s N o. 5241 Dit Ehlte BI 1N P FEU. Rechtzaken. De Doe Sm numi TWf SC dan de vers, Be van m om vroeger. maar Toen wa- ge- 'ge- heer A. van Eeten te Jaarsveld oplegde om binnen twaalf maanden aan te van gen een burgerlijke procedure over bet heerlijk vischrecht te Jaarsveld. maatregel, die genomen toch niet tegen te spre- Gods aardbodem veel te Deze Coura gegeven. Prijs Nederland 1.5 Men kan i houders. Zwarte Petei tot alles in sta was zijn uiterlil in zijn ziel. D vreesden hem t| wel, toen hij zil hij deed, want het stoute plan vormd had, d Baarbij, al had niet meer saan laarsbenden, dii geleid werden, lijden en was a het eerste feit r na vu uu»ua, wwm «-o--- J de bekeuring het weer deed, voor het tweede feit f 5 - tot twee geldboeten resp. van f 1 en f 3. subs. 2 dagen en 3 dagen. Het inkome ningin-Moeder. Antwoord aan fende Hoofdstu deelt de Minisb de Koningin en hebben bericht, 9/10 van Haai schikken. Eén schatkist, De i blijvend afstant Radiotoestel M nister Lamb militair hospit daarvan vond plaats de aard richting, gesch militaire kringe joor Lr. Praag lamps airvoice kers èn 35 hoo toespraak nam Kolonel Bru hospitaal, betoc kenverpleging c en 1 thans zeer Minister Lar druk van het h wordt gedaan zin" van den alles om diens mens het dept klaarde hij on schenk gaarne Het eerste v toestel te hoort uitvoering van versum, ingezet Het ongeval van den comif Ned.-Indië ont telegrafisch dot rine gevraagd van het Aneta K XIII van 19 de toedracht v s geweest. Gedurende dt bij het instruct landsche schept nipulatie plaats water is gekom schip liggende hiervan raakte wichtstoestapd nemen van hel lijk werd ingei blazen van een lende bewering staah gebracht toestand der 1 steld. Aangeziep, g waren geconstt der spanten w vaart onder wi boot heeft gee Postchèque- verluidt, zal ni wederinvoering saldi bij den P op een vuilnisbelt 18 „Maar wat b angstig. „Stil,” zeide woorden. Wat Ida tot mijn vr berouw .van hei roen op jTuC hij: „Misschien v bedoelt, Judith, waar zijn, al r beuren, Ida za baar om zijn.” Judith zag 1 oogen, toen haar droevig „Ik hoop, dal zij.” f 10 subs 5 dagen veroordeelde conform. In de bosschages van Jaarsveld. Gerard H. en W. J. H., waren o,p 22 Dec. eens naar het ijs gaan kijken in den pol der Vliet onder Jaarsveld. Toen het ijs niet sterk genoeg bleek, zijn ze door het grien dland gegaan, dat niet aan hen be hoorde. Ze werden deswege verbaliseerd. Tja, zei de kantonrechter, het was beplant griendland en daar mag je niet doorloopen. Je mag bij mij in den tuin ook niet over de perken loopen. De Ambt, vroeg f 3 of 2 dagen. De Kantonrechter veroordeelde tot f 1 subs. 1 dag, „dan weten jullie voortaan, dat je niet mag loopen op beplanten griendgrond, die niet van je eigen is.” Voor eenzelfde feit stond terecht Lêen- dert H., eveneens van Jaarsveld. Hij had het aldus de Kantonrechter nog erger gemaakt, want hij had tweemaal op griendland geloopen. Verd. hield een verdedigingsrede, waar in hij zeide, dat zeer velen zich een weg verschaffen door den polder, wanneer ze daar verkeeren voor dergelijke gemakken. Het is heelemaal niet vreemd als men- schen verkeeren in den polder. In het plantengewas had verd. geen voet ge zet. Het blijkt uit het verbaal, dat verd. op 25 en 26 December geloopen neeft in griendland, toebehoorende aan het Groot- Generaal te Jaarsveld. Zijn verdedigings- speech baat hem dus niet veel. Bij mij staat bosschen, en die zijn er niet, zegt verd. De dagvaarding wordt nagezien, maar* er wordt niets van bosschen ingevonden. Wel leest men er uit, dat de verbalisant opmer1-* dat het hem toescheen, alsof verd. er wild zochten. Zij gingen alle tijlen van den griend na. niet meer on dat ia nu de reden, dat je zooveel eoc.-dem, krijgt. Daardoor heeft de socialistische gedachte groei gekregen en wat het woord van Jezus aangaat, de armen hebt ge altijd met u, nou daar mankeert nog al eens ^at aan Dan het drankvraagstuk. Spr. acht weth. Ross een veel te ernstig drankbe8ti<der, dat hij niet mee zou willen helpen om het uit te roeien en nu wil spr. niet verwijten, dat de weth er zich met een Jantje van leiden heeft afgemeakt, maar spr. zou er van naar buiten uit willen zien komen. Daar is hier veel klandestien en spr. kan niet inzien, dat dit niet kan worden uit geroeid. Nu bent u alleen drankbestrijder in B. en W., de anderen züv dit diet, maar vergeet toch niet, het is niet .iet Jaatste glas, dat h.*t hem do°t. maar >et eerste. Die het eerste glas nemen, kan men ook indeelen bij liet kader, die cevaar loopen af te dwalen op het glibberige pad. Met festiviteit en ouwe jaar, dan neemt men er eerst een en toen die loog was zei hij, geef me er nu nog een om dat het morgen ouwe jaar is en toen die binnen was zei bij nu nog een. omdat bel overmorgen Nieuwjaar is. En die man dronk maar en werd al maar joliger. Het is een brandewijntje. een klaartje. een brandewijntje, een citroentje, een boone- kampje en wat je zoo al meer hebt, ze drinken op het welzijn en alle mogelijke dingen. Zoo gaat het. Dat ziet men over het gebeele terrein en nu vechten wij daartegen en ook van de Gereformeerden, is er een vereeniging, maar die zetten het meer over op het geestelijk terrein, wij beschouwen het moer als een maat schappelijk kwaad. Maar spr vraagt zich af hoe is bit toch mogelijk, dat er zoo veel tegenkanting is. Men wil er in op gaan. dat de kerk zooveel goeds doet, maar dat men dan zoo star blijft staan op het heidensch gebruik. Het is de strijd van satan en dat is toch ook de leer van Ross. Van de kerkelijke zijden moest nog meer de strijd daartegen uitgaan, dan 1 van de andere zijde, maar wat zien we, dat er Christelijke menschen zijn, die er hun winstbejag van maken Willen ze dat dan niet zien, ze gaan d'r gang maar, ze redeneeren niemand heeft er last van en we doen niemand tekort De heer Jac. Jonker: Het is niet voor de ganzen gebrouwen De heer Hardam: Voor de ganzen ,maar ik heb er twee, maar mijn ganzen die drinken het niet, maar het lijkt wel of de menschen gek zijn, neen mijnheer Jon ker het wordt gebrouwen om de win zucht, daardoor wordt het kwaad ge sticht, het vermindert de volkskracht en de volksziel wordt vergiftigd en de huis gezinnen verwoest, neen het is .niet voor de ganzen, gebrouwen, maar ik wou, dat 't niet voor jou gehno twen was De bron werijen die gaat ’t goed, maar U moes(. dat verfoeien een Christelijk mensch moet dat verfoeien, laat het dan niet voor de heidenen over. Het ongelijk wordt van o,ns nog steeds ontkend, ook nog van de Geref. Drankbestrijding Het is ieen heiden nog omwaardig en dan zegt mijnheer Jonker het is niet voor de gan zen gebrouwen. Als je dat zegt, dan zeg ik: je bent een. aap. Maar als Weth. Ross zegt, dat er vele gegevens zijn, dan hoopt spr. dat het eens naar buiten kan komen, dat die klandestiene drank verkoop zal kunnen ophouden. Wat nu dat bezit aangaat, we bedoelen niet dat alles hoofdelijk verdeeld moet worden ,maar hoeveel millioenen arbei ders zijn er niet, die het met een -toege gooide fooi moeten doen. Het neemt niet weg, dat het kapitaal .opgehoopt ligt, dood kapitaal, dat geheel onprocductief ligt Het geld verrot soms of het ver schimmeld, dat doet men liever, dan het aanwenden voor de grage magen. De we reld heeft veel bezit, dat heeft de oorlog bewezen, al ging het dan niet rooskleurig, men hield er toch den gang in. Maar het productieve vermoegen blijkt onvol doende .waarom de kwestie van de geld macht speelt een rol, die legt er de rem °P We wenschen geen verdeeling als Rot schild, maar wel dat elk voldoende zal hebben. En dan niet eerst rekenen wat het kost, maar kijken wat, moet. Als het nieuwe beter is als het oude, dan moet het er komen. Ieder arbeider moet een goede woning hebben, maar wat is het nu, de arbeider als die thuis komt, dan komt hij in een nare woning en dan gaat hij de straat op, dan zeggen die vrouwen, die vent van mij is altijd weg, maar dat komt door die woning, die man gaat de straat op, om te luchten, of hij gaat eens visschen of sporten op een ouwe fiets, of een straatje omloopen. Ik heb wel eens hooren zeggen, als de zon schijnt staat dat Wijf op den dijk en als je dan terug gaat staat ze er nog, dan zegt men, dat wijf voert geen sikkepit uiL Maar waar zit hem dat in, in de narigheid in huls. De arbeider die moet hebben een goede woning, goede voeding, gelegen heid om zich uit te leven. Een speel terrein en sporterrein. Een zwemgelegea- heid, allemaal dingen die noodig zijn. Mijnheer de voorzitter, ik zal het hier bij laten Jk heb een ruim gebruik ge maakt van den tijd, maar 't is met de begroeting als met de kermis, zij komt maar eens per jaar en dan is de eenige gelegenheid om zich breedvoerig uit te spreken. Het kost geen geld, het is al léén een kwestie vap tijd. Voorzitter ik dank U. De voorzitter zegt de bespreking niet te willen besnoeien, maar verzoekt be knoptheid. Hierna wordt de vergadering gesloten. De heer J. de Jager: En u bent toch ook gezond De heer Hardam; O ja, ik heb niet te klagen, maar de ouwe Zeedijk is ook ge zond en die heeft ook aan geen sport ge daan De heer Jac. Jonker: Die kon anders goed zwemmen De heer Hard am; Sport en turnen, *t is kolossaal, hoe goed dat is voor de ge zondheid en de dokters die zeggen dat (ook, maar dan moet men dat toch aan- kweeken. Roeien is ook gezond, de voor zitter, die roeit ook graag en zwemmen, *t is allemaal gezond. Men moet de kracht van de bevolking op peil houden, en zang is goed voor de longen, dat is ook uitnemend voor het gestel, je .kan be ter zingen, dan huilen ,dus dan m>et men niet gaan zeggen, dat dit geen ge meentezaak is, dat is wel een gemeente zaak. En dan moet je ze des zomers maar eens zien, wanneer ze met d’r brui ne snoet van de zon, spelen op een ter rein, hier heb je dat zoo niet, daar is hier niets. Ja, zoo nu en dan gaat er eens een enkele schijfschieten, met den secretaris aan het hoofd, en soms schie ten ze met een buks op zangvogels, ik heb dat onbewust ook wel eens aan mee gedaan, schieten mbt losse flodders, noemden we dat. Maar goed is dat niet, maar overigens zoo op een speeltérrein en sportterrein, dat geeft verbroedering en vrede en dat moet worden aange kweekt. De heer Ross zei, dat die ver deeldheid op kerkelijk terrein ook hem1 leed deed, maar dat is juist de reden, dat verschid n.l., dat de menschen er den neus van vol krijgen. Eerst heb je gehad een Roomsche Kerk, daar aan bidden ze de beeldjes, en daar hadden de protestanten geen zin in, en toen zijn die er uitgeloopen en toen lieb je de Hervormde Kerk gekregen, maar dat be viel ook al niet, toen kreeg je tjoleqftio, dat ging ook weer uit elkaar, toen kwam de afscheiding Weth Ross; 't Is wel niet heelemaal goed, maar- je komt er wel De heer Joh. Jonker: Ja, ’t is wel een beetje anders De heer L. Smit: Nou komen we nog bij Geelkerken terecht De heer Hardam: En da4 was allee ook nog niet goed genoeg, toen kreeg je daar achter Heiblom nog een kerk, en daarna nog een in den Kinderdijk, en dan heb je in de Kerkstraat ook nog zulk een dingetje. En dan zeggen ze bij ons moet je wezen, wij hebben het echte, we bidden zoo mooi en praten, neen geen dominé’s, die houden ze er niet op na, -t0° maar een gewone man en als die heeren in huis en dan met een het dan wat te bar maakt, dan zeggen ze, lr nn pn die mijnheer, dio nraatte je moet het wat fatsoenlijker zeggen, je moet’ het wat netter zeggen, je doet het ie luisieren en cue Doer mei zijn wiae zoo eigenaardig, het doet zoo wee aan, ooren open. Maar nu had die boer een -en dan gaat die man weg. Dan komt die De heer Hardam: Neen, dat zal ik maar niet doen, want ik geloof, dat ze mij er nu uittrappen.... (groote vroo- lijkheid). De heer Hardam: Uitleven dat kan je jezelf daar, ik weet nog goed toen ik schooljongen was ,daar werd geknikkerd dat het een lust was, snoeken strikken, vrij in ’t veld loopen; slootje springen, zwemmen, 't was wel in een moddersloot, maar nooit reed'je aan. ’t Is nu ook al wat veranderd, nu loopen er kalvers en koeien in en dan kom je niet in het land; maar daar kan je nog eens rentenieren De heer De Wit; Ja, daar komen zoo- wat een 80 auto’s voorbij. De heer Hardam; Maar wat heb je nu hier; in de Oranjestraat een rioolsloot; Jodebreestraat breek je ’s avonds den nek als je niet uitkijkt; de Coolsingel verzuip je in den modder; clandestiene kroegen die heb je hier, laat mpn die eerst maar eens opruimen.... De heer Jac. Jonker: 0. daar zal Korevaar wel voor zorgen. De heer Hardam: De kinderefi hebben hier geen ruimte om te spelen. De heer Jac. Jonker: Kleine jongens en kippen, die hebben nooit geen ruimte genoeg. Daarna komt de heer Hardam tot het betoog van weth. Ross: Wij begrijpen het levensgeluk niet, zei Ross. De kapi talist heeft alles tot zijn genoegen, een span paarden, automobiel of een arre- slee. Terwijl de arme menschen on kolen zitten te wachten, wenschen zij. dat het maar doorvroor. De heer De Wit: Nou. ik had de ar- reelee weer gereed. De heer Hardam: Ja, dat weet ik wel, maar je kunt beter om een half mud eierkolen denken. Maar wij begrijpen ook wel, dat er buiten geld ook wel levens geluk is. Ik sprak eens een bekeerde man, die kwam in die heidensch e stad en daar werd hij getroffen. Hij hoorde in een nauw steegje iemand een Psalm zingen, daar was misschien geen stukje brood in huis. Kijk, zei die man, dat is nu le vensgeluk. Dat moeten we hebben; arm zijn en toch moedig. Ik zei tegen hem. ga jij dan ook in dat krotje zitten en geef je geld dan weg, maar wat doet die man? Die man had een woning, daar leefden twee menschen al jaren in, echt knusjes, Die Christelijke man kreeg een arbeider en daar moest hij een huis voor hebben. Hij had geld genoeg om steenen te koo- pen en een huis te laten bouwen, maar dat deed hij niet. Neen, zei hij tegen die menschen. je moet over zes weken uit mijn woning zijn, want die arbeider moet er in. Die oudjes werden toen verstrooid op hun ouden dag. Dat zou ik nog niet kunnen doen. Ik ben misschien wat sen timenteel, maar ik zou het niet kunnen. Levensgeluk, maar daar hoort ook een boterham bij. Men moet de maag kunnen vullen.. Dat zie je al aan een kind, dat pas op de wereld komt, dat jankt van den honger (onbedaarlijk gelach). De heer Hardam: Dat moet alles heb ben. Maar wat heeft een arbeider, een kruik drinken daar gaat hij mee naar het werk en thuis wat vodden en rommel. Die arbeider mag ook wel eens wat heb ben. Een feest of concours. Vroeger was er dat ook. In den Bijbel lees je dat: David huppelde ook. In den Bijbel lees je ook van festiviteiten. Maar de menschen die centen hebben moeten over de brug ko men en als ze dat niet doen, dan moet men het halen. Door welke wet, dat kan mij niet schelen, een anti-rev. wet, een Roomsch Katholieke wet, een Joden wet, dat kata mij niet schelen, als er maar levensgeluk is.. De heer Jac Jonker^ Rusland b.v. De heer Hardam: Men kan zien, dat wij Soc.-Dem. juist tegenover staan, wat in Rusland gebeurt. Dat dit .vroeger Soc.- Dem. geweest zijn, dat zegt niets. Mw solini is dat ook geweest, Millirand en Briand in Frankrijk ook geloof ik. Been hakker bier ook, maar dat is nu een ver- raaier, die tellen we niet meer. Zooals Beenhakker, die zit nu zoo’n beetje te winkelen, die heeft een zakenleventje. (Een interruptie: Dat kan hij maar niet vergeten, dat zit hem dwars). De heer Hardam: Men zegt de Soc- Dem, zijn niet meer zooals 50 jaar terug. erop, dat er een tekort aan woningen is. Dat ia de schuld van het particuier ini tiatief. De werkgevers bouwen, ook niet Nu heeft de Bouwvereenigmg „Beter Wo nen” een type' van woningen voorgelegd, geen krotwoningen en dat kan voor den prijs, die het rijk geven wil. Er is ge- litiek. Het is de kleurlooze mid zegd, men moet met het onbewoonbaarZe zijn tusseben hangen en verklaren voorzichtig zijn, men moet 'r ook rekening houden met de eigenaars Ja, ik heb ook een woning, zij is wel tamelijk zwaar belast. Maar je hebt van die huisjesmelkers, die er maar liever niets aan doen, die alles zoo maar laten van die echte huisjesm/elkers, die die krotwoningen hebbèn. Ze kunnen ze niet opknappen, omdat ze geen centen heb ben. Dus dan zitten er twee in de klem, die er in wonen en de huisbaas, die geen geld heeft om ze op te knappen. Daar om is het beste maar-opruimen. De Ar beidswet is er, zeker, maar als je niet langer wil werken, goed maar dan moet je weg. Daar is ook gezegd, de menschen komen zelf om die woningen, hoe komt dat? Omdat ze die huur niet kunnen verwonen en daarom gaan ze in woningen die in elkaar vallen, maar die er inwonen, zijn de dupe In Den Haag zei Korevaar, daar ia het niets ‘neen, dan Alblasserdam, daar is bet een eldo rado. Zou het waar zijn.. Ik ben in Den Haag niet zoo erg bekend, ik ben er twee keer geweest geloof ik. maar daar is geen Kortland wat nog- niet verlicht’ is, neen, ’t is hier heusch geen eldorado. De heer Joh. Jonker: ’t Is een rommel hier De heer Hardam: Neen, als je dan wil praten over je kunnen uitleven, dan moet je een half uur verder wezen te 0ud-Al- blas; het kan wezen dat het me nog in mijn bloed zit, maar daar kan een mensch zich uitleven De heer Joh. Jonker; Ga er weer naar toe. Do Het bleek, dat nu nog niet bekend was. of de heer Van Eeten een zoodanige pro cedure aangespannen had, waarom de zaak werd uitgesteld tot 1 April. Dan zullen we aldus de kantonrechter uitspraak doen, als nog geen civiel pro ces begonnen is. Een evenement. Het was zonder twij fel een uitzonderlijke gebeurtenis, dat Evert van A., uit Willige-Lang^rak, terecht stond wegens het niet opvolgen van het bevel der Schoonhovensche po litie ,die een afgezetten weg bewaakte, Men kent de historie. De Schoonho vensche brandweer had het noodig ge oordeeld om op een gegeven avond op de vuilnisbelt een oefe ning te houden en zette daartoe den Lan- gerakkerweg af. Maar Evert van A. moest naar den barbier wanneer we ons goed herinneren en wilde er door. De politie weigerde hem doortocht en hij ring toch Procesverbaal volgde Reeds eerder stond verdachte te dezer zake terecht, maar toen werd zijn zaak uitgesteld, omdat de verbalisant, de Schoonhovensche politieagent Stuijve moest worden gehoord over de vraag of de Langerakkerweg de eenige toegangs weg was tot de gemeente W llige-Lan- gerak. Thans was getuige Stuijve wegens ziekte niet verschenen en de ambtenaar van het O. M. wilde de zaak uitstellen tot 1 April. Malar dat is heelemaal niet noodig, Edel Achtbare, zedde verdachte, de zaak kan toch vervolgd worden, want het is bewezen, wat ik gedaan heb. Het gaat er alleen maar over of de gemeente Schoonhoven het recht had om dien weg af te sluiten. Ambt.: Daartoe had de gemeente zeker het recht. Verd.: Maar vijf en twintig jaar ge leden toen ben ik ajs getuige gehoord voor den Hoogen Raad en dat was in een zaak; omdat dé Bildtstraat te Utrecht was afgesloten en er wel een vijf en twintig auto’s Ambt.; We zullen de zaak uitstellen. Verd.; Maar die poppenkast, die Schoon hoven hier uithaalde, daarvoor behoeven ze toch dien weg» niet af te sluiten. Kantonrechter (hamerend): Poppen kast, zoo’n uitdrukking mag ik niet toe laten. De gemeente haalt geen poppen kast uit. Verd.: Ja. als u het zóó opneemt Kantonrechter: Ik neem niks op, maar wanneer u zulke nonsens praat, dan wordt u van verdere verdediging uit gesloten. Verd.: Ik heb het Onzin gpvondei daarvoor een weg af te slu'ten. Kantonrechter: Dat kan wel wezen; volgende zaak. Verd.- Maar ik kom er 'niet meer voor terug. Kantonrechter: Dat moet u weten, de zaak is uitgesteld tot 1 April. Én hiermede was het evenement afge- loopen. Waarom floot dezo man? Het was op 21 December. In een weiland te Pols broek liep Cornelia M Eigenaar van dat weiland is zekere Erker, die ook het jachtrecht heeft. Maar de hond, die M. bij zich had, ving een haas en toen floot M. Waarom floot hij nu, om den hond van den haas af te houden, of om bond- met-haas tot zich te doon komen. M. moest nu terecht staan, maar was niet verschenen. Getuige Versluis ver klaarde, dat hij zag. hoe de hond op een weiland een haas ving. De hond behoorde van den baas van M., zekeren Kok. De tweede getuige G. van Engelen ver klaarde desgelijkDe hond was een vijf a zes honderd meter van M. af. Op een vraag van den Kantonrechter of verd. dan wel den hond had kunnen zien, zeide get., dat hij had gezien, dat de hond het haas greep. We, hoorden in den pol der het haas schreeuwen en toen floot M. De Ambt, achtte in ieder geval het sub sidiair ten laste gelegde bewezen n.l. het niet voldoende zorg er voor dragen, dat de hond een haas doodde. Hij vroeg en de kantonrechter •tal vol kodrn m maakt» ook kaai »a die dochter van dien knecht diende bij dien boer. Maar het werd dien boer al gauw te benauwd en die smeerde hem, want, die arbeider werd bewerkt en die zou zijn eischen gaan stellen, dat ook hem van die kaas en dat vet vat bekwam hij van die kaas en dat vet wat toekwam en daar moest hij niets van hebben, want die meid mocht wel de koeien uitmelken, maar kreeg geen melk en ze mocht wel kaas maken, maar er zelf niet van hebben. Maar voorzitter, ik geloof ,dat ik een beetje afgedwaald ben, om je de waar heid te zeggen, benj ik een beetje in de war gerasikL4 De heer' Jac. Jonker: O, maar dat ge looft de voorzitter allang (Nu was het voor sommigen schijnbaar niet meer te houden, ze zaten.bf ze stonden te lachen om te schudden. AVele zakdoeken verhuisden van. den zak naar de oogen, om- >dq tranen te drogen). s De heer Hardam was intusschen weer op dreef en sprak naar aanleiding van het deelen der goederen, dat daar een heele verkeerde voorstelling van was ge geven. De bedoeling, dat allen evenveel zouden hebben \vas niet zoo. De tijd van Rotschild is voorbij, dat als alles van hem verdeeld zou worden, dat dan «Ik net f 1.50 zou hebben. Verdeeling van gelijke rechten, dat staan we voor. Want de arbeider is de vetwekker van alles, doqr dien arbeider word^ uit den aard bodem gehaald, wat er uit te halen is en als dit dan is gebeurd, dan moet die arbeider terug en dan is er een klein percentage, dat uitmaakt, wat het deel van dieai arbeider is. Dan eigenen zij zich zooveel mogelijk toe en die arbeider zoo min mogelijk. Zij loopen, met een onge schoren snoet en in hun broek ee«n! scheur, net bavianen en die mijnheer is altijd even netjes in de handen geep kloven, niet ruw en die laatsten, zeggen, dat is van mij en dat is van jou. En als ze de kast open doen, dan borst het van het geld en die arbeider heeft niets. In Amerika is een multa millionair, die de Fordjes maakt, daar rijden de arbeiders ook in een Fordje, die kunnen «r een koopen op afbetaling, die is er beter achter, want die denkt, laat ik de men schen goed betalen, dan verkoop'Jk Ford jes. Nu weet ik wel, dat men "’dit niet aanvoeren kan voor Alblasserdam. Maar hier stuurt men de menschen naar huis met een Jodenfooi en dan ten slotte naar het Burg. Armbestuur. Want als je oud wordt, b.v. 40 of 50 jaar, dan hebben ze je niet meer noodig. Óp je 50e en 55e jaar, dan ben je versleten en dan moet je maar op een houtje bijten, of naar het Burg. Armbestuur en naar het Itesjf«viiis. Er is jgezegd, dat sport, muziek en zang geen zaak voor de gemeente is, ja maar de centen spelen bij de vereen i gin gen een groote rol, die kunnen niet alles doen. In de stad, daar hebben ze veel gerief, maar daar is de gedachte ruimer dan hier. Hier weigert men een vergadering on PTond van de Zondagswet, doch kijk eens naar Uw collega’s in de groote stad, of ze zwart zijn-of blauw, dat geeft niet, daar zijn ze anders en voorzitter, ik geef je op een briefje, dat sport gezond is en daarom moet u daaraan tegemoet komen. Ik heb zelf wel niet gedaan aan sport Jas dat is zoo, zij hebben zich aangepast. De heer Joh. Jonker: ’t Is dan wat verwaterd. De heer Hardam: Jelui ook. Jelui zijn verwaterde liberalen. De Chr.-Hist. ma nieren zijn verwant aan de liberale po- iddenstand. 1 worgen. Maar als je goed stemt, dan stem je zwart of rood met blauw. Blauw is niets. Maar zeker, de Soc.-Dem. hebben zich aange past en zijn gezuiverd van communisme en anarchisme. Maar de arbeiders die worden gebruikt als winstobject. ’t Is om er maar zoovpel mogelük winst uit te ha len. De maatschappij is door en door rot je komt er arm in en je gaat er arm uit. Neen, ’1 is feitelijk anders, als je er in komt, ben je er dikwijls nog beter aan toe, want dan zie je er nog mollig uit.,. (De heeren proesten het uit vdn uet lachen) ....en de heer Hardam ver volgt: Als je er uit gaat, dan ben je to taal afgekloofd. Tegenwoordig staat men wel wat anders tegenover de Soc-Dem. dan vroeger. Vroeger dan werden we uit gescholden iteor Neo-Malthuanisten, roo- vers, raddraaiers en zoo al meer. De lieer Joh. Jonker: Daar weet ik niets van. De heer Hardam: 0, wat ben je toch onschuldig maar ik heb de coupletten nog van die verkiezingen van de Chr. Hist., en dan werden we uitgemaakt voor oproermakers, raddraaiers, menschen di ede gemeente failliet hielpen. De heer Jb'h. Jonker Daar weet ik •nou niets van. De heer Hardam: Och, wat een lie- vert. De heer Joh. Jonker: Ja, dat zegt mijn vrouw ooki De heer Hardam: Vroeger werden ze omgekocht voor 1 2,50 en dat zijn nu de rooie stemmen. Nu is die kapitalistische uitbuiting niet meer zoo als Toch is het er nog wel, niet zooals een 20 jaar ter-g ren de fabrieken holen, stinkbokken en daar werd gezopen op de werf, dat fwerd oogluikend toegelaten. De menschen moes- t«n dom blijven. Vroeger nou, toen ston den ze onder het ffakkie met de flesch bij d’er. Dat is nou uit. Door de Vakbewe ging» is daar ook door verandering in ge komen. En dan spreekt Wetselaar van den Christelijken Bond op vergaderingen ook van uitbuiten. Ja, ’t is wel eens ge beurd, dat ze van der Houwen van den Modernen Bond aankeken, dat die den Christelijken Bond was. De heer J. de Jager: Dat is dan ook sentiment geweest. De heer Hardam: Maar als er da^j. logenheid is om een schoolkind tw'j: bruiken, dan doen ze het nog; kijk maar naar hef erwtenplukken; dat is precies als vroeger, toen de kinderen met een kruiwagen in de steenplaats liepen. Nu is het wel verbeterd op de fabrieken, dat is gedaan onder den drang van de ar beidersklasse. Wat nu betreft die met bloed bevlekte handen, daar zijn de raads leden niet mee bedoeld, maar wij beschul digen den burgerlijken gedachten gang, die is de oorzaak van den oorlog. De oor log wordt niet gemaakt door de men schen, onder de toelating Gods zegt men, maar ze staan in dienst van den Satan. Dat dtfÖr de revolutie bloed gevloeid is, zullen, wij niet ontkennen. Wij hebben ook onze slachtoffers, denk aan Liebknecht, Rosa Luxemburg, maar dat wij de oorzaak zijn van hetgeen in Rus land is gebeurd, dat zal niet gaan. Ke- I rensky heeft men op de bolsjewisten dood laten loopen. Maar hoe denk je over Wilhelm van Duitschland, die ging loo- uen en Hindenburg stuurt nu de zaken in de war. Nu is men terug ge gaan naar de Fransche revolutie, maar dan kan je wel terug gaan naar Israël in de woestijn. Maar het gaat over de socialistische gedachten, wanneer die doorgevoerd worden, dan is de oorlog afgeloopen. Maar ja, als men mij b.v. te na komt, en ze willen je met een mes in je body steken, dan neem ik ook een mes. De socialistische gedachte is verblij dend. Er is gezegd, dat de woning geen oorzaak zou zijn van ziekten, maar ik zeg, dat het wel degelijk een rol speelt. De dokters wijzen er het eerste op, om te trachten een beteren koning te huren. De bedoeling is daarvan om de ziekten te bestrijden. Een goede woning, rust ne men, goed eten, maar hoe moet men dat krijgen. In de eerste plaats moet er zijn een betere woning, dat de patiënt afge zonderd. kan zijn. Voorts zegt de heer Hardam; Is er noo dig een goed ledikant, met een goed bed en dan zegt de dokter, we zullen je een hulpje sturen. Maar de woning is een eerste wordt. Dat is ken en nu is groot om in zulk een klein hokje te •wonen. Daar worden zat steenen gemaakt voor goede woningen de heer Korevaar maakt tegenwoordig ook steenen, maar waarom 'kan een arbeider, die de steenen maakt, ook geen goed huis grebben. Zoo is het ook met een bakker, ja het spreekwoord is hijuzou wel een goede boterham heb ben als die hem maar niet opaL De heer De Wit: Ik heb anders altijd evenveel gegeten De heer Hardam: Ja jij doet wel meer als eten (onbedaarlijk gelach). De heer Hardam: Maar ’t ia zoo in de wereld, een bakkersknecht geen brood, een kleermakersknecht geen broek aan en een die steenen bakt, geen steenen om een eigen huis te bouwen. Ja dat is waar ook, dat schiet mij hu net te bin nen, ik was agent van een levensverzeke ring fbni toen ging ik er op uit met een heer uit Den Haag naar een boeren knecht. We kwamen daar doornat aan en bezweet en daar was de baas ook van dien knecht Die boer was een echte knijper, ik dacht koest houden dan heb ban wc een gijn tje. Dat was wat, er kwa- men hccrcn Lr. h:±: hoea ,0p en die mijnheer, die praatte op zijn Haagsch. En dia vrouw zat ook te luisteren en die boer met zijn beide Kantongerecht te Schoonhoven. (Zitting van Vrijdag 18 Februari 1927 Ambt. 0. M. Jhr. Mr. Van der Goes. Een heel oude zaak was een vissche- rijhistorie, waarvoor Gerrit den 0. te Jaarsveld moest terecht staan. Deze zaak was reeds behandeld op 20 Juni 1924, op De Ambt vraagt voor het eerste welken datum de kantonrechter aan -len I f 2 en omdat hij den volgenden dag ri - Verd. wordt veroordeeld

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1927 | | pagina 4