Dl BoommsMinD
De louuimansuionlns
Wilt Gij thans warm
gekleed gaan - - -
IN DE PARADIJSVOGEL
Barocain Iiprimé
ïelonrs ie Laiia
Prima Feivet
Bahlmann Co.
Dames- en Kinderconfecfie
Stoffen en Lingeries
Schoonhovensche Courant
1
ERKOOOEn??
Aanbesteding.
Een Woonhuis
GEBRS. BISCHOFF - GORINCHEM
Heeren-, Jongeheeren- en Kinderkleeding.
1000 gulden belooning
Modern WINKELHUIS
te huur.
BontJIÏautcls
Gouda
Een gedeelte van je leven!
Specialiteit in Elegante
Dames- en
Kinder
mantels
Mantel-
costumes
Japonnen
Blouses
Rokken
Kinderjurken
Peignoirs
Vesten
enz.
BESLIST LAAGSTE PRIJSNOTEERING
TWEEDE BLAD
Te Laat.
Het bouwen van
een AUTOGARAGE
Landerijen,
rolder mens ie Gouda,
J. van Kranenburg
j. P. Mahlstede
J. van der Leeden
Wei- en Hooiland
Stolwijk
Notaris P. Sichterman
publiek verkoopen:
Bouwland en Boomgaard
onder Ameide,
en tevens voor een solide WINTERJAS
of JEKKER den laagsten prijs betalen
KOOPT DAN
99
99
U koopt bij ons degelijke, eigengemaakte
Kleeding voor zeldzame lage prijzen.
Ziet onze Etalages
Corcum's grootste en goedkoopste Speciaalhuis voor solide
Kapitaal
Senna's Hoestsiroop.
Besten stand te Schoonhoven.
^ftotterdam
Modern Bloemwerk
I 2.™
I 3.'°
F\ F. BAMEN
Heeren Ulsters en Jekkers.
KINDERJASSEN
Fa. J VAN VLIET, BERGAMBACHT
Een zeldzaam smaakvolle sorteering geregeld voorradig
in
Heden
Speciale
Etalage
van de
van Vrijdag 31 October 1924 - No. 4886.
TM fif
c.
M ENGEL WE UK
Plaatselijke Berichten.
LEKKERKERK
-V
Door den Heer
JOH. DE RUITER
zal worden aanbesteed, iji massa
en in 3 perceelen:
•p Zaterdag 8 November 1924,
des namiddags 3 uur.
Bestek ên Teekening zijn vanaf
1 Nov. te verkrijgen bij
6. J. GROOTENDORST
te Meerkerk.
„Vredebaat"
en diverse
in
op 30 October j.l. door
Notarissen
te Oouda, en
te Bergambacht, in veiling gebracht,
staat als volgt:
1. Woning, gr. 22.29 A. f9000
2. Weiland, gr. 1.12.62 H.A, -5600
3. Weiland, gr. 22.59 A. -1050
4. Weiland, gr. 81.68 A. -5400
5. Weiland, gr. 59.13 A. -2600
6. Weiland, gr. 18.77 A. - 675
7. Weiland, gr. 73.10 A.-4800
8. Weiland, gr. 92 A. -4400
9. Weiland.gr. 1.02.34 H.A. -7400
10. Weiland, gr. 1.12.85 H.A. -5500
11. Hooiland.gr 1.24.81 H A. - 5500
12. HooiIand.gr. 1.08.39 H.A, - 4400
13. Water, gr. 72.19 A. - 210
14. Tuinland, gr. 97.63 A. -2450
15 Weiland, gr. 93.17 A. -2400
16. Tuinland, gr. 85 40 A. -2350
17. Tuinland, gr. 98.65 A. -2350
18. Weiland, gr. 1.30.92 H.A. -3550
19. Weiland.gr. 1.54.95 H.A. -4100
20. Tuinland, gr. 26.52 A. - 675
21. Weiland.gr. 1.29 23 H.A. -3700
22. Weiland, gr. 1.56.85 H A. -4100
23. Tuingrond, gr. 22.97 A. - 525
De combinaties zijn als volgt
vastgesteld: Nos. 1 en 2; 4 en 5:
1, 2, 4 en 5; 3 en 6; 1 tot en met
6; 7 en 8; 9 en 10; 7 tot en met
10; 1 tot en met 10; 14 en 15; 16
en 17; 14 tot en met 17; 18 en 21;
19 en 20; 22 en 23; 19, 20, 22 en
28; 18 tot en met 23.
De AF SLA 8 blijft bepaald op
6 November a s.
des morgens elf uur, in Hötel „DE
ZALM", aan de Markt te GOUDA.
De Notaris
te Ouderkerk a.d. IJasel, is voor
nemens bij Inzet en Afslag op
Woensdagen
5 en 12 November 1924,
telkens des mosgens ten 11 ure,
in het koffiehuis van J. NOOMEN
te Stolwijk,
in tiet openbaar te verkoopen
getd. C nummer 18 met Hooiberg,
Schuren, Boomgaard, firf en
verschillende perceelen
staande en gelegen onder de gem.
In benedenkerk, nabij het dorp,
samen groot 18 H.A., 59 A., 19 cA.
Verhuurd aan R. van der BAS,
de bouwmanswoning en aanbe-
hooren tot 1 Mei 1927 en de lande
rijen tot 15 November 1936, voor
t 2500.— per jaar.
Breeder omschreven in veiling
boekjes, verkrijgbaar bij den
Notaris.
De
Ie Meerkerk, zal tot den inzet op
Woensdag 5 November 1924,
tot den toeslag op
oensdag 12 November 1924,
beide dagen des voormiddags 11
uur in het koffiehuis van den Heer
O. J. DE JONO te Ameide
Voor den HeerC. VERSLUIS Mzn.
te Ameide
met groot» SCHUUR. ERF.
aan den Zouwendijk
groot 82 A. 60 cA.
middels ill de hand Is koop.
Breeder bij biljetten, welke even-
alle inlichtingen, zijn te br-,
men ten kantore van den Notaris
oornoemd.
vanaf
Haeren Ulsters
Heeren Jekkers
Heeren Pantalons
Jongens Ulsters
Jongens Jekkers
Wollpn Tricotpakjes
Wollen Truien
f 475
- 4.25
- 1.75
- 2.25
|75
- 1.95
- 0.55
betaalt het Rotterdamsch-fcfeedingmagaz jn
Kleiweg 43 Gouda
die in staat zijn tegen onze prijzen te kunnen
concurreeren, zie hier een klein overzicht.
Heeren-Ulsten vanaf f 8.SO
«Jongens.Ulsters 6.50
Motor-Jekkers 7.SO
Broeken „2.SO
Komtrzien en overtuigt U,
spoor en bootkosten worden vergoed.
Kleiweg 43 over de Kath. Kerk, Gouda.
beschikbaar voor HYPOTHEEK op
Landerijen, tegen 5 pCt. rente, en
ook voor andere doeleinden, tegen
billijke conditiën.
Adres Administratiekantoor,
Steiger 10b, Rotterdam, Tel. 13678.
KOMMIES.
Volledige opl. v. Kommies, Ageht
v. Pol., enz. Bur. v. schr. Lessen,
Leeuwarden. Vraagt gratis prosp.
met lijst v. geslaagden en dankbet.
V
Verkrijgbaar in flacons van f 1.bij
A. N. VAN ZESSEN, 8choonhoven
en de bekende Verkoopers.
Electrisch Licht aanwezig.
Brieyen iranco onder No. 7308, Bureau v. d. Blad.
betrouiobar* kwaliteiten,
lange en korte modellen,
tjroott keuze
Tulpen-, Hyancinten-,
Crocussenbollen
Firma J. DOESBURG
Lopikerstraat 39, Schoonhoven
Telefoon 65.
prachtartikel vooi
Kinder- en avond
toiletjes, 100 c.M. br
modern dessins,
100 cM. breed
f 2.25
extra kwaliteit,
nieuwste kleuren,
140 cM,, breed.
gegarandeerd
in zwarte en
aparte kleuren
80 cM. breed 90 cM. breed
f 3-25 f 3.75
STALEN OP AANVRAAO.
H00EDSTEEG 28 TEL. 4616
ROTTERDAM 57
kan je doen met onze prima
Ze beschermen U tegen koude en regen.
Wjj hebben een reusachtigen voorraad in
in diverse modellen.
- Onze prijzen zijn door voordeelige -
aankoopen beneden iedere concurrentie.
Wij bezoeken den geheelen omtrek.
Vraagt ons eens aan ot bel op No. SM
KOOPT onze HEËREN-MODEARTIKELEN,
welke wij in combinatie verkoopen met de
Fa. FRANS VAM CAMP
GOUDA. SCHOONHOVEN.
In verband met de groote drukte, verzoeken wij
U beleefd, z.00 mogelijk vroegtjjdig Uwe inkoopen
te doen. Everftueele veranderingen kunnen dan
op tijd gereed zijn.
Neen, aan concurrenten, zoo ver
volgt het oude huisje aan den t iaif-
'weg, dat, even als dit mat oude
menschen het geval is, het liefst een
nraatje maalfte met menschen, die
ook al niet jong meer waren en dan
bii voorkeur over onderwerpen uit,
den volmaakt verleden tijd, neen
aan concurrenten ontbrak het ons
niet. Dat begon al in de Beijerselie
buurt. In het midden van die buurt,
daar waar de'diuizen iets dichter
aaneen zijn gebouwd, en het com
uiex van huizen oemgszins het uloe
geelt van een gehucht, daar troon
den te midden van bierkruiken en
ieneverflesschen, in de Herberg „Ue
Halve Maan", de Oude snoek en
zijn wederhelft
Uit echtpaar had tegenover onze
kleinheid en nietigheid al een heelt)
verbeelding, vertelde het' huisje ver
der. waar wij natuurlijk niks om
gaven, want wij woonden aan den.
grooten Verkeersweg en hadden,, zoo
"""d ouzo vaste k',&ntcD ©n b©-
Keek „De Halve Maan" ook al
met een oog van minachting op ons
e neer, wij, zoo vervolgt hgt huisje
telden „De Halve Maan" al heel
weinig als concurrent, an Z€"B.I~
dichterlijke onttoezeantag op het
uithangbord, tot nadpre aanduiding
van het bedrijf, dat in „De Halve
Maan" weird uitgeoefend, en dat
luidde:
„Die vermoeid is van. het gaan,
Rust wat in de Halve Maan.
raakte ons de koude kleeren niet.
Wij hadden voor onze zaak zulke
poppenkasterij niet noodig.
Natuurlijk gaf hij om ons nog
minder. Daar waande hij zich te
ver voor boven ons verheven, want
je moet weten, dat er in „De Halve
Maan" reeds een biljart gehouden
werd Deze atoild wel op een rood
tegelen vioer, boven een kolder,
maar dat hinderde niet, en daar de
biljart rijk met zakken was geze
gend, bestond de kans om in een
minimum -van tijd een maximum
van punten te behalen, zelfs met het
schopje, wat nog al aapmoedigde
voior de liefhebberij van het bal
spel, vooral voor beginnelingen.
Dit hield de ambitie er in en legde
voor Snoek en. zi^n vrouw geen
windeieren.
U begrijpt, dat hij door een en
ander met een zekere geringschat
ting op ons neerzag. Verder was
er nog een kaatsbaan aan „De
was er nog kaatsbaan aan „L>©
Haive Maan" verbonden, waarin de
Beijersohe jongelingschap zich niet
onbetujgd liet, en waar wij aan den
Goudschen weg natuurlijk niet over
konden denken, omdat wij geen
grondbezitters, en ook niet rijk ge
noeg waren, voegde het huisje er
mm of meer sarcastisch bij.
En dan had je nog de „Beijer-
sche Pasehen", een geducht feest,
en waarvan „De Halve Maan" na
tuurlijk hot meeste prof4eerde.
Doch hierover later, want we had
den het nu over de buurtherbergjes,
waar het letterlijk van krioelde,
want het tappen van een borreltje
scheen zich met eik ander bedrijf
zeer gemakkelijkte vereenigen
In elke buurt trof men ze dan
ook aan, en men beschouwde ze m
die dagen als gelegenheden weike
niet gemijt konden worden. De wet
gever begon hier zachtjes aan
©enigszins anders over te denken en
heeft later door allerlei bepalingen
hun verder bestaan onmogelijk
trachten te maken. Maar voor dien
tijd verrezen ze als paddestoelen uit
den grond. Officieele namen of uit
hangborden hie den zij er niet op
na, doch de volkstaal had wol ge
zorgd, dat er geen aanleiding be
stond voor vergifcsiingen, en als
men sprak van „De Kuil", „De
Kap" of „De Knip", wist iedereen
precies welke drankgelegenheid er
bedoeld was.
Hun bestaan met nauwkeurigheid
te omschrijven, zou onze krachten
overschrijden. Nu eens boden zij
een gelegenheid voor jongelui om
onder genot van een brandewijntje
met siuiker ongestoord een blaade
te kunnen leggen; dan waren het
verliefde paartjes, die des Zondags
avonds hadden afgesproken elkan
der in „De Knip" te ontmoeten, en
waardoor ze later in gevangen staat
gelegenheid hadden over het verlies
hunner vrijheid na te denken.
Dan deden zij weer dienst voor
de velé kooplieden, pakloopers enz.,
om in het middaguur, als ram komst
bij de klanten minder gewenscht
was, er den tijd van te nemen, en
hun boterham te verorberen. Ook
gebeurde het nog wel eens een keer
dat iem£nd die op réis was ge
weest, en onderweg diep in het
glaasje had gekeken, waardoor hij
de loekwaamheid miste om met fat
soen thuis te komen, een paar bor
reltjès kocht, om verder in een
matten stoel of in de geitenstal zijn
roes uit te slapen.
Doch dikwijls viel het voot, dat,
als des Zondagsavonds de herber
gen op hqt dorp gesloten werden;
en het jonge volk e had nog niel
genoeg van de pret, dat men in „De
Kap" of „De Kuil", of hoe zij ver
der heeten mochteh, de rest van hun
w'ldcj haver uitzaaiden en daar.
onder het zingen van „Wij schei
den nog„ niet, wij scheiden nog niet,
wi hebben nog geen verdriet", den
Zondag niet uit den Maandag wis
ten te houden.
OOM KOOS.
Hpt was in het jaar 1824, dat ik
Krakau
daar, op de schoonste plataen ophielden
ik in verrukking was over de fraaie ge
zichten, welke de natuur door bergen en
dalen aan mijn oog opleverde, j^n ge
dachten verdiept, wandelde ik voorwaarts
tot dat ik eindelijk een dorpje bereikte
en een kerkhof betrad; doodelijke stilte
heerschte om mij, droombeelden en her
senschimmen deden zich aan mijn ge
dachten voor; terwijl ik over verganke
lijkheden der aardsche dingen nadacht.
Eensklaps werd ik door een hevig
zuchten uit mijne mijmeringen opgewekt
Ik ging behoedzaam naar de plaats, van
waar het geluid kwam en zag een vrouw,
die weenonde voor een graf geknield
lag, ik bleef staan, en wilde haar niet
storen, spoedig echter verliet ik deze
plaats, en begaf mij naar het dorp, om
nadere inlichtingen omtrent deze vrouw
te bekomen.
Alle mijne poingen echter, om iets om
trent haar te vernemen, waren vruch
teloos, alleen vernam ik, dat zij Johan
na heette en de vrouw van Karei Gryn-
da was .niemand wilde zich verder over
haar uitlaten. Den volgenden avond, be
gaf ik mij weder naar het kerkhof om
Johanna op te wachten. Eindelijk kwam
zij, langzaam; hare oogen op den grond
gevestigd houdendezij was omstreeks
dertig jaren; doch droefheid en lijden
hadden haar voon den tijd oud gemaakt,
en slechts een klein gedeelte harer vroe
gere schoonheid overgelaten. Zoodra zij
mij zag, groette zij mij beleefd, met
haren vaderlandschen welkomstgroet. Ik
beantwoordde deze, knoopte een gesprek
met haar aan, en vroeg haar naar de
oorzaak harer treurigheid.
„Hebt gij mij dan reeds vroeger ge*
zien?" vroeg Johanna verwonderd.
„Gisterenavond zag ik ginder op
het kerkhof."
Toen zette zij zich naast mij neder, en
begon haar verhaal onder het storten
van vele tranen aldus: „Mijn vader, Ja
kob Bartkowiak was een gezeten boer
van dit dorp, wij werden derhalve door
mijn ouders met zorg opgevoed, mijn
oudste broeder sneuvelde in een veld
slag met de Moskovieten in het jaar
1812, de beide anderen gingen naar een
ander dorp, waar zij zich op een pacht
hoeve nederzetten, ik alleen bleef bij
mijn ouders.te huis. Toen, ja, toen, was
ik nog gelukkig. Ik had geen zorgen,
ik werkte den ganschen dag in huis, en
des Zondags verheugde ik mij in het ge
zelschap van eenige vrienden mijns va
ders."
„Mijn broeders waren uit 'het hui.i, de
arbeid viel mijn vader, die reeds zijn Ja
ren begon te krijgen, zwaar, hij was'der
halve genoodzaakt een knecht te nemen."
„Ik kan mij nog zoo duidelijk voorstel
len, toen Karei Urynda (zoo was zijn
naam) in öns huis kwam, alsof het gis
teren gebeurd was. Mijn vader en ik za
ten onder een boom voor het huis. Fang
onze hond begon op eens te blaffen, en
een jongeling trad den tuin binnen, hij
boog zich voor mijn vader en mij, ik
bloosde, sloeg de oogen neder, en was
zoo verstrooid, dat ik geen woord ont
houden heb van het gésprbk, dat hij
met mijn vader hield."
„Karei Grynda beviel mijn vader en
bleef in zijn dienst Van dien tijd af
was mijn levensvreugd verdwenen,
slechts daar, waar hij met mij was, kon
ik vroolijk zijn. Ik beminde hem en
hij beminde mij."
„Karei echter was arm, hij moest zijn
brood verdienen door handenarbeid.
Wij beminden elkander in het geheim,
en waren gelukkig. Onze neiging kon
echter niet lang voor mijn vador verbor-
gij blijven. Hij wilde mij aan den zoon
van onzen rijken buurman uithuwelij
ken. Karei en ik besloten onze liefde
aan mijn vader te bekennen; wij gingen
naar hem toe, vielen hem te voet en Ka-
rel bekende alles."
„Kareif" zeide mijn vader, „ik heb u
wel is waar in mijn huis als knecht aan
genomen, doch als mijn zoon behandeld.
Gij zijt arm, doch gezond, jong en ar
beidzaam. Gij zijn arbeidzaam en spaar
zaam, ving hij aan Moge hekt dan in
uw eigen huishouden goed gaan..
Hier hebt gij het noodig-e geld
om de kosten van het huwelijk te beta
len. Toen hielden wij ons voor de géluk
kigste schepsels op aarde, wij konden
gpen woorden vinden, om onzen dank te
betuigen en
„Den derden Zondag daarna trouwden
wij. Waarom hebben slechte menschen
den band verbroken."
„Ik deed niet» dan weenen en snikken.
De bruiloftsgasten trachtten mij op te
beuren, zeggende, wie bjj het trouwen
weent, zal na het huwelijk lachen."
T,Reeds is het 12 jaar geleden en ik heb
nog niet gelachen. Ik bleef steeds treu
rig en kon mij met de vnoolijke gasten
niet vereenigen. Ook Fraps scheen aan
mijn droefheid deel te nemen en lag in
een afgelegen hoek van den tuin te hujlep
hierdoor beving my een groote angst
voor een ongeluk; eindelijk moest ik, op
aanzoek mijner ouders, deel aan den
dans nemen, en Karei en ik waren het
eerste paar. Zoodoende was het reeds'
avond geworden.
Opeens springt Fany, die stil in een
hoek gelegen had, schrikkelijk blaffende
op, do deur wordt onverwachts geopend
en gewapendz soldaten dringen binnen,
het waren Duitschers, die op deze wijze
volk kvjramen werven; de onzen verweer
den zich dapper; doch vermochten niets
tt\gen de overmacht, zij bonden de jon
gelingen en ook Karei. Mijn vader bood
den overste een zak daalders dan, om
Karei los te koopen, hij nam de daalders
an, doch liet* Karei niet los, en de
wreedaards bonden hem des te vaster.'
Sedert dien tijd heb ik hem met weder
gezien, mijn geluk is voor eeuwig verlo
ren."
Hier zweeg zij. en bedekte haar gelaat
met de handen. Ik stoorde haar niet
maar tranen van medelijden vloeiden
langs mijn gelaat.
Eindelijk ztfïde zij: „Niet lang meer
zal ik mijn ellendig leven op deze aarde
lijden." Ik nam afscheid van haar;
doch hevig had mij haar verhaal getrof-
Het 'was in het jaar 1827, dat ik voor
zaken weder door het dorp reisde, men
verhaalde mij toen het volgende:
Op zekeren avond van een schoonen
herfstdag kwam een reiziger in het dorp,
die uit verre landen scheen gekomen te
zijn, en de muts die hij droeg, gaf hem
het voorkomen van een krijgsman.
Toen hij bijna aan het einde van het
dorp gekomen was, ging hij rechts af,
even als iemand, die in deze plaats zeer
goed bekend was, ging bij den tuin van
een boerenwoning in, de hond, die voor
de deur lag, sprong blaffende op, doch
de reiziger ontstelde niet, ofschoon de
hond woedend op hem 'aanvloog.
„Fangi kom hieri" riep de vreemde
ling, en de bond bewees hem alle teeke
nen van vriendschap.
„Gij hebt mij dus niet vergeten," zeide
de vreemdeling, hem streeiende, en een
traan bevochtigde zijn bruine wangen.
Vervolgens klopte hij aan de deur der
hut maar niemand antwoorddz hem, hij
klopte al harder en harder, doch nie
mand kwam om de deur te openen.
„Zie Keetjel Ziel*' zeido thans een
van de twee kleine meisjes, welke voor
de deur van een nabijgelegen boerenwo
ning stonden, „ziel t>eü vreemdeling is
daar in den tuin van Johanna gegaan.
Wat zou dat zijn?"
„Dat zie ik ook," antwoordde haar
zusje, en de oude Fang blaft niet eens,
ofschoon hij anders zoo kwaad is. Zie,
nu loopt de reiziger rondom de hut en
kijkt door het venster," hernam de an-
derer, „wat of hij toch zoekt? Laat ons
het spoedig aan moeder gaan zeggen."
Toen kwam de wandelaar tot hen, zij
liepen eehter voor hem bevreesd zijnde,
weg. „Moeder! Moeder!" riepen de klei
nen, de woning binnenloopende, ,cr is
een reiziger naar de hut van Johanna
gegaan, hij liep er rondom, keek door het
venster en kwam eindelijk naar ons toe."
,,Wat is dat voor een man?" hernam
de moeder. „Het is denkelijk een reizi
ger, hij is zoo wonderlijk gekleed en
heeft een stok in de hand!" riepen bei
den tegelijk.
Nauwelijks hadden zij dit gezegd, of
de reiziger trad We woning binnen.
„Kunt u mij ook zeggen, of daar gin
der in die hut iemand woont?" zoo'
vroeg hij.
„Helaas, mijnheer, daar wooht nie
mand meer," antwoordde de vrouw treu
rig; „maar zet u neder, gij schijnt ver
moeid van de reis te zijn."
„Wie woonde er vroeger?" hernam hij.
„Voor eenige jaren woonde er de brave
familie van Jacob Dartkowick. De ouders
zijn reeds lang dood, de dochter was ge
huwd mot Karei Gryndp., dien de keizer
lijken me t geweld als soldaat wegge
voerd hebben."
„Hebt gij Karei Grynda gekend?" viel
de vreemde haar in dn rede. „Zeker,
ik ben zelfs op zijn bruiloft geweest."
„En waar is nu de dochter van Jacob
Johanna?"— „'Helaas, sedert haai
man weggevoerd Is, was zij altijd treurig,
haar andars zoo blozende wangen ver
bleekten en is zij ook heengegaan.
Gedurende dit verbaal verbleekte de
man; bij de laatfte woorden der vrouw
liet hij zijn stok uit de hand vallen, en
zonk buiten kennis op de bank neder
eindelijk sloeg-bij de oogen op en zeide:
„Johanna! gij zijt mij dan roods vooruit
gegaan!"
Uaarna zag bij de vrouw met verwil
derde blikken aan, en sprak na een
poos gezwegen te hebben, „waar ligt Jo
hanna begraven? Kunt gij mij baar graf
wijzen?"
„Ga naar het kerkhof, daar zult gij
gemakkelijk het graf vinden, want het is
nog niet met gras begroeid, het is be
strooid meL bloemen, welke onze meis
jes er dagelijks naar toe brengen.
Zoodra hij dit vernomen had, stond
hij op, en wilde heengaan; doch de boe
rin verwonderd over de ontroering des
reizigers, en de trouw van den ouden
hond, die kwispelstaartend aan zijn zij
de ging, vraagde hem, hebt gij den hond
vroeger gekend?"
„Hij kwam mij straks tegemoet en hij
alleen heeft mij herkend."
„Ach!" hernam zij, dan bedriefe ft
mij ook niot, gij zijt voorzeker Karei
Grynda, de man van Johanna."
„Helaas, ja! Ik bon de ongelukkige
Karei Grynda."
De tranen vloeiden de goet'
langs de wangen, zij wilde nog iets zeg
gen, doch Karei was reeds vertrokken,
hij ging naar het kerkhof, en de hond
vergezelde hem overal,
Het werd reeds donker, Karei kwam
echter niet terug, de nacht ging voorbij
en niets vernam men van hem meer. ook
de oude hond keerde niet terug. Alle on
derzoek naar hem was vruchteloos. Maar
in het dorp, waar de boerin de zaak over
al verhaald had, werd hij algemeen be
treurd, en nog lang bleef dit treurig
voorval het onderwerp der gesprekken
i de medelijdende dorpsbewoners.
Ammerstoi, 81 Oct. Gisterenmiddag
was de vrouw van den heer G. Boer,
aan' den Lekdijk, alhier, op den stoep
bezig met haar werkzaamheden, toen
zij plotseling uitgleed en in de sloot te
recht kwam Aan toegeschoten hulp
mocht het gelukken haar uit haar be
narde positie te redden.'Doch zij kwam
er met den schrik en een nat pak niet
alleen af, want al spoedig bleek, dat zij
bij dit ongeluk ook nog een been ge
broken had. Onmiddellijk werd genees
kundige hulp ingeroepen.
Nieuwpoort, 31 Oct. Door den direc
teur-generaal van den arbeid, te .Den
Haag, is aan P Baardwijk alhier voor -
maanden arbeidsverlenging verleend we
gens drukte in het bedrijf.
Hardinxveld, 31 Oct. De Muziek^er-
eeniging Crescendo houdt 2en Pinkster
dag een concours voor muziek- en zang-
yereenigingen. Het uitvoerend comité' be
staat uit de volgende heeren: J. Swets
Lz., voorzitter; P. A. de Ruiter, secreta
ris; D. M. van den Heuvel, penningmees
ter; G. Stasse, E. de Kok, K. Wybans,
M. G. Goenraads, commissarissen; .tech.
•leider dir. Filipse.
Door het als Centraal Stembureau
optredend hoofdstembureau is in de va
cature raadslid, ontstaan door de ont
slagname van den heer G. J. van Vliet,
verkozen verklaard de heer P. Versteeg
alhier. Van den beer M. Blokland, op
volger van den heer Van Vliet, wa» be
richt ingekomen, wagens niet wonen in
deze gemeente, niet voor een benoeming
in aanmerking te willen komen.
Tof lid van de Schattingscommissie
is in de vergadering van 27 October j.l.
benoemd de heer J. G. Schneijder (va
cature G. J. van Vliet). Tot lid van de
Commissie tot Wering van Schoolverzuim
zijn benoemd de heeren A. van 't Hoog
(vacature J. de Ruiter Wz.) en E. de
Koning» (vacature A, de Ridder). Tot lid
van het Burgerlijk Armbestuur is met
ingang van 1 November a.s'. benoemd de
t heer P. Versteeg, thans buitengewoon
lid, zulks in de plaats ontstaan door het
i vertrek van den heer G. J. van Vliet.
In de vergadering van den Raad
van 27 October j.l werd de rekening van
j het Burgerlijk Armbestuur over het
i 'dienstjaar 1923 goedgekeurd met do na-
j volgende cijfers:
Inkomsten f 16157,81 1/2, uitgav&i
f 16093,70 1/2, batig saldo f 63,52.
'Bergambacht, 31 öot. Het 13-jarig
dochtertje van den groentehandelaar
"P. van den Heuvel, viel bij het ramen ze
men met haar hand door een ruit, wa'ar-
door zij een hevig bloedende wond aan
I haar pols bekwam en zich -onmiddellijk
onder geneeskundige behandeling moest
stellen
Zondagavond ging in de geheel»
gemeente het electrisch licht uit en bleek
het, dat de olieschakelaar was uitgeval-
len. Nadat deze w.edbr was ingezet, had
den de meesten licht, doch enkele ble
ven in het duister, zoodat hot nu niet
geheel in orde was. Bij onderzouk bleek
het, dat het op heil door kwaad willigheid
of baldadigheid was ontslaan. Het is de
politie gelukt om de daders op te spo-
Bovenstaande foto is er oen van do
alom bekende eendenkooi bij Lekzicht,
onder de gemeente Lekkerkerk. Omtrent
de oorsprong kunnen we melden, dat de
ze waal of wiel een, overblijfsel, is van
den dijkdoorbraak op 18 en 19 November
1421 bij den vermaarden Sint Elisabeths-
vloed.
De geheele Krimpenerwaard werd
natuurlijk overstroomd ener ging zoo'n
geweldige stroom door het. gat in den
dijk, dat alle pogingen om het gat te dich
ten, faalden. In 1427 werden do'herstel
lingswerken, weder met kracht ter hand
genomen. Een bakker gaf den raad in
het gat zakken met meel en zand gevuld
te werpen, en waarlijk, dit hielp; het
gat kwam dicht emde Krimpenerwaard
kon worden drooggemalen. De wiel
kreeg den naam van Bakkerswaal en
draagt dien nog.
De grootte van den plas is pl.m. 4 H.A.
en is op sommige plaatsen nog zeer diep.
Aan den Noord wal heeft men een diep
te gepeild van 45 Rijnlandschen voet.
Een 50 Meter uit denzelfden Noordwal
ligt' nog een oude, eigenhouten schuit,
die waarschijnlijk met den sterken
stroom naar binnen is gedreven. Van die
schilit is enkele jaren geleden een ijze
ren anker van 17 kilo naar boven ge
haald.
Ook voor aan den dijk had de wiel
een aanzienlijke diepte en om den dijk
te versterken heeft men eepige jaren go-
leden een groote hoeveelheid grond in
gespoten, waardoor vlak aan den dijk
bij laag water de bodem te zien is.
Van oudsher waren de kanten beplant
met hoog opgaand hout, terwijl daar-
tusschen kreupelhout was geplant Het
was dus een uitgezochte plaats voor vo
gels en vooral voor watervogels. Men
kon dan ook in de hoornen nesten vin
den van reigers, roode reigers, kwak
ken en roerdompen.
In de hooge boomen langs hot heeren
huis was een groote kolonie roeken ge
vestigd. Al deze vogels zijn verdrongen
door de Aalscholvers of Schollevaars
(Phalacracorax carbo) en deze zijn er
thans ge hooi heer en meester. Het» is
dan ook de grootste broedplaats van Aal
scholvers in ons land en de groove vo
gelkenner, de heer Jac. P. Thijsen uit
BloemendaaL heeft meermalen de kooi
bezocht. Het hoog opgaande geboomte
was geheel bezet met nesten; er waren
boomen, waarin men een tiental kon tel
len Maar door de vele uitwerpselen
zijn de boomen dood gegaan en is het
hoog opgaande hout verdwenen
Do dieren huizen thans in het kreu
pelhout.
De AalsCTolter is een' eigenaardige
vogel zijn bek is zwart, van onderen
vleeschkleurig, de keelzak is geel, de
oogen zijn groen en de pooten zwart,
zijn prooi zeer te stade komt. Hij is
De groote deskundige Darwin bespied
de een Schollevaar, die ai spelende een
gevangen visch achtmaal los liet, snel
onderdook en toen met den visch in
den bek hoven kwam. Eèn over dwars
gevangen visch wordt in de hoogte ge
worpen en zoo behendig opgevangen, dat
de kop van den visch in den bek van den
Schollevaar komt en dan ingeslikt wordt
Een liefhebber is hij van paling en dezo
worden, hoe glad zij zijn, gemakkelijk
door hem veriheestord. Men beweert, dat
Schollevaars, jong gevangen, tam ge
maakt en voor de vischvangst afge
richt worden, in Engeland had koning
Karei I behalve enkele valkeniers, ook
oen „meester der Schollevaars".
Dat deze vraatzuchtige vogels voor
den vischstand nadeelig zijn is te begrij
pen en ook dat de visschers geen vrien
den van hen zijn. Een oud-kooiboer be
weerde echter, dat de Aalscholver in
de waal zelf zelden vischt.
Het is een aardig gezicht, als in hei
voorjaar de Vogels bezig zijn do nesten
te bouwon. Beiden, mannetje en vrouw
tje, werken daaraan mede. Wee de boe
ren, die in den omtrek van de eenden
kooi hun land -met strooachtig mest be
mest hebben. Alles wordt door de die
ren weggesleept.
Het nest heeft een tamelijken omvang.
De eieren, van nature wit, zijn zoo
groot als hoendereieren, iets langer. Ze
worden om beurten door mannetje en
Wllfje bebroed. Zijn de jongen, zoo groot,
dat ze tegen het uitvliegen zijn. dan
worden ze gestoord en naar de groote
steden vervoerd, waar ze op de markt
als voedsel verkocht worden. Terstond
maken de ouden het nest voor oen vol-
g£hd broed in orde.
De eendenkooi beeft 8 pijpen, waarop
geregeld iederen winter gekooid wordt.
Do meeste dezer pijpen zij n door gesla
gen wellen tegen bevriezen behoed,
want wanneer de pijpen open zijn, kan
er gekooid worden. Veel hangt hierbij
van de handigheid en de oplettendheid
van den kooiboer en zijn hondje af. Wil
de eenden zijn uit den aard nieuwsgie
rig en ize worden nu met overleg door
het hondje en den kooiboer in do pijpen
gelokt, waarna ze spoedig in den keel
van de fuik op het eind van de pijp ge
vangen worden.
Do Wiel ia zeer vischrijk. Meermalen
zijn er snoeken tot een gewicht van 15
pond uit opgehaald. In den rijtijd zijn
wel veel zwaardere exemplaren aan de
oppervlakte gezien.
Wanneer in het voorjaar de boomen hot
jonge groen gekregen hebben en de Aal
scholvers druk in de weer zijn met: nes-
ten, bewaking der eieren, of het voederen
iter jongen, on de zon giet haar stralen
zij van brons waren; behalve de wangen,
die wit zijn. Gedurende het zwemmen
zinkt het lichaam vrij diep in het water.
De Aalscholver duikt voortreffelijk en
kan onder water zeer vlug vooruit ko
men, wat hem bij het bemachtigen van
evenals de staart. De overige deelen ztjö over alles uit, dan is het geen wonder,
zwartachtig bruin, met een glans, alsof "Mat vele fietsers zich even in het gra3
langs don dijk zetten, om van al dat
schoons to genieten en oven het kieV-
toestel larton werken, om een plaatje moe
te nemen van dezo groote broedplaats
dor Aalscholvers.