NIEUWSBLAD VOOR ZUID HOLLAND EN UTRECHT. Vrijdag 8 Mei 1925 No. 4965 FEUILLETON. Dit nummer bestaat uit DRIE BLADEN. B I NNENLAND. 57‘ Jaargang EERST*; BLAD. Oud-Hollandsche zeden. Plaatselijk Nieuws. Zwaar beproefde harten. g der be- aniLgo- ver bet karakter van vroeger tijd' er bd- was men troepraiafdeeling der opstandelingen. id. van zooveel gewoonlijk van bij de de Teeuw on 27 J., en A aan on in die S. W N. VAN NOOTEN. SCHOONHOVEN Uitgever». Telefoon 20. Postch. en Girodienst 13768. vroeger ge en hem Bij ver- de vol bij .de Jgroioti»!< (Jr vkW lolaatijig van 2$ Jiïöt- en deqtrteoh id bevre- ries van dng Dtet Dcb al oust over eren van zeg ik u het en een dat Een Ik, oud 22 2 j. - P. raieel, oud I j., en M. ig der af- opem- wadhiving nieuwen lijdelijk ndng aan Deze Courant wordt gegeven. Prijs voor Sc Nederland j 1,50. Over Men kan zich abonneeren houder». 12e prijs A. Vermeulen; 13e, 21e, en prijs II. Brpere; 15e prijs G. Visser; prijs W. van der Zijde; 20e prijs T n, J..:/a zal overal de hoogachting patroon en gezel overal even 3 mnd rnaar van oud 8 m R. den oud 75 j., ril. M b 3. M."bo- stiaon, ideren. j Heer on n, oud 60 Jk. Selp van Wou- April. 1. van A. ?ieter, Jong. >k on W- van A. regel meer 0.20 regel berekend. Voü|r zijn, wordt de drie- 1 regel» en conditie» >d'k«urtog gamoonte an N'od.- onze omgeving moeten we reeds oprecht te zijn in handel en van dm leden eda but go rt te wor- besloten q tk curing <U1 VU» 1 tot 6 regel» 1130elke .ataing tegen 0.10 per bij de kolommen breeder i plaatsingen, groot aantal )ntierwlja vijstkofltetn /ÓDMntóBie r ondor- x^zitter van hot t om, go- ann dit moot te ide 1 Mei terwijl e«m lans ïring va« on niet j. on H Iroot, oud j Jan W Mau- „Maar zijt gij dat meisje van Brus sel!” kreet hij. „Gij zijt het hefste, die Laar zoo wreed geslagen en mishandeld void tl Gij wilt dan mot meer bij dat barbaarse h wijf terugkeeren?” „NooitI” iri-ep het kind met volle over tuiging uit .„Nooit! „0, murmelde de grijsaard, „hoe is het toch mogelijk, dat het hart dier vrouw niet door de rerinen en ohöchul- digien blik der jeugd door deze aanmin nige bevalligheid is varteedard geworden En men had alle vertrouwen in haar? Hoe heeft dat hooze wijf zoo kunnen huichelen om de beul te worden van dit lieve kind? Dit laatste woord werd op zeer bitteren toon gesproken. Dan trok hij het lieve bind tot zich en drukte de bleeks lippen op het voor hoofd. „Wees niet bang van mij,” zegde de oude ‘man. „Ik ben niet boos. Mijn baard is lang en niet vdrzorgd ,ik zie er mis schien wel uit als een stroop er, maar ik Wist gij Ik zal gaan, Daartoe aangemoedigd door hun succes in Spaansch Marokko hebben de Ma rokkanen nu ook de wapens opgevat In Fransch Marokko. De operatie is voor de Fransche troepen zeer moeilijk, daar het terrein zich bij uitstek Leent voor de Marokkanen op hun vlugge paarden om zich schuil te houden. Hierboven oen troepenafdeelmg der opstandelingen. houd zooveel van kinderen I eens, hoe lief ik ze hebei niet naar de boosaardige Trees neen, want ik zou in staat zijn een onge luk te begaan!Wij zullen te za- men van hier vertrekken Later wij naar Brussel gaan, waar werk zal vinden om u goed te gen en warme kleeren pen.” Met een ware geestverrukking luister de het meisje naar den ouden man. 1 ftlWg sene re- n burge- ontv’wii- geleid de be- lte-8<¥T^ rerhoogd p nadere m (wru dit niet waarop d zijn- irs B«ae irrtscluaip ekGdhrift lenaawde it jtuvr, -de nirie aiet toe- i eere te te voor in den U, van ’t Was een heerlijk weder, een warm koesterende zon aond hare milde stralen neder. Het graan was reeds ingeschuurd en een malsch groen groeide weelderig, waar kort geleden nog het graan zijne rijpe aren verhief Welriekend bloeiden de laatste bloemen vin et seizoen er. i.e. herfetooft begon te rijpen aan hommen. De landmai had handen werk en maakte het land voor den vol- gc'/xen oogst gereed Wat was hei aangenaam verdoek >orn on uit een or waron od'hnfv'an, de in. s kermis [•derhioid en met n. uttbred- raig voor re school f 100,75, on goed- een schande gerekend, wanneer iemand goed spreekt van zijn patroon en wordt er vaak smalend gezegd: wart, zal die met den strooppot loop en. En een getrouw gezel hoort zich al dra toevoegen: wiens brood men eet, wiens woord men spreekt. Doch dan wordt er in dat woord eien beteekenis gelegd, die onze vaderen er niet aan toekenden. Thans is de wederzijdlschet hoogach ting zoek en heeft zij plaats gemaakt voor verbittering en naijver op het ter rein van het maatschappelijk leven. Vroeger was het spreekwoord: „Een dracht maakt macht". Ons land is sterk geworden door een dracht. Het kleine Nederland was in vroeger dagen groot door de eensgezindheid zij ner inwoners om den naam van hun laad op de lippen van alle wereldbewo ners te doen zijn. Het verhief zich boven andere volke- door de eensgezindheid zijner zo- Prijs der Ad verten ti ön: Van 1 Bij 8 maal plaatsing wordt de 3e plaat advertentiën tusschen den tekst, waarbij voudige prijs berekend. Voor meer j.1 vrage men tarief. Prijs i 1,50 kan zich Ongetwijfeld is waar, dat ook vr niet alteö botertje tot den bodem weest zal zijn. Ook toen zullen de splijtzwammen wel hier en daar zijn gevonden. En die zullen ik wel verzor- voor u te koo- oneerlijkheid en kwade trouw zullen niet overal verre zijn gebleven. Evenmin tusschen sterk zijn geweest. Maar was geheel anders. Onze tijd ia groot en geweldig. De polsslag van het leven wordt duidelijk in vernomen. Daarom hebben we onzen tijd lief -met/* al zijn gebreken en al zijn nooden Doch als kinderen van dien tijd hebben we den plicht de nooden en gebreken er van te zien en te pogen die wefc te ne men. In toonen wandal. In eigen kring moet ons woord zijn als een kostbaar kleinood, dat we altijd ge stand doen. Op maatschappelijk gebied zullen we moeten trachten om de toestanden ver beterd te krijgen. De patroon door mee te leven met zijn personeel en hen te achten om hun wetrk. En de ondergeschikten door trouw te zijn in hun werk en gewillig in het vol brengen van hun taak, die ze met liefde verrichten, omdat ze hun patroon hoog achten. De eensgezindheid moeten we aan kwekken in eigen gezin, dn eigen familie, in eigen stad. ■Wanneer ieder begon bij ach z^lf, dan breidde de kring van hen, die onzen tijd van zijn kwalen genezen willeen, zich steeds meer uit. In dezen nieuwen tijd moeten we de oud-Hollandse he zeden voeler aanikwee- ken en weer loeren beoefenen. Dan wordt het eerst goed. SCHOONHOVENSm COURANT Maar toch.... er is een onderscheid in dsn tijd, waarin we leven, en vroege re tijdperken, waarop we niet nalaten mogen, de aandacht te vestigen. Dat onderscheid toch strekt ons niet tot eer en het is noodig, dat we het leeren onderkennen om het te kunnen tegengaan. Zooals een geneesheer eerst den aard oenor ziekte moet kennen, voor hij haar kan gaan bestrijden. Wij meenen bet onderscheid tusschen de oud-HollandBche zeden, en de ge woonten van onzen tijd. Een paar spreekwoorden zullen dat onderscheid karakteriseeren. Vroeger was de spreuk: „Eerlijk duurt het langst.” Toen poogden de Hollanders eerlijk te zijn in handel en wandel, zoodat men op hen aankon. Thans is in den handel menig Hollan der oneerlijk, zoodat de vreemdeling het zijn zijde Betraande hand „0ij houdt dan veel van hinderen?’' vroeg zij. „U tenminste heb ik zeer 'lief, engel tje,” antwoordde de man.... Gij gaat dan met mij mede, niet waar? Gij zult een gwnakkedijk leven hebben, zoolang ik gespaard blijf. Zult gij ook veel mij houden?” „Zeker,” riep het kind in vervoering uit, zeker! 0, ik houd nu reeds zooveel van u!” En de daad bij het woord voegend, omhelsde het vurig den grijsaard. Dan bemerkte hij een lange blauwe streep in den hals. „Dat (komt van een slag met de zweep,’ ’zegde zij, „maar de pijn is overGij zult mij niet slaan, niet waar, goede man?” De oude barstte in tranen uit. Thans zat hdt meisje aan neergehurkt en hief hare oogjes tot hem op. Mdt zijn streelde hij do lange haren van de klei ne „Hoe moet ik u noemen?" „Noem mij .grootvader,’ 'antwoordde hij en tevens drukte de man de kleine met warmte ia de armen, met dat zege pralend vuur, hetwelk steeds mdt het terugwinden van een verloren schat ver gezeld gaat. Onze tijd is een andere, dan diie.’ wel ken onze grootouders en overgroot ouders beleefden. In heel veel opzichten is hij rijker en gelukkiger. Wij leven in een tÖdperk, waarin groo- te dingen tot stand komen, waarin éón enkele gedachte van een staatsman meer waarde heeft dan vroeger heel het leven van eén Minister Door de opzienbarende uitvindingen van Morse en Edison worden we ia staat gesteld te teleforaeeren of te tele- grafeoren met Amerika en Australië, we vliegen naar Indië, we trekken per auto door de vroeger ontoegankelijke woestij nen, onder water varen en we voor ve lerlei ziekten wordt genezing verkregen door ontdekkingen op medicinaal 'ge bied. Dit alites mag niet worden ontkend en het kan niet worden tegengesproken, Want de feiten wijzen het uit. Het gezegde van den ouden tijd, die bqter was, raakt wei wat versleten en we moeten leeren da schoonheid en de grooisichheid van onzen eigen tijd te zien. Onze tijd is m menigerlei opzicht een grootsche, een heerlijke, een geweldige tijd Een tijd, waarin het leven klopt en bruist en naast en boven alle rumoer, toch de wetenschap blijft, dat de mensch drager is van dat (geweldige leven en de stuwkracht ervan. En wanneter de oudjes murmelen: vroeger vroeger, dan kunnen we hen aleohts ten deele gelijk geven. Ook vroeger dagen hadden hun pla gen. Vergeten schoolkinderen. Het Tweede Kamerlid, de heer Ter Hall, heeft den Minister v«. Onderwijs de volgende vragen gesteld: Is de Minister, wien ongetwijfeld niet onbekend zijn gebleven de twee recen- •e gevallen een te Delft en een dezer da gen te Dordrecht, waarbij schoolgaande ónderen, die voor straf op de school noesten nablijven door vergeetachtigheid van het onderwijzend personeel in verlaten schoolgebouw achterbleven een dier kinderen (Dordrecht) in poging om zich te bevrijden, een licha melijk ongeval bekwam ,betrédd, aan de Kamer mede te deelen, of door hem maatregelen kunnen, en zoo ja, zullen worden genomen, om een dergelijke, on houdbare toestanden een radicaal «einde te maken? Acht de Minister het niet het meest af doende, zijn macht en invlped te doen gelden tot het afeohaffen van de staaf van het schoolblijven, en daarvoor in dien het behoud van het tuchtmiddel tegenover schoolkinderen eenmaal noo dig blijkt, als eipiivalent een systeem „Zief gij dat wel?” vroeg de ongeluk kige. „Zoo hetóft men mij van morgen toegetakeld” ’t Was niet op de wond», dat de grijs aard het oog gevestigd hield, maar op een gitzwart teeken, dalt de (kleine onder de overvlooiiige lokken aan het voor hoofd droeg- Een vreesalijke smart kneep zijn keel dicht. „Mi 4A1I” 1 (gauw als wanneer Goudrlaan, 8 Mei. De prijs der kaas bedroeg deze week hier ea in de omge ving le kwa. f 50f 55, 2e kwal* f 46 f 49, zware f 45. Handel vlug. De prijs der varkens le soort 33 tot 36 cent, 2e soort 30 tot 33 oerlt, varkens voor exporthandei 35 .oent. Handel flauw. Benschop, 8 Mei. Met genoegen vei- nemen we, dat onze vroegere dorpsgenoot Joh. de Gier, thans kommies 'tweede klasse bij ’s Rijks Directe Belastingein, invoerncchten ien accijnzen, te Putten (N.-Br.), deze week te Breda slaagde voor het examen kommies eerste klas se. Capelle a.d IJssel, 8 Mei. Zaterdag hield de Postduivenvereeniging De Snel- vlieger een wedvlucht vanuit Lier (Bel gië). De 'prijzien werden alls volgt be haald: le, 2e, 3e, 4e, 8e, en 19e prijs A. Heuvelman: 5e prijs J. Verhoef: 6e, 14e, en 24e prijs H Noorlander; 7e, 9e, 16e en 17e prijs W. Offerman; 10e prijs G. Mourik; 11e en 23e prijs A. van Wijk; en 22e 18e J F. #Looije„ De eerste duif wdnd om 2 uur 15 min., de laatste duif om 2 uur 26 min. 21 sec. geconstateerd. Door to ver uithalen van een hoop zand, welke aan den kant van den weg lag, reed een autobus van den dienst M. E.G.G.A., tegen het huis Van d» wed. T iel ran an Het gevolg was, dat de dak goot van het huis gerukt weird en de muur ernstig werd beschadigd. De, verkoop van de Emmabloempjee heeft in deze gemeente f 240,50 opge- bracht. Meerkerk, 8 Mei. Deze week had er op den straatweg naar Gorinchem een bot sing plaats tusschen de atfto van den heer J. de R. alhier en de auto bestuurd door mevrouw K. uit Gorinchem. De vader van den chauffeur De R. bekwam ant veilingen aan arm en bezeerde een been Beide auto’s wenden zwaar be schadigd Aan wiens schuld de botsing is te wijten, is nog niet bekend. De handel in kaas was in het I laatst der vorige week minddr vlug dan in ’t begin Men besteedde voor le kwal, export f 50f 53, voor 2e soort kaat f 46f 50 en voor ongestempelde f 40 f 45 de 50'K.G. Lckkerkerk, 8 Mei. Het is verbazend, zooveel last als tuinlieden en «groenten- 11 „Hoe is ’t toch mogelijk”, vroeg de oude, „dat gij, zoo jong nog, reeds aan zulke eindelooze smart zijt blootgesteld? Hoe is ’t toch mogelijk, dat gij nu reeds naar den dood verjaagt? Hebt gij dan geen dak, dat u ^beschutten kan?”.... Wat zie ik? Blauwe vlekkën op uwe armen! Wordt gij dan mishandeld? Ar me kleine! Arme kleine!” Allengskens word het kind door deze liefderijke woorden gerustgesteld. „0, wat zijt tgij goed!” prevelde dan het kind, terwijl het den ouden man in de medelijdende oogen staarde. „Wie maakt u zoo ongelukkig?” („Een booze vrouw, die mij de kal koenen doet hoeden.” „Toch uwe moeder niet.” Het kind schudde het hoofd. „En laat men u ook honger lijden?” De kleine had de oogen vol tranen. De grijsaard bracht een linnen zak te voorschijn, haalde er brood, ham en een filesch melk uit. Hot kind rei'kte hij een broodje toe met een stuk vleesoh. „Wij zullen samen eten,” zedde man. Gretig stak zij de hand uit. In Jangen tijd had hflt Ineis je zoo sma kelijk niet igegoten. Do (goedhartige man gaf haar een teug melk te drinken, wat het kind met innige diankhaarheid aan vaardde. „Hoe heet gij?”/vroeg de grijsaard. „Men noemt mij steeds de kleine,” ani woordde het meisje. „Draagt gij dan geen andoren naam?” „Dat weet ik niet,” antwoordde de on gelukkige, den vreemdeling o zoo ge voelig in de oogen starend. „Wilt gjj mij een dienst bewijzen, klei- des Maandags- dos Woensdags- en des Vi-ijdagsmiddags uit- choonhoven per 8 iniutiulen f 125, franco per post in het abonnement wordt in de eerste maand beschikt by onze Agenten, Boekhandelaren en Kantoor- van straf te doen invoeren, diart minder gevaarlijk blijkt, dan het doen nablijven der leerlingen, en dat door de recente gevallen opgewekte onrust zal doen dwijnen? Steenkolenlaag aangeboord. een door de Maatschappij tot het richten van Mijnbouwkundigo Werken te Lichtenvoorde uitgevoerde diepboring is op ongeveer 800 meter diepte een vrij dikke steenkoollaag aangeboord. schooae, rijke natuur, onder dan blauwen wolkeloozen hemel! De twee reizigers, die aan den zoom van het kreupelhout stonden, dachten er blijkbaar ook zoo ovar. Zij «ohenen zeer gelukkig en verkeerden blijkbaar onder den indruk van dezen isaboonen dag. Daar ontmoetten wij den ouden man dien wij du het bosch gezien hebben, waar die kleine wees op ’t punt was in een diepen waterkuil te verdwijnen. Nog dteeds droeg hij zijn langen baard deze was echter thans bebdr verzorgd, evenaiis zijn (grijze haren, die hem an zware lokken tot op de schouders ne- dervielen. Hij zag er nu vdel beter uit; zijn wangen waren eenligszins gekleurd en de oogen sohriitteirden no geens blijde hoop. Aan zijn zijde stond helt weesje, eer thans ook zeer veranderd uitzag eenvoudig (kleedje, dat haar voortreffelijk stand, had de plaats ingenomen van de lompen, waarmede zij eerst bedekt was. Een groote atroodea hoed, de lieflijke blos dar wangen, de luister ihaner groo- te blauwe oogen hadden haar in een zeer bevallig kind herschapen. Wat was zij gedukkig bij den grijs aard, die haar bad medegenomen! Een vriéndelijke stem sprak tol haar op zachten toon, en deze goede man verschafte brood, speelgoed, cp al les wat zij noodig had Wanneer zij onder den groeten sterrenhemel den nacht doorbracht, voelde zij, dat er een wachter aan hare zijde was. Om het bosoh te verlaten hadden zij den nacht afgewacht. Blijkbaar kende de man zoor godd de streek, waar hij zich bevond, en scheen van plan zijn zwervend leven nog langer voort te zet ten Daartoe had lij zijn redenen. Slechts tegen den w ater wenschte de grijsaard naar de hoofdstad te gaan. Doch veel leed was geheeld. Hij ge sel, uwt om met Nederlanders handel te drijven. Obk in den wandel is menigeen onoprecht. Het vertróuwen Js geschonden en het wantrouwen doet opgeld. Allerira kwade practijken zijn inge- alopen en kwade trouw viert hoogtij. Vjoeger was hel spreekwoord: een man een man een woord een woord. Toen waren de Hollanders .bekend om hun standvastigheid als het hun eens gegeven woord betrof. Vuur en zwaard mochten hen tegen- f staan hun woord hielden ze, ook on der allerlei gevaren. Thaas wordt het gegeven woord maar al te dikwijls geschonden en moe he^ veiliger worden geacht om een papier 'te hebben met de handteekeming erop en. desnoods een zegel erbij, dan dat men iemand op zijn woord vertrouwen schenkt Vroeger-gold het: wktns. brood men eet, diens woord men spreekt Dat had niet de beduidends, dat een ondergeschikte ia alles naar den mond van zijn meester moest praten, maar dat een gezel, buiten op de straat goeds aprak van de zaak van zijn mees ter. Omdat hij en zijn gezin gevoed wer den uit die zaak van zijn meester. Die hoogachting van weerszijden toen nog aanwezig. Thans wordt het al gerekend, i „0 zoo gaarne goeden man.!’ „Kent gij iedereen in het dorp?” „Ja ver weg de meesten. Maar mij, waar gij moet zijn, dan zal ik Z er heenbrengen, zoodra het donker is. „En waar zult gij dan blijven.” „Dan keer ik weer regelrecht naar he* bosch terug. Ik kam niet blijven leven, zooals ik tot nu toe gelelefd heb. Eertijds ging het nog al, maar tegenwoordig is het niet om uit te staan. Nimmer meer zal ik in dat huis terugkeeren!....” „Men moet u daar wel verschrikkelijk behandelen „Ja, goede man, dat kan ik niet lan ger meer uitstaan-.Doch zeg my, nu waar gij zijn moet.” „Kent gij een boerin. Trees de voedster genaamd?” Als een pijl van een boog sprong het kind eensklaps op. „0, gij bedriegt mijl” riep thans de 'deine uit. „Gij wilt mij bij haar terugbrengen I 0, en toch ziet igij er in ’t gehdel niet boos uitIk smeek er u oiü, zeg haar toch niet, dalt gij mij gezien hebt! Liever sterven, liever duizendmaal ster ven, dan tot haar 'teruggaanI. De grijsaard greep de kleine teere handjes. „Neen, ik zal u zeker niet verraden,” sprak hij met de uiterste welwillend heid. „Heeft Trees kinderen?” „Ja vier. Een jongen en drrie meisjes.” „Eu heeft zij ook niet «een ander kind bij zich, een kleine wees uit Brussel?” „Uit Brussel!” herhaalde het meisje in een droevig gesnik uitbarstend. Ja, dat heeft zijl Men werpt dat kind de schandelijkste woorden naar het hoofd en men mishandelt het op een afschru- wèlijfce wijze. Men slaat het met de roe de en werpt het met de klompen naar het hoofd! De kleine wees op een wonde, dia zij aan het voorhoofd droeg. ren nen. Thans heeft de eendracht ^aats ge maakt voor versplintering, de eensge zindheid voor verscheuring, de saam- hoorighaid voor verwijdering. IMu ontbreekt de stuwende kracht Een rijk, dat tegen zich zelf verdeeld is kan niet bestaan, laat staan in bloei toenemen. DE STRIJD IN MAROKKO.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1925 | | pagina 1