BoMaMonlng
Wel- en Hooiland
J\
Rl;i
Een irnnm hit
Uampe
1
I
DZWOL
Parel Anthraciet 12/20
Geen grijs Haar.
HUTSSPAARBAHH - SCHOOHHOUEH
Oplefdlng acie nullloe handuierhen
i
I
Broeiwllsien
EIERHIT
jened All"
Ball .A.deJono.oauda
Bij J.v. MEERKERK
Winter-Artikelen
Fa waf. r. uoosmoLEit
Bericht Yan Inzet
ueiien en uerkoopen:
PROVENDINE
PROVENDINE]
BEZOEKT DE
GR00TE BAZAAR
Zuid-Holl. Reis-Bioscoop
Zuid-Holl. Reis-Bioscoop
Mode-Vakschool
kijken
Dames- en Kinderhoeden
GEBR. VAN BRUINESSEN
Qosmauen 29 - Tel. lie
m
Van Rondom
te Brandwijk
Notaris B. Ets
Donderdagen 18 en 23 Oct. 1930
Woonhuis
Dou wland
Weiland
OCCASION
BECHSTEIN PIANO
Geeft
Uw
varkens
Geeft
Uw
biggen
ZIEKEBHUISUERPLEBina
Te koops
5-jarige Vos (ruin)
5-jarige bruine Merrie
Uitverkoop I
Petten, Overhemden,
Slrikdassen enz. enz.
te Schoonhoven heeft overgedaan
F. C. VAN DIS.
vanaf heden heeft overgenomen de
M. P. MURCK.
te Giessen-Nieuwkerk
Cursus 1930—1931
-
r I f.
V
Bloembollen
i
Hoedenmagazijn „De Zwaluw"
s
s
i
Vraagt prijs van
feuilleton.
De Broeders des
verderfs.
Mengelwerk.
Under de Indianen
Plaatselijk Nieuws
EERSTE BLAD
NIEUWSBLAD VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT, Stfraontm«nwtn Courant
VRIJDAB ID OCTOBER 19jo,
fenaamd „HOOG HUIS" met
churen, Erf, Weg en 18 Hectare
11 Are, 80 centiaren
welke op 9 October 1930 is geveild
en in bod is gebracht, op f 44900.—
ral op
Donderdag 16 October 1930
ten overstaan van
te Oiessendam, des voormiddags
10 uur in Café „BOERENKLAAS"
te Brandwijk, worden afgeslagen,
In 15 perceelen en diverse combi
natiën.
De afzonderlijke inzet is van perceel:
1. f4500.—; 2. f 150.— 3 f 450.—;
4. f 5550.—5. f 4400.-6. f 5400.—
7. f2000.—; 8. f 1950.—; 9. f2600,—;
10. f4600.-; 11. f5100.-; 12. f2600.-;
13. f 2000.-; 14 f 2250.-; en 15. f 1350.
Notaris Anema
te Streefkerk, zal op
des v.m 10 uur, In het Café
„OnSTERHOUT"
«s Langerak
voor de Erven A^GELDERBLOM
in het openbaar
1. Een
met Schuui, Erf, en Qrond, aan
den Lekdijk te Langerak, groot 9 A.
2. Een Perceel
aan den Tiendweg te Langerak,
groot 42 A. 83 c.A.
3a Een Perceel
aan den Tiendweg en de Middel
wetering te Langerak, groot 76 A.
18 c.,A.
Te aanvaarden bij de betaling
der kooppenningen op 4 December
1930 of vroeger
Een 8de hendo
e en geboden
Te bevragen bij.—
J. It A. GR0ENEVELD, Sohoonltovtn.
ter bevordering ven
den groei en ter voor*
I koming ven pooteiektej
onmitbeer voor het fok*
ken, meekt tevens big*
gen vlugger merktkleer«
Prü« FL 1.75 per pek.
Importeur* r
Kuypere A Co., Maastricht
iv
VS5-* I V'
Operatiekosten vanaf f50.- tot
f150. Oebruik operatiekamer,
verbandmiddelen enz. tot f 25.
Afzonderlijke tarieven voor
verpleging en operatie in de
tweede klasse van een Zieken
huis.
comraissiE var aibitrabe:
J. A. P. de Bruyn, Arts.
N. M. van Diest.
J. Oroesbeek, Arts.
S. v. d. Oever, Voorzitter
Burgerlijk Armbestuur.
J. F. V. SlERENBERO DE BOER.
100.000 CoilribuBnlto.
n.V. Eirit. Hidirianlichi mait-
icMpsll i. ZliklinuliuirpKgliig
(m.v.z). Baud.,
C. DE JONO.
O. BOUWMEESTER Jr.
mei Tuig mn Broodkar
bij J. VAN AS, Oroot-Ammers
Te koop:
met 3 witte voeten, en
beiden goed bereden en best in
het tuig gaand. Worden onder volle
garantie verkocht.
Ts bevragen bij N. A. VAN DIJK,
Overeind, Jutphaas.
Te koop
84 praohtlge
metende 1.44 M. voor de borst.
Te bevragen bij H. VOORSPUIJ Jz.,
Oroot-Ammers.
(Wagens opheffing)
80 KORTING vanaf heden
M. v. d. HENGEL - STOLWIJK
Bovenkerk
VERLICBT1N 6S-C0MNISSIE
ST. JANSKERK - GOUDA
|N DE
SOCIËTEIT „ONS OENOEOEN'
TE OOUDA
MET DE KUNSTWERKEN:
KLOKKENGIETERIJ
OUD 6 0 U D A
VAN 14 t/h. 17 OCTODER 1930
GEOPEND
Dinsdagavond 8-10 uur, entrée f 0.25
Woensdag van 2-5 en 7-10 uur f 0.10
Donderdag 9-12, 2-6 en 7-10 f 0.10
Vrjjdag van 2-5 en 7-10 f O.'O
KOESTRAAT 78
Het Bestuur der Nuts-Spaarbank te Schoonhoven brengt ter
kennis van de Ingezetenen van Schoonhoven en Omstreken,
dat met Ingang van 3 November 1930, de Spaarbank
dagelijks aal zijn gaopend en wel: op Maandag,
Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Vrijdag eiken dag
van II uur v.m. tot I uur n.m. en van 8—3.30 uur n.m.
De gewone Zaterdagavond-zitting blijft bestaan; de Spaarbank
is dus dien dag geopend des avonds van half acht tot negen uur
De heer D. KOPPENOL, KASSIER-BOEKHOUDER
der NUTS-SPAARBANK. ie door het Spaarbank-
Bestuur gemachtigd, atfe voorkomende Spaar
bank-werkzaamheden te verrichten.
De rente blijft ook voor 1931 vastgesteld op 3.8
Het Bestuur der Nuts-SpaarbankOROESBEEK, Penningm.
J. KORTLAND, Voorzitter. A. J. DE HAAS. Lid.
H. KLEIJHEEQ, Secretaris. J. SLAOER, Lid.
P* Ondergeteekende maakt bekend, dat hij vanaf heden de
aan den Heer M. P. MURCK te Schoonhoven, dien hij
gaarne bij het geachte publiek aanbeveelt, om hem hetzelfde
vertrouwen te geven, waarmede men ongeteekende heeft vereerd.
SCHOONHOVEN, 10 October 1930.
Ondergeteekende maakt bekend, dat hij
van den ffeer P. C. VAR DIS.
Door het geven van goede en mooie films en door een be
schaafde verzorging van het geheel, hoopt hij hetzelfde vertrouwen
en dezelfde waardeering te mogen genieten als zijn voorganger.
SCHOONHOVEN, 10 October 1930.
Inlichtingen te bevragen bij
Mej. M. J. TOOM, Gediplomeerd Leerares
Haven 80 Schoonhoven
vindt U een groote aorteering
tegen concurraerende prijzen
worden op U gevestigd bij het binnenkomen.
De éérste indrukken zijn beslissend. Zorg er
ooor, dat zij goed zijn.
Doe bij ons Uw keus uit de mooie collectie
bontmantels, mantels, japonnen of hoeden.
Onze uitgebreide inkooporganisatie zorgt voor
de nieuwste modellen en dessins en voor aan
trekkelijke prijzen.
Ons personeel staat geheel tot Uw dienst. Men
zal zich altijd beijveren U behulpzaam te zijn.
Gebruik Uw tijd niet om te zoeken,
kom rechtstreeks naar ons en besleed
EgfSt Uw tijd goed.
ROTTERDAM
Hoogstraat 347
AMSTERDAM UTRECHT
NUuweodük 220 ABMa O «de Gracht 151 1
DEN HAAG
Alléén Modehuis Hofweg 6
LEEUWARDEN NIJMEGEN
Over da Kalde» 16-10
L Molenstraat 7-9
moeten n u gepoot worden
Wij hebben een pracht
sorteering tegen teer
billijke prijs
Firma J. DOESBURO,
Telefoon 65 Schoonhoven.
Haven 50, Schoonhoven
Bericht de ontvangst van een uitgezochte collectie
in alle maten en zeer voordeelige prijzen.
Beleefd,, aanbevelend,
N. v. fl. REE—PLUUT
CD
Deze
„ijzeren dienaar"
Is onmisbaar In Uw kaukan.
Hij kookt, bakt, braadt en
warmt dat het 'n lus! is. Ert
Is oh zoo zuinig In 't «token.
In onzen voorraad Fornul»
zen (voor .kolen of gas)
•vind! U ifeJJig ook 'n Ju
weeltje voor Uw keuken
en heutch niet duur. Tier»,
tallen bekende merken zon
gen dat U keu» hebt,
Nw Markt 19-20, Rottmrdsm
Rotterd. Dijk 247, Schiedam
Nieawpoort Telefoon 22
f 8.— pap H.L. franco thuia
f 8.10 extra uitgezeefd
Zen goedkoope brandstof voor Uw hoard, kachel ot fornuis
TELEFOON 89 - SCB00NB0VEN
(Aanbevelend,
OUDE HAVEN 18
NATURAE LTD'S
Laxeerpillen
Versterk ingspillen
Maagpillen
66 ot. per 60 stuks
Hoofdpijnpoeders
1.10 per 26 stuks. Een Poeder 6 ct.
helpen beslist) spoedig en afdoend.
Verkrijgb. bjj Drogisten en ApoLh.
Alléén verkoop voor:
Bergambacht by P. Duhen en Oo.
Krimpen a.d. Lek: J. O. Hagen.
Lekkerkerk: Fa. Mudde Brand.
Nieuw-Lekkerland: A. O. de Groot.
Pjjnaoker; H. Sonne veld.
Stolwijk: J. E. Loekemeyer.
Streefkerk: J. Stam Gzn.
Zéetermeer' E. Akkerman.
gegolfde en
vlakke Asbest
Cementplaten.
Geïll. prijscourant
gratis en franco
op aanvraag
RIJWIEL- EN RADI0HANDEL
WIJD1TRAAT No. 3
Thans 't nieuwe ERRES-
TOESTEL in voorraad
van f 165.
Vraagt demonstratie
zondsr aenige ver piiohting.
Uiterst lage prijzen
Aanbevelend,
A. Pook, Gouda
Door hot Oosfersch preparaat
krijgen haren die grijs geworden
zijn hun natuurlijke kleur terug.
Succes verzekerd,
Prlj» f 5.
TWEEDE blad.
door
JAN KIJKUIT.
Raadseltjes uit Hoornaar en
cadeautjes geven zond'
betalen.
Ouwe Teun had een brief geechrever
en omdat uit gei dagelijkse., werk voo.
He..» ie, zat mj ^en ge-ma vermoeiu
maar triomfantelijk bij, met een gezient
alsof hij een wonder van wetenechappe-
lyk werk had verricht.
Hij hield zijn penhouder nog in de
band en keek er met. welgevallen naar
„Jongens," zei hij, „ik herinner me
nog dat er in mijn jongen tijd menechen
waren, die met veeren pennen schre
ven, omdat zij niet aan die nieuwigheid
van de stalen pennen konden gewennen,
maar als je nu om een veeren pen ging
zou je evengoed kunnen vragen wanneer
de trekschuit van Den Haag op Leiden
afvaart."
„Ja, Teun," antwoordde tante Betje,
„we doen 'l hu met schrijfmachines en
vulpennen."
„Gek hè, dat die dingen zoo duur
blijven," zei ik.
„Welke dingen?" vroeg tante.
„De vulpennen. Als je rekent dat bij
na ieder een vulpen gebruikt, begrijp je
niet dat ze die nuttige zaken niet goed-
kooper gaan maken."
„Je weet er weer niks van," wierp Jod
er "nijdig tusschen. „Je kunt tegenwoor iie
j voor een schijntje al een heel goeden
vulpen koopen
„Laat naar je kijken," hernam ik be
leefd. „Dacht je dan dat ze in Hoornaar
zoo gek zouden zijn om daar f 60 voor
een vulpen te betalen?"
„Laat jij niet naar je kijken," riep
Jod, „daar ben je te leelijk voor, maar
vulpennen van f 60 ken ik niet
„Nou ja, wat jij niet kent, is te veel
om op te noemen Je weet zeker ook
niet dat een reperatie aan zoo'n dure
pen f 13,50 kan kosten."
„Hoe weet jij dat allemaal zoo pre
cies, Jan," vroeg tante, ben je curator
of zoo iets geworden van Hoornaar?"
„Neen, tante, maar ze hebben 't er
over gehad in de raad van die! gemeente.
Heel duidelijk is mij de kwestie ook
niet, moet ik er bij zeggen. De zaak zit
zoo In een vorige raadsvergadering
werd bij de rondvraag inlichting ver
zocht over een post vab f 13,50 voor
herstelling aan een vulpen en over het
buitensporige verbruik van pennen. Er
waren in een jaar op de .secretarie meer
pennen gebruikt dan op de lagere
school
„Dat beteekent niks," meende Teun,
„er blijkt alleen uit dat ze op de secre
tarie mirakels hard werken of dat er
op de school niet veel geschreven
wordt."
„Wacht even," ging ik voort. „Er
kwam toen een inlichting in een inge
zonden stuk, dat de vulpen van den
voorzitter was, die hem zelf had ge
kocht voor f 60 en dat de herstellings
kosten daaraan verdeeld zouden worden
over de drie gemeenten Hoornaar,
Noordeloos en Hoog-Blokland en dat
van de drie doosjes pennen voor de se
cretarie, er een was gegeven aan den
veldwachter en een hoeveelheid aan den
ontvanger, om de belastingbiljetten in
to vullen en op te schrijven wie een aan
maning moet hebben. Tegelijk werd er
toen bijgevoegd dat men beter zou doen
om eens te kijken naar de petroleum die
verbruikt werd voor het aanmaken der
kachels op de openbare scholen, waar
voor tienmaal meer olie werd gebruikt
dan in andere gemeenten."
„Ze schijnen daar in Hoornaar geld
to veel te hebben," bromde Teun. „Vul
pennen van f 60, reperaties van f 13,50,
meer pennen dan de geheele school ge
bruikt en tienmaal meer petroleum dan
noodig is. Ik geloof best dat de ontvan
ger daar veel pennen noodig heeft."
„Hoe is dat verder gegaan, Jan?"
vroeg tante vol belangstelling.
door
WELT J.AM HOLT.
11
„Waarheen?"
„Dat zullen wij u dan wel zeggen. Gij
kunt er honderd francs mee verdienen.
Morgenvroeg kunt ge weer gaan, waar
heen gij wilt."
„Hm, het is een gevaarlijk zaakje ze
ker, anders zoudt gij ons geen honderd
francs bieden. Voor tien francs hebt gij
een rijtuig."
„Daarvan kunnen wij geen gebruik
maken," zei de ander weer, „ik zal u
zeggen waarom. Het betreft namelijk een
duel. Er is iemand gewond en die moet
nu heel in 't geheim vervoerd worden."
„Ah, de politie heeft er de lucht van,
ik begrijp het. Daarvoor werden zeker
alle voertuigen aangehouden."
„Ja, juist en het is nog zoo. Gij zijl
immers ook reeds op het bureau ge
weest?"
„Jawel, maar de politie-commissaris
liet ons spoedig weer gaan. Wij hielden
den mond en spraken niet van de op
dacht die wij hadden."
„Gij zijt verstandige lui, gij neemt dus
mijn voorstel aan?"
,/Goed. Wij zullen ter plaatse zijn van
avond."
"Kan ik er vast op rekenen?"
„Wij zullen er zijn."
„Tot weerziens dan, zorg dat ge niet
te laat zijt," sprak de onbekende.
Hij groette, wierp een blik op den an
deren ketellapper, die nog scheen te
NIEUW8BLAD
„Het gekste komt nog. Er is nu weer
raad geweest in Hoornaar en ze hebben
't weer gehad over die dure vulpen,
maar nu zei de voorzitter, dat het geen
vulpen is geweest, maar een vulpotlood,
dat dit ook geen f 60 maar f 3,50 heeft
gekost en dat niet hij, maar de secre
taris het had gekocht. Bovendien beviel
het vulpotlood den secretaris niet en
daarom had hij het teruggezonden."
..foo," mompelde Jod nadenkend,
das nu weei^géén vulpen."
.Wacht nog even." vervolgde ik, je
ï.egt; dus geen vulpen, maar 't was toch
eigenlijk wèl een vulpen."
,3en jij nou niet goed Ui je verjund
of zijn ze 't daarginds niet?" vroeg tante
verbaasd. „Is 't nou een potlood of een
pen?"
„Ik weet bet niet." bekende ik. „De
voorzitter heeft in den raad gezegd wat
ik daarnet verteld heb van hot vulpot
lood van den secretaris, maar daarna
heeft hij op de vraag van een and^r
raadslid geantwoord dat de reperUie
aan de vulpen f 4,50 heeft gekost en dat
ieder der drie gemeenten daaraan dus
f 1,50 moet betalen."
„En daar net zei je dat die reperatie
f 13,50 gekost had?" vroeg Jod.
„Ja, dat heeft de secretaris eerst in
de courant geschreven, maar over die
f 13,50 is nu niet meer gesproken."
„Én is dat toen zoo maar afgeloo-
pen?" wroeg Teun.
„Ja, ze zullen een volgende keer 't er
nog eens over hebben."
„Tjonge, tjonge," zei tante hoofd
schuddend, „zooiets zou eens in Nieuw-
Lekkerland gebeurd moeten zijn, dan zou
je wat gehoord hebben. Je moet eens
lezen hoe ze daar van leer trekken, zon
der zulke rare dingen. Daar gaat 't al
op vechten af als ze 't nog alleen maar
hebben over de toekomst."
„Hebben ze daar dan waarzegsters of
zoo iets in den raad, tante," vroeg ik.
„Die hebben ze daar niet noodig,"
ging tante voort. „Daar heeft mijnheer
Stam een lange lijst opgenoemd van al
lerlei dingen die bij noodig vindt dat
gebeuren moesten: volkshuisvesting, ge
neeskundig schooltoezicht, ziekenhuis,
badinrichting, sportterrein, melkver-
strekking, stofbestrijding, subsidie aan
muziekvereenigingen, een nieuwe school.
„Dat is een gemakkelijk kunstje, om
de kiezers op je hand te krijgen," merk
te ik op. „Ieder raadslid kan nog een
veel grootfcre en mooiere lijst opmaken,
bijvoorbeeld: geen belastingen meer, alle
kinderen ell^pn dag een taartje, ieder
inwoner vrij vuur en licht, vol pensioen
op 4D-jarigen leeftijd voor alle inwoners,
een 2H-urigen werkdag, vrij reizen
naar alle plaatsen in ons land. Ga zoo
maar door."
„Ja," zei tante", „er was een ander
raadslid, die had het zich ook gemakke
lijk gemaakt, die had een pak couranten
meegebracht en daar las hij uit voor,
tot de andere raadsleden riepen of ze
dat nu allemaal moesten aanhooren.
„Tante," vroeg ik, „heeft die meneer
Stam niet gezegd waar het geld vandaan
moest komen om al die dure dingen te
betalen, die hij voorstelde."
„Neen," antwoordde tante, „hij niet,
maar wel een ander, meneer De Kraai."
„O, daar ben ik nieuwsgierig naar,"
viel Jod bij. „Waar wil hij de groote
bedragen vinden, die er noodig zouden
zijn?"
„Dat is niet zoo moeilijk," lichtte tante
in. „Meneer De Kraai zei eenvoudig:
„Waar het vandaan moet komen kan
mij niet schelen."
ingezonden mededeeunq.
Tegen weer en
wind bestand
slapen, sprong op zijn rijwiel en reed
weg. 4
De Linar keek hem na en toen hij een
heel eind weg was, riep hij zijn vriend.
Lord Nibblington had zich reeds opge
richt. Zijn oogen schitterden.
„Ik heb alles gehoord," zei hij, „ein
delijk dan zullen wij eens succes hebben.
O, laat die schurken op hun hoede zijn.
Thans»zullen niet wij, thans zulion zij
in de val loopen."
„Wij willen het hopen," antwoordde
zijn vriend, „in ieder geval staan wij
thans sterk tegenover hen. Zij kennen
ons niet en koesieren dus geen argwaan.
Maar zouden wij den graaf de Tournel
te vervoeren krijgen? Zou onze vriend
gewond zijn?"
„Ik geloof het niet," sprak de lord
peinzend.
„Maar wie dan?"
„Vergeet niet, dat ik, voor ik bewus
teloos werd, terwijl gij en de Tournel
reeds op den grond laagt, nog gescho
ten heb, toen ik beweging meende te
zien. Ik heb u immers verteld, hoe tot
mijn benevelde hersens nog een smart
kreet doordrong. Welnu, ik vermoed dat
een der schurken gewond is en dat hij
vervoerd moet worden. Hij zal waar
schijnlijk een dokter, noodig hebben en
men durft dien niet te ontbieden. Het
wakkere hoofd van politie te Seps let
overal op. Hij weet ook dat ik gescho
ten heb, allicht heeft hij de dokters ge-
instrueerd hem te waarschuwen, als zij
bij iemand geroepen worden, die een
schotwond heeft."
„Dat kan zijn," antwoordde'de Linar,
„doch ik had liever dat wij den graaf te
vervoeren kregen. Maar wie weet wat er
gebeurt. In ieder geval zullen wij goed
uit onze oogen kijken en handelen naar
omstandigheden."
„Dat zal inderdaad wel het beste zijn,
VOOR ZUID-HOLLAND EN UTRECHT,
„Ooooooooo!" riepen wij allen.
„Ik stel voor dat wij een automobiel
koopen," zei Teun grinnikend, „waar
het geld vandaan moet komen kan mij
niet schelen."
Vuil flOildd.
Men schreef 1527. Een vloot van vijf
schepen met zeshonderd welgewapende
Spanjaarden, was uit Spanje naar Cuba
overgestoken en men maakto zich nu ge
reed, om het onbekende vasteland in het
Noorden te gaan veroveren. La Florida
hadden de eerste ontdekkers het genoemd
maar nog memand had kans gezien, om
onder de weerbarstige Indianen van dat
geheimzinnig land v^R||i» Vü0t te krijgen.
Ditmaal zou Pénmo/de Narvaez het
probeeren, gewapend met een keizerlijke
aanstelling van Karei V tot stadhouder
over de te veroveren gewesten.
De vloot voer van Cuba naar den over-
wal en de Spanjaarden landden vol Ver
wachting op die nieuwe kust, die zij
plechtig in bezit namen voor de Kroon
van Caatilie. Het Indiaansche opperhoofd
Hirrihigua ontving hen zoo gastvrij als
hij kon, maar de Spanjaarden maakten
al spoedig van deze welwillende hou
ding der roodhuiden een flbhromeljjk ge
bruik. Zij plunderden zooveel ze kans
zagen en behandelden de inboorlingen
op de meest wreede wijze. Hirrihigua
zélf werd gevangen genomen, waarna de
Spaansche aanvoerder hem zijn neus liet
afsnijden. En Hirrihigua's oude moeder
liet hij voor de bloedhonden werpen, die
haar voor de oogen van haren zoon ver
scheurden.
Toen zwoer Hirrihigua wraak! Hij
wist zijn gevoelens echter te verbergen,
omdat de Spaansche macht hem te sterk
was. Maar ondqrtusscben vertelde hij
hun, dat zij dat gele metaal, waar ze
hem naar vroegen, in overvloed verder
op zouden vinden, in het land van Apa-
lache, dat voorbij de groote moerassen
laa. De Spanjaarden zijn in hun begeer
te naar goud daarheen getrokken, doch
de dappere krijgslieden van Apalache
hebben spoedig met hen afgerekend.
Slechts een gedeelte der vreemde in
dringers wist zich op zelfgebouwde
vaartuigjes uit de voeten te maken, maar
men heeft nooit meer van hen gehoord.
Zij zijn op zee omgekomen.
Nauwelijks waren de vreemdelingen
uit Hirrihigua's land vertrokken, of daar
verscheen wederom een groot schip op
de kust. Het was er slechts één en de
opvarenden waagden het niet om aan
land te komen. Toen kwam Hirrihigua
op een idee: al die blanken wilde hij aan
land lokken en gevangen nemen, en daar
na zou er weken lang feest zijn. Want
één voor één zouden zij die vreemde
lingen naakt loslaten om er met hun boog
en pijlen op te schieten; niet te hard,
want anders was het te gauw afgeloopen:
urenlang moest de vreugde duren, voor
dat zoo'n Spanjaard mocht bezwijken.
Maar de vreemdelingen bleven op hun
schip en vertrouwden de roodhuiden
niet. Toen liet Hirrihigua hun een paar
witte stukjes papier zien, waar de blan
ken hun gedachten op schrijven. Die had
hij als bewijs van vriendschap gekregen
van dien anderen Spanjaard, die zoo
juist vertrokken was. Zoo zei de Indi
aan. Maar nog vertrouwden de Spanjaar
den het geval niet. Daarop stuurde Hir
rihigua vier van zijn beste krijgslieden
in een kano naar het vreemde schip toe,
met de boodschap, dat de Indianen niet
zoo vreesachtig waren als de blanken.
Deze vier edele stamhoofden konden zij'
als gijzelaars bij zich houden. En nu zou
den zij toch zeker wel aan wal durven
te komen om bericht over hun weggeva
ren landgenooten te komen halen?
Onmiddellijk namen de Spanjaarden
dit voorstel aan. Doch tot Hirrihigua's
teleurstelling stapten er maar vier van
hen in de kano. Liever had hij hen allen
gehad, doch hij durfde zijn bedoelingen
maar laten wij nu inspannen. Ik brand
van ongeduld om te vertrekken."
Het paard werd weer voor den wagen
gespannen en men ging den weg terug
dien men gekomen was, om volgens de
aanwijzingen van den onbekende, zich
naar de plek te begeven, waar dien
avond de gewonde zou worden ingela
den om hem naar een andere plaats te
vervoeren. Waarheen, dat wisten de
beide vrienden jpog niet, maar zij zou
den het toch wel zien. Dus daarover
braken zij zich het hoofd niet. De quaes-
tie was, van de gelegenheid die zich
thans aanbood, zooveel mogelijk voor
deel te trekken.
„Als het soms toch de Tournel is, dien
wij moeten vervoeren," zei lörd Niblmg-
ton, „dan rijden wij niet met hem, waar
heen zijn vijanden willen, doch dan ver
lossen wij hem uit hun handen. Dat
zijn wij aan hem verplicht."
„Zeker, het moge dan kosten wat het
wil. En wij moeten met de mogelijkheid,
dat hij het is, rekening houden. Wij
moeten hem wegvoeren, maar waar
heen, dat is de groote vraag.
„Hm, ja, gij hebt gelijk. Natuurlijk
zal de kortste weg zijn die naar het
politieburoau te Sens. Maar wat maken
wij al plannen. Wij zullen ons g9heel
naar de 'omstandigheden moeten gedra
gen. Bah, het zal wel zoo erg niet zijn,
we krijgen wat te doen, dat is hoofd
zaak. We zijn op alles voorbereid en
hebben onze wapenen bij ons."
„Bovendien, als wij vechten moeten,
weten we nu, dat we te doen „hebben
met menschen van vleesch en been. Ha,
de schurken mogen voorzichtig zijn,
want we hebben met hen een heele re
kening te vereffenen,"
Toen het reeds donker begon te wor
den, waren onze vrienden ter plaatse
aangekomen, dis hen aangewezen was.
Schoonhovenschs Courant.
niet te verraden en daarom was het be
ter om tenminste met deze vier genoe
gen te nemen. Nauwelijks hadden zij
voet aan wal gezet, of ze werden gegre
pen en vastbonden. Op hetzelfde oogen-
blik sprongen de vier Indianen van het
schip af te water en zwommen schielijk
naar den wal. Groote vreugde onder de
roodhuiden en diepe, verslagenheid aan
boord. Het schip bleef nog even wach
ten, doch voer daarna weg.
Een paar dagen werden de gevange
nen vastgezet en goed gevoed. Want er
was een groot feest op komst en bij die
gelegenheid zouden ze worden losgelaten
en neergeschoten. Zoo geschiedde dan
ook met drie van hen, totdat de beurt aan
de vierde kwam, een jonge man uit Sa-
villa, die Juan Orotiz heette. Hij was
nog geen achttien jaar oud.
Maar juist, toen de Indianen hem
naakt wilden loslaten, om den wedstrijd
te hervatten, kwam de vrouw van Hirri
higua met drie van haar doehtertjes aan-
loopen. Zij smeekte haar doorluchten
echtgenoot, om nu met de vorige drie
slachtoffers tevreden te zijn, dooh dezen
jongèn man te sparen, want het was nog
haast een kind. Bovendien kon zij hem
goed gebruiken ais slaaf.
Hirrihigua gaf aan het verzoek van
zijn vrouw toe en liet Juan Orotiz in het
leven. Maar wèl begon hij hem nu het
leven zóó zuur te maken, dat de gevan
gene dikwijls het lot van zijn makkers
benijdde.
Hij moest van vroeg tot laat brand
hout en water sleepen, en kreeg haast
geen voedsel of slaap, maar wei voort
durend slaag. Zoo was hij doorloopend
uitgeput van honger en vermoeidheid.
Op de feestdagen werd hij gebruikt
als tijdverdrijf voor de stamhoofden. De
ze zaten dan in een kring rondom het
dorpsplein, terwijl Juan Orotiz den ge-
heelen dag in dien kring moest ronddra^
ven, zonder een oogenblik op te houden;
stond hij even stil, dan werd er terstond
met pijlen op hem geschoten. Het feest
begon bij zonsopgang, en op datzelfde
oogenblik moest Juan ook met loopen
beginnen. Wanneer Hirrihigua onder-
tusschen den maaltijd ging gebruiken,
bleven er altijd andere opperhoofden in
den kring achter om te zorgen, dat de
blanke slaaf geen oogenblik zou verflau
wen. Zoodra hij langzamer begon te loo
pen, flitste er waarschuwend een pijl
vlak langs hem. Zoo draafde hij door tot
het einde van den dag en viel dan ge
broken neer. De vrouw en de doohtertjes
van 't opperhoofd kwamen hem dan ver
zorgen, maar Hirrihigua zag dat niet
graag, omdat hij alles wat bleekgezicht
was, verafschuwde.
De haat van het opperhoofd nam steeds
toe. Op een keer vond hij het ronddraven
niet voldoende meer, en toen liet hij ter
gelegenheid van een belangrijken feest
dag midden in het dorp een groot vuur
stoken. Zoodra er genoeg gloeiende ko
len bijeen waren, liet hij daarover heen
een groot houten braadrooster spannen,
een el boven den gTond. Hier werd Juan
Orotiz op vastgebonden, want bij zou le
vend gebraden worden.
Reeds had de arme jongen eenige
oogenblikken boven dien gloed gelegen,
toen op zijn geschreeuw de vrouw en de
dochter van Hirrihigua kwamen aanloo-
pen. Zij begonnen het opperhoofd heftig
uit te schelden en sneden hun slaaf snel
van het rooster los. Reeds was hij deer^-
lijk verbrand. De vrouwen namen hem
mee en verzorgden zijn brandwonden met
heilzame kruiden.
Pas na vele dagen was Juan Orotiz
weer zóóver hersteld, dat hij loopen kon,
maar hij hield groote littekens over.
Op aandringen van de vrouwen kreeg
de gevangene nu een ander werkje to
doen. Hij moest de dooden bewaken, die
op een afstand van het dorp in ruwe
houten kisten op den grond gezet wer
den, zonder deksels of hengsels, maar
enkel met een paar losse stukken steen of
hout toegedekt. Juan Orotiz werd nu als
nachtwaker aangesteld, met de boodschap
dat hij ditmaal zonder pardon levend
gebraden zou worden, wanneer hij de
roofdieren niet op een afstand hield. Hij
kreeg vier speren mee, om zich te ver-
Zij keken drommels goed uit hun oogen,
waar zij zich bevonden, om zich dien
nacht gemakkelijk te kunnen oriëntee-
ren. Binnen in den wagen, om niet ge
zien te worden, bestudeerde de Linar
een kaart van Sens en omstreken en hij
toekende daarop met een kruisje de
plaats aan, waar men zich bevond.
„Kijk," mompelde hij, „hier geen vijf
minuten vandaan moet een deftig hee
renhuis staan en anders vindt men in
den omtrek niets dan wat boerenhuizen.
De gewonde is natuurlijk hier in den
omtrek ergens onder dak gebracht. Het
lijkt mij waarschijnlijker, dai hij in het
landhuis verblijf houdt dan bij een der
boeren. Wij moeten in elk geval dit huis
eens onthouden."
Toen hij zijn gedachten hierover aan
Nibblington mededeelde, -die op een
boom van den wagen een pijp zat te roo-
ken, knikte deze.
„Zeer zeker," zeide hij, „wij komen in
elk geval hierheen terug."
Men wachtte en bleef langer wachten
dan twee uren. Het waa intusachen
reeds volslagen donker geworden en
daar^nen nieuwe maan had, kon men
geen hand voor de oogen z.ien, vooral
niet onder de boomen.
„Zij zullen ons toch zeker niet weder
tevergeefs laten wachten," zei met ver
twijfeling in zijn stem de Linar.
„Geduld, geduld," luidde het ant
woord, „ze zullen wel komen." En zij
kwamen inderdaad, want geen kwartier
later hoorden beiden naderende schre
den en weldra stond de persoon voor
hen met wien zij onderhandeld hadden.
„Wij zijn op tijd, mijnheer," fluister
de de Linar.
„Ik weet het, span uw paard voor den
wagen. Hm, het dier is erg mager. Zal
het nog een flinken tocht kunnen ma
ken?"
VRIJDAG 10 OCTOBER 1930.
dedigen. Juan was blij, dat hij nu ten
minste van Hirrihigua af was en hy
hoopte, met de dooden beter te kunnen
opschieten dan met de levenden
Eéns op een nacht was hij tegen den
ochtend even ingedommeld, toen hij plot
seling wakker werd door het geluid van
een dier. Zonder te weten, wat hij moest
doen, liep hij radeloos een eindje de wil
dernis in en overwoog, of hij niet kon
ontvluchten. Maar toen opeens hoorde hij
een geluid. Hij sloop naderbij, en zag bij
het maanlicht een poema in de struiken
liggen. Juan vatte moed en wierp met
kracht zijn speer. Wat er toen gebeur
de, kon hij nietr meer zien, on daarom
bleef hij daar maar op diezelfde plek af
wachten tot de ochtend aanbrak. Toen
de zon opging, zag hij het roofdier mors
dood liggen, met de speer dwars door 't
hart.
Juan sleepte de poema aan één poot
naar het dorp, maar zonder de speer er
uit te trekken. Zijn daad wekte de groot
ste bewondering, want het gold onder de
Idianen als iets heel bijzonders, wanneer
een mensch een poema doodde. Daarom
vatten de vrouwen en de dochters van
Hirrihigua moed en Juan kreeg het ook
iets beter. Maar toch kon het opperhoofd
zijn afkeer nog niet verkroppen, want
wanneer hij den blanke zag, greep hij
naar zijn verminkten neus. En ook dacht
hij nog voortdurend aan zijn moeder
Daarom zei hij' ten slotte, dat het nu
toch uit moest zijn, want hij kon dien
Spanjaard niet in zijn buurt verdragen.
Bij het eerstvolgende feest zou hij neer
geschoten worden.
Maar een paar dagen tevoren hielp
een der dochters Juan 's nachts ont
vluchten. Ze gaf hem een Indiaan mee,
die hem zou brengen tot aan de grens
van het land van Mucozo, een naburig
opperhoofd, die haar tot vrouw begeer
de. De ontvluchting gelukte; Mucozo
nam hem vriendelijk op en maakte hem
tot zijn lijfbediende. Maar weldra was
hun verhouding zoo hartelijk, dat zij
meer als vrienden met elkaar omgin
gen. Mucozo weigerde pertinent om
Juan weer aan Hirrihigua uit te leve
ren en liet er zelfs.zijn huwelijk
om afspringen.
Zoo bleef Juan Orotiz tien jaar lang
bij Mucozo, waar hij gaandeweg geheel
Indiaan werd. En toen daarna de ade-
lantado don Hermando de Soto op de
kust landde, en hoorde, dat er in die
buurt een blanke onder de roodhuiden
leefde, liet hij hem onmiddellijk halen.
Maar de Spanjaarden hadden de groot
ste moeite om hem als een landgenoot
te herkennen, want Juan ging naakt, op
een lendendoekje na, droeg een veeren-
bos op het hoofd, net als alle andere In
dianen. Ook had hij in dien langen tijd
zijn Spaansch grootendeels verleerd.
Hij is als tolk met het leger van Her
nando de Soto meegegaan, doch het
duurde meer dan drie weken, voor hij
zich weer gewend had, om Spaansche
kleeren te dragen. Mucozo is een trou
we vriend van den Spaanschen generaal
geworden, doch Hirrihigua heeft zich
nooit meer laten zien.
Misplaatste baldadigheid»
Brandwijk. Toen mej. Hakkesteegt do
zer dagen des morgens zich naar het
land begaf om haar koeien te melken,
had men de plank, dien ze altijd over
moest, weg getroJcken, zoodat ze, haar
gewonen gang gaande, in het water liep.
Tevens had men haar emmers en melk-
blok in het water geworpen, die men la
ter vond. Laat de jeugd toch voorzich
tig zijn met zulke verregaande baldadig
heid. De gevolgen zijn dikwijls niet te
overzien.
Giessendam. Zondagmorgen geraakte
do heer A. v. H. achter zijn woning in
de Giessen. Op zijn hulpgeroep kwam
De B. toesnellen, die den drenkeling
weer op het droge wist te brengen.
De in de Ned. Herv. Kerk gehou
den collecte voor de Evangelisatie op
Voorne en Puten heeft f 40,24 opge
bracht
„O zeker, mijnheer, het is een taai
dier en het heeft voldoende gerust."
„Des te beter. Hebt gij uw wagen wat
opgeruimd? De gewonde moet er in
kunnen liggen."
Dit zeggend maakte hij een kleine
dievenlantaarn open en lichtte in den
wagen.
„Gooi dat oude b'eddegoed er uit. De
persoon, die gij vervoeren moei, kan
daarvan geen gebruik maken."
Nibblington stopte de oude vodden,
want dat waren het, achter in een hoek
van den wagen.
„Waar moet het heen, mijnheer?"
vroeg hij.
„Ik zal het u terstond zeggen, doch op
gepast, daar is men met den zieke."
Werkelijk naderde er zacht en voor
zichtig een groepje personen, waarvan
er een een lantaarn droeg. Toen zij na
derbij kwamen zagen de beide edellie
den, dat twee anderen een draagbaar
droegen, waarop iemand lag uitge
strekt, die nu en dan een zacht kreunen
deed hooren.
„Voorzichtig," fluisterde de man, die
het eerst gekomen was. „Laadt hem in
den wagen, met draagbaar, bed en al."
Bij het lichl van de twee lantaarns ge
schiedde dit met de uiterste behoedzaam
heid en lord Nibblington kon niet nala
ten bij zichzelf or> te merken, dat de
Broeders elkaar met teedere zorg be
handelden. Maar het leek ook wel, of
de gewonde, die daar lag uitgestrekt,
een der voornaamsten was van de Broe
ders des Verderfs, misschien wel het
hoofd van dt misdadigersorganisatie. Nu,
des te beter, het was dan zaak hem in
hun macht te krijgen en dat zou gebeu
ren ook^er mocht dan zoovéél gevaar
bij zijn' als mogelijk was. Maar men was
nog zoo ver niet, want de man, dien
zij dien middag bij zich hadden gehad,