de c.a. f lisflaöigers van Parijs. 82 iar NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAM) EN UTRECHT lót, Gouda 3 VEN lil Van Rondom. RAADT, uiriroiiiunioor.eo#* TWEEDE BLAD. Heit der NIGER” FEUILLETON. n 12 cent WINKELIER SCHOONHOVENSCHE COURANT van Vrijdag 31 Mei 1929. - No. 5587. -Amelde o.a. emeen, nk-Bureau. 929: Mengelwerk. Het geluk hervonden. valt. f 1Ö3359.28 mi tante i en veroordeeld, omdat.... hij de wet dat U INGEZONDEN MEDEDEBLING. heeren die zulke krankzinnige 411 op het gras neer- op gebruikt nieuw beurteniseen straat. fluisterde Gouper toe. „Ik ken de iln- f 138001.52 f 25297.70 -ÖrtóSEL overtreden had. Gruwelijk, flapte Jod er uit, erger d®n onder de menscheneters. Zou je nu niet, zei tante woest, de heeren die zulke krankzinnige wetten maken en het de boeren lastig maken, door mekaar rammelen en tfp d’r taber nakel komen. En het ergste is, viel Tennis hier in, en daar kan ik mij zoo kwaad om ma ken, dat de heeren daar ginds in Den Haag, die dat allemaal zoo be kokstoven, nooit een slag productief werk uitvoeren en allemaal mee van den arbeid der boeren leven Het ia zoo ge legen, dat de boeren een vreedzaam volk zijn, maar anders zou Je eens wat zien Maar och, zedde oude Tennis verder, die toestand zal wel gauw verbeteren, binnenkort zal de keurmeester wel een fijne auto krijgen P J re maand van re maand van een bewijs dat men ook met vakkundige likelen 'g> volgend voorjaar ndverj kost slechts ernissen, Qeits, MS OONHOVEN LEVERl UIT VOORRAAD: Gegolfde en vlakke Asbest cement Platen - Leien Voor prima kwaliteit wordt ingestaan. Lage prijzen. Noemt bij Uw aanvraag benoodigd aantal M’. De kogel van Alpihons had hem de hersenpan verpletterd. „Hij heeft zijn loon ontvangen,” reide de kolonel ernstig. Met een uitroep snelde Henri naar Hortense, die nog steeds gekneveld op den grond lag. Slecht» een paar tmi- Hortenee rustte dronken van in de armen van haar ver- hij achterover. Het moordende staal had hem het hart doorboord. Met een triumfkreet, die aan het ge huil van een wild -dier herinnerde, sprong Ijzeren Hand op. Thans was het zaak - - om ijlings te vluchten, als niet alles te- plaats te bewegen was. En *1 nader nader kwamen de metgezellen van Paf te® Ribau schuimbekte van woede. Zoo nabij den reddenden uitgang en toch niet te kunnen ontvluchten! Zoodra de grendel maar week, zoodat het poor tje opensprong, was hij gered. GeredI Wat zou hij er niet voor ge geven hebben, indien deze uitgang open gestaan had! Als razend spande h.ij al zijn reuzen krachten in, doch tevergeefs. Nog één minuut en alles zou verloren zijn. Nog slechts een twintigtal schreden ■.viren zijn vervolgers van hem verwij derd. Doch daar eensklaps IJzeren Hand stiet een vreugdekreet uit, week co pvn- del, de poort vloog open en bhksemttiiel was hij met Hortense door, dan «itigang verdwenen, doch oven sinel volgdw h©m Dalberg, Gouper en de kolonel Alpheus. „Daar is hijl” riep Dalberg, zijn re volver op den vluchtende richtende. „Doe dat niet!” riep Gouper hem toe. „Doe dat niet. Gij loopt gevaar mejuf frouw de Roville te doodenl” „Maar ziet ge dan niet, dat hij ons ontsnapt, wanneer wij hem niet tegen houden?” i tevens. Dit heele tooneel was het werk van een ver- - haar wangen ging kleuren, en toon werd die - «.v,.*wuraZ gedaagd door tegen stander op zijde te slingeren. Met opge- vergeefs zou zijn geweest. De door Pat- tes uitgestooten kreeten waren ongetwij feld gehoord geworden en reeds snelden de agenten toe, om zich van hem mees ter te maken. Met krachtige armen nam Uzeren Hand, die ondanks zijn ontmoeting met Pattes, zijn tegenwoordigheid van geest volkomen behouden had, Hortense op en wendde zijn och reden naar het geheime poortje. Nog oenige passen en hij was vrij! Vrij! Zijn oogen schitterden van vreugde bij het denkbeeld, dat hij als overwinnaar uit dezen verschrikkelijken strijd was getreden Vastberaden duwde hij tegen het poortje, dat door een ijzeren grendel ge sloten bleef. Met sterke hand trachtte hij dezen terug te schuiven, maar welk een ramp hij wilde niet wijken. Hij verdubbelde zijn pogingen, doch zonder gevolg. Hij, die zooveel hinderpalen uit den weg had geruimd, werd door dit schijn baar zoo onbeudidend beletsel in zijn vlucht verhinderd! Het was om wanho pig te worden. En op dit oogenblik ontdekte hij ook, dal hij rich niet vergiri had.Aehter rijn lis door den bliksem getroffen, zonk 1 rug vernam hij roods de voetstappen zij- - - - - - ner toesnellende vijanden, die hem Hor- tense kwamen ontrukken. Tot geen prijs j mocht zulks gebeuren! Een krankzinnige gelijk trok, hij aan den grendel, die echter niet van zijn - -ni j-f en nuten en vreugde loofde. „Hij is dood!” zeide Gouper, zich over den bartdietenkonincr heenbuigende.1 „Hij is dood. IJzeren Hand heeft opgehou den te leven. En toch had ik gewenscht, dat deze zaak een anderen loop geno men had. Zulk een dood is voor dien bandiet een veel te lichte straf I" V oviiuv.xuwa, er wordt hoegenaamd niets aan gedaan. Maar er is toch altijd iemand op dien weg aan het werk. Ja, zeg dat wel, voor dien weg is één man aangewezen en de stumperd is krom van do zorgen, hij draaft, van de eene kuil naar de andeKTen weet niet waar te beginnen. Dat moeUgezegd wor den, hier de Op weg bij Schoonhoven is puik in orde en kan als voorbeeld voor anderen gesteld worden. Van wie is die weg, Jod? vroeg ik. Dat kun je wel nagaan, was het ant woord. Langzamerhand wordt het Pol derbestuur van de Krimpener waard oe- rucht, immers was het autokerkhof, 01 wel HaastrechLsche dijk ook van hen. Op dien weg zijn zooveel ongelukken gebeurd,- dat tenslotte Prov. Staten dezen hebben overgenomen en de heeren spe- culeeren er nu verder ook op, dai straks die weg van de Vlist ook 'door hen zal worden onderhouden. Het is een waardig bestuur, dat der gelijke maatregelen tcepast, waarbij het verkeer het slachtoffer wordt, maar ik zeg je en hier keek hij naar mij of hij trek in me kreeg, als ik door m’n examen kom ,dan zal ik .a’s advocaat deze wan toestanden eens belichten. Mijn felicitatie heb je al, lachte ik, maar ik hoop dat we niet zoo 1 door JAN KIJKUIT. Rustig zat ik bij tante in de voor kamer in een gemakkelijken stoel. Het r.iain wijd open, zoodat het heerlijke Meizonnetje met zijn warme stralen de stof van mijn bureau deed opwarrelen en deed dansen van pure vreugd, ter wijl nu on dan een blauwe rookwolk van mijn sigaar, ruw het rustige beeld van tintelende goudgele stofjes ver stoorde, vaalgrijs verduisterend en met lange slingers zich kronkelend in de zonnestralen, om eindelijk weg te zin ken aJs pijnlijk verrast door jtooveel licht en warmte. Zoo volkoopen verdiep\ was ik in dit kleurenspel, dat ik m£n neef niet had an te voor f 140.-, Bidait 15.-; onbekleed© Ber- leid en moderne Bax- ekteeden naar keu», ten Axnerik. Buraul- 50 voor f 28.-; Kak el 9 laadjee f 25.-1 X 90 o.M. met bla- voor f 30.-; pracht t gebogen Kastje! f 100.-. Aan de Meu« A. van der Loo tl hebben we staan een al. Slaapkamer, g” e f 846.-, thans vg iat uit lit-jum. Wasc kastjes, Tafel, 2 Stt dubbele Kast met bezichtigen. Dan n weten 1 Oldsm» b iragen, en een Ghev.> Hammond Schrijf' f universeel toetert' Prima Brandkast 6-1* ing, blokmodel, f 1W efoontoeetellen, f 21" mts uit eigen war et Eetkameramev uit Queen Anne D en, Fauteuil, Trekt/» groot© Hollands- 1 ar Huisorgel. Alleei i- Goedkoop. Daar b* verkocht is moet aU rt mogel ijken tijd Wacht gij tot andertj zoo kunt ge van de* profiteeren. Ze zat met de handen onder het hoofd 1 en er was een onverschillige uitdrukking in het rose gezichtje, in groote tegen spraak met den kinderlijken, volmaakten 1 vorm van den mond. Dus per slot van rekening was haar huwelijk nu avenge- woon als dat van andere menschen.... 1 en ze had zulke heerlijke verwachtingen 1 gehad. Ze had zich indertijd niet kun nen voorstellen, dat Karei en zij ooit die 1 gewone ruzietjes zouden kunnen hebben, zooals ze wiel bij haar getrouwde vrien- dinnen had meegemaakt. Het leek haar toen, alsof hun samenzijn één onafge broken gelukstijd zou zijn Toen haar tante, bij wie re was op gevoed, haar indertijd gezegd had, dat haar huwelijk op den duur in geen en kol opzicht zou verschillen van dat van an deren, was ze boos geworden, woedend, had gesnikt,, dat hei niet waar was, want dat Karei en zij elkaar in allee be grepen. „Tante Lire,” had re geragd, „hoe kunt u rooiets zeggen 1 U schijnt niet te be grijpen, dat de eenige reden, waarom Karei en ik trouwen, is. omdat we el kaar liefhebben.... omdat we elkander in alles begrijpen U moet ons huwelijk niet veergelijken met dat van menschen, die met elkander trouwen om geld of iets dergelijkal” Na deze laatste woorden had ze het mooie hoofdje in den nek ge gooid en haar tante met booze, bijna vijandige blikken aangezien. Op haar eigen, lieve, kalme manier, had tante boen geantwoord: „Ik weet heel goed, kindje, dat je alleen met Karei trouwt, omdat jullie zooveel van elkander houden. Het eenige waarvoor ik je waarschuwen wil. b: dat je niet moet denken, dat het huwelijk een Pa radijs ie, maar dat je evengoed de vele, minder aangename ondervindingen zult opdoen als honderden vóór je hebben ge kregen.” „En.... u.... u kunt dat zeggen! U, die zooveel van uw man heeft gehou den D, >dls zóó gelukkig met oom was!” De oudere vrouw grimlachte droevig. „Ja,” antwoordde ze: „ik ben gelukkig geweest.zoo gelukkig, als we samen konden zijn.Maar als ik dienselfden tijd nog eens kon terugroepen.ver zeker ik je, kindlef, dat ik heel veel din gen anders zou doen -dan ik indertijd 'ge daan heb.en dingen doen, die ik toen verzuimde....” Maar Jo was toen niet te overtuigen geweestKarei en zij iwaren zoo ver- liefd op elkander en vertelden elkaar duizend keer, dat er geen gelukkiger t paar menschen op den b-ólen aardbodem zou zijn.... Natuurlijk wisten ze, dat er wel eens moeilijkheden zouden zijn, want Karei had een beperkt inkomen en Jo had absoluut geen geld.Maar daar zouden ze wel overheen komen. En nu, nt drie Jaar getrouwd te zijn geweest, was Jo op hetzelfde punt, waar l honderd vrouwen vóór haar waren ge- t woest en nog honderden na haar zouden komenEn tochKarei had nooit iéts werkelijk slechts gedaannee, dat i had hij nooitdat moest ze zichzelf eerlijk bekennen. Ze geloofde zelfs, dat hij iever had, dat er eens iets ergs was gebeurd, dan had ze hem beter kunnen vergeven. Ze wist, dat hij eigenlijk een heel gewone, normale man was, even- i als die vele andere mannen, die zo vroe ger ontmoet (had, en van wde ze altijd t gezgd had, dat ze het niet begrijpen kon, hoe hun vrouwen het bij hen uithielden. En waarom zou rij nu een dergelöke behandeling van’ haar man verdragen? i Ze zou hem toonen, dat ze vrouw was i en niet een betaalde huishoudster! Alles kwam natuurlijk, omdat ze geen geld genoeg hadden. Dat scheen nu een maal het struikelblok in alle huwelijken te moeten zijnToen ze in het begin hun huisje aan het aankileeden waren, had alles haar even heerlijk toegele ken. kon ze rich niet indenken, dat het moeilijkste werk haar ooit te zwaar zou zijnKarei had haar toen la- chend „rijn huisvrouwtje” genoemd.... Alles was zoo mooi toen, zooals men al leen. nog leest in ouderwetedhe liefdes verhalen. maar waarvoor de meeste mwtischen tegenwoordig te koei en te prafctisch sdhenen te rijnJo wist zeï niet, dat ze ’n beetje overgevoelig wm.... maar in ieder geval was re het.... Als Karei morgens naar het kantoor was, had ze zingend de kamers schoongemaakt, telkens naar de klok kij kend, of het al bijna tijd wm, dat M weer thuis zou komenJo wm nooit gewend geweest huishoudelijke be zigheden te doen. Heel jong al had ze haar ouders verloren en was toen op gevoed bij tante Lize. Tante ihieüd een mead en re had haar nichtje naar de H. B. S. gestuurd. Toen re 22 jaar was, had ze Karei ontmoet en een jaar daar na waren re getrouwd. Ln het begin vond ze het vreeselijk in teressant haar huisje te onderhouden vond ze het zelfs prettig. Toen ze dit op haar jonge, enthousiaste manier aan haar tante had verteld en 'gezegd had, dat ze over oen half jaartje een dag meisje zouden kunnen houden, had tante geantwoord, dat re het voor haar hoop te.... „Want,” had tante er aan toe gevoegd,” „je bent nooit gewend ge weest in het huishouden te helpen en ik ben bang, dat je het op den duur niet nrettiig zult vinden.” Er was een schittering in de blauwe oogen gekomen en Jo had gezegd: .Ja, maar tante, het is héél iets anders als je al die dingen voor je man doet. Als een vrouw haar man liefheeft, vindt ze niets te zwaar!” Ze herinnerde zioh nu op dit oogen blik nog zoo precies, wat ze toen ge zegd had. Bijna een kwartier lang had ze nu al bij het raam gestaan, doel loos de straat inkijkendZe had Karei nagekekenHij had geen en kele maal meer het hoofd omgewend. Aan de trotsche houding van zijn hoofd had ze kunnen nagaan, hoe boos hij on haar was. Want hij was woedend te een haar geweest dian morgen. Den laatsten tijd was hij bijna lederen dag uit zijn humeur geweest. Toen re hem dat dien morgen verweten had, had hij geantwoord, dat baby hem bijna den schoeien nacht wakker had gehouden. ,Je schijnt er nooit om te denken, dat het kind mij ook uit m’n «laap houdt!” zei ze sarcastisch. ..Daar twijfel ik geen oogenblik aan," had hij toen nog betrekkelijk kalm ge ragd, „maar jij kunt overdag nog een öïar uur rusten, terwijl dit met mij niet hw geval is." „O ja....daar heb ik wel den tijd voor.Wie zou dan op het kind moe ten passen?" „Baby slaapt minstens vijf uur van den dag. Dien tijd kun jij dus ook wat rust nemen.” ,J& maar, ah het kind slaapt moet ik het werk doen, dat niet gedaan kan worden als hij wakker ie. Je schijnt te vergeten, wat er in een huishouden te doen is." Toen ze dit gezegd had, legde hij zijn i mes en vork neer en dit geschiedde niet direct op de zachtste manier. ,31a nu alsjeblief niet zoo’n marte- laarstoon aan,” was hij begonnen. „Het spijt me heel erg, dat mijn sa- 1 laris er niet naar is om je twee meiden en een kinderjuffrouw te geven. Ik ben nog steeds een gewone boekhouder met een gewoon salaris. Met dat salaris be taal ik het huisje, kleed ik jou en bet kind; van dat salaris heb je een werk vrouw, die tweemaal in de week het ruwe werk komt doen en kun je des noods ook nog een meisje nemen om in de oohtenduren met baby te rijden. We hebben totaal geen schulden. Hoewel het dikwijls heel moeilijk voor me is, kom ik mijn verplichtingen na, iets, wat men niöt van iedaren man in mijn omstan digheden kan zeggen." Ze was woedend opgestoven. ,Je zult je zeker wel herinneren, dat je me ge- rêgd "hebt, dat we als we een half jaar 1 getrouwd zouden zijn, zeker een dienst- i meisje voor den heelen dag zouden kun nen 'houden.En al schijn jij het nu i iets heel bijzonders te vinden, dat je de huur van het huis betaalt, mij en het kind kleedt en de rekeningen vol- doet, ik vind, dat het niet meer dan natuurlijk is, dat een man, die, toen hij - trouwde, vanzelf eenige verplichtingen t op rich nam, deze verplichtingen ook naar behooren nakomt.” Eenige oogvnblikken heeredhte er een doodsahe stilte. Toen vroeg Karei: „Wil je nusschien me nog een kop koffie geven, of is dat misschien te veel moeite voor je?" Hoewel rijn sarcastische toon haar tot het uiterste prikkelde, 'hield ze zioh in. Ze schonk de koffie in de kop, maar schoof hem de suikerpot en het melk kannetje toe. Ze wist dat hem dit nog woedender zou maken, want hij was altijd -©wend geweest, dat zij dit voor hem klaar maakte. HIJ proefde er even van en zette toen de kop neer. „De koffie ia koud en de eieren zijn dito. Terwijl wij onze wederzijdsdhe klachten uitten, ie het ontbijt niet zo warm gebleven, als wij ons maakten. „Het spijt me, antwoordde Jo, „H meer omdat je waarschijnlijk aan een beter ontbijt gewend was, voordat ik in je leven kwam.” Toen brak zijn woede los. „Als je dan beslist herrie wilt hebben, goed! Ja, ik was aan iets beters gewend, voordat ik met jou trouwde". Er was een ruwe brutale klank in rijn stem. „Mijn moe der had zes kinderen en re was heel zwak, maar zoolang als ik me herinne ren kan, verscheen ze lederen morgen aan de ontbijttafel, behoorlijk gekleed en niet in een slordige ocbtendjap.>n, zooals jij gewoonlijk doet. En alles wat zij klaarmaakte was altijd goed.. ,JZij had een meidl" viel Jo hem opge wonden in de rede. „Heel dikwijls niet eens. Toen we bui ten woonden, hebben we- geen dienst-, meisje in huis gehad.en ze had versdhillende dingen te doen, noewol vader en ik haar zooveel mogelijk uit de hand namen!" „Daar zal ze ook ver mee opgeschoten zijn, met die hulp van jou," klonk bet treiterend. „Jo, wat wil je? Is het nu voldoende vanmorgen of,niet?" „Ik wil rechtvaardig behandeld wor den, maar dat zal wel noodt gebeuren, zoo lang ik met jou getrouwd ben ging ze sarrend voort. „Maar waaronp blijf je dan bij me?” barstte hij los, terwijl hij met een wil den ruk zijn stoel achteruit Schoof. Hij sloeg de deur achter rich dicht en een oogenblik daarna dreunde de voordeur. Baby begon te schreien. Ze liep xaar de slaapkamer, nam het uit het bedje en verborg haar gloeiend gericht in het mollige halsje. Plotseling barstte a in tranen uit,0, baby, baby klonk het gesmoord. Baby was in de periode van tandjes- krijgen en schreide den heden morgen zonder ophouden. Het was een verade ming voor haar, toen de schel «ver ging en haar nichtje Beby kwam halon om mee rond te rijden. Tien minuten later wm ze alleen "e zat met de handen om de knieën gevou wen strak voor zioh uit te staren, toen plotseling het telefloonschelletjé rinkel de. Ze stond op en nam den hoorn van den haak. Een mannenstem vroeg om mevrouw Renders te spreken. Hij sprak met haar, antwoordde re. Toen begon de stem heel vlug te spre ken, alsof hij zioh als het ware haasten wilde, wat hij te zeggen had, in den kortst mogelijken tijd af te wikkelen. Er was een ongeluk met de tram gebeurd. Een man was zóó ernstig gewond ge weest, dat hij onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht was en kort daa-op overleden was. Even voor hij «tiert, -had hij aan de pleegzuster nog zijn naam opgegeven. En de zuster meende verstaan te hebben „Karei Randere”. Verder had den ze niets van hem te weten kunnen komen, daar er geen adreskaart of brief bij hem gevonden was. Zij hadden di rect den telefoongids opgeslagen en dit nummer gevonden. Had haar man fusschen half negen en negen uur het huis verlaten? Ja, antwoordde ze vaag, maar het leek haar alsof het de stem was van iemand boel ver weg. Ging hij met de tram? Ja, klonk het weer dof. Verder zei hij nog iets, maar re hoorde het al niet meer. Ze wist zich alleen te herinneren, dat hij het ziekenhuis opgaf.en «ei, dat het lidbaam direct naar huis vervoerd zou worden. Machinaal legde ze den hoorn weer op den haak.Toen begon ze de kamer op en neer te loopen, zooals een wild beest in een kooi. Karei..dccht ra. Karei.... In gedachten hoorde ze zijn stem, zag ze rijn krachtige, breede ge stalte, voelde ze zijn armen om rich heen. Karei.... dood.... hoe had die bloedigheid van een soldaat, ronder te uu um. LL.,.™, „rw 1 mikken en om eoo <e zereen, op goed een oogenblik, en Ijzeren Hand zou dan 1 geluk zijn geweer ten male af. ook werkelijk zijn vludht bewerkstelligd hebben, wanneer niet de 'kolonel Alphons terwijl hij zelf, een vreeralijke verwen- het beslissende oogenblik udt zijn sching uitstootende, c~ ~i jachtgeweer, dat hij met zich votrdt, ten zonk. valt, dat er Polderbesturen zijn, die ten koste van het Openbaar verkeer, ten koste misschien van meneohenlevens, dergelijke practijken er op na te houden. Bliksemsnel wierp Pattes rich op hem, zette zijn knie op de norst van den overmeesterde, en maakte ach reeds gereed om den doodelijken steek toe te brengen, toen het IJzeren Hand zijn reuzenkracht gelukte, rijn PI .1 kzv 1 57 1 heven dolk wierp de bandietenkoning zioh nu op zijn vijand. Pattes, zijn dood voor oogen ziende,’ stiet een angstkreet uit: „Help! Help!” bracht hij, zich Onder IJzeren Hand’s handen wringend, roche lend uit. Knarsetandend van woede drukte IJzeren Hand zijn vijand krachtiger te gen den grond. „Uw geroep om hulp baat niets!” sis te» hij hero in het oor. „Het sterft weg in den wind. Thans komt de beurt aan u om te sterven!” Met deze woorden bracht hij een dolk- steek toe. Pattes kon zelfs geen enkelen kreet m<M*r uitbrengen. rehot geloot had, 't welk rijn doel niet miste. IJzeren Hand wankelde. Een bloed stroom welde uit rijn borst op. „Getroffen!” riep de bandietenkoning, met een schelle stem, doch zioh naar rijn aanvaller wendende, ging hij dreigend voort: „Wanneer gij het waagt, ook slechts één schrede dichter bij te komen, dan is Hortense een lijk!” Bij deze woorden richtte hij den tnx- kerenden dolk op de borst ven rijn on gelukkig slachtoffer. Hevig ontsteld deinsden de drie man nen terug voor deze vreeeelijke mogeluk- „Blijf «til staan,” zijn beide begeleiders schurk. Hij wu zijn woord houden en haar zander mededoogen neer stoeten! Henri wilde, de ingevingen van zun toorn volgend, niettemin den schurk achtervolgen, doch werd door den kolo nel Alphons tegengehouden. Laat het overige maar aan mij over, fluisterde hij den jongen kunstenaar toe, en met «en sidderende etem \oegde hij er bij „Ook ik heb met dezen booswicht een oude rekening te vereffenen.” n.wuw; Nauwelijks had hij deze woorden uit riep Henri vol angét en toorn gesproken, of hij vuurde met de koel- bloedirhcid van een soldaat, ronder te mikken en om zoo te zeggen, op goed 'ïfortenra*ontgleed aan RÏbau’s handen, BESLUIT. Een jaar na de verschrikkelijke go- jjj luot huis in de Berg| had er in het hotel Roville een buitengewoon feest plaats. Men vierde de bruiloft ven mejuffrouw Hortense de Roville met den schilder Henri Dalberg, dien de regeering kort te voren wegens de voortreffelijke stuk ken, die hij naar de tentoonstelling had gezonden, tot ridder van net legioen van eer had benoemd. Tegelijkertijd reikte mevrouw de Ro ville, tliaus weduwe door den dood van den markies, haar hand aan den man, wien haar gansche hart toebehoorde, den kolonel Alphons. De geheel* Ptri^ohe voorname (hidortusschen was de zonnestraal, welke zoo vroolijk de hamer basCheen, een dikke grauwe streep geworden en sloeg de rook traag het raam uit. Daar kwam tante de keuken uitslof fen en mopperde: Ajasses, wat maken jullie een stank met dat gerook. 't Is nog erger dan de uitlaat van den sme- rigsten auto. Kalm, kalm, tantetje, kalmeerde Jod. Maar wat hebt u nou voor verstand 'mn auto’s en uitlaten. Gelukkig niet veel, zei tante. Van m’n levensdagen krijgen ze mij niet in zoo’n ding, ik hou niet van dat gejakker en gejaag, Je wordt er maar zenuwachtig van. Je zou het haast aan n zeggen, prik kelde Jod. Pas eens op wat ik je zeg, ging tante voort, zonder op Jods woorden tq happen, we maken ons tegenwoordig met allee veel te dik en het komt nog zoo Var dat ze de helft van het menschdom moeten opborgen in een zemuwlijdemsgeeticht. Nou, nou, tante, draaft u nou niet een beetje door, vroeg ik. Jan, bezwoer tante, geloof me jon gen, het gaat niet goed. En daar werken ze van hooger hand hard aan mee. 1 Wat bedoelt u daar nu mee, zei Jod nieuwsgierig. Ik bedoel wat ik bedoel, vinnig. Juist, kwam Jod, een goed verstaander heeft aan een half varken genoeg. Maar eerlijk gezegd, tante, is uw bedoeling zoo helder als koffiedik. Nou, dan zal ik jullie uit den droom heUpen. Ik wou maar zeggen, dat ze tegenwoordig zelfs de boeren gek gaan maken met al dien wettenrommel uit Den Haag. Precies tante, beaamde ik. Finaal gek. Een fatsoenlijke boer weet niet meer wat hij doen of laten moet. Daar zal ik jullie eens een sterk staal tje van vertellen, zei tante. Daar was laatst een eerzame veehouder in Vlist, op een kwaden dag ging een zijner koeien dood aan een bestmettelijke riekte. Wat moest do man nu met het beesten lijk doen volgens de wet? Zeg jij hert eens Jod. Ik weet het waarlijk niet, tante, zei Jodocus een beetje wanhopig. Volgens de Veewet mocht hij het cadaver niet vervoeren en volgens de vleeechkeurings- wet moet hij het wel vervoeren en naar de noodslachtplaats brengen. Als jij, halve rechtsgeleerde, het niet weet, hoe moeten de boeren het dan weten, 'ging tante voort. Daarom ging mijn vriend de boer naar het Gemeente huis van Haastrecht en vroeg: Wat moet ik doen met de doods koe? Laten liggen, zeiden de heeren, tot de keurmeester komt. De boer deed alzoo. Doch nu kwam de veldwachter en die zei: Dat lijk moet je wegbrengen naar de noodslachtplaats, want dat gebiedt de wet. En weer deed onze boer gehoorzaam wat ham gezegd werd. Meer zou zelfs de strengste wetgever niet kunnen verlapgen, meende ik. te w^ten, want tot zulten w, wel niet mercnatat, maar ik ban tot rolkomen I TOOT d?n totonrtohter met je eens dat het zeer te betreuren 1 ik in dit hooren binnenkomen, hoewel hij dit ders niet zoo geruisChloos placht doen. Je kunt me fdliciteeren, Jan, zei m’n neef, terwijl hij zioh in een stoel liet val- Ion, die gevaarlijk kraakte. -* Nou, je zegt dat zoo somber, zei ik, voor iemand die dan eindelijk door zijn examen gekomen is. Geluk hoor, en ik drukte hem hartelijk de hand. Dat scheen hem geheel op te vrool ij ken, want het bekende 'lachje verscheen weer op zijn gezicht Dank je, Jan, maar het examen is het niet. Ik bedoel dat ik zoo juist met een auto in de Vlist heb gelegen en bijna was verongelukt. Had je dat niet dadelijk kunnen zeg gen, rei ik een weinig uit mijn humeur, dan had ik je vast niet gefeliciteerd. Je schijnt mijn leven nu niet bepaald waardevol te vinden, grinnikte Jod. Stee*, maar eens op, zei ik, nu toch wèl nieuws gierig, en vertel wat je overkómen ié. Het is dringend noodzakelijk, begon J(xl, terwijl hii zijn beenen op hert raam- k in uitstalde, dat er eindelijk eens maatregelen genomen worden om den weg van Haastrecht naar Schoonhoven te verbeteren Het is gewoon een schandaal,

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schoonhovensche Courant | 1929 | | pagina 1