de c.a.
f
lisflaöigers van Parijs.
82
iar
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAM) EN UTRECHT
lót, Gouda
3 VEN
lil
Van Rondom.
RAADT,
uiriroiiiunioor.eo#*
TWEEDE BLAD.
Heit der
NIGER”
FEUILLETON.
n 12 cent
WINKELIER
SCHOONHOVENSCHE COURANT
van Vrijdag 31 Mei 1929. - No. 5587.
-Amelde o.a.
emeen,
nk-Bureau.
929:
Mengelwerk.
Het geluk hervonden.
valt.
f 1Ö3359.28
mi
tante
i en veroordeeld, omdat.... hij de wet
dat
U
INGEZONDEN MEDEDEBLING.
heeren die zulke krankzinnige
411
op het gras neer-
op
gebruikt
nieuw
beurteniseen
straat.
fluisterde Gouper
toe. „Ik ken de
iln-
f 138001.52
f 25297.70
-ÖrtóSEL
overtreden had.
Gruwelijk, flapte Jod er uit,
erger d®n onder de menscheneters.
Zou je nu niet, zei tante woest, de
heeren die zulke krankzinnige wetten
maken en het de boeren lastig maken,
door mekaar rammelen en tfp d’r taber
nakel komen.
En het ergste is, viel Tennis hier in,
en daar kan ik mij zoo kwaad om ma
ken, dat de heeren daar ginds in Den
Haag, die dat allemaal zoo be
kokstoven, nooit een slag productief
werk uitvoeren en allemaal mee van den
arbeid der boeren leven Het ia zoo ge
legen, dat de boeren een vreedzaam volk
zijn, maar anders zou Je eens wat zien
Maar och, zedde oude Tennis verder,
die toestand zal wel gauw verbeteren,
binnenkort zal de keurmeester wel een
fijne auto krijgen P J
re maand van
re maand van
een bewijs dat men
ook met vakkundige
likelen
'g> volgend voorjaar
ndverj kost slechts
ernissen, Qeits, MS
OONHOVEN
LEVERl UIT VOORRAAD:
Gegolfde en vlakke
Asbest cement Platen - Leien
Voor prima kwaliteit wordt ingestaan.
Lage prijzen. Noemt bij Uw aanvraag
benoodigd aantal M’.
De kogel van Alpihons had hem de
hersenpan verpletterd.
„Hij heeft zijn loon ontvangen,” reide
de kolonel ernstig.
Met een uitroep snelde Henri naar
Hortense, die nog steeds gekneveld op
den grond lag. Slecht» een paar tmi-
Hortenee rustte dronken van
in de armen van haar ver-
hij achterover. Het moordende staal had
hem het hart doorboord.
Met een triumfkreet, die aan het ge
huil van een wild -dier herinnerde, sprong
Ijzeren Hand op. Thans was het zaak - -
om ijlings te vluchten, als niet alles te- plaats te bewegen was. En *1 nader
nader kwamen de metgezellen van Paf
te®
Ribau schuimbekte van woede.
Zoo nabij den reddenden uitgang en
toch niet te kunnen ontvluchten! Zoodra
de grendel maar week, zoodat het poor
tje opensprong, was hij gered.
GeredI Wat zou hij er niet voor ge
geven hebben, indien deze uitgang open
gestaan had!
Als razend spande h.ij al zijn reuzen
krachten in, doch tevergeefs.
Nog één minuut en alles zou verloren
zijn. Nog slechts een twintigtal schreden
■.viren zijn vervolgers van hem verwij
derd.
Doch daar eensklaps IJzeren Hand
stiet een vreugdekreet uit, week co pvn-
del, de poort vloog open en bhksemttiiel
was hij met Hortense door, dan «itigang
verdwenen, doch oven sinel volgdw h©m
Dalberg, Gouper en de kolonel Alpheus.
„Daar is hijl” riep Dalberg, zijn re
volver op den vluchtende richtende.
„Doe dat niet!” riep Gouper hem toe.
„Doe dat niet. Gij loopt gevaar mejuf
frouw de Roville te doodenl”
„Maar ziet ge dan niet, dat hij ons
ontsnapt, wanneer wij hem niet tegen
houden?” i
tevens.
Dit heele tooneel was het werk van
een ver-
- haar
wangen ging kleuren, en toon werd die
- «.v,.*wuraZ gedaagd
door
tegen
stander op zijde te slingeren. Met opge-
vergeefs zou zijn geweest. De door Pat-
tes uitgestooten kreeten waren ongetwij
feld gehoord geworden en reeds snelden
de agenten toe, om zich van hem mees
ter te maken.
Met krachtige armen nam Uzeren
Hand, die ondanks zijn ontmoeting met
Pattes, zijn tegenwoordigheid van geest
volkomen behouden had, Hortense op en
wendde zijn och reden naar het geheime
poortje.
Nog oenige passen en hij was vrij!
Vrij! Zijn oogen schitterden van
vreugde bij het denkbeeld, dat hij als
overwinnaar uit dezen verschrikkelijken
strijd was getreden
Vastberaden duwde hij tegen het
poortje, dat door een ijzeren grendel ge
sloten bleef. Met sterke hand trachtte hij
dezen terug te schuiven, maar welk
een ramp hij wilde niet wijken. Hij
verdubbelde zijn pogingen, doch zonder
gevolg.
Hij, die zooveel hinderpalen uit den
weg had geruimd, werd door dit schijn
baar zoo onbeudidend beletsel in zijn
vlucht verhinderd! Het was om wanho
pig te worden.
En op dit oogenblik ontdekte hij ook,
dal hij rich niet vergiri had.Aehter rijn
lis door den bliksem getroffen, zonk 1 rug vernam hij roods de voetstappen zij-
- - - - - ner toesnellende vijanden, die hem Hor-
tense kwamen ontrukken. Tot geen prijs
j mocht zulks gebeuren!
Een krankzinnige gelijk trok, hij aan
den grendel, die echter niet van zijn
- -ni j-f en
nuten en
vreugde
loofde.
„Hij is dood!” zeide Gouper, zich over
den bartdietenkonincr heenbuigende.1 „Hij
is dood. IJzeren Hand heeft opgehou
den te leven. En toch had ik gewenscht,
dat deze zaak een anderen loop geno
men had. Zulk een dood is voor dien
bandiet een veel te lichte straf I"
V oviiuv.xuwa,
er wordt hoegenaamd niets aan gedaan.
Maar er is toch altijd iemand op dien
weg aan het werk.
Ja, zeg dat wel, voor dien weg is één
man aangewezen en de stumperd is
krom van do zorgen, hij draaft, van de
eene kuil naar de andeKTen weet niet
waar te beginnen. Dat moeUgezegd wor
den, hier de Op weg bij Schoonhoven is
puik in orde en kan als voorbeeld voor
anderen gesteld worden.
Van wie is die weg, Jod? vroeg ik.
Dat kun je wel nagaan, was het ant
woord. Langzamerhand wordt het Pol
derbestuur van de Krimpener waard oe-
rucht, immers was het autokerkhof, 01
wel HaastrechLsche dijk ook van hen.
Op dien weg zijn zooveel ongelukken
gebeurd,- dat tenslotte Prov. Staten dezen
hebben overgenomen en de heeren spe-
culeeren er nu verder ook op, dai straks
die weg van de Vlist ook 'door hen zal
worden onderhouden.
Het is een waardig bestuur, dat der
gelijke maatregelen tcepast, waarbij het
verkeer het slachtoffer wordt, maar ik
zeg je en hier keek hij naar mij of hij
trek in me kreeg, als ik door m’n examen
kom ,dan zal ik .a’s advocaat deze wan
toestanden eens belichten.
Mijn felicitatie heb je al, lachte ik, maar
ik hoop dat we niet zoo 1
door
JAN KIJKUIT.
Rustig zat ik bij tante in de voor
kamer in een gemakkelijken stoel. Het
r.iain wijd open, zoodat het heerlijke
Meizonnetje met zijn warme stralen de
stof van mijn bureau deed opwarrelen
en deed dansen van pure vreugd, ter
wijl nu on dan een blauwe rookwolk
van mijn sigaar, ruw het rustige beeld
van tintelende goudgele stofjes ver
stoorde, vaalgrijs verduisterend en met
lange slingers zich kronkelend in de
zonnestralen, om eindelijk weg te zin
ken aJs pijnlijk verrast door jtooveel
licht en warmte.
Zoo volkoopen verdiep\ was ik in dit
kleurenspel, dat ik m£n neef niet had
an
te
voor f 140.-, Bidait
15.-; onbekleed© Ber-
leid en moderne Bax-
ekteeden naar keu»,
ten Axnerik. Buraul-
50 voor f 28.-; Kak
el 9 laadjee f 25.-1
X 90 o.M. met bla-
voor f 30.-; pracht
t gebogen Kastje!
f 100.-. Aan de Meu«
A. van der Loo tl
hebben we staan een
al. Slaapkamer, g”
e f 846.-, thans vg
iat uit lit-jum. Wasc
kastjes, Tafel, 2 Stt
dubbele Kast met
bezichtigen. Dan n
weten 1 Oldsm» b
iragen, en een Ghev.>
Hammond Schrijf'
f universeel toetert'
Prima Brandkast 6-1*
ing, blokmodel, f 1W
efoontoeetellen, f 21"
mts uit eigen war
et Eetkameramev
uit Queen Anne D
en, Fauteuil, Trekt/»
groot© Hollands- 1
ar Huisorgel. Alleei i-
Goedkoop. Daar b*
verkocht is moet aU
rt mogel ijken tijd
Wacht gij tot andertj
zoo kunt ge van de*
profiteeren.
Ze zat met de handen onder het hoofd 1
en er was een onverschillige uitdrukking
in het rose gezichtje, in groote tegen
spraak met den kinderlijken, volmaakten 1
vorm van den mond. Dus per slot van
rekening was haar huwelijk nu avenge-
woon als dat van andere menschen.... 1
en ze had zulke heerlijke verwachtingen 1
gehad. Ze had zich indertijd niet kun
nen voorstellen, dat Karei en zij ooit die 1
gewone ruzietjes zouden kunnen hebben,
zooals ze wiel bij haar getrouwde vrien-
dinnen had meegemaakt. Het leek haar
toen, alsof hun samenzijn één onafge
broken gelukstijd zou zijn
Toen haar tante, bij wie re was op
gevoed, haar indertijd gezegd had, dat
haar huwelijk op den duur in geen en kol
opzicht zou verschillen van dat van an
deren, was ze boos geworden, woedend,
had gesnikt,, dat hei niet waar was,
want dat Karei en zij elkaar in allee be
grepen.
„Tante Lire,” had re geragd, „hoe kunt
u rooiets zeggen 1 U schijnt niet te be
grijpen, dat de eenige reden, waarom
Karei en ik trouwen, is. omdat we el
kaar liefhebben.... omdat we elkander
in alles begrijpen U moet ons huwelijk
niet veergelijken met dat van menschen,
die met elkander trouwen om geld of
iets dergelijkal” Na deze laatste woorden
had ze het mooie hoofdje in den nek ge
gooid en haar tante met booze, bijna
vijandige blikken aangezien.
Op haar eigen, lieve, kalme manier,
had tante boen geantwoord: „Ik weet
heel goed, kindje, dat je alleen met
Karei trouwt, omdat jullie zooveel van
elkander houden. Het eenige waarvoor
ik je waarschuwen wil. b: dat je niet
moet denken, dat het huwelijk een Pa
radijs ie, maar dat je evengoed de vele,
minder aangename ondervindingen zult
opdoen als honderden vóór je hebben ge
kregen.”
„En.... u.... u kunt dat zeggen! U,
die zooveel van uw man heeft gehou
den D, >dls zóó gelukkig met oom
was!”
De oudere vrouw grimlachte droevig.
„Ja,” antwoordde ze: „ik ben gelukkig
geweest.zoo gelukkig, als we samen
konden zijn.Maar als ik dienselfden
tijd nog eens kon terugroepen.ver
zeker ik je, kindlef, dat ik heel veel din
gen anders zou doen -dan ik indertijd 'ge
daan heb.en dingen doen, die ik toen
verzuimde....”
Maar Jo was toen niet te overtuigen
geweestKarei en zij iwaren zoo ver-
liefd op elkander en vertelden elkaar
duizend keer, dat er geen gelukkiger
t paar menschen op den b-ólen aardbodem
zou zijn.... Natuurlijk wisten ze, dat
er wel eens moeilijkheden zouden zijn,
want Karei had een beperkt inkomen en
Jo had absoluut geen geld.Maar
daar zouden ze wel overheen komen.
En nu, nt drie Jaar getrouwd te zijn
geweest, was Jo op hetzelfde punt, waar
l honderd vrouwen vóór haar waren ge-
t woest en nog honderden na haar zouden
komenEn tochKarei had nooit
iéts werkelijk slechts gedaannee, dat
i had hij nooitdat moest ze zichzelf
eerlijk bekennen. Ze geloofde zelfs, dat
hij iever had, dat er eens iets ergs was
gebeurd, dan had ze hem beter kunnen
vergeven. Ze wist, dat hij eigenlijk een
heel gewone, normale man was, even-
i als die vele andere mannen, die zo vroe
ger ontmoet (had, en van wde ze altijd
t gezgd had, dat ze het niet begrijpen kon,
hoe hun vrouwen het bij hen uithielden.
En waarom zou rij nu een dergelöke
behandeling van’ haar man verdragen?
i Ze zou hem toonen, dat ze vrouw was
i en niet een betaalde huishoudster!
Alles kwam natuurlijk, omdat ze geen
geld genoeg hadden. Dat scheen nu een
maal het struikelblok in alle huwelijken
te moeten zijnToen ze in het begin
hun huisje aan het aankileeden waren,
had alles haar even heerlijk toegele
ken. kon ze rich niet indenken, dat
het moeilijkste werk haar ooit te zwaar
zou zijnKarei had haar toen la-
chend „rijn huisvrouwtje” genoemd....
Alles was zoo mooi toen, zooals men al
leen. nog leest in ouderwetedhe liefdes
verhalen. maar waarvoor de meeste
mwtischen tegenwoordig te koei en te
prafctisch sdhenen te rijnJo wist
zeï niet, dat ze ’n beetje overgevoelig
wm.... maar in ieder geval was re
het.... Als Karei morgens naar het
kantoor was, had ze zingend de kamers
schoongemaakt, telkens naar de klok kij
kend, of het al bijna tijd wm, dat M
weer thuis zou komenJo wm
nooit gewend geweest huishoudelijke be
zigheden te doen. Heel jong al had ze
haar ouders verloren en was toen op
gevoed bij tante Lize. Tante ihieüd een
mead en re had haar nichtje naar de
H. B. S. gestuurd. Toen re 22 jaar was,
had ze Karei ontmoet en een jaar daar
na waren re getrouwd.
Ln het begin vond ze het vreeselijk in
teressant haar huisje te onderhouden
vond ze het zelfs prettig. Toen ze dit op
haar jonge, enthousiaste manier aan
haar tante had verteld en 'gezegd had,
dat ze over oen half jaartje een dag
meisje zouden kunnen houden, had tante
geantwoord, dat re het voor haar hoop
te.... „Want,” had tante er aan toe
gevoegd,” „je bent nooit gewend ge
weest in het huishouden te helpen en
ik ben bang, dat je het op den duur niet
nrettiig zult vinden.”
Er was een schittering in de blauwe
oogen gekomen en Jo had gezegd:
.Ja, maar tante, het is héél iets anders
als je al die dingen voor je man doet.
Als een vrouw haar man liefheeft, vindt
ze niets te zwaar!”
Ze herinnerde zioh nu op dit oogen
blik nog zoo precies, wat ze toen ge
zegd had. Bijna een kwartier lang had
ze nu al bij het raam gestaan, doel
loos de straat inkijkendZe had
Karei nagekekenHij had geen en
kele maal meer het hoofd omgewend.
Aan de trotsche houding van zijn hoofd
had ze kunnen nagaan, hoe boos hij
on haar was. Want hij was woedend te
een haar geweest dian morgen. Den
laatsten tijd was hij bijna lederen dag
uit zijn humeur geweest. Toen re hem
dat dien morgen verweten had, had hij
geantwoord, dat baby hem bijna den
schoeien nacht wakker had gehouden.
,Je schijnt er nooit om te denken,
dat het kind mij ook uit m’n «laap
houdt!” zei ze sarcastisch.
..Daar twijfel ik geen oogenblik aan,"
had hij toen nog betrekkelijk kalm ge
ragd, „maar jij kunt overdag nog een
öïar uur rusten, terwijl dit met mij niet
hw geval is."
„O ja....daar heb ik wel den tijd
voor.Wie zou dan op het kind moe
ten passen?"
„Baby slaapt minstens vijf uur van
den dag. Dien tijd kun jij dus ook wat
rust nemen.”
,J& maar, ah het kind slaapt moet ik
het werk doen, dat niet gedaan kan
worden als hij wakker ie. Je schijnt te
vergeten, wat er in een huishouden te
doen is."
Toen ze dit gezegd had, legde hij zijn
i mes en vork neer en dit geschiedde niet
direct op de zachtste manier.
,31a nu alsjeblief niet zoo’n marte-
laarstoon aan,” was hij begonnen.
„Het spijt me heel erg, dat mijn sa-
1 laris er niet naar is om je twee meiden
en een kinderjuffrouw te geven. Ik ben
nog steeds een gewone boekhouder met
een gewoon salaris. Met dat salaris be
taal ik het huisje, kleed ik jou en bet
kind; van dat salaris heb je een werk
vrouw, die tweemaal in de week het
ruwe werk komt doen en kun je des
noods ook nog een meisje nemen om in
de oohtenduren met baby te rijden. We
hebben totaal geen schulden. Hoewel het
dikwijls heel moeilijk voor me is, kom
ik mijn verplichtingen na, iets, wat men
niöt van iedaren man in mijn omstan
digheden kan zeggen."
Ze was woedend opgestoven. ,Je zult
je zeker wel herinneren, dat je me ge-
rêgd "hebt, dat we als we een half jaar
1 getrouwd zouden zijn, zeker een dienst-
i meisje voor den heelen dag zouden kun
nen 'houden.En al schijn jij het nu
i iets heel bijzonders te vinden, dat je
de huur van het huis betaalt, mij en
het kind kleedt en de rekeningen vol-
doet, ik vind, dat het niet meer dan
natuurlijk is, dat een man, die, toen hij
- trouwde, vanzelf eenige verplichtingen
t op rich nam, deze verplichtingen ook
naar behooren nakomt.”
Eenige oogvnblikken heeredhte er een
doodsahe stilte.
Toen vroeg Karei: „Wil je nusschien
me nog een kop koffie geven, of is dat
misschien te veel moeite voor je?"
Hoewel rijn sarcastische toon haar
tot het uiterste prikkelde, 'hield ze zioh
in. Ze schonk de koffie in de kop, maar
schoof hem de suikerpot en het melk
kannetje toe. Ze wist dat hem dit nog
woedender zou maken, want hij was
altijd -©wend geweest, dat zij dit voor
hem klaar maakte. HIJ proefde er even
van en zette toen de kop neer.
„De koffie ia koud en de eieren zijn
dito. Terwijl wij onze wederzijdsdhe
klachten uitten, ie het ontbijt niet zo
warm gebleven, als wij ons maakten.
„Het spijt me, antwoordde Jo, „H
meer omdat je waarschijnlijk aan een
beter ontbijt gewend was, voordat ik in
je leven kwam.”
Toen brak zijn woede los. „Als je dan
beslist herrie wilt hebben, goed! Ja, ik
was aan iets beters gewend, voordat ik
met jou trouwde". Er was een ruwe
brutale klank in rijn stem. „Mijn moe
der had zes kinderen en re was heel
zwak, maar zoolang als ik me herinne
ren kan, verscheen ze lederen morgen
aan de ontbijttafel, behoorlijk gekleed
en niet in een slordige ocbtendjap.>n,
zooals jij gewoonlijk doet. En alles wat
zij klaarmaakte was altijd goed..
,JZij had een meidl" viel Jo hem opge
wonden in de rede.
„Heel dikwijls niet eens. Toen we bui
ten woonden, hebben we- geen dienst-,
meisje in huis gehad.en ze had
versdhillende dingen te doen, noewol
vader en ik haar zooveel mogelijk uit
de hand namen!"
„Daar zal ze ook ver mee opgeschoten
zijn, met die hulp van jou," klonk bet
treiterend.
„Jo, wat wil je? Is het nu voldoende
vanmorgen of,niet?"
„Ik wil rechtvaardig behandeld wor
den, maar dat zal wel noodt gebeuren,
zoo lang ik met jou getrouwd ben
ging ze sarrend voort.
„Maar waaronp blijf je dan bij me?”
barstte hij los, terwijl hij met een wil
den ruk zijn stoel achteruit Schoof. Hij
sloeg de deur achter rich dicht en een
oogenblik daarna dreunde de voordeur.
Baby begon te schreien. Ze liep xaar
de slaapkamer, nam het uit het bedje
en verborg haar gloeiend gericht in het
mollige halsje. Plotseling barstte a in
tranen uit,0, baby, baby
klonk het gesmoord.
Baby was in de periode van tandjes-
krijgen en schreide den heden morgen
zonder ophouden. Het was een verade
ming voor haar, toen de schel «ver
ging en haar nichtje Beby kwam halon
om mee rond te rijden.
Tien minuten later wm ze alleen "e
zat met de handen om de knieën gevou
wen strak voor zioh uit te staren, toen
plotseling het telefloonschelletjé rinkel
de. Ze stond op en nam den hoorn van
den haak.
Een mannenstem vroeg om mevrouw
Renders te spreken. Hij sprak met haar,
antwoordde re.
Toen begon de stem heel vlug te spre
ken, alsof hij zioh als het ware haasten
wilde, wat hij te zeggen had, in den
kortst mogelijken tijd af te wikkelen. Er
was een ongeluk met de tram gebeurd.
Een man was zóó ernstig gewond ge
weest, dat hij onmiddellijk naar het
ziekenhuis gebracht was en kort daa-op
overleden was. Even voor hij «tiert, -had
hij aan de pleegzuster nog zijn naam
opgegeven. En de zuster meende verstaan
te hebben „Karei Randere”. Verder had
den ze niets van hem te weten kunnen
komen, daar er geen adreskaart of brief
bij hem gevonden was. Zij hadden di
rect den telefoongids opgeslagen en dit
nummer gevonden.
Had haar man fusschen half negen
en negen uur het huis verlaten? Ja,
antwoordde ze vaag, maar het leek haar
alsof het de stem was van iemand boel
ver weg. Ging hij met de tram? Ja,
klonk het weer dof. Verder zei hij nog
iets, maar re hoorde het al niet meer.
Ze wist zich alleen te herinneren, dat
hij het ziekenhuis opgaf.en «ei, dat
het lidbaam direct naar huis vervoerd
zou worden.
Machinaal legde ze den hoorn weer op
den haak.Toen begon ze de kamer
op en neer te loopen, zooals een wild
beest in een kooi. Karei..dccht ra.
Karei.... In gedachten hoorde ze zijn
stem, zag ze rijn krachtige, breede ge
stalte, voelde ze zijn armen om rich
heen. Karei.... dood.... hoe had die
bloedigheid van een soldaat, ronder te
uu um. LL.,.™, „rw 1 mikken en om eoo <e zereen, op goed
een oogenblik, en Ijzeren Hand zou dan 1 geluk zijn geweer ten male af.
ook werkelijk zijn vludht bewerkstelligd
hebben, wanneer niet de 'kolonel Alphons terwijl hij zelf, een vreeralijke verwen-
het beslissende oogenblik udt zijn sching uitstootende, c~ ~i
jachtgeweer, dat hij met zich votrdt, ten zonk.
valt, dat er Polderbesturen zijn, die
ten koste van het Openbaar verkeer, ten
koste misschien van meneohenlevens,
dergelijke practijken er op na te houden.
Bliksemsnel wierp Pattes rich op
hem, zette zijn knie op de norst van den
overmeesterde, en maakte ach reeds
gereed om den doodelijken steek toe te
brengen, toen het IJzeren Hand
zijn reuzenkracht gelukte, rijn
PI .1 kzv 1 57 1
heven dolk wierp de bandietenkoning zioh
nu op zijn vijand. Pattes, zijn dood voor
oogen ziende,’ stiet een angstkreet uit:
„Help! Help!” bracht hij, zich Onder
IJzeren Hand’s handen wringend, roche
lend uit.
Knarsetandend van woede drukte
IJzeren Hand zijn vijand krachtiger te
gen den grond.
„Uw geroep om hulp baat niets!” sis
te» hij hero in het oor. „Het sterft weg
in den wind. Thans komt de beurt aan
u om te sterven!”
Met deze woorden bracht hij een dolk-
steek toe.
Pattes kon zelfs geen enkelen kreet
m<M*r uitbrengen.
rehot geloot had, 't welk rijn doel niet
miste.
IJzeren Hand wankelde. Een bloed
stroom welde uit rijn borst op.
„Getroffen!” riep de bandietenkoning,
met een schelle stem, doch zioh naar rijn
aanvaller wendende, ging hij dreigend
voort: „Wanneer gij het waagt, ook
slechts één schrede dichter bij te komen,
dan is Hortense een lijk!”
Bij deze woorden richtte hij den tnx-
kerenden dolk op de borst ven rijn on
gelukkig slachtoffer.
Hevig ontsteld deinsden de drie man
nen terug voor deze vreeeelijke mogeluk-
„Blijf «til staan,”
zijn beide begeleiders
schurk. Hij wu zijn woord houden en
haar zander mededoogen neer stoeten!
Henri wilde, de ingevingen van zun
toorn volgend, niettemin den schurk
achtervolgen, doch werd door den kolo
nel Alphons tegengehouden.
Laat het overige maar aan mij over,
fluisterde hij den jongen kunstenaar toe,
en met «en sidderende etem \oegde hij
er bij „Ook ik heb met dezen booswicht
een oude rekening te vereffenen.”
n.wuw; Nauwelijks had hij deze woorden uit
riep Henri vol angét en toorn gesproken, of hij vuurde met de koel-
bloedirhcid van een soldaat, ronder te
mikken en om zoo te zeggen, op goed
'ïfortenra*ontgleed aan RÏbau’s handen,
BESLUIT.
Een jaar na de verschrikkelijke go-
jjj luot huis in de Berg|
had er in het hotel Roville een
buitengewoon feest plaats.
Men vierde de bruiloft ven mejuffrouw
Hortense de Roville met den schilder
Henri Dalberg, dien de regeering kort
te voren wegens de voortreffelijke stuk
ken, die hij naar de tentoonstelling had
gezonden, tot ridder van net legioen van
eer had benoemd.
Tegelijkertijd reikte mevrouw de Ro
ville, tliaus weduwe door den dood van
den markies, haar hand aan den man,
wien haar gansche hart toebehoorde, den
kolonel Alphons.
De geheel* Ptri^ohe voorname
(hidortusschen was de zonnestraal,
welke zoo vroolijk de hamer basCheen,
een dikke grauwe streep geworden en
sloeg de rook traag het raam uit.
Daar kwam tante de keuken uitslof
fen en mopperde: Ajasses, wat maken
jullie een stank met dat gerook. 't Is
nog erger dan de uitlaat van den sme-
rigsten auto.
Kalm, kalm, tantetje, kalmeerde Jod.
Maar wat hebt u nou voor verstand 'mn
auto’s en uitlaten.
Gelukkig niet veel, zei tante. Van m’n
levensdagen krijgen ze mij niet in zoo’n
ding, ik hou niet van dat gejakker en
gejaag, Je wordt er maar zenuwachtig
van.
Je zou het haast aan n zeggen, prik
kelde Jod.
Pas eens op wat ik je zeg, ging tante
voort, zonder op Jods woorden tq happen,
we maken ons tegenwoordig met allee
veel te dik en het komt nog zoo Var dat
ze de helft van het menschdom moeten
opborgen in een zemuwlijdemsgeeticht.
Nou, nou, tante, draaft u nou niet een
beetje door, vroeg ik.
Jan, bezwoer tante, geloof me jon
gen, het gaat niet goed. En daar werken
ze van hooger hand hard aan mee.
1 Wat bedoelt u daar nu mee, zei Jod
nieuwsgierig.
Ik bedoel wat ik bedoel,
vinnig.
Juist, kwam Jod, een goed verstaander
heeft aan een half varken genoeg. Maar
eerlijk gezegd, tante, is uw bedoeling
zoo helder als koffiedik.
Nou, dan zal ik jullie uit den droom
heUpen. Ik wou maar zeggen, dat ze
tegenwoordig zelfs de boeren gek gaan
maken met al dien wettenrommel uit
Den Haag.
Precies tante, beaamde ik. Finaal gek.
Een fatsoenlijke boer weet niet meer wat
hij doen of laten moet.
Daar zal ik jullie eens een sterk staal
tje van vertellen, zei tante. Daar was
laatst een eerzame veehouder in Vlist,
op een kwaden dag ging een zijner
koeien dood aan een bestmettelijke riekte.
Wat moest do man nu met het beesten
lijk doen volgens de wet? Zeg jij hert eens
Jod.
Ik weet het waarlijk niet, tante, zei
Jodocus een beetje wanhopig. Volgens
de Veewet mocht hij het cadaver niet
vervoeren en volgens de vleeechkeurings-
wet moet hij het wel vervoeren en naar
de noodslachtplaats brengen.
Als jij, halve rechtsgeleerde, het niet
weet, hoe moeten de boeren het dan
weten, 'ging tante voort. Daarom ging
mijn vriend de boer naar het Gemeente
huis van Haastrecht en vroeg: Wat moet
ik doen met de doods koe?
Laten liggen, zeiden de heeren, tot de
keurmeester komt.
De boer deed alzoo. Doch nu kwam
de veldwachter en die zei: Dat lijk moet
je wegbrengen naar de noodslachtplaats,
want dat gebiedt de wet.
En weer deed onze boer gehoorzaam
wat ham gezegd werd.
Meer zou zelfs de strengste wetgever
niet kunnen verlapgen, meende ik.
te w^ten, want tot zulten w, wel niet
mercnatat, maar ik ban tot rolkomen I TOOT d?n totonrtohter
met je eens dat het zeer te betreuren 1
ik in dit
hooren binnenkomen, hoewel hij dit
ders niet zoo geruisChloos placht
doen.
Je kunt me fdliciteeren, Jan, zei m’n
neef, terwijl hij zioh in een stoel liet val-
Ion, die gevaarlijk kraakte.
-* Nou, je zegt dat zoo somber, zei ik,
voor iemand die dan eindelijk door zijn
examen gekomen is. Geluk hoor, en ik
drukte hem hartelijk de hand.
Dat scheen hem geheel op te vrool ij
ken, want het bekende 'lachje verscheen
weer op zijn gezicht Dank je, Jan, maar
het examen is het niet. Ik bedoel dat ik
zoo juist met een auto in de Vlist heb
gelegen en bijna was verongelukt.
Had je dat niet dadelijk kunnen zeg
gen, rei ik een weinig uit mijn humeur,
dan had ik je vast niet gefeliciteerd.
Je schijnt mijn leven nu niet bepaald
waardevol te vinden, grinnikte Jod. Stee*,
maar eens op, zei ik, nu toch wèl nieuws
gierig, en vertel wat je overkómen ié.
Het is dringend noodzakelijk, begon
J(xl, terwijl hii zijn beenen op hert raam-
k in uitstalde, dat er eindelijk eens
maatregelen genomen worden om den
weg van Haastrecht naar Schoonhoven te
verbeteren Het is gewoon een schandaal,