BERGEIJK x SI EIKENS
Vrij reizen per Autobus
Grom tn goedtoopstt Kleeölnahuis voor eiken siand eo Mild
I
eerste blad.
M.V.R.
RDAM.
I
GORINCHEM
Grootste voorraad Ulsters vanaf f 3.90
Winterjekkers vanaf f 4.10
Kinderjasjes vanaf f 1.95
Broekenf 1.60
Spoor
Boot
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT.
Vrijdag 14 November 1924.
4892
and.
li
BINNENLAND.
FEUILLETON.
•115
I
md-
Bezoekt onze Magazijnen Langendijk B 192-193-194
Dit nummer bestaat uit
VIER BLADEN.
Oespijn
tt»n
GOUDA
naar
A s ---K 56c Jaargang
Goed en Kwaad.
Om Eer en Leven.
f in Decem-
le betrokken
d.
G.
Ingezonden Mededeellngen
het
B.
D.
34
T
n J. den
T
nooit
▼oor
dan
‘gen
nog onbeken-
raad
indien gij
u
dezen
irde
et ia
den,
de
oona
een
zijn
tot in de
beste
kwaliteiten
8. W. N. VAN NOOTEN, SCHOONHOVEN.
Uitgevers.
Telefoon 20. fcóstch. en Girodienst 13768.
dan UW
top
van
arsen.
en
t, oud 71
ilhuisen. -
weduwnaar
uit-
t in
uit-
giro-
EialMge.
j. j.
Bae-
Verwaal
d oud
weduwe
>ud 69 j.,
iL
1—81
op den on-
a afwatering
Dorpstraat,
Dexe Courant wordt dea Maandags-, des Woensdags- en des Vriidagamiddags i
rtg»ven. Pry» voor Srh oonhoven per 8 maanden r 125, franco per post
I^Kérhnd f 1,50. Over het abonnement wordt in de eerste maand beschikt.
Men kan zich abonneeren bij alle Boekhandelaren, Kantoorhouders en bestaande
tüsachenpersonen
en te trachten voor iedere groep gelijk
luidende bepalingen omtrent dit verkeer
in te voeren. Verschillende politie-auto-
riteiten hebben in deze commissie zit
ting.
Bouwkapitaal voor gemeenten. Ge
meld wordt, dat de Minister van Arbeid
inzake het nemen van hypotheek op
reeds in bedrijf zijnde woningen, ten
einde tnet dit geld nieuwe woningcom
plexen te kunnen bouwen, een brief ge
richt tot het bestuur van den Bond van
arbeiderswoningfooutfvereenigingen en
tot den Nationalen Woningraad, waarin
als het bezwaar van de regeering wordt
genoemd, dat door het verstrekken van
hypotheek op reeds in exploitatie zijnde
woningen geld aan de markt wordt ont-
van Willem de Zwijger op het Plein te
Den Haag te maken, is onder toezicht
van den beeldhouwer Toon Dupuis ver
groot, en in brons gegoten.
Het standbeeld is dv'j niet door den
heer Toon Dupijjs gemaakt, het is alleen
door hem vergroot en >n brons .gegoten
en hij heeft er retouches enz. aan aange
bracht.
Motorverkeef In Zuid Holland. Uit
verschillende gemeenten in d® provincie
Zuid-Holland heeft zich een commissie
gevormd met het doel, tf> onderzoeken in
hoeverre het mogelijk is meer uniform!-,
teit te brengen in de gemeentelijke ver
ordeningen betreffende ‘.et verkeer niet
motorvoertuigen. Het lig’ in de bedoeling
de provincie in 5 groepen te verdeelen
WIJ VERGOEDEN
aan lederen ksoper, die
boven *n bedrag van t 13
aan kleeding koopt de
Reiskosten per Huioöus
Spoor of Boot (heen enterng)
(Ingaande Zaterdag 8 Nov. tot
en met Woensdag 31 Deo.)
16—31 Oei.
van. A
azina Hen-
iw en J
17 Nov.
van C
Geertje
3 Bruin en
oba Adria-
m C. P
in P. Boon
rahaan, z
Noorder -
ademend, meenend, dat u ieder oogenblik
kon sterven. Ik was radeloos van angst.
Ik durfde niemand ter hulpe te roepen
en ging, na u verbonden te hebben, zelf
mijnheer Menerhalen. Ik moest u wel al
leen laten. Mot uw vriend samen hebben
wij overlegd, wat te doen, Mener haalde
een jong dokter, pas hier in de stad ge
vestigd. Hij vertelde hem, dat wij twee
broeders waren, dat gij getracht had u
van kant te maken, dat het goed zou zijn
voor uw toekomst en familie, indien er
van uw zelfmoordpoging niets bekend
werd. De dokter beloofde te zwijgen en
hij behandelt u uitnemend, zonder te ver
moeden, wie gij zijt. Gelukkig kon hij ons I
gerust stellen, de kogel was niet in de
hersenpan doorgedrongen. Hij had
slechts een deel van de huid weggenomen
en zoo, een vreeselijke bloedende,- riiaar
niet gevaarlijke wonde veroorzaakt. O,
als ik u zeggen kon, hoe gelukkig die
dokter ons maakte. Madr hij zeide toch,
dat wij u goed moesten oppassen, want
het bloedverlies had u verzwakt en bo
vendien had gij reeds meer geleden.”
„Zielelijden, ja, maar vermoedt de
dokter niet, wie ik ben?”
?,O, volstrekt niet, hij heeft u niet ge
kend en dan nog zou hij u niet weer her
kennen.”
„Misschien ben ik spoedig genezen.”
„Ja, dat zal zeker het geval zijn, Het
is nu acht dagen geleden, dat het..on
geluk gebeurde en gij zijt al heel wat be
ter.”
„En als ik geheel beter ben, Jozef, dan
ga ik naar het buitenland. Ik wil reizen
en vergetelheid zoeken. Misschien vind ik
„Ja, gij dient mij,” sprak de Gannal dan eenige rust.”
„Gij zult nóg eens gelukkig worden,
mijnheer.”
„Ik, o neen, geluk zal nimmer meer
mijn deel zijn. Ik ben onschuldig, maar
ik zal mijn onschuld nooit kunnen be
wijzen, omdat ik het niet mag en niet
Nu we zoo, in kort bestek hebben uit
eengelegd de' verschillende toetssteenen
van wat goed en kwaad is, zal het dui
delijk kunnen zijn, dat ieder mensch van
dat goede in zich heeft, doch ook
kwade in zijn binnenste omdraagt.
We moeten er naar jagen om hqt
kwade, dat in ons is, te overwinnen en
het goede steeds meer aan te kweekeh.
Dat kunnen we iederen dag doen, elk
oogenblik is daartoe geschikt. Zelf we
ten we het beste, wat we nog te kort
komen, aan welke euvelen we nog mank
gaan. Daarom rust ook op ons zelf de
plicht om het goede aan te kweeken en
het slechte tegen te staan.
In heel onzen wandel zal zulks naar
voren moeten komen. Willen wevolko
men mensch worden, dan moeten we let
ten zoowel op onze gedragingen a|s op
onzo woorden. Ook op onze gedachten.
Ons denk is zoo vaak een bron van
'verkeerdheid. Wanneer we die bron zui
veren* dan zal heel onze levenswandel
gezuiverd zijn, want uit ons denken komt
alles op.
Goed en kwaad hot blijft in dit le
ven dooreengemengeld Ons karakter
blijft zooals het was. Maar we kunnen
toch pogen om iedermaal beter te wor-
Fmedelo hrt kwade i> dooreenffl- den- Steeds vooruitgaan, nooit stil-
•Jd en dat is een wijze beschikking I raGot on2e leuza Z1JB
En wt> ia una opwaarts sno
ven ook anderen kunnen steunen en hen
leiden naar het verheven doel: het kwa
de te bestrijden door het goede.
oud 2? t.
2».t
en A.
f. v Herk,
oort, oud
MOONHOVEKW COURANT.
Op deze wereld is goed en kwaad door
een gemengeld. Er is niemand, die en
kel goed genoemd kan worden, maar er
is er »ok geen, die volslagen kwaad is,
zonder een sprankje van het goede in
zich.
De misdadiger, die den dood van ver
scheidene onschuldigen up zijn geweten
ten beeft, zal, eenmaal in de eenzaam
heid der cel vertoevende, een muis in het
leven sparen. Omdat zijn hart geroerd
werd door de hulpeloosheid van die muis,
tal hij het dier geen kwaad doen, hij,
die tegen een moord niet opzag, en zal
hij het kleine dier verzorgen.
Dan is er in de ziel van dien misdadi
ge! een sprankje van het goede, dat niet
werd uitgebluscht, ondanks het vele
slechte, dat in hem vertegenwoordigd
is.
En omgekeerd, zal do teoro vrouw die
nachten waakt bij het bed van heur klei
ne, een bedelaar de deur wijzen zónder
aalmoes, zonder een woord van modelij
den. Dan is er in die teere moederziel
toch'het f kwaad geslopen van de liefde
loosheid, die tot openbaring komt tegen
over een armen vreemde, die aan heur
deur smeeken kwam om deernis
Wij mogen maar niet zonder meer een
misdadiger veroordeelen on zeggen: er
is totaal geen goed in. Heel, heel diep’
in zijn hart weggeborgen kan hij nog be
waard hebben de herinnering aan het
1 ouderlijk huis, wellicht aan zijn moeder,
of aan oen vroeggeatorven vader, die la
ter tot openbaring komt en hem tot een
beter leven noopt.
En zoo kunnen wij ook niet zonder
meer prijzen hem, die goed doet, omdat
we soms de verborgene beweegredenen
van dat goeddoen niet kennen.
Het
men ge Ju i:u uc** io wu nyx.o ucqvuAB.»iUK j
die ons menschen ten zegen is. ■*-4x iLu.2auüu
4
Wanneer we de vraag stellen, welken
maatstaf we toch feitelijk hebben voor l
wat goed en voor wat kwaad ia, dan
kunnen we als grondregel nemen de
Tien Geboden, welke aan MoZes gegeven
werden. Ditja de wet, die door alle eeuwen I
heen, heeft stand gehouden en nog nim
mer overtroffen werd.
Het grondbeginsel van het recht steunt
erop, en hfeel de menschelijke samenle
ving is op die Tien Geboden ingesteld.
Zij vertoonen ip elk opzicht een zuive
ren maatstaf van de verhouding tusschen
de menschen onderling en die vau den
mensch ten opzichte van boèr’ppen van
godsdienst en rede. En die maatstaf kan
niet straffeloos Worden w?ggeworpen,
daar dan rust plaats maakt vn >r w.i’f-
orde, welvaart voor armoede, aaamhoo-
righeid voor oneenigheid.
We zien het in de landen om ons
heen, waar tengevolge van oorlog en re
volutie alle begrenzing van het kwade
weid weggebroken en men vervalt van
het een in het ander, waar vernomen
dat men mij niet ontdekt De Gannal is
immers een moordenaar.”
„Welnu, waar gij heengaat, ik volg u.
„Neen, Jozef, uw opoffering moet ook
haar grenzen hebben. En gij kent mijn
plannen niert. Ik ben niet voornemens
Europa te doorreizen. Ik heb sinds da
gen het voornemen opgevat ons wereld
deel vaarwel te zeggen. Ik ga de wilder
nissen in, daar ben ik niet vogelvrij ver
klaard, daar kan ik misschien nuttig
werkzaam zijn in het belang van de be
schaving of de wetenschap. Misschien
gelukt het mij me aan te sluiten bij een
wetenschappelijke expeditie, natuurlijk
ondej; vreemden naam„ om nog onbeken
de streken te ontdekken. In het midden
van gevaren ên allerlei emotie, moet ik
leven om de smart, die ik in mij voel
branden, te kunnen dragen.”
Jozef knikte bedaard.
„Als u meent, dat zoo iets goed voor
is, welaan, waarom zouden wij niet
gaan. Ik deel de gevaren met u en al gaat
ge naar de Noordpool, of naar Afrika,
of naar China, wat komt het er per slot
van rekening op aan. Het is mij precies
gelijk, ik volg u.”
De Gannal drukto ontroerd de hand
van zijn trouwen knecht.
Deze zou meegaan' ,hij wist, dat niets
of niemand hem daarvan terug kon hou
den.
„Jozef, gij zijt mijn vriend, zooals ik
er geen andere heb. Wij zpllen dus sa
men gaan en spoedig ook De lange nach
ten, die ik wakker lag, heb ik alles over
dacht en geregeld. Ik zal nog eenmaal
Estelle zien, en haar spreken, dan zullen
wij gaan.”
„Ja, mijnheer, maar ik moet u nog
iets zeggen”, zei Jozef ietwat verlegen,
Prijs der AdvertentiënMaandags en Woensdags van 1 tot 6 regels 1,15
iedere regel meer Vrijdags van 1 tot 6 regels 1,80, iedere regel meer
f 0,20. Bij 8 maal plaatsing, wordt de 8e plaatsing berekend tegen f 0,10 per regel
op Maandag en Woensdag en tegen 0,121/2per regel op Vrijdag.
eVoor meer plaatsingen, groot aantal regels en condities vrage men tarief.
trokken, en waarin gezegd wordt, dat
het de wensch is van de regeering, dat
dit geld beschikbaar blijft ten behoeve
van den partiéulidren woningbouw.
Girodienst. Do directeur van den
postcheque en girodienst brengt onder
de aandacht:
a. dat postwissels, postbewijzen, che
ques enz., welke men op de postrekenin
gen wenscht te doen bijschrijven, niet
aan het centraal girokantoor moeten
wordpn opgezonden, doch dat inzending
of inlevering daarvan rechtstreeks aan
de betrokken postkantoren behoort plaats
te vinden. (Zio art. 14 van d en Gids
voor rekeninghouders);
b. dat alle correspondentie, de
voering van den postchèpue- en
„Ik mag niet, ik mag niet,” mompel
de hij, „o, dat mijn mond gesloten moet
zijn. Maar het is mijn plicht, dat be-'
grijpt ge toch Estelle.”
,Ja, als het uw plicht is en als het dan
moet, lijd ik gaarne met u mede. Maar is
uw wonde niet gevaarlijk?”
„Een schram, anders niet En ik word
verzorgd als een kind. Maar het zal spoe
dig beter zijn en dan Estelle, moeten wij
scheiden, scheiden voor goed.”
„Nden, George, neen, dat niet, dat
zou al te wreed zijn. Laten wij scheiden
voor lang, voor jaren, maar niet voor
goed, dat zal niet zijn.”
.Helaas, wat hebben we nog te hopen,
niets meer.’
„Gij zijt wreed, George. Gij weet, dat
zonder u het leven voor mij weinig waar
de heeft. Ik zie de noodzakelijkheid van
onze scheiding in, maar dan moet gij nuj
althans een zwakke hoop laten, dat alles
nog eens veranderen kan.”
„Gij zoudt gelukkiger zijn,
mij zoudt vergeten.”
„Dwaasheid,” glimlachte Estelle door
haar tranen heen. „Luister, gij gaat heen
maar gij komt terug, niet waar, ik ver
lang het.”
„Ik zal nooit in npjn eer herételd wor
den.”
„Dan komt gij terug, zooals thans, gij
zijt toch onschuldig. Wat deert het mij,
of de menschen u een misdadiger ach
ten. Ik wacht op u, ik ben en blijf al
tijd uw verloofde en ik zal steeds bereid
zijn u als vrouw te volgen, waarheen ook
en onder welke omstandigheden.”
„Ach, Estelle, dat zal nooit kunnen.
Zoolang ik mijn eer niet terug heb, kan
ik u mijn naam niet schenken.”
„Uw naam zal gezuiverd worden.”
„Nooit, neen, dat nooit.”
n R. J.
Eliza-
en J. van
n
wordt van de eene misdaad na de an
dere.
Van de Tien Géopdcn afgeleid, en ook
daarop steupen^I, bestaan tal van men
schelijke regels en inzettingen, die het
recht voor de’ huidige maatschappij-in-
richting tot uitdrukking doen komen.
De menschelijke regéls zijn gesteld om
te treffen den kwaaddoener en den goe
de te beschermen
We weten het wel, dat zij heel vaak
juist verkeerd werken en dat er altijd ma
zen zijn in het net der wet, waar de
misdadigers doorheen kunnen glippen,
zonder gestraft te worden.
Doch dit mag geen reden zijn om de
wetten te minachten, integendeel, moe
ten we juist zooveel mogelijk trachten
om ze zoo goed mogelijk toegepist te
krijgen.
wil. Ik zal altijd onteerd blijven en rond- ik ben misschien niet zoo’n trouw die- 'gij u dan niet, geef uw vijanden
zwerven moeten onder een vreemden naar als gij wel meent.’ toch aan.”
naam, steeds op mijn hoede moeten zijn De Gannal glimlachte. Hij zag haar weemoedig aan.
ri..t Honnai ia „Gij zet een echt arme zondaarsgezicht, ..Ik man niet, ik mag niet.” mo
wat hebt ge misdreven?”
„Nu mijnbeer, laat ik het ronduit zeg
gen. Ik heb verklapt, wat ik niet zeggen
mocht. Maar het is de schuld van de
freule.”
„Hoe, gij hebt haar verteld:
,Dat gij licht gewond zijt, door een on
gelukkig toeval.”
,Hebt gij geen bijzonderheden ge
noemd?”
„Neen.”
„Gelukkig, nu dan is het zoo eïg niet.
„Ja, Inaar,” sprak Jozef aarzelend.
„Nu.”
„De freule wist dat gij beiden elkaar
spreken moest en zij wilde dat zoo' spoe
dig mogelijk doen."
De Gannal zag Jozef ontevreden aan.^
„Begrijp ik u goed. Gij hebt haar ge-”
zegd, waar wij wonen?”
Jozef knikte.
„En zij gal ons spoAg opzoeken, niet
waar, o, ik zie bet aan uw gezicht. Maar
dat is zeer gevaarlijk. Zij kan nagegaan
worden.”
„Ze zal voorzichtig zijn en bij avond
komen.”
„WanneerF*
„Ja,” ,zei Jozef, „misschien
avond al.”
En ze kwamen dien avond inderdaad.
De Gannal kon het niet meerr verhinde
ren. Toen zij binnenkwamen, zat hij in
een grooten stoel, het gelaat nog in het
verband. Zij schrikte van de bleekheid'
en de zwakte, die op zijn gezicht te le
zen stonden.
Zij snelde op hem toe en zonder zich
om Jozef te bekommeren, kuste zij heme
„Arme George, wat nu weer, wie heeft
u nu weer doen lijden? Maar verdedigt
16
Jozef werd in zijn beschouwingen ge
stoord door een geschel in de kamer
naast die, welke aan de straat gelegen
was.
„Ha, ha, hij is wakker,” sprak hij, en
opende dadelijk de deur van de aan
grenzende kamer.
Daar lag op bed de Gannal. Het hoofd
van den lijder zat bijna geheel in een
linnen verband. Van het gelaat was wei
nig meer te zien, dan één oog, de neus
en de mond.
„Wel Jozef, al terug. Gij hebt gedaan,
wat ik gevraagd heb. Is Estelle ge
waarschuwd?” 7
„Zeker, mijnWer. Zij had al gehoord
van haar vader, dat u zelfmoord ge
pleegd zou hebben. Maart de freule was
daarvan niet .geschrikt. Zij weigerde ab
soluut te gelooven, dat gij tot zoo iets in
staat waart.”
Een traan blonk de Gannal in het oog.
„Zij geloofde^iet niet, maar als ik het
nu toch gebrobeerd had. Gij hebt mij toch
gevonden met een kogeiwuuue in het
hoofd, de revolver naast mij. Dus ik heb
«elf wel getrftch£ mij van het leven te be-
rooven.”
Jozef schudde het-hoofd.
„Maar wat denkt gij 'iun Jozef, wie
zou wij willen dooden.”
„Ik denk niet, mijnheer, dien u
slechts,” gaf Jozef ontwijkend ten ant
woord.
»>Ja, gij dient mij,*' sprak de Gttuual
getroffen, „gij leeft geheel voor mij en
mijn dood zou ook jou zeker een groot
verdriet doen, niet waar.”
„O, mijnheer, u is immers mijn vriend,
0> als u wist, wat ik gevoelde toen
Ik u vond, een kogel in hel hoofd, pauw
Tariefwet. De Tweede Kamer
heeft gistermiddag het ontwerp nieuwe
Tariefwet aangenomen met 57 tegen 39
stemmen, rechts tegen links.
Het 100.000 schip. Het Engelsche
•Stoomschip „Hetpool”, van Newcastle
gisternacht aangekomen, was het 100.000
schip, dat in dit jaar den Nieuwen Wa
terweg is binnengekomen.
Holland In den vreemde. Het stand
beeld van Willem de Zwijger, dat de
Ve/eeniging van Amerikanen (afstam
melingen van Nederlanders) te New-
York aan de stad New-York gaat aan
bieden, is vervaardigd naar het model
van Boyer’s standbeeld van Willem den
Zwijger in’ het museum van het Prin
senhof te Delft. Dit model, dat indertijd
gemaakt is om daarnaar het standbeeld