I*. 5384
EERS'
Bin
FEl
Rechtszaken
SCHOONHOVEN
Nieuwsblad uoor Zuid-Holland err Utrecht
Het G
Dit Numi
TWE
Het vischrecht in de heer*
lijkheid Lekkerkerk
en Zuidbroek.
tot
fWoritt wrrolgd.)
Telefonet
UITKNIPPEN!
flan de Administratie uan het
Schoonhouensche Courant
Nadat de
bruikt had, v
Ion u goed g«
üt
Nffi
K.
Hert telefwr
land en Ame.
geopend door
nieter van b
Beelaerts van
kaanschen at
Washington; 1
sche zaakgela
sprek gevoerd
■'azant in om
het oogenblik
waarna de di
40
„Maar wie
met de groot
uit.
„Uw vriend
„Zeker, en
daan hebt, ka
len. Maar ik
nemen."
„Pierre," a
„mijn naam i
„Louise Vei
gen raadplege
En dan gi’
„Mijnheer J
twintig jw
gravin de Lu
,.0, nu beg
woordde de
„Des te bi
heeft bevolen
gebruiken D
valt u later n
zoo u wilt, ni
u zeer ernsti,
Nsd. Bond v
afdeeling Zuld-I
is een druk bez
afdeeling Zuid-
landschen Bond
ren gehouden oi
G. A. van Poe
Bij den aan."
herdacht de vo
den. hoer J. M
van den burge
dam, dienen ti
deed voor de i
van de gemee
wenachte de vo
heer Tolle,
ambtsjubileum.
De secretaris
K; de Boer, ee
bracht hierna
uit, waaruit fc
der afdeeling i
twee cursussen
examen gamee
werden gehoud
commissie van
positie van he
benoemd, welk
jaar van 192’
Voorts geeft 1
van de in 1927
Eet rapport
gaf tot enkele
bestuur zal thï
met de belang]
derafdeelingen,
van een gamee
gen. Van bestu
toenelicht door
Leiden, voorzit
onderzoek.
Na af handel
digden de hw
land), Kunne:
(Gouda)’ en
Den Haag), d
Zij brachten
Van Poelje in
ling heeft ged
De heer Am
Van Poelje n
boekwerk aan
Prof. Van 1
en memoreert
hem was en 1
anderen dn v
mocht tot Bte
POLSBROEK.
Raadsvergadering op Vrijdag 27 Jan.,
des v.m. 9.30 uur.
Voorzitter: Jhr. Mr. van der Goes. Se
cretaris de heer G. P. van Beusekom.
Aanwezig zijn alle leden. De voorzitter
opent de vergadering en leest het gebed,
waarna door den secretaris de notulen
worden voorgelezen, welke onveranderd
worden gearresteerd.
Alvorens over te gaan tot de behande
ling van de ingekomen stukken, deelt
wethouder Rijneveld mede, aan Teeuw
opdracht gegeven te hebben bij het ar
restantenlokaal een cementen vloertje te
laten maken voor afvoer van het Regen
water Voorts, dat de kerkvoogdij van de
N.-H. «Gemeente den canon van het
stukje grond, waarop het arrestanten
lokaal wordt gebouwd, heeft bépaald,
op f 10. Nu dit eenmaal is aangeroerd,
vraagt de voorzitter of de gemeente Ben
schop bij voorkomend geval van dit
nieuwe arrestantenlokaal gebruik zou
kunnen maken, waardoor Benschop vrij
kan komen van de verplichting tot het
hebben van pen naar de eischen voor
geschreven gebouw. Spreker deelt mede,
dat de Officier van Justitie aan dezen
maatregel bereids zijne goedkeuring heeft
gehecht. Wethouder Hoogenboom is er
voor, dat dan d» gemeente Benschop de
Dl pleidooien voor de Rotter-
damsche Rechtbank.
Voor de vierde kamer van de rechtbank
te Rotterdam zijn de pleidooien gehou
den in een pcrocedure betreffende hot
vischrecht in de wateren van Lekkerkerk.
Deze procedure is voortgevloeid uit de
omstandigheid, dat de ambachtsheer zich
plotseling beriep op zijn heerlijk visch
recht, nadat jarenlang de watereigenaren
zelf hun vischrecht hadden verpacht. Een
dezer watereigenaren heeft nu ten civiele
procedure tegen den ambachtsheer aan
hangig gemaakt om gerechte! ijk te doen
uitmaken aan wie nu feitelijk het visch-
resht taekwam, aan dl eigenaren van hét
helft betaalt van de rente van de bouw
som en de helft van den oanon. Na
eenige gedachtenwisseling wordt m.as.
beslpten voor f 30 per jaar het arrostan-
tcnlokaal voor Benschop beschikbaar te
stellen.
In gekomen zijn de navolgende stukken:
a. Proces-verbaal van kas-opneming bij
den gemeente-ontvangpr, waaruit blijkt,
dat in kas was f 7458,81 waaronder
hegroper. hot saldi van de postrekening
ad f 1370,71 en een tegoed bij de Bank
voer Nod Herv. Gem ad f 3939,48: b.
een brief van Ged. Staten, houdende
mededeel’ng dat door den gemeenteraad
van Groot-Ammers is besloten tot in
stelling aldaar van eene op Zaterdag
van elke w.ek gelijktijdig met de kaas
markt te houden markt voor varkens,
biggen, schapen, lammeren en geiten; o.
adres van het Bestuur der Vereeniging
van Gemeenteveldwachters in deze pro
vincie, inhoudende het verzoek, te willen
overgaan tot verhooging der jaarwedde
van den gemeen te-veld wachter alhier. De
inhoud dezer stukken vprdt voor kennis
geving aangenomen
In de commissie tot wering van
schoolverzuim worden herbenoemd de
navolgende leden: A. de Jong, S. Roele-
veld, D. J. van Ruijswijk en J. J. Snoek,
terwijl in de plaats van den heer G.
Abma, vertrokken, wordt benoemd de
heer A. Bergsma.
Behoudens goedkeuring van Vlist,
wordt definitief tot assistente aan de ge
meenschappelijke openbare abhool alhier
benoemd mej. J. H. Schuling te Gouda,
die vanaf 14 Nov. j.l. hief werkzaam is.
De jaarwedde wordt bepaald op f 400,
terwijl de benoemde het genot heeft van
vrij reizen per autobus.
Op daartoe strekkend verzoek wordt aan
de School met den Bijbel „Eben-Haözer”
een voorschot op de gemeentelijke ver
goeding voor 1928 verleend van f 950 en
aan de School met den Bijbel, staande
onder het bestuur der Ver. „Samuel”,
een voorschot van f 860.
Door laatstgenoemd bestuur worden
bovendien aangevraagd de noodige gel
den ten bedrage van f 75, voor het aan
schaffen van een ijzeren hek, dienende tot
afsluiting van het schoolplein, noodig ge
worden met het oog op toenemend ge
vaar voor de schooljeugd door het rijden
van auto’s en motorfietsen langs het
schoolplein. Daar de aanvrage steunt op
art. 72 van de Lager Onderwijswet 1920
wordt besloten de aanvrage in te willi
gen.
Daar de huur van de woning voor den
gemeente-geneeaheer binnen ©enigen tijd
afloopt, stelt de voorzitter voor opnieuw
de woning te huren. Inmiddels is de wo-
nin" van eigenaar verwisseld, in verband
waarmede het lid Erkel mededeelt, dat
zijn_ broeder geneigd is de woning te ver
huren voor den ouden prijs, alhoewel een
huurprijs, die f 50 hooger is, hem wel
billijk voorkomt. Op voorstel van wet
houder Hoogenboom wordt de huurprijs
bepaald op f 25 hooger dan de bestaande
en voorts onder de oude voorwaarden.
Jn verband met een ingekomen brief
van den heer Van der Ven, keuringsveo-
arts dezer gemeente, deelt de voorzitter
de kwestie mede, die er is ontstaan over
de jaarwedderereling. De leden zijn van
oordeel, dat de keuringsveearts een on
juiste meenlng heeft gevormd, omtrent de
berekening van zijn honorarium.
Na eenige toelichting, stelt de voorzit
ter voor, het tegenwoordige salaris ad
f 250 nader té bepalen op f 350 met te
rugwerkende kracht, ingaande 1 Januari
1927, welk voorstel m. a. s. wordt aange
nomen. Het raadsbesluit van 2 Septem
ber j.L, waarbij aan den keuringsveearts
f 200 gratificatie werd verleend, wordt
gehandhaafd. Besloten wordt de oude
instructie voor zooveel noodig, te wijzi
gen.
Gekomen tot de rondvraag, vraagt het
lid Snoek inlichtingen omtrent de uitvoe
ring van de gewijzigde Trekhondenwet,
meer in het bijzonder de vraag, welk be
lang er bij is, dat belanghebbenden nieft
meer op hun Kar mogen zitten.
De voorzitter zegt, dat een en ander
behoort tot de competentie van den. Bur
gemeester.
Het lid Dé Heer vraagt inlichtingen!
omtrent de begroeting van de Algemeene
Armen.
De voorzitter antwoordt, dat deze is
gereed gekomen, waarop besloten wordt
deze alsnog ter visie te léggen, waar de
Heer zich tegen verklaart, daar deze het
wenschelijk vindt de begrooting nu te
behandelen.
Voorts vraag het lid De Heer, hoe het
staat met de reorganisatie van de Ar
menpraktijk.
Het lid Erkel is van meening, dat de
bestaande instructie voldoende is.
De voorzitter zegt, dat Dokter Bosch
er prijs op stelt, dat de bestaande in
structie gehandhaafd blijft. Wordt be
sloten de bestaande regeling te bestendi
gen. De regeling is thans, dat in dien
iemand zich vervoegt bij B. en W. mot
een doktersrekening ep armlastig is, deze
niet betaald behoeft te wordtin.
Hierna sluiting.
water dan wel aan den ambachtsheer.
De laatste had zich beroepen op een stu
die van prof. mr. A. S. de Bléoourt, hoog-
leernar te Leiden, over de vtschrechtan
op de Lek en in de binnenwateren van
Lekkarkerk.
Namens da watereigenaren.
Mr. W. de Ctercq uit Leiden, optreden
de namens de eischende partij (water
eigenaren). oefende critiek op het werk
van prof de Bléoourt, dat volgens plei
ter op een verketterde interpretatie der
feitep berustte. De hoogLqeraar is in zijn
werk teruggegaan tot 919, toen er voor
het eerst sprake was Van het vischrecht
Op de Lek. pit behoorde niet alléén toe
aan de graven van Holland jnaar ook aan
de Utrechtsche kapittelen ten Dom en
Oud Munster Het vischrecht op de Lek
érerd dus door de grafelijkheid in leep
bezeten, doch in de vwleibrieven na 1723
wordt ‘t vischrecht niet genoemd. De
vraag is nu of na 1723 ’t vischrecht door
den ambachtsheer is uitgeoefqnd. In
1768 heeft wel een verpachting van het
vischrecht plaats gehad, maar dat betrof
den maalboezem en wel zejer speciaal om
schreven perceejen water.
Daaruit zou volgens Prof, de Blécourt
vaststaan, dat de ambachtsheer heft
vischrecht had in de binnenwateren. Maar
pleiter stelde daar tegenover'dat zekere
Pieter van Petten, die toén ambachtsheer
was, zich dat recht zou hebbén toego-
eigend. Bij den verkoop van de ainbachts
heerlijkheid in 1842 is uitdrukkelijk het
vischrecht in den maalboezem genoefad.
Ook in de acte van 1885 wordt nefe
gesproken van het vischrecht in den maal
boezem, doch in dio van 1887 komt dit
niet meer voor.
Prof. d« Blécourt neemt toch aan, dat
dit recht Bestond, doch dat het viel on
der den wijden mantel van recognatiève
rechten. In 1881 werd het vischrecht in
den maalboezem door den toeninaligera
ambachtsheer P. C. Lans verkocht. Bij
de invoering van het kadaster werd ook
de maalboezem kadastraal ingedqeld en
naar aanleiding daarvan werd P. C. Lans
aangeslagen in da grondbelasting tot een
sdm van f 140.
In de jaren van 1876 tot 1881 had de
verhuring van het vischrecht f 40 per
jaar opgebracht en het lag dus voor de
hand, dat jie ambachtsheer een middel
zou bedenken om zich aan de betal|ng
der belasting te onttrekken. Hij volgde
daarbij een methode die mqer wordt toe
gepast, nl verkoop'aan iemand op Awien
geen verhaal bestaat. Zoo verkocht Lans
het vischrecht aan zijn huisknecht voor
f 10. Hieruit blijkt reeds dat de verkoop
alleen gebaseerd was op Itet verlangen
zich aan de betaling van de belasting te
onttrekken. Daarbij was een bepaling ge
maakt van het recht tot terugkoop ge
durende vijf jaar.
Ook was in de koopacte de bepaling op
genomen, dat de verhuring van het recht
door den nieuwen eigenaar gestand moesl
worden gedaan. Hier verdwijnt dus het
eenig vischrecht van den ambachtsheer.
Pleiters conclusie is, dat uit niets blijkt
dat het vischrecht in de binnenwateren
als ambachtsgevolg heeft toebehoord aan
den ambachtsheer.
Pleiter besprak vervolgens de periode
van 1795 tot 1814. Na de afschajifing
van de heerlijke rechtep, is gevolgd de
tijd, dat men zich kon wenden tot de
rechterlijke macht om schadevergoeding
Dit is nooit geschied en evenmin is ooit
door den ambachtsheer registratie van
het vischrecht aangevraagd. In de reke
ningen van de ambachtsheerlijkheid in
die tijden staat ook geen enkele opbrengst
van het vischrecht. Pleiter merkt nog op,
dat de municipaliteit het vischrecht on
der zijn beheer en administratief heefft
genomen. D$t in 1810 de heer niet om
herstel van zijn heerlik recht hqeft ge
vraagd, komt ,zegt prof, de Blécourt,
doordat de heer daarin nooit is gestoord
geweest. Pleiter meent echter, dat de heer
wel degelijk in zijn recht is gestoord go-
weest door de municipalfiteiï.
Heeft de heerlijkheid nu nog het visch
recht? vraagt pleiter. Waar de heer
nooit iets gedaan heeft om weer hersteld
te worden in zijn recht, gelooft pleiter
niet, dat dit reoht nog bestaat. Uit het
feit, dat het tusschen 1815 en 1881 weer
is uitgeoefend volgt, dat de heer zich dit
recht weer heeft toegeëigend, maar niet,
dat de ambachtsheer de rechthebbende
is. Mocht de rechtbank echter willen aan
nemen, dat het recht inderdaad bestaan
heeft, dan meent pleiter, is dit recht door
non uses toch teniet gegaan. Na 1881
heeft geen uitoefening van het vischrecht
meer plaats gehad, tot 1902, toen de wa-
tereigenacen in Lekkerkerk een visch-
corftnissie in het leven hebben geroepen
om door deze het vischrecht in eigen wa
ter te doen uitoefenen. Deze vischcom-
missie werd opgericht om de schade, die
de boeren van de Stolwijksche visschere
ondervonden, te beperken. Namens dep
ambachtsheer is de acte tot verpachting
van het vischrecht in den maalboezem
zonder eenige reserve mede onderteekend
en deze heeft zich toen niet verzet tegen
de verpachting van het vischrecht der
tegenwoordige eigenaren, welk recht vol
gens de ambachtsheer dus feitelijk aan
hem toekwam. Afstand van recht heeft
plaats, zegt pleiter, zoodra de rechtheb
bende een handeling verricht, die niet in
overeenstemming is met het bestaande
recht. Te samen met andere watereigena
ren het vischrecht verpachten vormt zulk
een tegenstrijdige daad. Ook perkte plei
ter op, dart in 1909 bij de verkoopsacte
der heerlijkheid het vischrecht niet ge
noemd is.
Wat betreft de non usei komt Prof. De
Blécourt tot de slotsom, dat het recht wel
verjaart door niet-uitoefening na 80 jaar,
maar hij edicht daarbij een tegenstrijdi
ge daad. Vaststaat, dat de ambachtsheer
zijn recht gedurende meer dan 30 jaar
niet heeft uitgeoefend. Prof. De Blécourt
is ervan overtuigd, dat in dit geval van
non uses geen sprale is, maar pleiter be
twist, dat aan de hand Van de getuigen
verklaringen van H. Roest en Van Klave
ren.
Nafflens din Ambachtihssr.
Mr. N. J. Vonk uit Amsteftam optre
dend voor den ambachtsheer, herinnerde
er aan, dat de candidaat-nortaris Breed-
De heer Verhoef: Ze worden dgendosn
der gemeente.
De heer Maaskant; Maar als ar nieuwe
huizen komen, dan blijven die woningen
niet bewoond.
De voorzitter: Wat de vorige bouw-
vereeniging betreft, heeft de heer Maas
kant gelijk. Ik wil mezolf niet ovw-
schatten, maar' ik maak me toch sterk
dat als ik toen in de gemeente ge
weest was, het anders had geloopen.
Eerstens ben ik een tegenstander van
het bouwen op erfpachtsterrein en dan
vind ik die huizen daar niet goed. Maar
wat dit voorstel aangaat het parti
culier iniatief blijft totaal in gebreke om
te bouwen. Het is een exceptie als men
eens een teekening krijgt van een plan
dat een particulier heeft om een wo
ninkje te zotten. Vandaag is toevallig
een plan ingediend door bakker Van Bee-
kum, die aan de Laan gaat bouwen. Ik
heb al meer gezegd, dat als er daar mAar
een paar woningen komen, dat dan suc-
oessievelijk de Laan wordt volgebouwd en
zij een trait d’union zal worden tusschen
het dorp en den ’s-Gravenweg. Er zijn
den laaterten tijd niet veel arbeiderswo
ningen gebouwd aan 's-Gravenweg. We
zitten hier ^allemaal in het belang der
gemeente en Nieuwer kerk moet niet stil
staan, want, stilstand is achteruitgang.
Toen ik hier in 1923 mijn intree deed,
dabht ik: de menschen zijn hier niet ver
wend. Ik vond een nieuw gemeentehuis
direct noodig. Maar toen ik een blik in
de be-oTootiiig had geslagen, zag ik de
zaken anders in. Eerst moest de gezond
making der financiën van de gemeente
voorafgaan en daarna het andere. Maar
in de toekomst zie ik in Kortenoord weer
industrie zich vestigen. Dan krijgen we
daar een soort uitbreidingsplannetje.
Men moet niet zeggen: het zal een strop
worden voor de gemeente. Want dan
komt het hinkende paard achteraan en
dan is het: „hadden we dit" en „hadden
we dat" en dan is het telnat. Een paar
middenstandswoningen daar zullen nut
tig zijn. En verder is er behoefte aan
eenvoudige woningen, anders loopen we
daarmee spaak en komen Ged. Staten en
wordt de zaak van hooger hand gere
geld. We zullen langzaam beginnen
eerst tien woningen en ook meneer Maas
kant zal er niet ongerust over zijn, dat
deze niet meer bewoond zullen worden.
De heer Maaskant; Neen, dat niet.
De voorzitter; We zullen geen strop
aan den verderen grond hebben. Wat dat
aangaat ben ik een groote optimist.
De heer Verhoef: Aan de Rijkska is de
grond nu duurder. Het stuk grond van
den heer Tol is even duur, maar tot bou
wen ongeschikt. Het stuk grond van
Venfrey was voor 400 Meter een nor
male prijs, dus wat het voordeeliger als
we meer grond kochten. Het voorste
stukje is geschikt voor middenstands
woningen. Dat brengt ruim geld op. Wat
betreft het overpad, dat is tot en met
het breede stuk goed begaanbaar en
wanneer het veidere gedeelte verhard
wordt met puin en koolasch on grind,
dan is het ook goed te maken. De heer
Maaskant mag nu zeggen, dat hij nog
den schrik heeft van de andere woningen,
maar dat is de schuld van den Raad van
Nieuwerkerir ad. Ussel geweest, omdat
deze altijd geweigerd heeft te steunen.
De bouwverceniging heeft toch doorge
zet en toen is de Raad van hoogerhand
gedwongen. Nu kan het echter beter op
vriendschappelijke wijze geregeld wor
den. De heer Maaskant heeft dus ge
deeltelijk dien schrik aan zichzelven te
wijten.
De heer Maaskant: Dank je, ik was
geen raadslid.
veld Mn bod op de heerlijkheid had ge
daan, door bemiddeling van H. Roest,
die als contrapraestatie het vischrecht
zou krijgen. Dit bod is afgeslagpn en nu
h<?eft de candidaat-notaris de boeren om
zich verzameld.
Pleiter wil het bewijs leveren, dat het
vischrecht verknocht was aan de am
bachtsheerlijkheid. Daartoe brengt pleiter
de stamacte van Lekkerkerk uit het jaar
1342 in het geding. In den vegleibriaf is
dit vischrecht uitdrukkelijk genoemd. De
ze acte is van beslissende beteekenis voor
de interpretatie van alle latere oorkon
den. In 1413 werd de hooge jurisdistie
aan de rechten toegevoegd en al moge in
de latere acten het vischrecht niet met
name genoemd zijn, dan valt dit recht
toch zeker onder de uitdrukking en an
ders alles hun toebehoorende. Sedert 1342
ziin geen bevoegdheden aan de heerlijk
heid ontnomen en vast staat, in iedelr ge
val, dat de ambachtsheer het vischrecht
tot zich getrokken heeft. Dat blijkt uit de
verscheidene acten van verpachting, uil
het request om schadevjergoediug van
1798 door den voogd van den toenmali-
gen ambachtsheer ingediend* bij de Ba-
taafsche republiek.
In 1798 zijn de heerlyke rechtep. af
geschaft en zij bleven dat tot 1814,
toen de souvereine vorst ze weer her
stelde. Het voorschrift tot registratie had
volgens pleiter alleen betrekking op vlot-
bare stroomen en rivieren en gold zeker
niet voor het vischrecht in binnenwateren
Die registratie was dus hier niet noodig
en de ontstentenis kan dus nick betqeka-
nen, dat het heerlijk vischrecht nieft her
steld is. Ook het in beheer dn administra
tie nemen door de municipaliteit regar
deert het vischrecht niet en wat betreft
de grenzen waarbinnen het vischrecht
mocht worden uitgeoefend, golden de
grenzen der gelijknamige gejheqnten.
Hiermede heeft plcjter weerlegd, dat het
vischrecht alleen in den Maalboezem zou
mogen worden uitgeoefend. Dit valt' ook
af te leiden uit de opbrengsten van de
verpachtingen.
De verkoop van den Maalboqzcm te
voor dit proces van geen belang. Al zóu
voor den Maalboezem het vischrecht ver
toren gegaan zijn, dan zou dit recht on
veranderd van kacht geblevdn. zijn voor
het overige gedeelte Van de heerlijkheid,
waarbihnen de wateren van rischer ge
legen zijn.
Uitvoerig zet pleiter uiteen, dat de acte
van 1881, waarbij de Maalboezem verkocht
is slechts een schijmacte was, bedoeld om
de poiderlasten te ontgaan en heit heeft
daarbij niet in de bedoeling gelegen bet
vischrecht over te dragen. In 'die acte
wordt wel gesproken van de Visscherij,
doch hiermede worden eqnige perceelen
water aangeduid, die Onder dien naam
bekend staan. Pleiter merkt op, dat da
tegenpartij over het hoofd ziet he< arrest
van den Hoogen Raad van 25 April 1919
Wbld. v. h. R. 10434, dat door den ver
koop van een eigendom nog niet me»
overgaat het heerlijk recht rustqqje op
den grond of het water.
In de verkoopacte van 1885 wordt wel
het heerlijk vischrecht verkocht, maar
uit een acte tusschen derdejn valt geca
conclusie te trekken voor iemand, diq
daarbij niet betrokken Is.
Dat afstand zou zijn gedaan, door ver
pachting van het vischrecht van eigen
water in samenwerking met andere wa
tereigenaren betwist pleiter. De toenma
lige ambachtsheer G. Laan beheerde zijn
heerlijkheid niet ®olf, maar liet dit over
aan zijn rentmeester Kereberger. Deze
wan zelf groot grondbezitter in Lekker
kerk en pleiter wil hem niet van kwade
trouw beschuldigen, maar met juridische
structuur van het heerlijkheid vischrecht
was hij niet bekend, en toen hij in 1910
tezamen met de andere watereigenaren
de acte onderteekende, meende hij ook in
het belang van den ambachtsheer te han
delen. De ambachtsheer zelf was daarvan
onkundig. Hij heeft alleen de bedragen
getoucheerd tegelijk met de andere op
brengsten uit regalia. Het is reine dwaas
heid meent pleiter, om Laan in de «choo-
nen te schuiven, dat hij door de acte, die
de rentmeseter toekende, afstand deed
van zijn recht, Uit de acte van 1910
blijkt ook het karakter van een tijdelijkeu
maatregel. Alleen het beheer en de ad
ministratie werden tijdelijk uit handen ge
geven. Dat bij den rentmeester niet de be.
doeling bestond van het recht afstand te
doen, noch dat hij erkende dat het recht
te niet gegaan was, blijkt uit eijn opgave
aan den notaris op 27 Med 1912 bij het
overlijden van den ambachtsheer, waarbij
het vischrecht pro memorie was uitge
trokken Ook de bewering van non uses
houdt volgens pleiter geefa steek en zij Is
feitelijk' en juridisch onjuist. Pleiter
merkte op. dat er twee systemen voor
vaststelling van non uses bestaan, n.l.
het niet uitoefenen van het recht gedu
rende 30 jaren en het niet uitoefenen te
zamen met een tegenstrijdige daad.
De rechtsgeleerden zijn het >er over
eens, dat uit esn tegenstrijdige daad al
leen iy>oit het teniet gaan van oen heer
lijk recht kan voortvloeien. De bewering
dat van 1881 af tegenstrijdige daden rijn
gepleegd, bewijst dus op zichzelf niets,
mits het recht is uitgeoefend Voor de uit
oefening van het recht is het volgens plei
ter niet noodig, dat de -ambachtsheer
zelTvischt of zijn water laat bevissohen.
Elke handeling met betrekking tot het
recht is een uitoefening, zoodat reeds een
verpachting een daad van uitoefening van
het reoht ie. De verpachtingen en visch-
permissies van de jaren 1842—1855, 1909
en 1925 zijn daden van uitoefening.
Eischer erkent die verpachtingen, maar
meent, dat deze niét kunnen meetelle(n
omdat zij betreffen eigen water. Pleiter
bestrijdt dit en zogt, dat het voor het in
standhouden van het heerlijk recht er
niert toe doet of deze verpachtingen be
treffen eigen watójr, dan aan de heer
lijke rechten onderworpen water.
Pleiter concludeert, dat eischer niet
ontvankelijk ral worden verklaard, dat
erkend zal worden dat het vischrecht ver?
knocht is aan de ambachtsheerlijkheid en
tot toewijring van do roconventioneele
vordering.
Na re- en dupliek wordt uitspraak
bepaald op 29 Maart.
arttter bevestigend antwoordf
De secretaris heeft inmiddels nit de
boeken opgezocht .hoeveel vierk. Meter
gemeentegrond er is verkocht. Het blijkt
dat dit 190 vierk. Meter zijn.
De heer Ouwerkerk komt hierna terug
op de kwestie van het meer nemen van
grond door den heer Vermeulen als deze
mag hebben. Spr. blijft er bij, dat de
heer Vermeulen 20 vierk M. heeft ge
kocht, doch er dertig heeft genomen. Vol
gens spr. heeft de heer Vermeulen een
domme koop gedaan, omdat hij precies
zooveel grond heeft gekocht, als de hui
zen lang worden. Het gevolg hiervan is,
dat de 'menschen, die in die woningen
komen, met hun boel voor en achter uit
moeten, want aan den zijkant kunnen zij
niet heen, omdat er geen grond js. De
heer Baardwijk heeft er indertijd een me
ter grond bij gekocht, doch de heer Ver
meulen niet. Deze heeft 2 maal 10* me
ter gekocht en er 3 maal 10 genomen.
De heer «Vermeulen zegt, dat er eerst
gemeten moet worden. Het is echter de
bedoeling geweest om bij den bouw der
woningen een meter gang te houden en
als dit niet gedaan is, dan heeft de heer
Ouwerkerk gelijk.
Nadat de voorzitter nogmaals gezegd
heeft, dat opmeting zal geschieden wordt
het verzoek van adressant goedgekeurd.
Vervolgens deelt de voorzitter mede,
dart nog twee adressen zijn ingekomen,
inzake het jachtrecht van gemeentegron
den, Het eene adres is afkomstig van den
heer Schaedler te Den Haag, terwijl het
andere door den heer N. Heijkoop alhier
is onderteekend. Eerstgenoemde biedt
f 10 voor de tijdsperiode 1 Januari31
December 1928. Door den heer Heijkoop
wordt f 8 voor hetzelfde tijdperk gebo
den. Het dag. bestuur stelt den raad voor
om het adres van den heer Schaedler in
te willigen.
Wordt goedgekeurd.
Hierna komen adressen In behandeling
waarin door enkële bewoners van den
Wal gemeentegrond wordt gevraagd, ten
einde in de gelegenheid te zijn de wasch
te drogen. Ook is er ntg een adres afkom
stig van den heer G. J. Buijs, waarin
deze eveneens grond van de gemeente té
huur vraagt. Het geheele terrein, dat de
ze in huur van de gemeente krijgt, is
groot ongeveer 250 vierk. M. De hüpr-
orijs wordt gesteld op f 10 per jaar.
Over deze verschillende ingekomen
adressen worden onderlinge besprekingen
gehouden, waaruit blijkt, dat de ver-
schillepde perceeltjes grond wel afgeba
kend mogen worden, doch niet afgeheind.
De heer J. Baron vindt, dat de huur
prijs, die aan G. J. Buijs wordt gevraagd,
te weinig is. Hij zou wel willen, dat ach
ter zijn huis ook zoo’n groot terrein aan
wezig was, dat hij voor f 10 per jaar
kon huren. Verder maakt spr. een ver
gelijking tusschen het terrein, dat de ijs
club in huur heeft en dit wat de heer
Buijs huurt.
De voorzitter merkt op, dat op het ter
rein, dat de ijsclub heeft, bezet is met
een gebouw, Dat is niet zoo spoedig ont
ruimd als dat, wat Buijs in huur heeft.
Daar moet men verschil tusschen maken.
Spr. zegt dan verder, dat, wanneer de
heer J. Baron de huurprijs voor Buijs te
laag vindt, hij dan maar een voorstel tot
verhooging van de huur moet doen.
De heer J. Baron stelt hierna voor om
de huurprijs voor het terrein, dat de heer
Buyns wensoht te huren, op f 20 per jaar
te stellen.
Wordt verworpen met zes stemmen
tegen en één voor, die van den heer J.
Baron.
De andere aanvragen betreffende het
huren van gemeentegrond voor het dro
gen der wasch enz. worden ook ingewil
ligd. Hiervoor moet por jaar f 1.60 per
perceeltje worden betaald.
(Slot volgt).
Verschijnt Ma
f 1.25, franco per
den. Óver het^b
ABONNÏÈ’B .10
2000 x*
NIEUW POORT.
(Vervolg van No. 5382).
De voorzitter zegt, dat elk verzoek
door den raad wordt behandeld. Deze
aanvrage betreft den bouw van een aar
dig huisje.
De heer J. Baron wil er een soort tuin-
dom bouwen of er een mooie straat van
maken.
De heer Ouwerkerk wonscht ook nog
even het woord en vraagt dan aan den
heer Vermeulen of de grond ook goed af
gebakend is.
De heer Vermeulen antwoordt hierop,
dat dit, volgens zijn oordeel, goed ge
daan is.
De heer Ouwerkerk verwijt daarop den
heer Vermeulen, dat deze, in zijn kwa
liteit als wethotider, grond van de ge
meente heeft gestolen. De heer Vermeulen
aldus sprvraagt 20 vierk. M. grond,
doch neemt er 30.
De heer Vermeulen verdedigt tóch,
waarop de heer Ouwerkerk tot hem zegt:
Als ik lieg, dan zal ik als raadslid be
danken. doch als jij gestolen hebt, dan
moet jij weg.
De heer Vermeulen: Je had al lang
weg moeten gaan, man.
De voorzitter zegt, idat deze kwestie
onderzocht zal worden, terwijl Wethou
der Den Besten den heer Vermeulen ver
dedigt.
De heer Baron informeert hierna of
er met het bouwen rekening wordt ge
houden met de rooilijn; waarop de voor-