H.H. Veehouders! Tarwestroo. Motorrijwiel, HOFSTEDEN Garage A. JANSE Neemt proef met Mais-glutenkoek SCHOONHOVENSCHECOURANT H.H. LANDBOUWERS! Een Boerderij, WOONHUIS Staan ter dekking: HONDENKAR Tweede Blad 1E HYPOTHEEK TE KOOP: te IJsselstein TE KOOP: 27.41.jlO Hectaren, 18.61.1 O Hectaren, t 12.36 j|0 Hectaren, s 14;33.|0 Hectaren, A Griend- en Dijkland 1.28,90 Ijlectaren. Bij G.BRAAT. Zevenhuizen (Z H bquwlan: Districts A gentscha w GROOT-AMMERS. Telef. 16. P9P" N.B. Wegeijs verlaging van den benzine prijs zeer verminderde prijzen der V E R- H U R I N G van AUTOMOBIELEN. vndtN.V.Stijfselfabriek,.DeBijenkorf",v/hM K Honig. - BESLIST MEER MELKOPBRENGST - Hb„KWALSTERPOEDER Hoofddepót C. J. SCHEER, Bodegraven De Veeb.-Var. „Onderling Belang" te Streefkerk vraagt aanbiedingen voor 25000 K.G. /Aantel F. STROEVE. Markt 17, Gouda. Glas, Porcelein, Staalwaren, Parfumerieën, Nikkelwaren, Lederwerk enz. i van de van Vrijdag 1 April 1921. - No. 4341. Grondboringen in het Lekgebied. Ven-assen in Nederland. FEU f-L LETON. Liefde en Rouw. CV?""' brelden ziinw ïro°" Gemengd Nieuws. uital. op LANDERIJEN, gr. on kl. bedrag, aangeb. met ruime overw. Fr. br., no. 68, Bur, v/d Blad. TE HUUR GEVRAAGD: de 15 Heotaren niet te boven gaande, liefst meeBt GRASLAND, door een Zuid-Hollandsohen Landbouwer met flinke werkkrachten, zoo spoedig moge lijk. Brieven onder No. 66, Bureau van dit Blad. Een goed onderhouden, i P.K., 2 cylinder' met vrijloop en versnellingen. To bevragen onder no. 07, Bureau Door de Leden van den B. 8. P. N, Afdeeling GOUDA EN OMSTREKEN wordt U bekend gemaakt, dat de prijzen van het hoefbeslag per 1 April 1921 zullen zijn: Voor Paarden 4 nieuwe 11 ze ra (1 X 7/16f4,50. Voor Paarden 4 nieuwe Ijzers (1 X Va) fl 4,80. Voor Paarden 4 nieuwe ijzer» (1 X 6/b) f 9.30. Voor Hitten 4 nieuwe Uzera f4,00. Verleggen ran 4 ijzer» f 9,50. HET BESTUUR. Een riant, goed onderhouden de donkerbruine, witvoet Stamboek-Premiehengst aan den Lagendijk, als: VELDZICHT" A III, bewoond door den beer J. SWhouwer, in de Looije en op Over-Oudland habij de Looijen Brug, groot in 3 perceelen J 2 combinane's en massa.' „DE OORSWtONG" A 108, bewoond! door den Hen A. Middag, op Overijl Ondland, grooé 8 1 in 2 perceelenffen massa „BURGERIBDF" A 107, bewoond door den Heer D. top der Scherfr, op Over- Oudland. op hit Hooge-Laim en in den Hooge-Biezen||groot U in 4 perceelenl 2 ijombiwatie's en massa „DE ÊANCWEN" A 44, bewoond door den Heef A. R. van Beusekom, langs de jPaardenfaan nabij d$ Stad, op Over- Pudland, groo| in één perceel. fnet opgaand hout laan dep'Lekdijk te 'Trees wvjj k, in ééh percaelj groot De griend is ie aanvaardém bjj de be taling der kooppéfanipgen. 11 Dekgeld f Ten eerste de van ouds bekende, zwart witvoet wildenburger Stamboek- en Premiehengst goedgekeurd Voor be| geleele Rijk op de laatst geHjiuden WerpMjhte keuring te RótterdamJ zeldzame ginger, zoowel aan de hand aJs iti h^jk jfcui»zeer vrucht baar geweest] in 1320. jfölVordt rond geleid Dinsdag, Donllfl/erdag en Zaterdag. De ovjerige jdagen thuis beschikbaar. Dekgeld f 21 a contant. 's Z O n d a g s niet. bezet met steenaarde, aan tj<* Zwarten- dijk op het Jlooge-Land, iq) één perceel, groot De landerijen zijn verquurd tot 1 December 1921 en de gebouwen en erven tot 30 April 1922. De jacht |en viöscherij der perceelen zijn verhuurd tot 1 December 1921. De gebouwen en landerijen zjjn s^eer' guns'ig gelegen, goed onderhouden en de landerijen zijn van u;tmunteuden aard. Op eiken werkdag te bezichtigen, be halve de woningen, die te zien zijn Dinsdag en Donderdag van elke week. Betaling der kooppenningen uiterlijk op 1 Augustns 1921. Breeder hjj notitie's, die op aanvrage kosteloos worden toegezonden. Nadere inlichtingen worden verstrekt ten kantore van Notaris Boom en ten kantore van Notaris den Bleker, alwaar huurcontracten, kad. kaarten en Extr. Kad. ter inzage liggen en desverlangd aanwijzing van de perceelen zal worden gedaan. - tfc7 Mnrvtclccstume in prima geheel wollen Kamyaron /Aantel met zijden voering, mod.tressen- garneering ir\ 7moderne h'curerv KleermaKe.'jverk in pnma| beige-toJIc- serge 4 Elegant gestikt, mek plooien ten knoopenr garneertirxg Agenten voor Bergambacht, Lekterkerk, Ammeratol, Vlist, Stolwijk, Berkenwoude en Polsbroek IIooqstraolA«-3'l9^Sh 'Rottendam" ttooqstrüütJ'lïWssSh !H.otl;crdam* STAAT TER DEKKING: Een zwaar gebouwde witte 'Alart telcostu me in prima geheel wollen Kamgaren ■f /Aantel op zijden voering in ömoderoe kleuren Klecrmakerswerk. bjj den Heer J. VISSER, Kcrieziidi V n vr r, l, r, rJ 17 - Hi met 2 stel Boomon (ook voor paard), met Collings-assen. Adres: TERLOUW, Bergambacht. Nu is het weer de tjjd voor 17w Vee on< slechts ttooqatraat 3A5'3/i9 5pw ."s *K.ottcndam Bbhkknwoudx Noordeloos. Waddinxvkei». Nieuw- Lkkkerland. Oud-Alblas. Goudriaah. Meerkerk. Bergambacht. Capelle a/d IJssel Tjenhove». F.verdinoek. Hoornaar. Vianen. Lumq.ni). Jaarsveld. Willeskop. Oudewater. Nieuwpoort. Polsbroek. Lopikerkapel. Conditie te bekomen bjj den Secr. J. NOORLAND. /Aarvtel met moderne sfjkke» rij er\ plooien garnee ring. in Laken, Gabardine, LoliennjeCovertcoaL ir\ zwart Alpaca en Eolier\r\e. Rijk geborduurd,ook voor zeer corpulente Dame 5 MAGAZIJN VAN GnlantarleënSpeel|*ed. Uitgebreide keuze ln Hoogstraat o/iWi9 5p7ra o vlotter da nrU II. n«nr de diepe boringen in andere deelcn van ons lpnd is gebleken, dat de ondergrond van Nederland bestaat uft eènige van het Zuid-Oosten qaar het Noord-Wésten vedoopeqjde ruggen of horsten, wnartasschen zich diepe gleuven of sle/iktfv' bevinden. Het Lek gebied ligt in zoo'n laagte, de centrale slenk geheeten. Deze centrale slenk is bij Sittard in Linfburg slechts een paar uur breed maif loopt naar het Noord-Westen bree der lult en heeft ter plaatse, wdar de Ldd stroomt, reeds ccn breedte van UUpcht naar den Hoek van Holland. ar het Noord-Westen wordt deze f niet alleen breeder, maar ook be- dieper, terwijl dc verschillende „en in dezelfde dikker worden- centrale slenk is - ontstaan door zeer aanzienlijke doling van den de boormonsters bij de diepborin- fcefi bleek, dat de meeste perioden der -fidJogcschiedenis aanwezig zijn en 'wel melit van een grootc dikte. II Doze lagen zijn bijna alle zcevormin- geit® Dat er boven een I laag «telkens wéafi een nieuwe in zeewater géjvormdc laag' kon ontstaan, wijst er op, dat dc bodem van ons land bijna zonder on derbreking is gedaald. Die daling is nu ert dun tjdelijk onderbroken, zooals ook tflans gedeeltelijk 'net geval is- Er is slechts één tijdperk geweest, dat i, ons land zich hoog boven de zee- en Jn|>et verheven hebben ed dus bloot stoif'aan de afslijpende werking van \vin«> en stroomend water. Dit was even voolen goiurende den Krijttijd. Toen zijnildoor de aislijping de oudere lagen tot 'teen deel dersteenkool,vorming toe veildwenen. Rtet meest deed natuurlijk die afvoe- rerjdie werking zidi gevoelen op de hor sten van toen- In het midden van ons land werden lagen tot een gezamenlijke dikte van minstens duizend meters «afgesltfien in het Zuiden wel 2500 3500 M. Na deze landperiode begon de daling weer bijna onafgebroken van den Krijttijd lot de tertiaire perkide strekten zich hier dus weer diepe zeeen uit, totdat, voor de diluviale ijstijd aanbrak, ons land weer een laag, meest droogliggend kust gebied werd, dat echter bij wijlen door groote zoetwatermassa'8 overstroomd werd. Rivieren braohten zand en grind uit het Zuiden aan en dit was oorzaak, dat het land boven den zeespiegel bleef liggen, immers, de aanslibbing hield ongeveer gelijken tred met de steeds voortdurende daling van den bodfem. Naast deze algetneene verzakking stand een andere beweging de plooiing waardoor de aardlagen een gedaante kregen, die het best te vergelijken is met de golvingen van een woelige wa terplas of de rimpels van een uitge- droogden appel. Nog een derde soort van beweging heeft een grooten invloed uitgeoefend op de ligging der aardlagen in het Lek gebied en de verdere omgeving, name lijk de schollen verschuiving langs breuk- randen. Men kan zich dit het beste voorstellen door te denlken aan een ijs vlakte, die in schollen gebroken is wanneer men nu de eene schol laat zin ken en de andere rijzen, dan krijgt men een idee van schollenland. De centrale slenk, waarin het Lek gebied ligt, vormt zoo n gezonken schol. De vorming der horsten en slenken door schollenbeweging begon reeds in den Krijttijd en in het Tertiair Zelfs hadden nog groote verschuivingen plaats in het diluviuhi en wel grootendcels langs de oude breukranlden <vah den steenkolentijd. De groote centrale slenk zonk sterk in tusschen den Liastijd (Jura) en den Krijttijd In den Krijttijd had echter een korte opheffing der slenken tegenover de hor sten plaats, dus een omkeering der be- we&ing Het gevolg e.r van was, dat er veel meer kriitvodning plaats had op de tegenwoordige horsten dan op de slenken. Dit duurde voort tot in het oudste tertiair, waarna de slenken hun oude sterke daling hervatten. Van dien tijd tot op heden deed zich die wegzinking meer en meer gevoelen, waaruit de ge weldige dikte van de jongere lagen kan verklaard worden. Al deze lagen hebben meestal het ka rakter van afgezet te zijn in zeer ondiep zeewater of op een laag kusflarid waaruit dus blijken kan, dat toen de ophooging van den bodem gelijken tied kon hpuden met de daling. De diepte van de zee bedroeg in het tertair waarsclVjnlijk nooit meer dan 20 M. De vaste rots, die in Zwitserland Sdiotland en Noorwegen eenige duizen den Meters als gebergte omhoog steekt is in ons land ner$ïns aangeboord. Evenmin als de aardlagen, die ge- gevormd zijn in de allereerste tijdprrken onzer aardvormingen. Dit alles moet dus wel diep zijn weggezonken De oudste jaag, die in ons land is aangeboord, is de kolenkalk, ontstaan ■in den oudsten steenkolentijd. Toen was 66,1 open oceaan, wnarin kalk- 'oDLbn^S"*»-''! k°™lri!!cn werden pgeDouwd. Hierin had nog geen rteen- oroMdeHffl? pUats,; wel in den dmr onmiddellijk „p volgenoen tijd, waarin eêsirrkü. r was van lan«- d e laaK en moerassig land foenm.ltaa" ,d,e ^"rdzijde van het Toonèn S1"J" dieozee vnfmi on ,erste laRen nog een dif over t een m ««"leidelijk Rin« over in een slrandvorming, terwijl de overblijfselen van landplanten er op wijzen, dat overal eilanden ogtstonden, waarop zich een landplantengroei ont wikkelde. Eerst toen de ondiepe kustzee veran derd was in een zoetwatermoeras be gon de stcenkolenvorming. Van tijd tot tijd werd deze vorming van veen on derbroken door zeewater-overstroomin- gen^ waarvan leistcenbanken met zee schelpen afkomstig zijn. Ten Zuiden van dezen lagunen gor del rees langzamerhand een hoogland op, dat thans door afslijping zoogoed als geheel verdwenen is. Met het puin, dat de rivieren er af sleejgen, werd het zinkende voorland opgevuld. Ofschoon dit voortdurend daalde, bleef het door deze ophooging bijna overal op het - zelfde peil. Op alle plaatsen, waar de grond di oog of het water ondiep genoeg was. sloeg een weelderige moeras-plantengroei op. De wouden verzonken bij een daling doordat ze nu volkomen afgesloten wa ren van de lucht, werden ze voor al- geheele verrotting behoed. Dan volgde weer een periode \an aanvoer van vaste stoffen uit de berg landen, waaronder het gevormde vten begraven Werd. De gemiddelde daling kon echter meest door het slib bijge houden worden, zoodat geen open zee kon ontstwan. Geleidelijk is daarna het klimaat veranderd j het werd droger. De leien en zan istefcnen toonen dit aan door meer roode kleur, zóoals thans nog met tro pische wofestijn-bodem soorten het geval De kolephtgen worden zeldzamer,'d n ten slotte j geheel te verdwijnen. In het laatste gedeelte van de toen voigemje l'erraische periode, den Zech- steentijd, breidde zich over het Noorde lijk deel Van ons land een groote zee uit, die door een hoogen drfim/pel van den üceèrih in het Noorden gescheiden was. Ten ihatste was het water geheel verdwenen door uitdamping en werden de vaaki honderden Meters dikke zout lagen onder het leemachtige woestijn - stof bedolven, om aldus waterdicht toe gedekt, bewaard te blijven. In het Oosten van ons land rijn zout lagen gewmden ter dikte van 200 M- 1 In den hierop volgenden secondafren lijd zijn de lagen bonte zandsteen, schelpkalk, de Jura en Krijtvormingen afgezet, die vooral in de slenken goed vertegenwoordigd zijn. Daarna kwam de tertiaire tijd. De lagen uit deze periode worden in N.W. richting meest dikker, waar uit op te maken is, dat het water, waarin ze bezonken zijn in die N.-W. rich ting ook steeds dieper werd de da ling van den bodem nam dus N -W.- waarts toe. De lagen uit dezen tijd bestaan uit klei- en zandgronden, wélke laatse dik wijls groen gekleurd zijn. De bovenrand van de tertiaire gron den is in den put te Jaarsveld op 136 M diepte aangeboord als de oude ter tiaire zeebodem, waarvan in het vorig artikel sprake was. Uit het feit, dat deze zeebodem te ILirendrecht op 08 M., te Jaarsveld op 136 M. en te Utrecht op 160 M- diep te ligt bljtjkt, dat de centrale slenk in Door vaars verstaat men een dier, dbst slechts eenmaal heeft gekalfd en bliift een vaars het volgende jaar gust diwz, brengt het dan geen kalf voort, zoo noemt men het een schot. Heeft een koe één of meermalen gekalfd, zoo kan men moeilijk op 't gezicht af zeggen, hoe oud het dier is. Het gebit komt ons daarin eenigszins te hulp. In de onder kaak bezit het dier 8 beiteivormige fcani dén en aan weers«ijden dezer snijtanden 6 kiezen, wier kronen plat en van plooi en voorzien zijn. In de bovenk\ak mist het dier de snijtanden. Het kalf bezitgewoonliik 2 of 4 in elke kaak 6 kiezen. De snijtanden bij de geboorte aanwezig en de welke kort na de geboorte voor den dag komen, vallen later uit en worden melktanden genoemd. De tanden en kie zen, welke er voot- in de plaats komen, blijvende tanden en kiezen genoemd, zijn veel grooter en v»n een anderen vorm dan de melktanden. Is het kalf 5 weken oud, zoo heeft het 20 tanklen en kiezen. Gewoonlijk begint het wisselen op een halfilarigen leeftijd, en op vier-jarigicn leeftijd bezit het dier alle tanden en kiezen namelijk 8 snijtanden en 24 kie zen. Tot op ruim vierjarigen leeftijd kan men dus met behulp der tanden ten naaste bij den oudérdom bepalen. In dep regel brengt dc koe elk jaar een kalf voort. Zoodra de koe drachtig is staait de hoorngroei eenigszins stil en van daar dat er zich ringen op de hoorens ve.rtoonen welke Vrij zeker aangeven, hoeveel kalveren het dieir üehad heet of liever, hoeveel malen het cckalfd h"eft zoodat ook deze pingen enigszins die nen kunnen ter bemaling van den <'.Uder- dom van het dier. Men heef'1 waargeno men. dat de ring fljrooter is als de koe een ioar gus/t gebleven is er 3at de ring onduidelijk is als het dig- het kalf heeft verdegd. De koe wordt gerekend op 4 h •oq uiopsv.i*. uajjOA xv.v.v\ phjpvaj unftnof-e reikt te hebben en gtroeit het sterkst in de twee eerste levensjaren. Gr°nd en luchtfflftsfei! hebben grooten invloed op heL vee hetgeen duidelijk in 't oog soringr sr« men het vee van de lage landen vergelijkt met dat van de bergstreken- Het laatste is tengevolge van net klim men op de bergen van achteren veel sterker ontwikkeld dan het eerste en de rug is daardoor iets ingebogen. Het hergvee is ook veel levendiger en krach- liger dan hrt laaglandvee Wij zullen ons niet verder verdiepen over de afkomst van het vee, dat in Europa gevonden wor/it, maar meer het vee in oogenschouw nemen, dat in de verschillende provinciën van ons land voorkomt. .Het Groninger vee. gewoonlijR Gro ninger witkoppen genoemd, heeft een regelmatigen lichaamsbouw, fijne hooren^ en (beenderen, geeft veel melk en wordt bovendien gemakkelijk vet. Het is een groot slag van vee, met een f raaien, fijnen lichaamsbouw. De voornaamste deelon van het lichaam, zooals kop, hals schoft, rug, lenden, heupen en kruis staan met elkandejr in goede verhoukling wat de afmetingen dier dcelen betreft- Een breeda diepe borst, ge,vulde ribben en dijen, staart en k-ruisreeht zijn ge- wenschte eigenschappen, die "het Gronin ger vee bezit, evenalh een fijne, loslig gende huid. De kleur is gewoonlijk zwartbont met een zwarten kop met witte kol. In sommige aedcelten van Grortingen en wel in het noorden heeft men vee' gekruist met het Engelsche Durhnmvee, wanrdoor het vee daar meer voor vetvorming dan melkgqvlingi geschikt is. In Groningen vindt men ook zand streken en daar is het vee eenigszins anders van votrm. Schoft, mg en len den zijn iets smaller cn dc kop is niet zoo zwaar- A. KARS. G o u d r i a a n, Maart 1921. (Wordt vervolgd). het Oosten het diepste is weggezonken, ook naar het Noord-Westen duikt deze bodem dieper weg (te Amsterdam op 200 M.). Daar boven komen we dan ten silot- te in de jongere grondlagen, die ik in het vorig artikel besprak, zijnde van onder naar boven gerekend: 1. een fij ne zandlaag 2. de eerste grove zand laag 3. weer een fijne zandlaag 4. de bovenste grove zandlaag en 5. de klei- en veenlagen^, die aan de opper vlakte liggen. Op sommige plaatsen in het Lekge bied zijn drie grove en drie fl j-tie zand lagen gevonden, maar dit is niet alge meen voorkomend. In het volgend (slot) artikel wil ik nog wat «uitvoeriger ingaan op dte lig- ging d<y- beide grove zandlagen en het grootc Yractische nut. dat deze hebben voor de stichting eener groote water- leiding voor het platteland van Zui.d- HoMand en Utrecht, waarvoor het pomp station zal moeten verrijzen in de Ba- luwe onder Jaarsveld. J. J. SCHEP. Papekop, 29 Maart 192L Het rundvee behoort tot dc groep der gewervelde, de klasse der zoogdieren en tot de orde deir herkauwenden of lv.ee- hoevtgen. De hoornen der runderen zijn, even als die van het schaap, hol. Hier en daar komen nog Anderen in bet wild voor Zoo komt onder meer op de Soen- da-eilanden een soort van rund in het wiW voor, waarvan de stier op Java banting en de koe sapie genoemd wordt. Dit rund, gelijk de meeste in het wild voorkomende runderen, heeft een min of meer hoogei rug en schoft. De runde ren, welke in Europa voorkomen, on derscheiden zich van de wMde runderen door een minder hoogen rug en schoft. Ook deze runderen kwamen vroeger in ^Wll(1 voor 611 waren zeer woest, hadden groote hoornen en werden Oer- runderen genoemd. Men heeft bij op gravingen in Zwitserland en in de «i- luviale gronden verscheidene schedels van deze runderen gevonden, welke vrij goed overeenkomen met de schedels van het tegenwoordige rund in ons werdd- deél. behalve dat de hoornen nu veel korter ziin dan toen. Wat wij door kalf. pink, vaars, schot enz. verstaan is met enkele woorden te Kaif heet het dier tot op den ouder dom van 8 maanden, pink of hokkeüng van 9—21 ma'anden en Jioven dezen leef- tijd heet het dier in algemeen rund. In een druk bezochte Duitsche bad plaats heerschte in den zomer van 't jaa>r 18 een zeer opgeruimde stem ming. On de zoo even gepubliceerde vreemdenlijst kwam de naam van Wil lem Ernst voor, een der meest gevier de virtuozen van zijn ;tijd. «Hij is luier!» riep men elkander toe. Hij is hier en zal spelenging het van mond tot mond. Voor niemand was hij een onbekende. Menigeen had reeds zijn «spei gehoord en wist niet genoeg te vertellen van de wonderbare toonen die de kunstenaar aan zijn speeltuig ontlokte. Hier, gelijk overal, was Willem Ernst weldra de held van den 'dag, en tall van ieijesharten klopten sneller l>jj den aanblik van den schoonen jongeling!, met zijn zwart, golvend haar cn zijne groo te. donkere oogen. De avond toen hij voor de eerste niaal zou optreden, vulde een dicht aan eengesloten menigte de ruime concert zaal. Men hield den adem in bij zijn sped kransen en bloemen vlogen hem tegemoet,i.roodra hij had geëindigd. Ken ners die hem reeds vroegep hoordetu be weerden, dot Ernst zich heden waajrlijk overtrof. Met een gdimJach op de Uppen dank te de kunstenaar voor de huldeblijken, die hem van alle zijden gewerden. We der nam hij de viooil ter hand en ern stige plcrfrtig0' toonen ontstroomden den snaren, 't Was een verheven lied. dat thans door de gehoorzaal ruischte en lie harten der aanwezigen met heiligen eerbied vervulde. Het oog van den Jiunstenaar gloeide, zijn oogen straalden» maar het was niet alleen de kuitst die hem dus in vervoering bracht, ziin oog had opeen liefelijke meisjesgestalte gerust op e?n aanvalliee jonkvrouw, d e, aan dc zij de eener statige dame gezeten, in ver rukking zrjn spel aanhoorde. Een lach de lente/onnestraal eefiijk. verhoogde de bekoorlijkheid van dat aanminnig! gelaat; den blik onafgebroken op den kunste naar gerichl zat zij daar als betoo- verö door de roette, machtige meflodie der snaren. Noch door handgeklap nach door een teeken van bewondering gaf zij den indruk weer die het spel op haar had teweoggebr ïeht in driep ee peins verzonken volgde zij hare moeder naar huis. Harten die Hoor God ziin bestemd om eflkatvler voor peheeü het ieven *oe te behooren moeten elkaar noodzakelijk treffen. Hoe he» gebeurt is een oude gethje- denis. Vraag het aan uw hart en t zal u antwoorden Gelijk de roos zich ontsluit voor de zonnestraal, zoo opent zich het hart voor de liieïde. Blijde treedt zij binden, een wereld van droo- „men en zaligheid met zich voerend». Het meisje heette Anna. Zij was schoon als oene Madonna van Ratph ael, goed als een engel. En hij 'iik heb het u reeds gezegd een flinke jonkman met zwarte haren en donkere oogen, met een schitterende loopbaan in 't vejrschiet. Zij beminden elkander oprecht en in nig. In een /slchoon oogenblik hadden zij t ontdekt en in 't hart elkander trouw gezworen voor eeuwig. Zij behoefden geen woorden om el kander hun liefde te verklaren. Als zij voor de piano was gezeten en hjij aan hare zijde stond, haar spel begeleidend met zijne vioerfi en als aan de klanken zich vereenigden tot een zielverrukkend lied, vonden zij immer nieuwe wijzen om uit t« drukken, wat zij gevoelden- De winter was genaderd. Ernst be woog zich in de meest uitgelezen krin gen der hoofdstad. Overal werd hij met onderscheiding behandeld, 't was echter voor de meesten een raadsel, waarom de kunstenaar, die niet go woon was lang op dezelfde plaats te vertoeven, den gehcelen winter fc Ber lijn scheen te willen doorbrengen Niet temin beijverde zich een ieder hem hef leven in de stad zoo aangenaam moge lijk te maken Maar alles, wat heit kunst lievende Berlijn hem aanbood, eer. toe juichingen. goud. bekoorde noch boei de hem. een lach van Anna. die met hare moeder weder het winterverblijf in de hoofdstad had betrokken, wns hem meer waard dan alle schatten der aarde. Aan haar zijjde bloeide alleen zijn geluk. Op zekeren dag stond Ernst mot klop pend hart in de voorkamer van Anna's wonintt- Slechts dc vleugeldeur s-heiddc hem van het vertrek, waar zijn gelief de gewoonlijk vertoefde. Hij verheugde zich reeds zoo innig haar weldra te zien. toen hem de boodschap gewerd, dat de freule afwez' g wai. Gehcl te leurgesteld wilde hij zich verwijderen toen eensklaps een dienaar op hem toe trad en zeido «Mevrouw de barones wenscht u te spreken, mijnheer». Meteen werden de deuren der achter kamer opengeschoven en Anna's moei- der noodigde den kunstenaar vriende lijk binnen te treden. «He' doet mij genoegen, mijnheer, u alleen t' kunnen spreken», dus ving zij aan, «mime dochter is afwezig, zooals u weet* «fk heb het zooeven vernomen, Me vrouw» Ik zelf heb Aftna van huis gezon den Thans verzoek ik u als An na's vriend mij een vraag oprecht te willen beantwoorden Gij bemint mij ne dochter niet waw?» «Ja, ik heb Anna lief», riep de kun- rtenaar begeesterd uit. Zij is voor mij het hoogste, het heiligste, wat er op aarde bestaat, ik behoor haar toe voor eeuwig». De Barones scheen door dit antwoord geenszins verstoord en hervatte met een wedwillenden glimlach «Ik ben van uwe oprechte en heili ge liefde tot Anna overtuigd ik weet daarenboven dat u alleen het geluk mij ner dochter uitmaakt. Ik tw«ttel eir niet aan, u bezit alle eigenschappen, die mijn dierbaar kind gelukkig kunnen maken t zij verre van mij het geluk van twee verliefden te storen ik wil mijne doch ter den rijkdom uws harten niet omt- roovei*. den eeni"en die zij bezit «Ik verlang geen anderen.» antwoord de de kunstenaar een weinig geraakt. Ik weet het. Maar, lieve vr'end, wan neer ik niet meer zijn zal, heeft Anna een hechten steun noodig op haar le- venqpd.» «Ilier. moeder, hier aan mijn hart zal zij dien stéun vanden». «Aan het harte rusten, gelukkig zijn, wie kent niet deze taal zeide dé Ba- ronei; met weemoedigen lach. «Hoe lie- feUik klinken deze woorden Ihet minnen de meisje, der hoopvolle bruid in de oorenlZij schijnen haar een rots toe, een onwrikbare rots, die het geheefe ge bouw van haar geluk kan schragen Dikwerf echter spatten deze schoone ide alen als zeepballen uiteen. Op tw;ntig- jarigen leeftijd gelooft men aan een al toos stijgende liefde dan schijnt ons het leven een eeuwige lentedag toe en wij hebben geen besef van naderende stor men. 't Is een schoone zalige tijd, waarin het verstand wijkt voor den drang des harten 1 hegriip u.» viel Ernst haar in de rede, ben ik jong in jaren, die liefde voor Anna maakt mij t-ri man en ais nan wil ik handelen. VaaAvel «Wat gaat gij doen?» «Voort wil ik. voort, de wijde we- •old in om schatten te verzamelen. Ge heel Europa zal mij helpen eeji paleis p houwen voor Anna geheel Duitse land zal weven aan haar bruidskleed Eer een jaar ik verstreken zul ik mij weder aan u vertooncn om Anna's hand 'e vragen». Het oog des kunstenaars vlamde. Ge heel ziim wezen duidde aan. dat zijn besluit ernstig gemeend was. Hij wilde vertrekken. «Ernst», riep de Barones. Git gaat heen zonder afsqfoeid Zonder afscheid van haar «Vergeving, dit moet. Ik, de man; die eens haar steun zal zijn. ik wil mij. 'aan haar niet zwak toonen en toch!, bij het afscheid zou ik het zijn. Breng An na de heiligste groeten mijns harten, de verzekering mijner standvastige lief de. zqg haar. .neen, zeg haar niets meerAnna kent haar 'vriend en ver trouwt op !hem. Vaairwell!» De deur van de zaal sloot zich. Hij ijlde voort om zijne tranen te verber gen. Terwijl de kunstenaar kampte met zijn minnend hart, stond de Baroneé voor een zware taak. Zij durfde Anna haar onderhoud met .Ernst niet mededeelen. zij durfde haar niet zegjgen, dat zij het was, die hem had voortgedreven, de wlijde wereld in, en toch moest zij eene gegronde reden voor het plotselinge vertrek van den kunstenaar aanhalen. Met een droevig lachje luisterde An nn naar dit bericht een tr^fn ont sprong haar oog. maar zii dacht «Hij keert terug, zijn hart kent valsheid noch bedrog Een jaar verbreek sinds den dagj, dat 'Srnst zich had losgerukt uit de air- men zijner Anna en de wijde wereld was inffeijld. Een jaar, een jaar Wal is een jaar Een drupipd ii> !S tijds, uit Zich zelvert onbeduidend,, maar machtig genoeg om geheel ons geluk met zich in het gron- déloos diep te sleepen Wat beleef de Ernst gedurende dit jaar Een boek deel zoude ik kunnen vullen, wilide ik al zijne lotgevallen verhalen. Ik wil u slechts mededeelen, dat hij de glansrijk ste triomfen had gevierd, dat ganscb Europa weerklonk van zijn roem. En zoo vinden wij hem weder, irijk aan lauweren, rijk aan schatten, rijker nog aan liefde, niet kloppend hart de stad binnentredend, waar zijn gelio'ide woont. 't Is een pjtactyige voorjaarsdag, een dag, die zich niet laat beschrijven. De lieve lente schijnt geheel haar bekoor lijkheid over dezen dag te hebben uit-» gespreid. Ernut was feestelijk gestemd, sneller en sneller klopte rijn haq. Vaak bleef hjj staan om de zaligheid, die zij ne ziel binnenstroomde, langer te ge nieten vaak had hij lust een (juich kreet aan te heffen, wijl hij rijn doei zoo nabij was maar hjj bevond zich op straat door vreemde menschen om geven. Eindelijk trad hij de welbeken- deur binnen en was weldra in de voorkamer. Ieder oogenblik meende hij Anna's schreden te hooren reeds ge voelde hij zich door haar armen om strengeld een vreugdekreet ontsnapte1 zijne lippen en bracht hem tot bezin ning. Daar ging He deur open. «Ap- na», wilde hij roepen, maar plotseling stokte dit woord in zijn keel. Voor stond een dame in rouwgewaad. Toen zij den bezoeker heiikende, ont stroomde een vloed van tranen aan ha- oogen. Zwijjgend nam rii de hand van den jonkman en geleide hem naar een sober verlicht vertrek. In dü' ver trek stond eene doodkist; en daarin lag rij, die hij zoo eindeloos had bem.nd, dood, gesierd met kransen en Moemen. Hoe was dat geschied Welke worm had zich aan het' hart dietr teedere bloem gehecht om haar te .doen ver dorren Was het de smart der schei ding Ach neen! 't Afgunstig nood lot, "dat nimmer den mensch vergunt zijn geluk in volle mate te genieten, zond den storm, die het roosje brak. Onwriklbaar had zij vertrouwd op den geliefde nog op haar ziekbed hoopte zij hem te zien. «Morgen», zeide haar moeder, «za'shij komen» Morgen Hoe lang viel haar de dag van heden- Hoe langzaam ging de zon voor haar onder eindeliik toch ver dween zij en toen ze weder aan den he mel stond, w erp zij haar stralen op Anna's lijk. Thans was hij daar, en zij was heengegaan Vraagt mij niet wat in die sombere kamer, wat bij dit lijk geschietae Vraagt het uw eigen hart, zoo ffe ooit bij eene kist hebt gestaan, die wat u het dibr- barirtfe was op aarde, bevatte. Den volgenden morgen liep het ge rucht door de stad, dat de gevierde kunstenaar ziek was wedergekeerd. Thans lag hii in de hitte def koorts, sprak onbegrijpelijke woorden, cn vroeg nu en dan naar zijne viool, waarop hij de zonderlingste wijzen spedde. Het ontkettend zielelij,1en had Ernst op het ziekbed geworpen de meest er varen geneesheeren schudden bedenke lijk het hoofd en meenden dat het ge daan was mat Ernst, dat de zon zijns levens ten ondergang neigde. Zij, be drogen zich de levenskracht der jeugd zegevierde. Ernst genas Eensklaps werd er verteHd, dat hij was, veiidwenen, zonder afscheid van] zij ne vr.enden te nemen, zonder een woord van dank van de deelneming hem tij dens zijne riekte betuigd. O, diclfcrotsehe kunstenaar! Waarfiijk hij was vertrok ken maar niet zonder afscheid. Op den grafheuvel, waaronder Anna rustte, had hij in de stilte Van den nacht neergeknield met haar gesproken, over haar geweend Hij had haar vaar wel gezegd, en nadiien zch langen tijd schuil gehouden. Eindelijk' kwam hij tet rug. Een ieder ging vol verwachting naar het theatefc-. Het gordijn was opgetrokken daar stond een blceke man^ die zijn donkere, weemoedige oogen onven chil'ig over de menigte liet dwalen. Juichkreten klon- ken, 't regende bloemen en kransen. Jlij stemde rustig zijn viool en speel de. Ln wie ze hoo-lde die toonen der smart, schreide met hem. die ze wec- nend zijn speeltuig ontlokte. Hoe zij jubelden en juichten, de hup- Dan volgde ecu droev:ge Andante, een weetnoedig afscheidslied 't kortstondig geluk toegezongen. De harten sidderden, nauwelijks durfde men ademhalen Zacht gecd Sians de strijkstok over de snaren de tonen vertelden hem van zijne lieJvle. van Anna. Immer zachte»-, immer liefelijker werd het spel, immer duidelijker dc beelden van het dierba re kind. Eindelijk stierven de tonen zachtjes weg Geen wang of zij was bleek, geen oog, of 't was gevuld met tranen. Eon minutenlange stilte heerschte daarna brak een storm van daverende toejuichingen los. De kunstenaar verdween ijlings ging hij de straten door en stond weldra bij het graf zijner Anna. Hoe mm'» uur herft hij nog sinds bij dot graf door gebracht Daar, door dc stilte des doods omgeven, dichtte hij, nieuwe zan- gen voor zijn levenselegie waarmede ht] de harten betooverde en ontroerde als zeltlen een kunstenaar vermocht. In oncn gaf hij ziin droefincid lucht, in tonen weende hij. jn tonen z»ng hij rijn treurzang, tot men hem nederltet in d^W^roe^na^rj^dierbare Een woesteling. Beni ge agenten wilden op de (tronie Markt te Den flaag een onbekenden man ar resteeren. wijl hij zich met uit oen volksoploop wilde verwijderen. Een 27-jnrig toswerkman achtte zich ger- e- oen den arrestant Ie ontzetten. Ku wilden de agenten ook hem aanhouden Tn de worsteling, die hierdoor ontstond wist de onbekende te ontsnappen. De los-werkman gaf intissrhen den agent z"lk een schop tegen het nn- derh|f. dnf do man ineenzakte en la- er Djpr aulp naar huis moest worWm gehradht. Van G. kan voorloonig dienst doen. Ook de agent De R. tetffn het onderlijf geschopt, hen matroos uit Den Helder helpen den woesteling naar het politie- bureau tc brengen. Een rechercheur zag werd wilde

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1921 | | pagina 3