLD.
JtRHFKEM.
iVlLI.KSKOP.
)UDEWATKR.
«IEÜWPOORT.
3OLSBROEK.
.opik-Kapei..
>r één koe is bijna
m aa
burger
kwaljjk
doch il
...t.voor
"'ll d
„Gids voor
waarin de
.—.Je ver-
1 iedereen
lijke mede
ding; alléén
waarvan
was, als
irsparty, Bond
sers, Vereeni-
Jran-
van
leren,
Het
de:
mi-
l, en geen
tot schr"
van uw
'■'n te zyr
■agezonde
is wel eem
opname, namens v.
ohovensche Courant v
cieele of andere rapporten, heb
geboord.
Vraag 4. Deze vraag is my niet duidelijk.
Ik wil dus alleen hierop antwoorden, dat
al, nieuw, 11 regis-
»r f 1»5,-.
rgel met spiegel,
80,— voor f ISO,—,
gel, 15 reg., doorl.
5,— voor f >80,—.
«Orgel, gebruikt,
voor f 1OO,-.
««Orgel, gebruikt,
5,- voor f 85,-.
st 10 jaar garantie
biggen uitstekend
is reeds jaren met
del van kwaad zog
8 vóór bet werpen
ag; derhalve durft
elen.
rer, Bodegraven.
wen
•n van hui
of studie-belangen;
j zich aan het onderzoek
lad en 'blijkt daarby
ichiktheid, dan wordi
INGEZONDEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Open brief
aan den WelEd. Heer S. van Nooten,
Voorzitter van de Werkverschaffings-Com.
WelEd. Heerl
Blijkbaar in toorn, omdat ik my zelfs
vermeten heb den voorzitter der commissie
in mijn rede te betrekken en van hem te
spreken als van „iemand uit het boek
drukkersbedryf heeft U gemeend bet recht
te hebben mij in eenige kantteekeningen op
het verslag grievend te beleedigen. In
hoeverre zulks cobsequent is van iemand,
die zich zelf, geheel ten onrechte,
„beklad” gevoelt en daartegen ernstig
protesteert, laat ik aan het oordeel van den
lezer gerust over. Ik zal ook niet trachten
in Uw toon te schrijven; ik zal my lot zaken
beperken, temeer waar ik desnoods de
gelegenheid kan krygen Uw schryven aan
bevoegd oordeel te onderwerpen.
Kortheidshalve zal ik hoofdzakelijk vragen
stellen:
1. Heeft de Commissie, dus niet de
voorzitter en nog enkele leden, in»ar hebbeq
ook de heeren v. d. Waal, v. d. Oever, de
Pieijt, Peltenburg, om er maar enkelen te
noemen, bijna een jaar lang, zonder eenige
vergoeding gewerkt? Wat door U is beweerd.
2. Heb ik my gerechtigd géacht te staan
liegen? Als U goed gelezen hadt, dan zou
U weten dat ik mij op de vergadering by
voorbaat op het .gebrek aan gegevens beriep,
als men my evenals de vorige maal weer
op laffe manier, achter myn rug, beschuldigde,
te hebben gelogen.
Ten opzichte van die gegevenskwestie,
houd U my ten goede, is U leelijk de plank
mis. Is niet door den heer Kortland in
den Raad om inlichtingen gevraagd en is
niet door uw mede-commissielid, den beer
Peltenburg toen een rapport beloofd? Is
door mij niet eenige malen èn in de courant
én op etm openbare vergadering om gegevens
gevraagd? Moest ik die persoonlijk
hebben of vroeg ik die voor de gpheele
gemeente?
3. Ontkent Udatdecommissieheslo-
t e n b a d periodiek een rapport uit te brengen
aan B. en W. en een uittreksel van
dat rapport te publiceeren in de
Schoonhovensche Courant, maar dat zulks
achterwege bleef, omdat B. en W.
weigerden er inzage van te nemen?
4. Is het niet volkomen verklaarbaar als
men veronderstelt dat een voorzitter zooveel
presteert, dat een zoo hoogst gewichtig
besluit als het opheffen der commissie niet,
genomen wordt zonder zijn medewerking?
En dat een brief met de ernstige insinuatie
van sabotage, niet buiten hem om geschreven
wordt. U hebt bovendien dat schryven
zonder eenige tegenspraak in de krant laten
publiceeren, dus kon letterlijk niemand uit
het publiek weten, dat U anders dacht.
Waar in dat schryven over bekwaamheid
van zilversmeden geoordeeld wordt, sprak
ik van U als van iemand uit het boekdruk
kersbedryf, daarmee toch zeker niets kwaads
zeggende, inaar alleen ondeskundigheid aan
duidende. Ik kan my dan ookjer wereld
niet begrypen, hoe U zich door die kwali
ficatie geraakt kunt toonen.
Uit wat U nu meedeelt over Uw ziens
wijze inzake opheffing, zou men eer ver
wachten dat U gesproken hadt in *t open
baar, dan dat men U nu bezig ziet met
my te bestrijden, omdat ik niet heb kunnen
zwygen.
U weet niet, hoe ik kan meenen op myn
manier bet belang der werkloozen te dienen
en U tracht, wat nu juist niet bijzonder
mooi te noemen is, op myn rug de verant
woording voor den komenden nood te
schuiven. U schijnt daarby van de gedachte
uit te gaan dat alleen deze commissie in
staat is, wat voor de menschen te doen en
dat zulks dan afhangt van de mindere of
meerdere waardeering van anderen. Zoo
staat de zaak niet: de Overheid is ver
plicht in te grijpen en met mij zyn
meerderen in onze gemeente volkomen be
reid om inderdaad geheel belangeloos, zich
met de werkverschaffing te belasten.
Gaarne een zakelyk antwoord tegemoet
ziende, dat dan tekens een weerlegging kan
zyn van het door het commissielid,
den heer J. de Wilde, in de „N. R. C.”
geplaatste stuk, dat de zaak net beziet, als
ik in myn rede, verblyve hoogachtend,
A. DIJKGRAAF.
Schoonhoven, 29 Juli *15.
8TATEN-GENEKAAL.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Vrijdag 30 Juli.
Aan de orde is bet ontwerp tot besten
diging van den staat van oorlog.
Na een door den Minister van Oorlog
gegeven opheldering wordt het wetsontwerp
aangenomen.
By de behandeling van het wetsontwerp
tot uitbreiding van den landstorm betreurt
de heer Staal, dat de Minister uit het ont
werp heeft weggehaald het beginsel van
den algemeenen weerplicht. Voorzoover
onze middelen het toelaten, moeten wij
De BURGEMEESTER van Schoonhoven
brengt ter open hare kennis, dat de keuring
van Landstormplichtigen van de jaarklasse
1915 voor deze gemeente zal plaats hebben
op Dinsdag 10 Augustus 1015, des
voormiddags 9 uur ten Stadhuize.
De Landstormplichtigen zijn niet ver
plicht zich vóór hun opkomst in werkelyken
dienst aan een onderzoek te onderwerpen;
doch' genieten alleen de gelegenheid om
zulk een onderzoek te ondergaan, teneinde
in geval van ongeschiktheid terstond van
den dienstplicht by den landstorm te
worden ontslagen (art. 16, eerste lid 2e der
Landstormwet).
De Landstormplichtigen worden er op
gewezen, dat hun welbegrepen eigenbelang
net zeer wenscbelyk maakt, dat zy zich
voor het onderzoek aanmelden, o.a. omdat
zy, ingeval zij ongeschikt mochten blijken
nadat zij in werkelijken dienst zijn ge
komen en alsdan weer huiswaarts worden
gezonden, daarvan moeilijkheden kunnen
ondervinden ten aanzien van hun maat
schappelijke- of studie-belangen; onder
werpen zy zich aan het onderzoek bij den
Keuringsraad en 'blijkt daarby voldoende
van ongeschiktheid, dan worden zij van
den dienstplicht by den landstorm terAnd
ontslagen en staan zij niet meer bloot aan
de kans om als Landstormplichtige in
werkelyken dienst te worden geroepen.
De Landstormplichtigen worden onder
zocht door den Keuringsraad, welke zitting
houdt voor de gemeente, waar zy in bet
keuringsregister voor den landstorm zyn
ingeschreven (d.i. in het algemeen de ge
meente hunner woonplaats). Wenschen zy
voor een anderen Keuringsraad te ver-
schyhen, dan kunnen zy daartoe het ver
zoek richten tot den Voorzitter van eerst-
bedoelden Keuringsraad. Hy, die naar een
andere gemeente verhuist nadat het keu
ringsregister van de jaarklasse, waartoe
hy behoort, is opgemaakt, en in verband
met die verhuizing van de landstorm
registers der eene gemeente afgevoerd en
in die der andere gemeente ingeschreven
wordt, biyft niettemin ingeschreven in het
keuringsregister van de verlaten gemeente.
Zoo een Landstormplichtige voor den
dienst geschikt wordt bevonden, staat van
deze uitspraak geen beroep in den eigen
lijken zin des woords open, doch de
Landstormplichtige behoudt de bevoegdheid
om alsnog een beslissing omtrent zyn ge
schiktheid voor den dienst te verkrijgen
op de wyze, omschreven in de art. 42—46
van het Landstorm-Besluit. Die bevoegd
heid beeft evenzeer de Landstormplichtige,
die niet voor den Keuringsraad verschijnt.
De Landstormplichtigen van de jaar
klasse 1915 zullen hoogstwaarschijnlijk wor
den opgeroepen om in de tweede helft
van Augustus e.k. in werkelyken dienst te
komen.
Schoonhoven, 2 Augustus 1915.
De Burgemeester voornoemd,
G. JAN NIEKERK, Lo.-B.
De heer Dykgraaf heeft gemeend in de
Schoonhovensche Courant bovenstaanden
open brief aan my als voorzitter der Com
missie voor Werkverschaffing te moeten
richten, en wel naar aanleiding van myn
onderschrift bij het verslag van de rede
voering, die hij in bet Nutsgebouw heeft
gehouden.
Ofschoon het niet myn bedoeling was te
debatteeren, zooals ik reeds heb geschreven,
zou de heer Dykgraaf uit een „zwygen” op
bovenstaanden brief natuurlyk de gevolg
trekking maken: „die zwijgt, stemt toe.”
Blykens het verslag zyner lezing heeft de
heer Dijkgraaf in die openbare vergadering,
na den brief der Werkverschaffings-Com-
missie te hebben voorgelezen, en gesproken
te hebben over „lichtzinnigheid, die men
van menschen als in de Commissie zitting
hadden, niet zou hebben verwacht", na de
commissie in den mond te hebben gelegd,
de arbeiders beschuldigt misdadigers
1 en hiertegen een ernstig protest te
1 uitgesproken, daarop o. a. laten
„dat de Commissie tot voorzitter
iemand uit het boekdrukkersbedrijf’
even later: „zjjn dat de menschen om
een oordeel uit te spreken over de bekwaam
heid van zilversmeden?"
Zou iemand, die in die vergadering aan
wezig was, of die het verslag in de courant
las, er aan gedacht hebben, dat die „licht
zinnigheid”, die „beschuldiging, dat de
arbeiders misdadigers zouden zyn”, dat
„ernstig protest" niet sloeg op onderge-
teekende, voorzitter der Commissie?
Zou ondergeteekende. die wegens uitstedig-
heid niet aanwezig was in de vergadering
der Commissie waarin het bewuste besluit
ii genomen, dan niet het recht hebben om
te kennen te geven, dat de heer Dykgraaf
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Schoonhoven brengen ter openbare kennis,
dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt
een verzoek met bijlagen van J. DE WILDE
en N. J. DE PLEIJT, Fabrikanten aldaar, om
Vergunning tot het opriebten van een
ZilveramederH in het perceel Koestraat,
No. 121, kadastraal bekend in Sectie C,
No. 1323.
Op Maandag den 16. Augustus 1915,
des voormiddags'ten 11 Vs ure, zal gelegen
heid bestaan om bezwaren tegen dit ver
zoek in te brengen en deze mondeling en
schrifteiyk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zy, die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen,
vóór het bovengemelde, tydstip, ter Secre
tarie kennis nemen van de ter zake
ingekomen schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt
er op gevestigd, dat volgens de bestaande
jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd
zyn zy, die niet overeenkomstig Art. 7 der
Hinderwet, op den boven bepaalden
dag voor het Gemeentebestuur zijn
verschenen ten einde hunne be
zwaren mondeling toe te lichten.
Schoonhoven, den 2. Augustus 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
G. JAN NIEKERK, Lo.-B.
De Secretaris,
BALLEGOIJEN DE JONG.
In het district IJsselstein moet
een tusschentydsche verkiezing voor een
lid der Provinciale Staten van Utrecht plaats
hebben in de vacature van den heer F. H.
van Kempen (a.-r.), burgemeester van
Montfoort, die wegens vertrek naar Schoon
hoven ophoudt lid dier Staten te zyn.
De heer Van Kempen zou eerst in 1919
aan de beurt van aftreding geweest zyn.
(Rott.)
De Landstormwet.
De wet tot nadere uitbreiding van d^n
landstorm enz. is Zaterdag door H. M. de
Koningin bekrachtigd.
De zitting van de keuringsraden i
verschillende provinciën voo r de lands!
plichtigen van de jaarklasse 1915 is zoodanip
geregeld, dat de keuringen ongeveer ba»
Augustus zyn afgeloopen. Het ligt in het
voornemen om die landstormplichtigen, voor
zoover zy niet worden afgekeurd, in de
tweede helft van Augustus onder de wape
nen te doen komen.
Spoedig daarna is de keuring
jaarklassen 1914 en 1913 te wachte
Vermoedëiyk zal de opkomst van
klasse 1914 plaats hebben in het bt
October en die van de jaarklasse II
een maand later.
Deze plannen gelden echter slechts voor
het geval, dat niet reeds te voren tot demo
bilisatie wordt overgegaan.
Vergoedingen aan militairen.
Naar „Het Volk” met zekerheid verneemt,
heeft de regeering thans besloten provin
ciale commissies in te stellen, waarby mili
tairen, die niet tevreden zyn met de hun
door de burgemeesters toegewezen vergoe
dingen, in beroep kunpen komen.
Zy heeft aan de commissarissen
ningin in opdracht gegeven, om de j
uit te noodigen, die in deze commi»
beroep zitting zullen nemen.
Het kolen vraagstuk.
Onder leiding van den Minister van Land
bouw, Ny verbeid en Handel zal 5 Augustus
te 's-Gravenhage een vergadering van de
leden van de nyverheidscommissie plaats
hebben, om nog eens het kolenvraagstuk
te bespreken.
Tot bywoning van deze byeenkoms! zyn
o.a. ook uitgenoodigd burgemeesters en
wethouders van Amsterdam, Rotterdam en
’s-Gravenhage.
Boter- en kaaspryzen.
De door den Minister van Landbouw,
Nyverheid en Handel voor de maand Juli
vastgestelde maximum pryzen voor den
verkoop van kaas en van boter zullen ook
voor de maand Augustus gelden.
Kaas.
Het RyksCentraalbureau voor den uitvoer
van kaas maakt bekend, dat met ingang
van 7 Augustus de bij voornoemd bureau
ingeschreven exporteurs 70 pCt. van hun
inkoop van volvette Goudsche kaas en 85 pCt.
van hun inkoop van Edammer kaas 40 4-
mogen exporteeren; 20 pCt. van de kaas
productie in de provinciën Friesland, Gro
ningen, Drenthe en Overysel moet voor
binnenlandsch verbruik worden bestemd.
Commissie niet altyd
Ijsluiten kan waèhtei
iwoordig zijn,
inneer dus in een zeer enkel geval
ergeteekende als voorzitter niet tegen-
>rdig kon zyn, zou het despotisch zyn
eischen, dat de Commissie dan niet
vergaderen of geen besluiten zou
Had ik zulks wel geëischt, dan
zeer zeker my de blaam kunnen treffen,
ik zou denken niet vervangen te kunner
•n, wat zeker myn meening niet is
1 dat een brief met de ernstige insinuatie
van sabotage, niet buiten hem om geschreven
wordt".
Vraagt u hiermede, of ik dat Mükea?
Natuurlyk is die geheel buiten myn weten
geschreven; ik vernam toch pas den inhoud
in de vergadering met Burg, en Weths.,
waarin dat schryven werd voorgelezen!
Dat ik „dat schryven zonder tegenspraak
in de krant heb laten publiceeren”, ver
wondert u. Waarom? Het was een stuk,
dat van de Commissie was ingekomen by
den Raad. Op welken grond moet ik een
dergelyk stuk, dat de Schoonhovensche
Courant altyd opneemt, nu tegenspreken?
Ik zou hoogstens myn persoonlyke ge
dachte er oier kunnen hebben, maar het
kan toch even goed; dat er meer leden
van de Commissie, die in de vergadering
aanwezig tvaren,-1 e g en het besluit zijn
geweest. Een Commissie neemt toch altyd
een besluit bij meerderheid van stemmen!
Zelfs dus, indien ik er ai bij tegenwoor
dig ware geweest, bad de Commissie
dat besluit toch kunnen nemen, omdat de
meerderheid immers beslist.
Dat U, my noemende „iemand uit het
boekdrukkersbedryf", daarmede zeker niets
kwaads zegt, spreekt vanzelf: maar dat de
bedoeling daarby ligt, een persoon aan te
geven, en niet te denken, dat evenzeer een
waarnemend voorzitter de vergadering kon
hebben gepresideerd, wat inderdaad het
geval is geweest, daardoor hebt U myn
persoon er in betrokken, die er part noch
deel aan had, en niet den voorzitter. Als
U alléén over de Commissi e gespro
ken had, zou ik niet eens myn noot
onder het verslag uwer redevoering gezet
hebben, want de Commissie heeft den
brief ingezonden, niet o.a. de voorzitter,
iemand uit het boekdrukkersbedryf. Over
de al of niet deskundigheid van bekwaam
heden van zilversmids heeft die voor
zitter zich dus niet uitgelaten, wat U
loen voorkomen.
1 het slot van uw „open brief” acht
U het niet bijzonder mooi, om op Uw rug
de verantwoording voorden komenden nood
te schuiven, en meent U, dat ik van de
gedachte uitga, dat alleen deze Commissie
in staat is wat voor de menschen te doen.
Niets minder waar dan dat. Aan derge-
lyke eigenwaarde heb ik niét het minst
gedacht, integendeel, men zal mij niet euvel
duiden indien ik mededeel, dat het Plaai
selyk Steuncomité uitdrukkelyk aan onz
Commissie het verzoek richtte, om de
Raad te vragen de Commissie niet I
ontslaan, zooals het plan was, doch de
werkzaapiheden daarvan te schors-an, omdat,
indien tegen den naderenden winter op
nieuw de arbeid door werkloozen zou moeten
worden hervat, degenen, die nu in de Com
missie zaten en dus bekend waren met de
werkzaamheden, ook dadelyk dien arbeid
zouden kunnen vervolgen.
De Commissie heeft echter dat voorstel,
toen het in rondvraag werd gebracht, met
algemeene stemmen verworpen, omdat men
het niet raadzaam achtte, den Raad aan
eenig lid te binden, zoodat mén dus vry
zou zyn alsdan in de nieuwe Commissie
te benoemen wien men wilde.
En ten slotte komt de aap uit de mouw:
„met my zijn meerderen in onze gemeente
volkomen bereid om inderdaad geheel be
langeloos zich met de werkverschaffing te
belasten”, schryft U.
Ja^^Myheer Dykgraaf, dat is ons bekend,
dat hebben we in onze vergadering meer
malen geKoord en moeten hooren, sterker
nog, men heeft in den beginne in onze
Commissie verkondigd,'dat indien wy (n.b.
de commissieleden, die door den Raad zyn
benoemd) U niet in de Commissie als lid
zouden opnemen, wij geen steun zouden
krygen van het Koninklijk Nationaal Steun
comité.
Dat wy, commissieleden, niet bevoegd
waren tot het benoemen van leden, kunt
U zich misschien niet voorstellen.
Als voorzitter heb ik dergelyke ongeloofe-
lyke voorwaarde beslist afgewezen ook myn
plaats in de commissie heb ik meermalen
voor anderen willen afstaan.
Of er van Uw betoog veel is overgeschoten,
laat ik ter beoordeeling aan het publiek.
Hjermede meen ik de vragen van den
heer Dykgraaf voldoende zakelyk te hebben
beantwoord.
Dat ongevraagd geen inlichtingei
den heer Dykgraaf of de bu
werden verstrekt, neemt hy
nu bij die my vraagt, geef ik ze,
laat nu tevens even volgen het antwi
van den heer Dykgraaf, toen in 1915
uitgevers van dit blad een
Schoonhoven” samenstelden, waari
bedoeling was, alle hier bestaand)
eenigingen op te nemen. Van
ondervonden we de meest mogelij
werking en hulp bij de samenstellii
betreffende vele vereenigingen,
de heer Dykgraaf bestuurslid
Sociaal-Democratische Arbeider
van Nederlandsche Onderwijzers, Vere
ging tot Afschaffing van Alcoholische di
ken, Vereeniging tot verschaffing
kleeding en voeding aan schoolkind!
konden we geen gegevens bekomen.
slot van zyn schrifteiyk antwoord luidde*
„meen ik dus in het belang der vereer..-
gingen te handelen, door mij van opgaven
te onthouden.”
Het belang van hier bestaande vereeni
gingen heeft de heer Dykgraaf dus gemeend
alzoo te moeten dienen, hy, die J
„ongevraagd” inlichtingen verwacht.
De heer Dijkgraaf, die in eigen tuin nog
zeer veel te wieden heeft, zeker ook wel
in dien van genoemde vereenigingen, deed
beter te zwygen dan te spreken.
S. VAN NOOTEN,
Voorzitter der Comm. v. Werkverschaffing.
«AiblMRerdam, 2 Aug. Onze vroegere
dorpsgenoot de heer C. Bakker, thans te
legrafist te Amsterdam, slaagde vorige week
voor het examen voor adspirant-commies
bij de posteryen en telegrafie.
'Kinderdijk, 2 Aug. Vorige week
Donderdag maakten de kinderen van de
School met den Bybel alhier, hoofd de heer
J. A. van Arkel, met het personeel dier
school een reisje naar ds Diergaarde te
Rotterdam en den theetuin te Hillegersberg.
Het reisje, dat begunstigd werd door schoon
weder, slaagde uitstekend. Het was een
ware pretdag voor de kinderen.
'Meerkerk, 2 Aug. Zaterdag 1.1. zou
de zoon van den slager L. uit Gorinchem
per flets zyn klanten alhier bedienen. In
de Gorinchemsche straat had hy, al stoeiende
met eenige kinderen, het ongeluk met zijn
fiets zoodanig te vallen, dat hy bewusteloos
by den heer v. d. H. moest worden binnen
gebracht. Geneeskundige hulp werd dadelyk
ingeroepen. Toen hij ’s avonds weer wat
was bygekomen, werd hij per rytuig naar
Gorinchem vervoerd.
Schoonrewoerd, 2 Aug. Gisteren
herdacht de heer D. van der Valk alhier,
dat hy vóór 40 jaren als hoofd eener Chris-
telyke School optrad.
Achtereenvolgens is hy werkman geweest
te Hol werd eh Capelle aan den IJssel en
sinds 24 jaren alhier.
komen tot algemeenen dienstplicht voor de
jongelieden en tot algemeenen oefenplicht
daarnaast.
De Minister verdedigt het ontwerp
zijn veranderde houding te dien aanzien.
De heer Staal repliceert.
Het wetsontwerp wqrdt aangenomen, even
als een aantal andere wetsontwerpen, waarby
nog eep korte gedacbt,enwisseling plaats
Voorts is aan de orde het ontwerp tot
vlootuitbreiding.
De heer Staal meent,* dat Nederland aan
duik booten van 800 ton met betrekkelyk
geringe snelheid niet veel heeft. Daartegen-
ver zyn de kruisers z. i. te groot. De
[inister biyft echter verantwoordelyk en
spr. brengt hem hulde voor de wyze, waarap
hy zijn standpunt heeft gehandhaafd.
Deheervan Wassenaer van Catwyk
verdedigt het ontwerp.
De Minister van Marine wyst er op,
dat men van de groote onderzeeërs in ver
schillende landen reeds terugkomt. Ook
verdedigt spr. zijn kruisers. De torpedo's,
zegt hy, hebben in dezen oorlog nog niet
veel gepraesteerd. De vloot moet harmo
nisch opgebouwd worden.
Het wetsontwerp wordt z. h. s. aangeno
men, evenals het buitengewoon crediet voor
Indië voor hetzelfde dóel.
Zonder debat of hoofdelyke stemming
.Jen met een korte toelichting van den
’■okken Minister alle overige ontwerpen,
agenda vermeld, aangenomen, waarna
Kamer tot nadere byeenroeping uitéén
gaat.
den -voorzitter, iemand uit het boekdruk
kersbedrijf,” niet in zyn rede had mogen
betrekken, omdat deze part noch deel had
aan het besluit?
Zou ieder ander zich niet evenzeer be-
leedigd gevoelen,' indien in een openbare
vergadering, in een rustel|oozen tijd als
dezen, de volksgemoederen worden opgezet
tegen een persoon, zonder dat deze eenige
aanleiding daartoe heeft gegeven, en die
door afwezigheid in de protesl-vergadering
zich tegen dergelyke protesten en uitingen
niet heeft kunnen verdedigen?
Alleen de heer Dykgraaf zou dat zeker be
schouwd hebben als een „waardeerend woord
voor gedanen arbeid" en hjj vindt dat ik my
geheel ten onrechte „beklad” gevoel.
Maar de heer Dykgraaf zjet een zakelyk
antwoord tegemoet.
Laat ik dus elk zyner vragen zakelyk
beantwoorden.
Op de eerste vraag kan ik antwoorden,
dat de Commissie benoemd is door den
Raad, en als zoodanig geen enkele ver
goeding aan baar is toegekend.
Ik acht die vraag dan ook niet erg slim,
daar de heer Dykgraaf dat toch zeker niet
aan my behoeft te vragen, in het openbaar.
.Maar ik wil den heer Dykgraaf wel tege
moet komen en hem mededeeien, dat de
Commissie ook werkplaatsen noodig had en
leiders, om die werkloozen bij hun arbeid
te helpen. Dat de Commissie zooveel moge-
lyk groote werkplaatsen verlangde, omdat
er zoo velen werkloos waren, en er toe
vallig daardoor o. a. enkele werkplaatsen
gehuurd werden van commissieleden,' zal
toch de beer Dykgraaf niet kwalijk
kunnen nemen; ook niet, dat onder de
keuze vao leiders er juist o. a. enkele
leden der Commissie ais zoodanig werden
benoemd, terwyl voor doorloopend toezicht
op het gemeentewerk toch ook betaald
moest worden, daar de Commissie niemand
heeft kunnen bedenken, aan wien zij dat,
zonder eenige vergoeding, heeft kunnen
opdragen.
Zyn er dus commissieleden, die voor huur
van werkplaatsen, voor geleverde artikelen,
of voor bun door de Commissie opgedragen
werkzaamheden (waaronder dus natuurlijk
niet vallen de gewone werkzaamheden,
verbonden aan de uitvoering der plichten
van de Commissie) eenige geldelyke vergoe
ding hebben gekregen, dan meen ik toch
zeker te moeten constateeren, dat een ver
goeding daarvoor toch zeker niet bedoeld
kan zyn door den heer Dykgraaf, en acht
ik dus zonder twjjfel myn schryven voor
waar, dat de Commissie, bijna een jaar
lang, zonder eenige vergoeding, zeer
veel arbeid en tijd beeft ten koste gelegd
om werklooze arbeiders aan passenden
arbeid te helpen.
Vraag 2. Om u nu te beroepen op gebrek
aan gegevens, gaat niet op.
Indien u een lezing wilt houden, maar
geen gegevens hebt, dan is het ’t beste
niet op te treden, èf wel ware het voor
zichtiger geweest, uzelf die gegevens eerst te
verschaffendit zou naar myn idéé beter zijn
geweest dan de kans te loopen, zooals u dat
uitdrukt, „dat later van my gezegd wordt,
dat ik heb staan liegen.”
Dat ik de plank leely'k mis heb, omdat
„myn mede-commissielid, de heer Pelten
burg, in den raad een rapport beloofd heeft”,
bewijst niets.
Waarom zegt u „uw mede-commissielid,
de heer Peltenburg”, en waarom zegt u niet
„het raadslid, de heer Peltenburg?" Van
een opdracht aan den heer Peltenburg, om
in de raadsvergadering mede te deelen, dat
een rapport aan den Raad zou worden gedaan,
is my niets bekend; door onze Commissie is
daarover geen besluit genomen.
Op een door my als voorzitter in onze
vergadering gedane mededeeiing, dat als een
der leden een zakelyke uiteenzetting zou
willen geven van de werkverschaffing, de
Redactie der Schoonhovensche Cöurant, des
gevraagd, zeker wel bereid zou worden be
vonden dat op te nemen, bleek geen der
leden daartoe roeping te gevoelen.
Als dus de beer Peltenburg een rapport
beloofd heeft, is zulks zeker te goeder trouw
gezegd in de veronderstelling, dat wel eens
een rapport aan Burg, en Weth. zou worden
gegeven.
De Commissie is dus hier geheel buiten.
Vraag 3. U vraagt, of ik ontken, dat de
Commissie besloten had periodiek een rapport
uit te brengen aan B. en W.
Dat kan ik niet ontkennen, althans wat
een financieel rapport betreft.
Maar wat beteekent die vraag? Is het
niet vanzelf sprekend, dat er
woording der gelden zou worden
aan Burg, en Weths?
Heb ik ooit het tegendeel gemeld?
Of bedoelt u soms den klemtoon te leggen
op „periodiek”? Zeker, we hadden besloten
periodiek een verslag te geven van onzen
financieelen staat, ten einde telkens over
een afgeronden termyn goedkeuring daarover
te kunnen ontvangen. Dèt hebben Burg, en
Weths. echter niet gewild en is, na bespre
king met Burg, en Weths., de boekhouder der
gemeentebedryven benoemd om de boeken
der Commissie na te gaan.
Dat er besloten zou zyn door de Com
missie „om een uittreksel van dat rapport
te publiceeren in de Schoonhovensche Cou
rant” behoeft feitelyk geen wederlegging.
Welke Commissie zou zich het recht kunnen
toekennen om te besluiten, zonder met de
redactie te hebben gesproken, tot publicee-
ring van rapporten in een of ander blad?
Of het moest bedoeld zyn als advertentie, wat
toch de heer Dykgraaf zeker niet bedoelt!
Uit het reeds hierboven aangehaalde zal
de heer Dykgraaf al duidelyk het tegen
deel hebben gehoord, n.L, dat de Redactie
wel tot opname zou zgn te vinden „indien
er iets kwam", maar waar geen besluit
genomen werd, en geen der leden zich geroe
pen gevoelde tot schrijven, zal er van een
weerlegging van uw beweren ook geen
sprake behoeven te zyn.
Een enkel ingezonden
op zich
doch van een c
in de Schoonl