H.H. Veehouders!
Tarwestroo.
Motorrijwiel,
HOFSTEDEN
Garage A. JANSE
Neemt proef met Mais-glutenkoek
SCHOONHOVENSCHECOURANT
H.H. LANDBOUWERS!
Een Boerderij,
WOONHUIS
Staan ter dekking:
HONDENKAR
Tweede Blad
1E HYPOTHEEK
TE KOOP:
te IJsselstein
TE KOOP:
27.41.jlO Hectaren,
18.61.1 O Hectaren, t
12.36 j|0 Hectaren,
s 14;33.|0 Hectaren,
A Griend- en Dijkland
1.28,90 Ijlectaren.
Bij G.BRAAT. Zevenhuizen (Z H
bquwlan:
Districts A gentscha
w GROOT-AMMERS. Telef. 16.
P9P" N.B. Wegeijs verlaging van den benzine
prijs zeer verminderde prijzen der V E R-
H U R I N G van AUTOMOBIELEN.
vndtN.V.Stijfselfabriek,.DeBijenkorf",v/hM K Honig.
- BESLIST MEER MELKOPBRENGST -
Hb„KWALSTERPOEDER
Hoofddepót C. J. SCHEER, Bodegraven
De Veeb.-Var. „Onderling Belang"
te Streefkerk
vraagt aanbiedingen
voor 25000 K.G.
/Aantel
F. STROEVE. Markt 17, Gouda.
Glas, Porcelein, Staalwaren,
Parfumerieën, Nikkelwaren,
Lederwerk enz.
i van de
van Vrijdag 1 April 1921. - No. 4341.
Grondboringen in het
Lekgebied.
Ven-assen in Nederland.
FEU f-L LETON.
Liefde en Rouw.
CV?""' brelden ziinw ïro°"
Gemengd Nieuws.
uital. op LANDERIJEN, gr. on kl.
bedrag, aangeb. met ruime overw.
Fr. br., no. 68, Bur, v/d Blad.
TE HUUR GEVRAAGD:
de 15 Heotaren niet te boven gaande,
liefst meeBt GRASLAND, door een
Zuid-Hollandsohen Landbouwer met
flinke werkkrachten, zoo spoedig moge
lijk. Brieven onder No. 66, Bureau
van dit Blad.
Een goed onderhouden, i P.K.,
2 cylinder'
met vrijloop en versnellingen.
To bevragen onder no. 07, Bureau
Door de Leden van den B. 8. P. N,
Afdeeling
GOUDA EN OMSTREKEN
wordt U bekend gemaakt, dat de prijzen
van het hoefbeslag per 1 April 1921
zullen zijn:
Voor Paarden 4 nieuwe 11 ze ra
(1 X 7/16f4,50.
Voor Paarden 4 nieuwe Ijzers
(1 X Va) fl 4,80.
Voor Paarden 4 nieuwe ijzer»
(1 X 6/b) f 9.30.
Voor Hitten 4 nieuwe Uzera f4,00.
Verleggen ran 4 ijzer» f 9,50.
HET BESTUUR.
Een riant, goed onderhouden
de donkerbruine, witvoet
Stamboek-Premiehengst
aan den Lagendijk, als:
VELDZICHT" A III, bewoond door
den beer J. SWhouwer, in de Looije en
op Over-Oudland habij de Looijen Brug,
groot
in 3 perceelen J 2 combinane's en massa.'
„DE OORSWtONG" A 108, bewoond!
door den Hen A. Middag, op Overijl
Ondland, grooé 8 1
in 2 perceelenffen massa
„BURGERIBDF" A 107, bewoond door
den Heer D. top der Scherfr, op Over-
Oudland. op hit Hooge-Laim en in den
Hooge-Biezen||groot U
in 4 perceelenl 2 ijombiwatie's en massa
„DE ÊANCWEN" A 44, bewoond door
den Heef A. R. van Beusekom, langs de
jPaardenfaan nabij d$ Stad, op Over-
Pudland, groo|
in één perceel.
fnet opgaand hout laan dep'Lekdijk te
'Trees wvjj k, in ééh percaelj groot
De griend is ie aanvaardém bjj de be
taling der kooppéfanipgen. 11
Dekgeld f
Ten eerste
de van ouds bekende, zwart witvoet
wildenburger Stamboek- en Premiehengst
goedgekeurd Voor be| geleele Rijk op
de laatst geHjiuden WerpMjhte keuring
te RótterdamJ zeldzame ginger, zoowel
aan de hand aJs iti h^jk jfcui»zeer vrucht
baar geweest] in 1320. jfölVordt rond
geleid Dinsdag, Donllfl/erdag en
Zaterdag. De ovjerige jdagen thuis
beschikbaar.
Dekgeld f 21 a contant.
's Z O n d a g s niet.
bezet met steenaarde, aan tj<* Zwarten-
dijk op het Jlooge-Land, iq) één perceel,
groot
De landerijen zijn verquurd tot 1
December 1921 en de gebouwen en erven
tot 30 April 1922.
De jacht |en viöscherij der perceelen
zijn verhuurd tot 1 December 1921.
De gebouwen en landerijen zjjn s^eer'
guns'ig gelegen, goed onderhouden en
de landerijen zijn van u;tmunteuden aard.
Op eiken werkdag te bezichtigen, be
halve de woningen, die te zien zijn
Dinsdag en Donderdag van elke week.
Betaling der kooppenningen uiterlijk
op 1 Augustns 1921.
Breeder hjj notitie's, die op aanvrage
kosteloos worden toegezonden.
Nadere inlichtingen worden verstrekt
ten kantore van Notaris Boom en ten
kantore van Notaris den Bleker, alwaar
huurcontracten, kad. kaarten en Extr.
Kad. ter inzage liggen en desverlangd
aanwijzing van de perceelen zal worden
gedaan.
- tfc7
Mnrvtclccstume
in prima geheel wollen
Kamyaron
/Aantel met zijden
voering, mod.tressen-
garneering
ir\ 7moderne h'curerv
KleermaKe.'jverk
in pnma| beige-toJIc-
serge 4
Elegant gestikt, mek
plooien ten knoopenr
garneertirxg
Agenten voor Bergambacht, Lekterkerk, Ammeratol, Vlist, Stolwijk,
Berkenwoude en Polsbroek
IIooqstraolA«-3'l9^Sh
'Rottendam"
ttooqstrüütJ'lïWssSh
!H.otl;crdam*
STAAT TER DEKKING:
Een zwaar gebouwde witte
'Alart telcostu me
in prima geheel wollen
Kamgaren
■f /Aantel op zijden
voering in ömoderoe
kleuren
Klecrmakerswerk.
bjj den Heer J. VISSER, Kcrieziidi
V n vr r, l, r, rJ 17 - Hi
met 2 stel Boomon (ook voor paard),
met Collings-assen.
Adres: TERLOUW, Bergambacht.
Nu is het weer de tjjd voor 17w Vee on<
slechts
ttooqatraat 3A5'3/i9 5pw ."s
*K.ottcndam
Bbhkknwoudx
Noordeloos.
Waddinxvkei».
Nieuw- Lkkkerland.
Oud-Alblas.
Goudriaah.
Meerkerk.
Bergambacht.
Capelle a/d IJssel
Tjenhove».
F.verdinoek.
Hoornaar.
Vianen.
Lumq.ni).
Jaarsveld.
Willeskop.
Oudewater.
Nieuwpoort.
Polsbroek.
Lopikerkapel.
Conditie te bekomen bjj den Secr.
J. NOORLAND.
/Aarvtel
met moderne sfjkke»
rij er\ plooien garnee
ring.
in Laken, Gabardine,
LoliennjeCovertcoaL
ir\ zwart Alpaca en
Eolier\r\e.
Rijk geborduurd,ook
voor zeer corpulente
Dame 5
MAGAZIJN VAN
GnlantarleënSpeel|*ed.
Uitgebreide keuze ln
Hoogstraat o/iWi9 5p7ra
o vlotter da nrU
II.
n«nr de diepe boringen in andere
deelcn van ons lpnd is gebleken, dat
de ondergrond van Nederland bestaat
uft eènige van het Zuid-Oosten qaar
het Noord-Wésten vedoopeqjde ruggen
of horsten, wnartasschen zich diepe
gleuven of sle/iktfv' bevinden. Het Lek
gebied ligt in zoo'n laagte, de centrale
slenk geheeten.
Deze centrale slenk is bij Sittard in
Linfburg slechts een paar uur breed
maif loopt naar het Noord-Westen bree
der lult en heeft ter plaatse, wdar de
Ldd stroomt, reeds ccn breedte van
UUpcht naar den Hoek van Holland.
ar het Noord-Westen wordt deze
f niet alleen breeder, maar ook be-
dieper, terwijl dc verschillende
„en in dezelfde
dikker worden-
centrale slenk is - ontstaan door
zeer aanzienlijke doling van den
de boormonsters bij de diepborin-
fcefi bleek, dat de meeste perioden der
-fidJogcschiedenis aanwezig zijn en 'wel
melit van een grootc dikte.
II Doze lagen zijn bijna alle zcevormin-
geit® Dat er boven een I laag «telkens
wéafi een nieuwe in zeewater géjvormdc
laag' kon ontstaan, wijst er op, dat dc
bodem van ons land bijna zonder on
derbreking is gedaald. Die daling is nu
ert dun tjdelijk onderbroken, zooals ook
tflans gedeeltelijk 'net geval is-
Er is slechts één tijdperk geweest,
dat i, ons land zich hoog boven de zee-
en Jn|>et verheven hebben ed dus bloot
stoif'aan de afslijpende werking van
\vin«> en stroomend water. Dit was even
voolen goiurende den Krijttijd. Toen
zijnildoor de aislijping de oudere lagen
tot 'teen deel dersteenkool,vorming toe
veildwenen.
Rtet meest deed natuurlijk die afvoe-
rerjdie werking zidi gevoelen op de hor
sten van toen-
In het midden van ons land werden
lagen tot een gezamenlijke dikte van
minstens duizend meters «afgesltfien in
het Zuiden wel 2500 3500 M. Na
deze landperiode begon de daling weer
bijna onafgebroken van den Krijttijd lot
de tertiaire perkide strekten zich hier
dus weer diepe zeeen uit, totdat, voor
de diluviale ijstijd aanbrak, ons land
weer een laag, meest droogliggend kust
gebied werd, dat echter bij wijlen door
groote zoetwatermassa'8 overstroomd
werd.
Rivieren braohten zand en grind uit
het Zuiden aan en dit was oorzaak,
dat het land boven den zeespiegel bleef
liggen, immers, de aanslibbing hield
ongeveer gelijken tred met de steeds
voortdurende daling van den bodfem.
Naast deze algetneene verzakking stand
een andere beweging de plooiing
waardoor de aardlagen een gedaante
kregen, die het best te vergelijken is
met de golvingen van een woelige wa
terplas of de rimpels van een uitge-
droogden appel.
Nog een derde soort van beweging
heeft een grooten invloed uitgeoefend op
de ligging der aardlagen in het Lek
gebied en de verdere omgeving, name
lijk de schollen verschuiving langs breuk-
randen. Men kan zich dit het beste
voorstellen door te denlken aan een ijs
vlakte, die in schollen gebroken is
wanneer men nu de eene schol laat zin
ken en de andere rijzen, dan krijgt men
een idee van schollenland.
De centrale slenk, waarin het Lek
gebied ligt, vormt zoo n gezonken schol.
De vorming der horsten en slenken
door schollenbeweging begon reeds in
den Krijttijd en in het Tertiair Zelfs
hadden nog groote verschuivingen plaats
in het diluviuhi en wel grootendcels
langs de oude breukranlden <vah den
steenkolentijd.
De groote centrale slenk zonk sterk
in tusschen den Liastijd (Jura) en den
Krijttijd
In den Krijttijd had echter een korte
opheffing der slenken tegenover de hor
sten plaats, dus een omkeering der be-
we&ing Het gevolg e.r van was, dat
er veel meer kriitvodning plaats had
op de tegenwoordige horsten dan op
de slenken.
Dit duurde voort tot in het oudste
tertiair, waarna de slenken hun oude
sterke daling hervatten. Van dien tijd
tot op heden deed zich die wegzinking
meer en meer gevoelen, waaruit de ge
weldige dikte van de jongere lagen kan
verklaard worden.
Al deze lagen hebben meestal het ka
rakter van afgezet te zijn in zeer ondiep
zeewater of op een laag kusflarid
waaruit dus blijken kan, dat toen de
ophooging van den bodem gelijken tied
kon hpuden met de daling.
De diepte van de zee bedroeg in het
tertair waarsclVjnlijk nooit meer dan
20 M.
De vaste rots, die in Zwitserland
Sdiotland en Noorwegen eenige duizen
den Meters als gebergte omhoog steekt
is in ons land ner$ïns aangeboord.
Evenmin als de aardlagen, die ge-
gevormd zijn in de allereerste tijdprrken
onzer aardvormingen. Dit alles moet
dus wel diep zijn weggezonken
De oudste jaag, die in ons land is
aangeboord, is de kolenkalk, ontstaan
■in den oudsten steenkolentijd. Toen was
66,1 open oceaan, wnarin kalk-
'oDLbn^S"*»-''! k°™lri!!cn werden
pgeDouwd. Hierin had nog geen rteen-
oroMdeHffl? pUats,; wel in den dmr
onmiddellijk „p volgenoen tijd, waarin
eêsirrkü. r was van lan«-
d e laaK en moerassig land
foenm.ltaa" ,d,e ^"rdzijde van het
Toonèn S1"J"
dieozee vnfmi on ,erste laRen nog een
dif over t een m ««"leidelijk Rin«
over in een slrandvorming, terwijl
de overblijfselen van landplanten er op
wijzen, dat overal eilanden ogtstonden,
waarop zich een landplantengroei ont
wikkelde.
Eerst toen de ondiepe kustzee veran
derd was in een zoetwatermoeras be
gon de stcenkolenvorming. Van tijd tot
tijd werd deze vorming van veen on
derbroken door zeewater-overstroomin-
gen^ waarvan leistcenbanken met zee
schelpen afkomstig zijn.
Ten Zuiden van dezen lagunen gor
del rees langzamerhand een hoogland
op, dat thans door afslijping zoogoed
als geheel verdwenen is. Met het puin,
dat de rivieren er af sleejgen, werd het
zinkende voorland opgevuld. Ofschoon
dit voortdurend daalde, bleef het door
deze ophooging bijna overal op het -
zelfde peil.
Op alle plaatsen, waar de grond di oog
of het water ondiep genoeg was. sloeg
een weelderige moeras-plantengroei op.
De wouden verzonken bij een daling
doordat ze nu volkomen afgesloten wa
ren van de lucht, werden ze voor al-
geheele verrotting behoed.
Dan volgde weer een periode \an
aanvoer van vaste stoffen uit de berg
landen, waaronder het gevormde vten
begraven Werd. De gemiddelde daling
kon echter meest door het slib bijge
houden worden, zoodat geen open zee
kon ontstwan.
Geleidelijk is daarna het klimaat
veranderd j het werd droger. De leien
en zan istefcnen toonen dit aan door meer
roode kleur, zóoals thans nog met tro
pische wofestijn-bodem soorten het geval
De kolephtgen worden zeldzamer,'d n
ten slotte j geheel te verdwijnen.
In het laatste gedeelte van de toen
voigemje l'erraische periode, den Zech-
steentijd, breidde zich over het Noorde
lijk deel Van ons land een groote zee
uit, die door een hoogen drfim/pel van
den üceèrih in het Noorden gescheiden
was.
Ten ihatste was het water geheel
verdwenen door uitdamping en werden
de vaaki honderden Meters dikke zout
lagen onder het leemachtige woestijn -
stof bedolven, om aldus waterdicht toe
gedekt, bewaard te blijven.
In het Oosten van ons land rijn zout
lagen gewmden ter dikte van 200 M- 1
In den hierop volgenden secondafren
lijd zijn de lagen bonte zandsteen,
schelpkalk, de Jura en Krijtvormingen
afgezet, die vooral in de slenken goed
vertegenwoordigd zijn.
Daarna kwam de tertiaire tijd. De
lagen uit deze periode worden in N.W.
richting meest dikker, waar uit op te
maken is, dat het water, waarin ze
bezonken zijn in die N.-W. rich
ting ook steeds dieper werd de da
ling van den bodem nam dus N -W.-
waarts toe.
De lagen uit dezen tijd bestaan uit
klei- en zandgronden, wélke laatse dik
wijls groen gekleurd zijn.
De bovenrand van de tertiaire gron
den is in den put te Jaarsveld op 136
M diepte aangeboord als de oude ter
tiaire zeebodem, waarvan in het vorig
artikel sprake was.
Uit het feit, dat deze zeebodem te
ILirendrecht op 08 M., te Jaarsveld op
136 M. en te Utrecht op 160 M- diep
te ligt bljtjkt, dat de centrale slenk in
Door vaars verstaat men een dier, dbst
slechts eenmaal heeft gekalfd en bliift een
vaars het volgende jaar gust diwz,
brengt het dan geen kalf voort, zoo
noemt men het een schot. Heeft een koe
één of meermalen gekalfd, zoo kan men
moeilijk op 't gezicht af zeggen, hoe
oud het dier is. Het gebit komt ons
daarin eenigszins te hulp. In de onder
kaak bezit het dier 8 beiteivormige fcani
dén en aan weers«ijden dezer snijtanden
6 kiezen, wier kronen plat en van plooi
en voorzien zijn. In de bovenk\ak mist
het dier de snijtanden. Het
kalf bezitgewoonliik 2 of 4
in elke kaak 6 kiezen. De snijtanden
bij de geboorte aanwezig en de
welke kort na de geboorte voor den
dag komen, vallen later uit en worden
melktanden genoemd. De tanden en kie
zen, welke er voot- in de plaats komen,
blijvende tanden en kiezen genoemd, zijn
veel grooter en v»n een anderen vorm
dan de melktanden. Is het kalf 5 weken
oud, zoo heeft het 20 tanklen en kiezen.
Gewoonlijk begint het wisselen op een
halfilarigen leeftijd, en op vier-jarigicn
leeftijd bezit het dier alle tanden en
kiezen namelijk 8 snijtanden en 24 kie
zen. Tot op ruim vierjarigen leeftijd kan
men dus met behulp der tanden ten
naaste bij den oudérdom bepalen. In dep
regel brengt dc koe elk jaar een kalf
voort. Zoodra de koe drachtig is staait
de hoorngroei eenigszins stil en van
daar dat er zich ringen op de hoorens
ve.rtoonen welke Vrij zeker aangeven,
hoeveel kalveren het dieir üehad heet
of liever, hoeveel malen het cckalfd h"eft
zoodat ook deze pingen enigszins die
nen kunnen ter bemaling van den <'.Uder-
dom van het dier. Men heef'1 waargeno
men. dat de ring fljrooter is als de koe
een ioar gus/t gebleven is er 3at de ring
onduidelijk is als het dig- het kalf heeft
verdegd. De koe wordt gerekend op 4 h
•oq uiopsv.i*. uajjOA xv.v.v\ phjpvaj unftnof-e
reikt te hebben en gtroeit het sterkst in
de twee eerste levensjaren. Gr°nd en
luchtfflftsfei! hebben grooten invloed op heL
vee hetgeen duidelijk in 't oog soringr
sr« men het vee van de lage landen
vergelijkt met dat van de bergstreken-
Het laatste is tengevolge van net klim
men op de bergen van achteren veel
sterker ontwikkeld dan het eerste en de
rug is daardoor iets ingebogen. Het
hergvee is ook veel levendiger en krach-
liger dan hrt laaglandvee
Wij zullen ons niet verder verdiepen
over de afkomst van het vee, dat in
Europa gevonden wor/it, maar meer het
vee in oogenschouw nemen, dat in de
verschillende provinciën van ons land
voorkomt.
.Het Groninger vee. gewoonlijR Gro
ninger witkoppen genoemd, heeft een
regelmatigen lichaamsbouw, fijne hooren^
en (beenderen, geeft veel melk en wordt
bovendien gemakkelijk vet. Het is een
groot slag van vee, met een f raaien,
fijnen lichaamsbouw. De voornaamste
deelon van het lichaam, zooals kop, hals
schoft, rug, lenden, heupen en kruis
staan met elkandejr in goede verhoukling
wat de afmetingen dier dcelen betreft-
Een breeda diepe borst, ge,vulde ribben
en dijen, staart en k-ruisreeht zijn ge-
wenschte eigenschappen, die "het Gronin
ger vee bezit, evenalh een fijne, loslig
gende huid. De kleur is gewoonlijk
zwartbont met een zwarten kop met
witte kol. In sommige aedcelten van
Grortingen en wel in het noorden heeft
men vee' gekruist met het Engelsche
Durhnmvee, wanrdoor het vee daar
meer voor vetvorming dan melkgqvlingi
geschikt is.
In Groningen vindt men ook zand
streken en daar is het vee eenigszins
anders van votrm. Schoft, mg en len
den zijn iets smaller cn dc kop is niet
zoo zwaar-
A. KARS.
G o u d r i a a n, Maart 1921.
(Wordt vervolgd).
het Oosten het diepste is weggezonken,
ook naar het Noord-Westen duikt deze
bodem dieper weg (te Amsterdam op
200 M.).
Daar boven komen we dan ten silot-
te in de jongere grondlagen, die ik in
het vorig artikel besprak, zijnde van
onder naar boven gerekend: 1. een fij
ne zandlaag 2. de eerste grove zand
laag 3. weer een fijne zandlaag 4.
de bovenste grove zandlaag en 5. de
klei- en veenlagen^, die aan de opper
vlakte liggen.
Op sommige plaatsen in het Lekge
bied zijn drie grove en drie fl j-tie zand
lagen gevonden, maar dit is niet alge
meen voorkomend.
In het volgend (slot) artikel wil ik
nog wat «uitvoeriger ingaan op dte lig-
ging d<y- beide grove zandlagen en het
grootc Yractische nut. dat deze hebben
voor de stichting eener groote water-
leiding voor het platteland van Zui.d-
HoMand en Utrecht, waarvoor het pomp
station zal moeten verrijzen in de Ba-
luwe onder Jaarsveld.
J. J. SCHEP.
Papekop, 29 Maart 192L
Het rundvee behoort tot dc groep der
gewervelde, de klasse der zoogdieren en
tot de orde deir herkauwenden of lv.ee-
hoevtgen.
De hoornen der runderen zijn, even
als die van het schaap, hol. Hier en
daar komen nog Anderen in bet wild
voor Zoo komt onder meer op de Soen-
da-eilanden een soort van rund in het
wiW voor, waarvan de stier op Java
banting en de koe sapie genoemd wordt.
Dit rund, gelijk de meeste in het wild
voorkomende runderen, heeft een min of
meer hoogei rug en schoft. De runde
ren, welke in Europa voorkomen, on
derscheiden zich van de wMde runderen
door een minder hoogen rug en schoft.
Ook deze runderen kwamen vroeger in
^Wll(1 voor 611 waren zeer woest,
hadden groote hoornen en werden Oer-
runderen genoemd. Men heeft bij op
gravingen in Zwitserland en in de «i-
luviale gronden verscheidene schedels
van deze runderen gevonden, welke vrij
goed overeenkomen met de schedels van
het tegenwoordige rund in ons werdd-
deél. behalve dat de hoornen nu veel
korter ziin dan toen.
Wat wij door kalf. pink, vaars, schot
enz. verstaan is met enkele woorden te
Kaif heet het dier tot op den ouder
dom van 8 maanden, pink of hokkeüng
van 9—21 ma'anden en Jioven dezen leef-
tijd heet het dier in algemeen rund.
In een druk bezochte Duitsche bad
plaats heerschte in den zomer van 't
jaa>r 18 een zeer opgeruimde stem
ming. On de zoo even gepubliceerde
vreemdenlijst kwam de naam van Wil
lem Ernst voor, een der meest gevier
de virtuozen van zijn ;tijd.
«Hij is luier!» riep men elkander toe.
Hij is hier en zal spelenging het
van mond tot mond. Voor niemand was
hij een onbekende. Menigeen had reeds
zijn «spei gehoord en wist niet genoeg
te vertellen van de wonderbare toonen
die de kunstenaar aan zijn speeltuig
ontlokte.
Hier, gelijk overal, was Willem Ernst
weldra de held van den 'dag, en tall van
ieijesharten klopten sneller l>jj den
aanblik van den schoonen jongeling!, met
zijn zwart, golvend haar cn zijne groo
te. donkere oogen.
De avond toen hij voor de eerste
niaal zou optreden, vulde een dicht aan
eengesloten menigte de ruime concert
zaal. Men hield den adem in bij zijn
sped kransen en bloemen vlogen hem
tegemoet,i.roodra hij had geëindigd. Ken
ners die hem reeds vroegep hoordetu be
weerden, dot Ernst zich heden waajrlijk
overtrof.
Met een gdimJach op de Uppen dank
te de kunstenaar voor de huldeblijken,
die hem van alle zijden gewerden. We
der nam hij de viooil ter hand en ern
stige plcrfrtig0' toonen ontstroomden den
snaren, 't Was een verheven lied. dat
thans door de gehoorzaal ruischte en
lie harten der aanwezigen met heiligen
eerbied vervulde.
Het oog van den Jiunstenaar gloeide,
zijn oogen straalden» maar het was
niet alleen de kuitst die hem dus in
vervoering bracht, ziin oog had opeen
liefelijke meisjesgestalte gerust op e?n
aanvalliee jonkvrouw, d e, aan dc zij
de eener statige dame gezeten, in ver
rukking zrjn spel aanhoorde. Een lach
de lente/onnestraal eefiijk. verhoogde de
bekoorlijkheid van dat aanminnig! gelaat;
den blik onafgebroken op den kunste
naar gerichl zat zij daar als betoo-
verö door de roette, machtige meflodie
der snaren. Noch door handgeklap nach
door een teeken van bewondering gaf
zij den indruk weer die het spel op
haar had teweoggebr ïeht in driep ee
peins verzonken volgde zij hare moeder
naar huis.
Harten die Hoor God ziin bestemd
om eflkatvler voor peheeü het ieven *oe
te behooren moeten elkaar noodzakelijk
treffen.
Hoe he» gebeurt is een oude gethje-
denis. Vraag het aan uw hart en t
zal u antwoorden Gelijk de roos zich
ontsluit voor de zonnestraal, zoo opent
zich het hart voor de liieïde. Blijde
treedt zij binden, een wereld van droo-
„men en zaligheid met zich voerend».
Het meisje heette Anna. Zij was schoon
als oene Madonna van Ratph ael, goed
als een engel. En hij 'iik heb het
u reeds gezegd een flinke jonkman met
zwarte haren en donkere oogen, met
een schitterende loopbaan in 't vejrschiet.
Zij beminden elkander oprecht en in
nig. In een /slchoon oogenblik hadden zij
t ontdekt en in 't hart elkander trouw
gezworen voor eeuwig.
Zij behoefden geen woorden om el
kander hun liefde te verklaren. Als zij
voor de piano was gezeten en hjij aan
hare zijde stond, haar spel begeleidend
met zijne vioerfi en als aan de klanken
zich vereenigden tot een zielverrukkend
lied, vonden zij immer nieuwe wijzen om
uit t« drukken, wat zij gevoelden-
De winter was genaderd. Ernst be
woog zich in de meest uitgelezen krin
gen der hoofdstad. Overal werd hij
met onderscheiding behandeld, 't was
echter voor de meesten een raadsel,
waarom de kunstenaar, die niet go
woon was lang op dezelfde plaats te
vertoeven, den gehcelen winter fc Ber
lijn scheen te willen doorbrengen Niet
temin beijverde zich een ieder hem hef
leven in de stad zoo aangenaam moge
lijk te maken Maar alles, wat heit kunst
lievende Berlijn hem aanbood, eer. toe
juichingen. goud. bekoorde noch boei
de hem. een lach van Anna. die met
hare moeder weder het winterverblijf in
de hoofdstad had betrokken, wns hem
meer waard dan alle schatten der
aarde. Aan haar zijjde bloeide alleen
zijn geluk.
Op zekeren dag stond Ernst mot klop
pend hart in de voorkamer van Anna's
wonintt- Slechts dc vleugeldeur s-heiddc
hem van het vertrek, waar zijn gelief
de gewoonlijk vertoefde. Hij verheugde
zich reeds zoo innig haar weldra te
zien. toen hem de boodschap gewerd,
dat de freule afwez' g wai. Gehcl te
leurgesteld wilde hij zich verwijderen
toen eensklaps een dienaar op hem toe
trad en zeido «Mevrouw de barones
wenscht u te spreken, mijnheer».
Meteen werden de deuren der achter
kamer opengeschoven en Anna's moei-
der noodigde den kunstenaar vriende
lijk binnen te treden.
«He' doet mij genoegen, mijnheer, u
alleen t' kunnen spreken», dus ving zij
aan, «mime dochter is afwezig, zooals
u weet*
«fk heb het zooeven vernomen, Me
vrouw»
Ik zelf heb Aftna van huis gezon
den Thans verzoek ik u als An
na's vriend mij een vraag oprecht te
willen beantwoorden Gij bemint mij
ne dochter niet waw?»
«Ja, ik heb Anna lief», riep de kun-
rtenaar begeesterd uit. Zij is voor mij
het hoogste, het heiligste, wat er op
aarde bestaat, ik behoor haar toe voor
eeuwig».
De Barones scheen door dit antwoord
geenszins verstoord en hervatte met een
wedwillenden glimlach
«Ik ben van uwe oprechte en heili
ge liefde tot Anna overtuigd ik weet
daarenboven dat u alleen het geluk mij
ner dochter uitmaakt. Ik tw«ttel eir niet
aan, u bezit alle eigenschappen, die mijn
dierbaar kind gelukkig kunnen maken
t zij verre van mij het geluk van twee
verliefden te storen ik wil mijne doch
ter den rijkdom uws harten niet omt-
roovei*. den eeni"en die zij bezit
«Ik verlang geen anderen.» antwoord
de de kunstenaar een weinig geraakt.
Ik weet het. Maar, lieve vr'end, wan
neer ik niet meer zijn zal, heeft Anna
een hechten steun noodig op haar le-
venqpd.»
«Ilier. moeder, hier aan mijn hart zal
zij dien stéun vanden».
«Aan het harte rusten, gelukkig zijn,
wie kent niet deze taal zeide dé Ba-
ronei; met weemoedigen lach. «Hoe lie-
feUik klinken deze woorden Ihet minnen
de meisje, der hoopvolle bruid in de
oorenlZij schijnen haar een rots toe,
een onwrikbare rots, die het geheefe ge
bouw van haar geluk kan schragen
Dikwerf echter spatten deze schoone ide
alen als zeepballen uiteen. Op tw;ntig-
jarigen leeftijd gelooft men aan een al
toos stijgende liefde dan schijnt ons
het leven een eeuwige lentedag toe en
wij hebben geen besef van naderende stor
men. 't Is een schoone zalige tijd,
waarin het verstand wijkt voor den
drang des harten
1 hegriip u.» viel Ernst haar in de
rede, ben ik jong in jaren, die liefde
voor Anna maakt mij t-ri man en ais
nan wil ik handelen. VaaAvel
«Wat gaat gij doen?»
«Voort wil ik. voort, de wijde we-
•old in om schatten te verzamelen. Ge
heel Europa zal mij helpen eeji paleis
p houwen voor Anna geheel Duitse
land zal weven aan haar bruidskleed
Eer een jaar ik verstreken zul ik mij
weder aan u vertooncn om Anna's hand
'e vragen».
Het oog des kunstenaars vlamde. Ge
heel ziim wezen duidde aan. dat zijn
besluit ernstig gemeend was. Hij wilde
vertrekken.
«Ernst», riep de Barones. Git gaat
heen zonder afsqfoeid Zonder afscheid
van haar
«Vergeving, dit moet. Ik, de man;
die eens haar steun zal zijn. ik wil mij.
'aan haar niet zwak toonen en toch!, bij
het afscheid zou ik het zijn. Breng An
na de heiligste groeten mijns harten,
de verzekering mijner standvastige lief
de. zqg haar. .neen, zeg haar niets
meerAnna kent haar 'vriend en ver
trouwt op !hem. Vaairwell!»
De deur van de zaal sloot zich. Hij
ijlde voort om zijne tranen te verber
gen.
Terwijl de kunstenaar kampte met
zijn minnend hart, stond de Baroneé
voor een zware taak.
Zij durfde Anna haar onderhoud met
.Ernst niet mededeelen. zij durfde haar
niet zegjgen, dat zij het was, die hem
had voortgedreven, de wlijde wereld in,
en toch moest zij eene gegronde reden
voor het plotselinge vertrek van den
kunstenaar aanhalen.
Met een droevig lachje luisterde An
nn naar dit bericht een tr^fn ont
sprong haar oog. maar zii dacht «Hij
keert terug, zijn hart kent valsheid
noch bedrog
Een jaar verbreek sinds den dagj,
dat 'Srnst zich had losgerukt uit de air-
men zijner Anna en de wijde wereld was
inffeijld. Een jaar, een jaar
Wal is een jaar Een drupipd ii>
!S tijds, uit Zich zelvert
onbeduidend,, maar machtig genoeg om
geheel ons geluk met zich in het gron-
déloos diep te sleepen Wat beleef
de Ernst gedurende dit jaar Een boek
deel zoude ik kunnen vullen, wilide ik
al zijne lotgevallen verhalen. Ik wil u
slechts mededeelen, dat hij de glansrijk
ste triomfen had gevierd, dat ganscb
Europa weerklonk van zijn roem. En
zoo vinden wij hem weder, irijk aan
lauweren, rijk aan schatten, rijker nog
aan liefde, niet kloppend hart de stad
binnentredend, waar zijn gelio'ide woont.
't Is een pjtactyige voorjaarsdag, een
dag, die zich niet laat beschrijven. De
lieve lente schijnt geheel haar bekoor
lijkheid over dezen dag te hebben uit-»
gespreid. Ernut was feestelijk gestemd,
sneller en sneller klopte rijn haq. Vaak
bleef hjj staan om de zaligheid, die zij
ne ziel binnenstroomde, langer te ge
nieten vaak had hij lust een (juich
kreet aan te heffen, wijl hij rijn doei
zoo nabij was maar hjj bevond zich
op straat door vreemde menschen om
geven. Eindelijk trad hij de welbeken-
deur binnen en was weldra in de
voorkamer. Ieder oogenblik meende hij
Anna's schreden te hooren reeds ge
voelde hij zich door haar armen om
strengeld een vreugdekreet ontsnapte1
zijne lippen en bracht hem tot bezin
ning. Daar ging He deur open. «Ap-
na», wilde hij roepen, maar plotseling
stokte dit woord in zijn keel. Voor
stond een dame in rouwgewaad.
Toen zij den bezoeker heiikende, ont
stroomde een vloed van tranen aan ha-
oogen. Zwijjgend nam rii de hand
van den jonkman en geleide hem naar
een sober verlicht vertrek. In dü' ver
trek stond eene doodkist; en daarin lag
rij, die hij zoo eindeloos had bem.nd,
dood, gesierd met kransen en Moemen.
Hoe was dat geschied Welke worm
had zich aan het' hart dietr teedere
bloem gehecht om haar te .doen ver
dorren Was het de smart der schei
ding Ach neen! 't Afgunstig nood
lot, "dat nimmer den mensch vergunt
zijn geluk in volle mate te genieten,
zond den storm, die het roosje brak.
Onwriklbaar had zij vertrouwd op den
geliefde nog op haar ziekbed hoopte
zij hem te zien.
«Morgen», zeide haar moeder, «za'shij
komen»
Morgen Hoe lang viel haar de dag
van heden- Hoe langzaam ging de zon
voor haar onder eindeliik toch ver
dween zij en toen ze weder aan den he
mel stond, w erp zij haar stralen op
Anna's lijk. Thans was hij daar,
en zij was heengegaan
Vraagt mij niet wat in die sombere
kamer, wat bij dit lijk geschietae Vraagt
het uw eigen hart, zoo ffe ooit bij eene
kist hebt gestaan, die wat u het dibr-
barirtfe was op aarde, bevatte.
Den volgenden morgen liep het ge
rucht door de stad, dat de gevierde
kunstenaar ziek was wedergekeerd.
Thans lag hii in de hitte def koorts,
sprak onbegrijpelijke woorden, cn vroeg
nu en dan naar zijne viool, waarop hij
de zonderlingste wijzen spedde.
Het ontkettend zielelij,1en had Ernst
op het ziekbed geworpen de meest er
varen geneesheeren schudden bedenke
lijk het hoofd en meenden dat het ge
daan was mat Ernst, dat de zon zijns
levens ten ondergang neigde. Zij, be
drogen zich de levenskracht der jeugd
zegevierde. Ernst genas
Eensklaps werd er verteHd, dat hij
was, veiidwenen, zonder afscheid van] zij
ne vr.enden te nemen, zonder een woord
van dank van de deelneming hem tij
dens zijne riekte betuigd. O, diclfcrotsehe
kunstenaar! Waarfiijk hij was vertrok
ken maar niet zonder afscheid.
Op den grafheuvel, waaronder Anna
rustte, had hij in de stilte Van den
nacht neergeknield met haar gesproken,
over haar geweend Hij had haar vaar
wel gezegd, en nadiien zch langen tijd
schuil gehouden. Eindelijk' kwam hij tet
rug. Een ieder ging vol verwachting
naar het theatefc-.
Het gordijn was opgetrokken daar
stond een blceke man^ die zijn donkere,
weemoedige oogen onven chil'ig over de
menigte liet dwalen. Juichkreten klon-
ken, 't regende bloemen en kransen.
Jlij stemde rustig zijn viool en speel
de. Ln wie ze hoo-lde die toonen der
smart, schreide met hem. die ze wec-
nend zijn speeltuig ontlokte.
Hoe zij jubelden en juichten, de hup-
Dan volgde ecu droev:ge Andante, een
weetnoedig afscheidslied 't kortstondig
geluk toegezongen. De harten sidderden,
nauwelijks durfde men ademhalen
Zacht gecd Sians de strijkstok over de
snaren de tonen vertelden hem van
zijne lieJvle. van Anna. Immer zachte»-,
immer liefelijker werd het spel, immer
duidelijker dc beelden van het dierba
re kind. Eindelijk stierven de tonen
zachtjes weg Geen wang of zij was
bleek, geen oog, of 't was gevuld met
tranen.
Eon minutenlange stilte heerschte
daarna brak een storm van daverende
toejuichingen los.
De kunstenaar verdween ijlings ging
hij de straten door en stond weldra bij
het graf zijner Anna. Hoe mm'» uur
herft hij nog sinds bij dot graf door
gebracht Daar, door dc stilte des
doods omgeven, dichtte hij, nieuwe zan-
gen voor zijn levenselegie waarmede
ht] de harten betooverde en ontroerde
als zeltlen een kunstenaar vermocht. In
oncn gaf hij ziin droefincid lucht, in
tonen weende hij. jn tonen z»ng hij
rijn treurzang, tot men hem nederltet in
d^W^roe^na^rj^dierbare
Een woesteling. Beni
ge agenten wilden op de (tronie Markt
te Den flaag een onbekenden man ar
resteeren. wijl hij zich met uit oen
volksoploop wilde verwijderen. Een
27-jnrig toswerkman achtte zich ger- e-
oen den arrestant Ie ontzetten. Ku
wilden de agenten ook hem aanhouden
Tn de worsteling, die hierdoor ontstond
wist de onbekende te ontsnappen. De
los-werkman gaf intissrhen den agent
z"lk een schop tegen het nn-
derh|f. dnf do man ineenzakte en la-
er Djpr aulp naar huis moest worWm
gehradht. Van G. kan voorloonig
dienst doen. Ook de agent De R.
tetffn het onderlijf geschopt,
hen matroos uit Den Helder
helpen den woesteling naar het politie-
bureau tc brengen. Een rechercheur zag
werd
wilde