I*. 5384 EERS' Bin FEl Rechtszaken SCHOONHOVEN Nieuwsblad uoor Zuid-Holland err Utrecht Het G Dit Numi TWE Het vischrecht in de heer* lijkheid Lekkerkerk en Zuidbroek. tot fWoritt wrrolgd.) Telefonet UITKNIPPEN! flan de Administratie uan het Schoonhouensche Courant Nadat de bruikt had, v Ion u goed g« üt Nffi K. Hert telefwr land en Ame. geopend door nieter van b Beelaerts van kaanschen at Washington; 1 sche zaakgela sprek gevoerd ■'azant in om het oogenblik waarna de di 40 „Maar wie met de groot uit. „Uw vriend „Zeker, en daan hebt, ka len. Maar ik nemen." „Pierre," a „mijn naam i „Louise Vei gen raadplege En dan gi’ „Mijnheer J twintig jw gravin de Lu ,.0, nu beg woordde de „Des te bi heeft bevolen gebruiken D valt u later n zoo u wilt, ni u zeer ernsti, Nsd. Bond v afdeeling Zuld-I is een druk bez afdeeling Zuid- landschen Bond ren gehouden oi G. A. van Poe Bij den aan." herdacht de vo den. hoer J. M van den burge dam, dienen ti deed voor de i van de gemee wenachte de vo heer Tolle, ambtsjubileum. De secretaris K; de Boer, ee bracht hierna uit, waaruit fc der afdeeling i twee cursussen examen gamee werden gehoud commissie van positie van he benoemd, welk jaar van 192’ Voorts geeft 1 van de in 1927 Eet rapport gaf tot enkele bestuur zal thï met de belang] derafdeelingen, van een gamee gen. Van bestu toenelicht door Leiden, voorzit onderzoek. Na af handel digden de hw land), Kunne: (Gouda)’ en Den Haag), d Zij brachten Van Poelje in ling heeft ged De heer Am Van Poelje n boekwerk aan Prof. Van 1 en memoreert hem was en 1 anderen dn v mocht tot Bte POLSBROEK. Raadsvergadering op Vrijdag 27 Jan., des v.m. 9.30 uur. Voorzitter: Jhr. Mr. van der Goes. Se cretaris de heer G. P. van Beusekom. Aanwezig zijn alle leden. De voorzitter opent de vergadering en leest het gebed, waarna door den secretaris de notulen worden voorgelezen, welke onveranderd worden gearresteerd. Alvorens over te gaan tot de behande ling van de ingekomen stukken, deelt wethouder Rijneveld mede, aan Teeuw opdracht gegeven te hebben bij het ar restantenlokaal een cementen vloertje te laten maken voor afvoer van het Regen water Voorts, dat de kerkvoogdij van de N.-H. «Gemeente den canon van het stukje grond, waarop het arrestanten lokaal wordt gebouwd, heeft bépaald, op f 10. Nu dit eenmaal is aangeroerd, vraagt de voorzitter of de gemeente Ben schop bij voorkomend geval van dit nieuwe arrestantenlokaal gebruik zou kunnen maken, waardoor Benschop vrij kan komen van de verplichting tot het hebben van pen naar de eischen voor geschreven gebouw. Spreker deelt mede, dat de Officier van Justitie aan dezen maatregel bereids zijne goedkeuring heeft gehecht. Wethouder Hoogenboom is er voor, dat dan d» gemeente Benschop de Dl pleidooien voor de Rotter- damsche Rechtbank. Voor de vierde kamer van de rechtbank te Rotterdam zijn de pleidooien gehou den in een pcrocedure betreffende hot vischrecht in de wateren van Lekkerkerk. Deze procedure is voortgevloeid uit de omstandigheid, dat de ambachtsheer zich plotseling beriep op zijn heerlijk visch recht, nadat jarenlang de watereigenaren zelf hun vischrecht hadden verpacht. Een dezer watereigenaren heeft nu ten civiele procedure tegen den ambachtsheer aan hangig gemaakt om gerechte! ijk te doen uitmaken aan wie nu feitelijk het visch- resht taekwam, aan dl eigenaren van hét helft betaalt van de rente van de bouw som en de helft van den oanon. Na eenige gedachtenwisseling wordt m.as. beslpten voor f 30 per jaar het arrostan- tcnlokaal voor Benschop beschikbaar te stellen. In gekomen zijn de navolgende stukken: a. Proces-verbaal van kas-opneming bij den gemeente-ontvangpr, waaruit blijkt, dat in kas was f 7458,81 waaronder hegroper. hot saldi van de postrekening ad f 1370,71 en een tegoed bij de Bank voer Nod Herv. Gem ad f 3939,48: b. een brief van Ged. Staten, houdende mededeel’ng dat door den gemeenteraad van Groot-Ammers is besloten tot in stelling aldaar van eene op Zaterdag van elke w.ek gelijktijdig met de kaas markt te houden markt voor varkens, biggen, schapen, lammeren en geiten; o. adres van het Bestuur der Vereeniging van Gemeenteveldwachters in deze pro vincie, inhoudende het verzoek, te willen overgaan tot verhooging der jaarwedde van den gemeen te-veld wachter alhier. De inhoud dezer stukken vprdt voor kennis geving aangenomen In de commissie tot wering van schoolverzuim worden herbenoemd de navolgende leden: A. de Jong, S. Roele- veld, D. J. van Ruijswijk en J. J. Snoek, terwijl in de plaats van den heer G. Abma, vertrokken, wordt benoemd de heer A. Bergsma. Behoudens goedkeuring van Vlist, wordt definitief tot assistente aan de ge meenschappelijke openbare abhool alhier benoemd mej. J. H. Schuling te Gouda, die vanaf 14 Nov. j.l. hief werkzaam is. De jaarwedde wordt bepaald op f 400, terwijl de benoemde het genot heeft van vrij reizen per autobus. Op daartoe strekkend verzoek wordt aan de School met den Bijbel „Eben-Haözer” een voorschot op de gemeentelijke ver goeding voor 1928 verleend van f 950 en aan de School met den Bijbel, staande onder het bestuur der Ver. „Samuel”, een voorschot van f 860. Door laatstgenoemd bestuur worden bovendien aangevraagd de noodige gel den ten bedrage van f 75, voor het aan schaffen van een ijzeren hek, dienende tot afsluiting van het schoolplein, noodig ge worden met het oog op toenemend ge vaar voor de schooljeugd door het rijden van auto’s en motorfietsen langs het schoolplein. Daar de aanvrage steunt op art. 72 van de Lager Onderwijswet 1920 wordt besloten de aanvrage in te willi gen. Daar de huur van de woning voor den gemeente-geneeaheer binnen ©enigen tijd afloopt, stelt de voorzitter voor opnieuw de woning te huren. Inmiddels is de wo- nin" van eigenaar verwisseld, in verband waarmede het lid Erkel mededeelt, dat zijn_ broeder geneigd is de woning te ver huren voor den ouden prijs, alhoewel een huurprijs, die f 50 hooger is, hem wel billijk voorkomt. Op voorstel van wet houder Hoogenboom wordt de huurprijs bepaald op f 25 hooger dan de bestaande en voorts onder de oude voorwaarden. Jn verband met een ingekomen brief van den heer Van der Ven, keuringsveo- arts dezer gemeente, deelt de voorzitter de kwestie mede, die er is ontstaan over de jaarwedderereling. De leden zijn van oordeel, dat de keuringsveearts een on juiste meenlng heeft gevormd, omtrent de berekening van zijn honorarium. Na eenige toelichting, stelt de voorzit ter voor, het tegenwoordige salaris ad f 250 nader té bepalen op f 350 met te rugwerkende kracht, ingaande 1 Januari 1927, welk voorstel m. a. s. wordt aange nomen. Het raadsbesluit van 2 Septem ber j.L, waarbij aan den keuringsveearts f 200 gratificatie werd verleend, wordt gehandhaafd. Besloten wordt de oude instructie voor zooveel noodig, te wijzi gen. Gekomen tot de rondvraag, vraagt het lid Snoek inlichtingen omtrent de uitvoe ring van de gewijzigde Trekhondenwet, meer in het bijzonder de vraag, welk be lang er bij is, dat belanghebbenden nieft meer op hun Kar mogen zitten. De voorzitter zegt, dat een en ander behoort tot de competentie van den. Bur gemeester. Het lid Dé Heer vraagt inlichtingen! omtrent de begroeting van de Algemeene Armen. De voorzitter antwoordt, dat deze is gereed gekomen, waarop besloten wordt deze alsnog ter visie te léggen, waar de Heer zich tegen verklaart, daar deze het wenschelijk vindt de begrooting nu te behandelen. Voorts vraag het lid De Heer, hoe het staat met de reorganisatie van de Ar menpraktijk. Het lid Erkel is van meening, dat de bestaande instructie voldoende is. De voorzitter zegt, dat Dokter Bosch er prijs op stelt, dat de bestaande in structie gehandhaafd blijft. Wordt be sloten de bestaande regeling te bestendi gen. De regeling is thans, dat in dien iemand zich vervoegt bij B. en W. mot een doktersrekening ep armlastig is, deze niet betaald behoeft te wordtin. Hierna sluiting. water dan wel aan den ambachtsheer. De laatste had zich beroepen op een stu die van prof. mr. A. S. de Bléoourt, hoog- leernar te Leiden, over de vtschrechtan op de Lek en in de binnenwateren van Lekkarkerk. Namens da watereigenaren. Mr. W. de Ctercq uit Leiden, optreden de namens de eischende partij (water eigenaren). oefende critiek op het werk van prof de Bléoourt, dat volgens plei ter op een verketterde interpretatie der feitep berustte. De hoogLqeraar is in zijn werk teruggegaan tot 919, toen er voor het eerst sprake was Van het vischrecht Op de Lek. pit behoorde niet alléén toe aan de graven van Holland jnaar ook aan de Utrechtsche kapittelen ten Dom en Oud Munster Het vischrecht op de Lek érerd dus door de grafelijkheid in leep bezeten, doch in de vwleibrieven na 1723 wordt ‘t vischrecht niet genoemd. De vraag is nu of na 1723 ’t vischrecht door den ambachtsheer is uitgeoefqnd. In 1768 heeft wel een verpachting van het vischrecht plaats gehad, maar dat betrof den maalboezem en wel zejer speciaal om schreven perceejen water. Daaruit zou volgens Prof, de Blécourt vaststaan, dat de ambachtsheer heft vischrecht had in de binnenwateren. Maar pleiter stelde daar tegenover'dat zekere Pieter van Petten, die toén ambachtsheer was, zich dat recht zou hebbén toego- eigend. Bij den verkoop van de ainbachts heerlijkheid in 1842 is uitdrukkelijk het vischrecht in den maalboezem genoefad. Ook in de acte van 1885 wordt nefe gesproken van het vischrecht in den maal boezem, doch in dio van 1887 komt dit niet meer voor. Prof. d« Blécourt neemt toch aan, dat dit recht Bestond, doch dat het viel on der den wijden mantel van recognatiève rechten. In 1881 werd het vischrecht in den maalboezem door den toeninaligera ambachtsheer P. C. Lans verkocht. Bij de invoering van het kadaster werd ook de maalboezem kadastraal ingedqeld en naar aanleiding daarvan werd P. C. Lans aangeslagen in da grondbelasting tot een sdm van f 140. In de jaren van 1876 tot 1881 had de verhuring van het vischrecht f 40 per jaar opgebracht en het lag dus voor de hand, dat jie ambachtsheer een middel zou bedenken om zich aan de betal|ng der belasting te onttrekken. Hij volgde daarbij een methode die mqer wordt toe gepast, nl verkoop'aan iemand op Awien geen verhaal bestaat. Zoo verkocht Lans het vischrecht aan zijn huisknecht voor f 10. Hieruit blijkt reeds dat de verkoop alleen gebaseerd was op Itet verlangen zich aan de betaling van de belasting te onttrekken. Daarbij was een bepaling ge maakt van het recht tot terugkoop ge durende vijf jaar. Ook was in de koopacte de bepaling op genomen, dat de verhuring van het recht door den nieuwen eigenaar gestand moesl worden gedaan. Hier verdwijnt dus het eenig vischrecht van den ambachtsheer. Pleiters conclusie is, dat uit niets blijkt dat het vischrecht in de binnenwateren als ambachtsgevolg heeft toebehoord aan den ambachtsheer. Pleiter besprak vervolgens de periode van 1795 tot 1814. Na de afschajifing van de heerlijke rechtep, is gevolgd de tijd, dat men zich kon wenden tot de rechterlijke macht om schadevergoeding Dit is nooit geschied en evenmin is ooit door den ambachtsheer registratie van het vischrecht aangevraagd. In de reke ningen van de ambachtsheerlijkheid in die tijden staat ook geen enkele opbrengst van het vischrecht. Pleiter merkt nog op, dat de municipaliteit het vischrecht on der zijn beheer en administratief heefft genomen. D$t in 1810 de heer niet om herstel van zijn heerlik recht hqeft ge vraagd, komt ,zegt prof, de Blécourt, doordat de heer daarin nooit is gestoord geweest. Pleiter meent echter, dat de heer wel degelijk in zijn recht is gestoord go- weest door de municipalfiteiï. Heeft de heerlijkheid nu nog het visch recht? vraagt pleiter. Waar de heer nooit iets gedaan heeft om weer hersteld te worden in zijn recht, gelooft pleiter niet, dat dit reoht nog bestaat. Uit het feit, dat het tusschen 1815 en 1881 weer is uitgeoefend volgt, dat de heer zich dit recht weer heeft toegeëigend, maar niet, dat de ambachtsheer de rechthebbende is. Mocht de rechtbank echter willen aan nemen, dat het recht inderdaad bestaan heeft, dan meent pleiter, is dit recht door non uses toch teniet gegaan. Na 1881 heeft geen uitoefening van het vischrecht meer plaats gehad, tot 1902, toen de wa- tereigenacen in Lekkerkerk een visch- corftnissie in het leven hebben geroepen om door deze het vischrecht in eigen wa ter te doen uitoefenen. Deze vischcom- missie werd opgericht om de schade, die de boeren van de Stolwijksche visschere ondervonden, te beperken. Namens dep ambachtsheer is de acte tot verpachting van het vischrecht in den maalboezem zonder eenige reserve mede onderteekend en deze heeft zich toen niet verzet tegen de verpachting van het vischrecht der tegenwoordige eigenaren, welk recht vol gens de ambachtsheer dus feitelijk aan hem toekwam. Afstand van recht heeft plaats, zegt pleiter, zoodra de rechtheb bende een handeling verricht, die niet in overeenstemming is met het bestaande recht. Te samen met andere watereigena ren het vischrecht verpachten vormt zulk een tegenstrijdige daad. Ook perkte plei ter op, dart in 1909 bij de verkoopsacte der heerlijkheid het vischrecht niet ge noemd is. Wat betreft de non usei komt Prof. De Blécourt tot de slotsom, dat het recht wel verjaart door niet-uitoefening na 80 jaar, maar hij edicht daarbij een tegenstrijdi ge daad. Vaststaat, dat de ambachtsheer zijn recht gedurende meer dan 30 jaar niet heeft uitgeoefend. Prof. De Blécourt is ervan overtuigd, dat in dit geval van non uses geen sprale is, maar pleiter be twist, dat aan de hand Van de getuigen verklaringen van H. Roest en Van Klave ren. Nafflens din Ambachtihssr. Mr. N. J. Vonk uit Amsteftam optre dend voor den ambachtsheer, herinnerde er aan, dat de candidaat-nortaris Breed- De heer Verhoef: Ze worden dgendosn der gemeente. De heer Maaskant; Maar als ar nieuwe huizen komen, dan blijven die woningen niet bewoond. De voorzitter: Wat de vorige bouw- vereeniging betreft, heeft de heer Maas kant gelijk. Ik wil mezolf niet ovw- schatten, maar' ik maak me toch sterk dat als ik toen in de gemeente ge weest was, het anders had geloopen. Eerstens ben ik een tegenstander van het bouwen op erfpachtsterrein en dan vind ik die huizen daar niet goed. Maar wat dit voorstel aangaat het parti culier iniatief blijft totaal in gebreke om te bouwen. Het is een exceptie als men eens een teekening krijgt van een plan dat een particulier heeft om een wo ninkje te zotten. Vandaag is toevallig een plan ingediend door bakker Van Bee- kum, die aan de Laan gaat bouwen. Ik heb al meer gezegd, dat als er daar mAar een paar woningen komen, dat dan suc- oessievelijk de Laan wordt volgebouwd en zij een trait d’union zal worden tusschen het dorp en den ’s-Gravenweg. Er zijn den laaterten tijd niet veel arbeiderswo ningen gebouwd aan 's-Gravenweg. We zitten hier ^allemaal in het belang der gemeente en Nieuwer kerk moet niet stil staan, want, stilstand is achteruitgang. Toen ik hier in 1923 mijn intree deed, dabht ik: de menschen zijn hier niet ver wend. Ik vond een nieuw gemeentehuis direct noodig. Maar toen ik een blik in de be-oTootiiig had geslagen, zag ik de zaken anders in. Eerst moest de gezond making der financiën van de gemeente voorafgaan en daarna het andere. Maar in de toekomst zie ik in Kortenoord weer industrie zich vestigen. Dan krijgen we daar een soort uitbreidingsplannetje. Men moet niet zeggen: het zal een strop worden voor de gemeente. Want dan komt het hinkende paard achteraan en dan is het: „hadden we dit" en „hadden we dat" en dan is het telnat. Een paar middenstandswoningen daar zullen nut tig zijn. En verder is er behoefte aan eenvoudige woningen, anders loopen we daarmee spaak en komen Ged. Staten en wordt de zaak van hooger hand gere geld. We zullen langzaam beginnen eerst tien woningen en ook meneer Maas kant zal er niet ongerust over zijn, dat deze niet meer bewoond zullen worden. De heer Maaskant; Neen, dat niet. De voorzitter; We zullen geen strop aan den verderen grond hebben. Wat dat aangaat ben ik een groote optimist. De heer Verhoef: Aan de Rijkska is de grond nu duurder. Het stuk grond van den heer Tol is even duur, maar tot bou wen ongeschikt. Het stuk grond van Venfrey was voor 400 Meter een nor male prijs, dus wat het voordeeliger als we meer grond kochten. Het voorste stukje is geschikt voor middenstands woningen. Dat brengt ruim geld op. Wat betreft het overpad, dat is tot en met het breede stuk goed begaanbaar en wanneer het veidere gedeelte verhard wordt met puin en koolasch on grind, dan is het ook goed te maken. De heer Maaskant mag nu zeggen, dat hij nog den schrik heeft van de andere woningen, maar dat is de schuld van den Raad van Nieuwerkerir ad. Ussel geweest, omdat deze altijd geweigerd heeft te steunen. De bouwverceniging heeft toch doorge zet en toen is de Raad van hoogerhand gedwongen. Nu kan het echter beter op vriendschappelijke wijze geregeld wor den. De heer Maaskant heeft dus ge deeltelijk dien schrik aan zichzelven te wijten. De heer Maaskant: Dank je, ik was geen raadslid. veld Mn bod op de heerlijkheid had ge daan, door bemiddeling van H. Roest, die als contrapraestatie het vischrecht zou krijgen. Dit bod is afgeslagpn en nu h<?eft de candidaat-notaris de boeren om zich verzameld. Pleiter wil het bewijs leveren, dat het vischrecht verknocht was aan de am bachtsheerlijkheid. Daartoe brengt pleiter de stamacte van Lekkerkerk uit het jaar 1342 in het geding. In den vegleibriaf is dit vischrecht uitdrukkelijk genoemd. De ze acte is van beslissende beteekenis voor de interpretatie van alle latere oorkon den. In 1413 werd de hooge jurisdistie aan de rechten toegevoegd en al moge in de latere acten het vischrecht niet met name genoemd zijn, dan valt dit recht toch zeker onder de uitdrukking en an ders alles hun toebehoorende. Sedert 1342 ziin geen bevoegdheden aan de heerlijk heid ontnomen en vast staat, in iedelr ge val, dat de ambachtsheer het vischrecht tot zich getrokken heeft. Dat blijkt uit de verscheidene acten van verpachting, uil het request om schadevjergoediug van 1798 door den voogd van den toenmali- gen ambachtsheer ingediend* bij de Ba- taafsche republiek. In 1798 zijn de heerlyke rechtep. af geschaft en zij bleven dat tot 1814, toen de souvereine vorst ze weer her stelde. Het voorschrift tot registratie had volgens pleiter alleen betrekking op vlot- bare stroomen en rivieren en gold zeker niet voor het vischrecht in binnenwateren Die registratie was dus hier niet noodig en de ontstentenis kan dus nick betqeka- nen, dat het heerlijk vischrecht nieft her steld is. Ook het in beheer dn administra tie nemen door de municipaliteit regar deert het vischrecht niet en wat betreft de grenzen waarbinnen het vischrecht mocht worden uitgeoefend, golden de grenzen der gelijknamige gejheqnten. Hiermede heeft plcjter weerlegd, dat het vischrecht alleen in den Maalboezem zou mogen worden uitgeoefend. Dit valt' ook af te leiden uit de opbrengsten van de verpachtingen. De verkoop van den Maalboqzcm te voor dit proces van geen belang. Al zóu voor den Maalboezem het vischrecht ver toren gegaan zijn, dan zou dit recht on veranderd van kacht geblevdn. zijn voor het overige gedeelte Van de heerlijkheid, waarbihnen de wateren van rischer ge legen zijn. Uitvoerig zet pleiter uiteen, dat de acte van 1881, waarbij de Maalboezem verkocht is slechts een schijmacte was, bedoeld om de poiderlasten te ontgaan en heit heeft daarbij niet in de bedoeling gelegen bet vischrecht over te dragen. In 'die acte wordt wel gesproken van de Visscherij, doch hiermede worden eqnige perceelen water aangeduid, die Onder dien naam bekend staan. Pleiter merkt op, dat da tegenpartij over het hoofd ziet he< arrest van den Hoogen Raad van 25 April 1919 Wbld. v. h. R. 10434, dat door den ver koop van een eigendom nog niet me» overgaat het heerlijk recht rustqqje op den grond of het water. In de verkoopacte van 1885 wordt wel het heerlijk vischrecht verkocht, maar uit een acte tusschen derdejn valt geca conclusie te trekken voor iemand, diq daarbij niet betrokken Is. Dat afstand zou zijn gedaan, door ver pachting van het vischrecht van eigen water in samenwerking met andere wa tereigenaren betwist pleiter. De toenma lige ambachtsheer G. Laan beheerde zijn heerlijkheid niet ®olf, maar liet dit over aan zijn rentmeester Kereberger. Deze wan zelf groot grondbezitter in Lekker kerk en pleiter wil hem niet van kwade trouw beschuldigen, maar met juridische structuur van het heerlijkheid vischrecht was hij niet bekend, en toen hij in 1910 tezamen met de andere watereigenaren de acte onderteekende, meende hij ook in het belang van den ambachtsheer te han delen. De ambachtsheer zelf was daarvan onkundig. Hij heeft alleen de bedragen getoucheerd tegelijk met de andere op brengsten uit regalia. Het is reine dwaas heid meent pleiter, om Laan in de «choo- nen te schuiven, dat hij door de acte, die de rentmeseter toekende, afstand deed van zijn recht, Uit de acte van 1910 blijkt ook het karakter van een tijdelijkeu maatregel. Alleen het beheer en de ad ministratie werden tijdelijk uit handen ge geven. Dat bij den rentmeester niet de be. doeling bestond van het recht afstand te doen, noch dat hij erkende dat het recht te niet gegaan was, blijkt uit eijn opgave aan den notaris op 27 Med 1912 bij het overlijden van den ambachtsheer, waarbij het vischrecht pro memorie was uitge trokken Ook de bewering van non uses houdt volgens pleiter geefa steek en zij Is feitelijk' en juridisch onjuist. Pleiter merkte op. dat er twee systemen voor vaststelling van non uses bestaan, n.l. het niet uitoefenen van het recht gedu rende 30 jaren en het niet uitoefenen te zamen met een tegenstrijdige daad. De rechtsgeleerden zijn het >er over eens, dat uit esn tegenstrijdige daad al leen iy>oit het teniet gaan van oen heer lijk recht kan voortvloeien. De bewering dat van 1881 af tegenstrijdige daden rijn gepleegd, bewijst dus op zichzelf niets, mits het recht is uitgeoefend Voor de uit oefening van het recht is het volgens plei ter niet noodig, dat de -ambachtsheer zelTvischt of zijn water laat bevissohen. Elke handeling met betrekking tot het recht is een uitoefening, zoodat reeds een verpachting een daad van uitoefening van het reoht ie. De verpachtingen en visch- permissies van de jaren 1842—1855, 1909 en 1925 zijn daden van uitoefening. Eischer erkent die verpachtingen, maar meent, dat deze niét kunnen meetelle(n omdat zij betreffen eigen water. Pleiter bestrijdt dit en zogt, dat het voor het in standhouden van het heerlijk recht er niert toe doet of deze verpachtingen be treffen eigen watójr, dan aan de heer lijke rechten onderworpen water. Pleiter concludeert, dat eischer niet ontvankelijk ral worden verklaard, dat erkend zal worden dat het vischrecht ver? knocht is aan de ambachtsheerlijkheid en tot toewijring van do roconventioneele vordering. Na re- en dupliek wordt uitspraak bepaald op 29 Maart. arttter bevestigend antwoordf De secretaris heeft inmiddels nit de boeken opgezocht .hoeveel vierk. Meter gemeentegrond er is verkocht. Het blijkt dat dit 190 vierk. Meter zijn. De heer Ouwerkerk komt hierna terug op de kwestie van het meer nemen van grond door den heer Vermeulen als deze mag hebben. Spr. blijft er bij, dat de heer Vermeulen 20 vierk M. heeft ge kocht, doch er dertig heeft genomen. Vol gens spr. heeft de heer Vermeulen een domme koop gedaan, omdat hij precies zooveel grond heeft gekocht, als de hui zen lang worden. Het gevolg hiervan is, dat de 'menschen, die in die woningen komen, met hun boel voor en achter uit moeten, want aan den zijkant kunnen zij niet heen, omdat er geen grond js. De heer Baardwijk heeft er indertijd een me ter grond bij gekocht, doch de heer Ver meulen niet. Deze heeft 2 maal 10* me ter gekocht en er 3 maal 10 genomen. De heer «Vermeulen zegt, dat er eerst gemeten moet worden. Het is echter de bedoeling geweest om bij den bouw der woningen een meter gang te houden en als dit niet gedaan is, dan heeft de heer Ouwerkerk gelijk. Nadat de voorzitter nogmaals gezegd heeft, dat opmeting zal geschieden wordt het verzoek van adressant goedgekeurd. Vervolgens deelt de voorzitter mede, dart nog twee adressen zijn ingekomen, inzake het jachtrecht van gemeentegron den, Het eene adres is afkomstig van den heer Schaedler te Den Haag, terwijl het andere door den heer N. Heijkoop alhier is onderteekend. Eerstgenoemde biedt f 10 voor de tijdsperiode 1 Januari31 December 1928. Door den heer Heijkoop wordt f 8 voor hetzelfde tijdperk gebo den. Het dag. bestuur stelt den raad voor om het adres van den heer Schaedler in te willigen. Wordt goedgekeurd. Hierna komen adressen In behandeling waarin door enkële bewoners van den Wal gemeentegrond wordt gevraagd, ten einde in de gelegenheid te zijn de wasch te drogen. Ook is er ntg een adres afkom stig van den heer G. J. Buijs, waarin deze eveneens grond van de gemeente té huur vraagt. Het geheele terrein, dat de ze in huur van de gemeente krijgt, is groot ongeveer 250 vierk. M. De hüpr- orijs wordt gesteld op f 10 per jaar. Over deze verschillende ingekomen adressen worden onderlinge besprekingen gehouden, waaruit blijkt, dat de ver- schillepde perceeltjes grond wel afgeba kend mogen worden, doch niet afgeheind. De heer J. Baron vindt, dat de huur prijs, die aan G. J. Buijs wordt gevraagd, te weinig is. Hij zou wel willen, dat ach ter zijn huis ook zoo’n groot terrein aan wezig was, dat hij voor f 10 per jaar kon huren. Verder maakt spr. een ver gelijking tusschen het terrein, dat de ijs club in huur heeft en dit wat de heer Buijs huurt. De voorzitter merkt op, dat op het ter rein, dat de ijsclub heeft, bezet is met een gebouw, Dat is niet zoo spoedig ont ruimd als dat, wat Buijs in huur heeft. Daar moet men verschil tusschen maken. Spr. zegt dan verder, dat, wanneer de heer J. Baron de huurprijs voor Buijs te laag vindt, hij dan maar een voorstel tot verhooging van de huur moet doen. De heer J. Baron stelt hierna voor om de huurprijs voor het terrein, dat de heer Buyns wensoht te huren, op f 20 per jaar te stellen. Wordt verworpen met zes stemmen tegen en één voor, die van den heer J. Baron. De andere aanvragen betreffende het huren van gemeentegrond voor het dro gen der wasch enz. worden ook ingewil ligd. Hiervoor moet por jaar f 1.60 per perceeltje worden betaald. (Slot volgt). Verschijnt Ma f 1.25, franco per den. Óver het^b ABONNÏÈ’B .10 2000 x* NIEUW POORT. (Vervolg van No. 5382). De voorzitter zegt, dat elk verzoek door den raad wordt behandeld. Deze aanvrage betreft den bouw van een aar dig huisje. De heer J. Baron wil er een soort tuin- dom bouwen of er een mooie straat van maken. De heer Ouwerkerk wonscht ook nog even het woord en vraagt dan aan den heer Vermeulen of de grond ook goed af gebakend is. De heer Vermeulen antwoordt hierop, dat dit, volgens zijn oordeel, goed ge daan is. De heer Ouwerkerk verwijt daarop den heer Vermeulen, dat deze, in zijn kwa liteit als wethotider, grond van de ge meente heeft gestolen. De heer Vermeulen aldus sprvraagt 20 vierk. M. grond, doch neemt er 30. De heer Vermeulen verdedigt tóch, waarop de heer Ouwerkerk tot hem zegt: Als ik lieg, dan zal ik als raadslid be danken. doch als jij gestolen hebt, dan moet jij weg. De heer Vermeulen: Je had al lang weg moeten gaan, man. De voorzitter zegt, idat deze kwestie onderzocht zal worden, terwijl Wethou der Den Besten den heer Vermeulen ver dedigt. De heer Baron informeert hierna of er met het bouwen rekening wordt ge houden met de rooilijn; waarop de voor-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1928 | | pagina 4